YAMAHA XJR 1300 2016 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2016, Model line: XJR 1300, Model: YAMAHA XJR 1300 2016Pages: 98, PDF Size: 2.5 MB
Page 11 of 98

Veilighei dsinformatie
1-4
1
In de han del verkrij gbare on der delen,
accessoires en aanpassin gssets
Hoewel er producten verkrijgbaar zijn die
qua ontwerp en kwaliteit sterk lijken op ori-
ginele Yamaha accessoires, dient u te be-
seffen dat sommige in de handel
verkrijgbare accessoires of aanpassings-
sets niet geschikt zijn vanwege mogelijke
veiligheidsrisico’s voor uzelf of anderen.
Het monteren van in de handel verkrijgbare
producten of het verrichten van aanpassin-
gen die de ontwerp- of bedieningskenmer-
ken van uw machine wijzigen kan het risico
op ernstig letsel of overlijden van uzelf of
anderen vergroten. U bent verantwoordelijk
voor letsel dat voortvloeit uit wijzigingen
aan de machine.
Volg bij de montage van accessoires de on-
derstaande richtlijnen en die vermeld onder
het kopje “Beladen”. Monteer nooit accessoires en vervoer
nooit bagage als deze een nadelige in-
vloed hebben op de prestaties van uw
motor. Inspecteer het accessoire
zorgvuldig alvorens het te gebruiken
om te waarborgen dat het de grond-
speling of de hellinghoek op geen en-
kele manier vermindert, de veerweg, de stuuruitslag of de bediening niet
beperkt en geen lampen of reflectors
afdekt.
• Accessoires die aan of nabij het stuur of de voorvork zijn gemon-
teerd zullen mogelijk instabiliteit
veroorzaken door een foutieve ge-
wichtsverdeling of door aerodyna-
mische effecten. Accessoires aan
het stuur of nabij de voorvork moe-
ten zo licht mogelijk zijn en tot een
minimum worden beperkt.
• Omvangrijke accessoires kunnen door hun aerodynamisch effect van
invloed zijn op de rijstabiliteit van de
motor. De motor kan door rijwind
worden opgetild of bij zijwind insta-
biel worden. Zulke accessoires
kunnen ook instabiliteit veroorza-
ken terwijl u grote voertuigen in-
haalt of door deze wordt ingehaald.
• Sommige accessoires dwingen de bestuurder om een andere dan de
normale zitpositie in te nemen. Zo’n
verkeerde zitpositie beperkt de be-
wegingsvrijheid van de bestuurder
en kan een comfortabele bediening
hinderen, zodat we dergelijke ac-
cessoires sterk afraden.
Wees voorzichtig bij het aanbrengen
van elektrische accessoires. Als elek-
trische accessoires de capaciteit van
het elektrisch systeem van de motor-
fiets te boven gaan, kan zich een ge-
vaarlijke elektrische storing voordoen
waardoor de verlichting of de motor
uitvalt.
In de han del verkrij gbare ban den en vel-
g en
De banden en velgen die bij uw motorfiets
werden geleverd, zijn ontworpen om de
mogelijkheden van de motorfiets te onder-
steunen en bieden de beste combinatie van
rijprestaties, remvermogen en comfort. An-
dere banden, velgen, maten of combinaties
zijn mogelijk niet geschikt. Zie pagina 6-16
voor bandenspecificaties en meer informa-
tie over het vervangen van uw banden.
De motorfiets vervoeren
Volg de onderstaande instructies als u de
motorfiets in een ander voertuig wilt ver-
voeren.
Verwijder alle loszittende voorwerpen
van de motorfiets.
Controleer of de brandstofkraan (in-
dien aanwezig) in de “OFF”-stand
staat en er geen brandstoflekkage is.
U2PND1D0.book Page 4 Tuesday, December 22, 2015 3:04 PM
Page 12 of 98

