stop start YAMAHA XMAX 300 2017 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2017, Model line: XMAX 300, Model: YAMAHA XMAX 300 2017Pages: 114, PDF Size: 4.01 MB
Page 22 of 114

Smart-sleutelsysteem
3-8
3
DAU76892
Contactslot
Het contactslot wordt gebruikt om de voe-
ding van de machine in en uit te schakelen,
het stuur te vergrendelen en ontgrendelen
en het zadel, tankdopdeksel en opberg-
compartiment A te openen. Na indrukken
van de knop van het contactslot en beves-
tiging met de Smart-sleutel kan het con-
tactslot worden gedraaid terwijl het
controlelampje van het Smart-sleutelsy-
steem brandt (ongeveer 4 seconden).
WAARSCHUWING
DWA18720
Draai nooit het contactslot naar
“OFF”, “ ” of “OPEN” terwijl de machi-
ne rij dt. Hier door wor den de elektrische
systemen uit geschakel d, wat mo gelijk
kan lei den tot verlies van d e controle of
een on geval.
OPMERKING
Druk niet herhaaldelijk op de knop van het
contactslot en draai het contactslot niet va-
ker dan nodig is voor normaal gebruik. Als
u dit doet, wordt het Smart-sleutelsysteem
tijdelijk uitgeschakeld en gaat het controle-
lampje knipperen om schade aan het con-
tactslot te voorkomen. Wacht als dit
gebeurt tot het controlelampje stopt met
knipperen alvorens het contactslot weer te
bedienen.
Hieronder worden de standen van het con-
tactslot beschreven.
DAU76500ON (aan)
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom en de motor kan worden ge-
start.
Het contact inschakelen
1. Schakel de Smart-sleutel in en breng
deze binnen het ontvangstbereik van
het Smart-sleutelsysteem.
2. Druk op de knop van het contactslot: het controlelampje van de Smart-sleu-
tel gaat ongeveer 4 seconden bran-
den.
1. Contactslot
2. Knop contactslot
1. Controlelampje Smart-sleutelsysteem “ ”
2
1
1
1. Drukken.
2. Draaien.
1 2
UB74D0D0.book Page 8 Tuesday, May 2, 2017 9:19 AM
Page 38 of 114

Functies van instrumenten en bed iening selementen
4-12
4
DAU1234M
Stuurschakelaars
Links
Rechts
DAU54201Dimlichtschakelaar/lichtsi gnaalschakel
aar “ / /PASS”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
Als u een grootlichtsignaal wilt geven, drukt
u op de lichtsignaalzijde “PASS” van de
schakelaar terwijl de koplampen op dim-
licht staan.
DAU12461Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU54212Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 6-2 voor startinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAU78190Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met het contactslot in de stand “ON”
of “ ” kunt u met deze schakelaar de
alarmverlichting insc hakelen (gelijktijdig
knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
1. Dimlichtschakelaar/lichtsignaalschakelaar “
/ /PASS”
2. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
3. Claxonschakelaar “ ”
1. Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
2. Schakelaar alarmverlichting “ ”
3. “TRIP/INFO”-schakelaar
1
2
3
1
2
3
UB74D0D0.book Page 12 Tuesday, May 2, 2017 9:19 AM
Page 59 of 114

Gebruik en belan grijke rij-informatie
6-2
6
DAU78231
De motor starten
LET OP
DCA10251
Zie pa gina 6-5 voor instructies over het
inrij den van d e motor alvorens de machi-
ne in geb ruik wor dt genomen.
Het startblokkeringssysteem staat starten
alleen toe als de zijstandaard omhoog is
geklapt. (Zie pagina 4-27.)
1. Schakel het contactslot in en contro-
leer of de stop/run/start-schakelaar
op “ ” staat.
De volgende waarschuwingslampjes
en controlelampjes moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan. Waarschuwingslampje motor-
storing
Controlelampje tractieregeling
Controlelampje Smart-sleutelsy-
steem
OPMERKING
Het ABS-waarschuwingslampje moet gaan
branden en aan blijven tot de machine een
snelheid van 10 km/h (6 mi/h) of hoger be-
reikt.
LET OP
DCA22510
Als een waarschuwin gs- of controle-
lampje niet werkt zoals hier boven be-
schreven, zie d an pagina 4-1 voor een
controle van het circuit van het betref-
fen de waarschuwin gs- of controlelamp-
je.
2. Draai het gas dicht.
3. Druk terwijl u de voor- of achterrem bedient op de “ ”-zijde van de
stop/run/start-schakelaar. Laat de
schakelaar los zodra de motor aan-
slaat.
OPMERKING
Als de motor niet start, laat de startknop
dan na 5 seconden los. Wacht alvorens de
startknop opnieuw in te drukken 10 secon-
den om weer voldoende accuspanning te
laten opbouwen.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor no g
kou d is, d it verkort de levensd uur van de
motor!
UB74D0D0.book Page 2 Tuesday, May 2, 2017 9:19 AM
Page 62 of 114

Gebruik en belan grijke rij-informatie
6-5
6
DAU16842
Inrijperio de
De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1600 km (1000 mi). Lees daarom de vol-
gende informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag
dit de eerste 1600 km (1000 mi) niet te
zwaar worden belast. De verschillende on-
derdelen van de motor slijten op elkaar in
totdat de juiste bedrijfsspelingen zijn be-
reikt. Rijd tijdens deze periode nooit lang-
durig volgas en vermijd ook andere
manoeuvres die tot oververhitting van de
motor kunnen leiden.
DAU34323
0–1000 km (0–600 mi)
Laat de motor niet langer dan 4500 tpm
achtereen draaien. LET OP: Na 1000 km
(600 mi) moeten de motorolie, ein dover-
b ren gin gsolie en het oliefilterelement
wor den vervan gen.
[DCA12932]
1000–1600 km (600–1000 mi)
Laat de motor niet langer dan 5400 tpm
achtereen draaien.
1600 km (1000 mi) en ver der
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.
LET OP
DCA10311
Voer het toerental niet zover op dat
d e