Veilighei dsinformatie
1-5
1
Zorg dat het voorwiel recht naar voren
wijst op de aanhanger of de laadvloer
en zet het wiel vast in een goot om be-
weging te voorkomen.
Schakel een versnelling in (bij model-
len met een handgeschakelde ver-
snellingsbak).
Zet de motorfiets vast met spanban-
den of andere geschikte banden aan
stevige delen van de motorfiets, zoals
het frame of de bovenste voorvork-
klem (en niet aan, bijvoorbeeld, het
stuur, de richtingaanwijzers of onder-
delen die kunnen afbreken). Kies de
plaats voor de spanbanden zorgvuldig
om te voorkomen dat deze tijdens het
transport schuurplekken op de lak
veroorzaken.
Zorg indien mogelijk dat de vering iets
door de spanbanden wordt ingedrukt,
zodat de motorfiets tijdens het trans-
port niet overmatig kan stuiteren.
U2PND1D0.book Page 5 Tuesday, December 22, 2015 3:04 PM
Page 13 of 98

Beschrijving
2-1
2
DAU10411
Aanzicht linkerzij de
1
2,3
4
5
6
7
11
10
9
8
1. Stelschroef voor inveerdemping voorvork (pagina 3-15)
2. Stelbout voor veervoorspanning voorvork (pagina 3-15)
3. Stelschroef voor uitveerdemping voorvork (pagina 3-15)
4. Zekeringenkastje (pagina 6-30)
5. Zadelslot (pagina 3-15)
6. Hoofdzekering (pagina 6-30)
7. Stelknop voor inveerdemping schokdemperunit (pagina 3-17)
8. Stelknop voor uitveerdemping schokdemperunit (pagina 3-17) 9. Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-17)
10.Schakelpedaal (pagina 3-10)
11.Oliefilterelement (pagina 6-11)
U2PND1D0.book Page 1 Tuesday, December 22, 2015 3:04 PM
Page 14 of 98

Beschrijving
2-2
2
DAU10421
Aanzicht rechterzijde
2
6
3
1
4
5
7
8
9
10
11
1. Boordgereedschapsset (pagina 6-2)
2. Vloeistofreservoir achterrem (pagina 6-21)
3. Accu (pagina 6-29)
4. Luchtfilterelement (pagina 6-14)
5. Tankdop (pagina 3-12)
6. Koplamp (pagina 6-31)
7. Olievuldop (pagina 6-11)
8. Olieaftapplug (pagina 6-11) 9. Kijkglas olieniveau (pagina 6-11)
10.Rempedaal (pagina 3-11)
11.Remlichtschakelaar (pagina 6-20)U2PND1D0.book Page 2 Tuesday, December 22, 2015 3:04 PM
Page 15 of 98

Beschrijving
2-3
2
DAU10431
Bedienin gen en instrumenten
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
1. Koppelingshendel (pagina 3-10)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-8)
3. Reservoir koppelingsvloeistof (pagina 6-21)
4. Snelheidsmeter (pagina 3-5)
5. Multifunctioneel display (pagina 3-5)
6. Toerenteller (pagina 3-5)
7. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 6-21)
8. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 3-8) 9. Remhendel (pagina 3-11)
10.Gasgreep (pagina 6-15)
11.Contactslot/stuurslot (pagina 3-2)
U2PND1D0.book Page 3 Tuesday, December 22, 2015 3:04 PM
Page 16 of 98

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-1
3
DAU10978
Start blokkeersysteemDit voertuig is voorzien van een startblok-
keersysteem waarmee diefstal kan worden
bemoeilijkt door de codering van de stan-
daardsleutels te wijzigen. Het systeem be-
staat uit de volgende onderdelen:
een codeersleutel (met een rood bo-
vendeel)
twee standaardsleutels (met een
zwart bovendeel) die opnieuw kunnen
worden gecodeerd
een transponder (die is geïntegreerd in
de codeersleutel)
een startblokkeereenheid
een ECU
een controlelampje van de startblok-
kering (Zie pagina 3-4.) De sleutel met het rode bovendeel wordt
gebruikt om de twee standaardsleutels te
coderen. Het wijzigen van de codes is een
ingewikkelde procedure. Breng het voer-
tuig daarom met alle drie sleutels naar een
Yamaha dealer om deze opnieuw te laten coderen. Gebruik de sleutel met het rode
bovendeel niet om met het voertuig te rij-
den. Deze sleutel dient uitsluitend te wor-
den gebruikt voor het opnieuw coderen van
de standaardsleutels. Gebruik altijd een
standaardsleutel om met het voertuig te rij-
den.
LET OP
DCA11822
ZORG DAT U DE CODEERSLEUTEL
NIET VERLIEST! NEEM DIRECT
CONTACT OP MET UW DEALER
ALS U HEM VERLOREN HEBT! Als
de co deersleutel verloren is, kun-
nen de stan daar dsleutels niet op-
nieuw geco deer d wor den. U kunt
het voertui g d an no g stee ds starten
met de stan daar dsleutels, maar als
ze opnieuw g ecodeer d moeten
wor den ( d.w.z. als er een nieuwe
stan daar dsleutel is gemaakt of als
alle sleutels verloren zijn), d ient het
g ehele start blokkeersysteem ver-
van gen te wor den. Daarom wor dt u
sterk aan gera den een van d e stan- d
aar dsleutels te geb ruiken en d e
co deersleutel op een veili ge plek te
b ewaren.
Dompel de sleutels nooit in water.
Stel
de sl
eutels nooit bloot aan ex-
treem hog e temperaturen.
Leg d e sleutels nooit vlak bij ma gne-
tische voorwerpen (zoals bijvoor-
b eel d speakers enz.).
Plaats nooit voorwerpen d ie elektri-
sche si gnalen uitzend en vlakbij de
sleutels.
Plaats nooit zware voorwerpen op
de sleutels.
U ma g d e sleutels nooit slijpen of d e
vorm ervan wijzi gen.
U ma g het plastic ged eelte van de
sleutels nooit demonteren.
Han g nooit twee sleutels van een
start blokkeersysteem aan dezelf de
sleutelrin g.
Bewaar de stan daar dsleutels en
ook de sleutels van an dere start-
b lokkeersystemen altij d op een an-
d ere plek dan
d e c
o deersleutel van
het voertui g.
Hou d sleutels van an dere start blok-
keersystemen altij d uit de buurt van
het contactslot, want an ders kun-
nen ze si gnaalstorin g veroorzaken.
1. Codeersleutel (rood bovendeel)
2. Standaardsleutels (zwart bovendeel)U2PND1D0.book Page 1 Tuesday, December 22, 2015 3:04 PM
Page 17 of 98

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-2
3
DAU10474
Contactslot/stuurslotVia het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtingssy-
stemen bediend en wordt het stuur ver-
grendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.OPMERKINGGebruik de standaardsleutel (zwarte greep)
voor regelmatig gebruik van de machine.
Bewaar de codeersleutel (rode greep) op
een veilige plaats en gebruik deze uitslui-
tend voor hercodering om het risico op ver-
lies te minimaliseren.
DAU38531
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting, het
achterlicht, de kentekenverlichting en het parkeerlicht gaan branden en de motor kan
worden gestart. De sleutel kan niet worden
uitgenomen.
OPMERKINGDe koplamp gaat automatisch branden als
de motor wordt gestart en blijft aan totdat
de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid, zelfs
als de motor afslaat.
DAU10662
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
DWA10062
Draai nooit
de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rij dt. Hier-
d oor wor den de elektrische systemen
uit geschakel d, wat mo gelijk kan lei den
tot verlies van d e controle of een on ge-
val.
DAU10696
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen. Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links of
rechts.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en draai deze dan naar “LOCK”.
3. Neem de sleutel uit.OPMERKINGAls het stuur niet wordt vergrendeld, pro-
beer het dan iets terug naar rechts of links
te draaien.
P
ON
OFF
LOCK
1. Drukken.
2. Draaien.12
U2PND1D0.book Page 2 Tuesday, December 22, 2015 3:04 PM
Page 18 of 98

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-3
3
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in de stand “LOCK” in en
draai deze dan naar “OFF”.
DAU34342
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en het achterlicht,
de kentekenverlichting en het parkeerlicht
branden. De alarmverlichting en richting-
aanwijzers kunnen worden ingeschakeld,
maar alle andere elektrische systemen zijn
uit. De sleutel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de
sleutel naar “ ” te kunnen draaien.
LET OP
DCA11021
Ge bruik de parkeerstan d niet g ed urend e
lan gere tij d, an ders kan de accu ontla-
d en raken.
DAU49398
Controlelampjes en waarschu-
win gslampjes
DAU11032
Controlelampjes richtin gaanwijzers
“” en“”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Controlelampje linker richtingaanwijzers “”
2. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
3. Vrijstandcontrolelampje “ ”
4. Waarschuwingslampje olieniveau “ ”
5. Controlelampje grootlicht “ ”
6. Controlelampje rechter richtingaanwijzers “”
7. Controlelampje startblokkering
123
456
7
U2PND1D0.book Page 3 Tuesday, December 22, 2015 3:04 PM
Page 19 of 98

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-4
3
DAU11061
Vrijstan dcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11124
Waarschuwin gslampje olieniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.OPMERKINGBij een voldoende hoog olieniveau kan het
waarschuwingslampje soms toch knippe-
ren bij rijden op een helling of bij plotseling
afremmen of optrekken, er is dan echter
geen sprake van een storing.
DAU59110
Waarschuwin gslampje
motorstorin g“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knipperen wanneer er een probleem wordt
aangegeven in het elektrisch circuit dat de
motor controleert. Vraag in dat geval een
Yamaha dealer het zelfdiagnosesysteem te
controleren. (Zie pagina 3-7 voor uitleg over
de werking van het zelfdiagnosesysteem.)
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.OPMERKINGHet waarschuwingslampje motorstoring
gaat branden als de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU38626
Controlelampje start blokkerin g
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con- trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje kan worden gecontroleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien. Het controle-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het controlelampje niet meteen op
wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem. (Zie pagina 3-7 voor uitleg
over de werking van het zelfdiagnosesy-
steem.)
U2PND1D0.book Page 4 Tuesday, December 22, 2015 3:04 PM
Page 20 of 98

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-5
3
DAU11602
Snelhei dsmeterDe snelheidsmeter toont de actuele rijsnel-
heid.
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, slaat de naald van de snelheidsme-
ter eenmaal helemaal uit tot aan de hoogste
snelheid en keert daarna weer terug naar
nul om het elektrische circuit te testen.
DAU11873
ToerentellerMet de elektrische toerenteller kan de mo-
torrijder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
slaat de naald van de toerenteller eenmaal
helemaal uit tot aan het hoogste aantal toe-
ren per minuut en keert daarna weer terug
naar nul tpm om het elektrische circuit te
testen.LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de ro de zone wijst.
Ro de zone: 9500 tpm en ho ger
DAU4324C
Multifunctioneel display
WAARSCHUWING
DWA12313
Zet de machine stil voord at u wijzigin-
g en aan bren gt in de instellin gen van het
multifunctionele display. Het aan bren-
g en van wijzi gin gen tij dens het rij den
kan u aflei den en ver groot het risico op
een on geval.Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
kilometerteller
twee rittellers
1. Snelheidsmeter
1
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
1
2
1. Klok
2. Brandstofniveaumeter
3. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofreserve
4. Resettoets
5. Selectietoets
1
23
5
4
U2PND1D0.book Page 5 Tuesday, December 22, 2015 3:04 PM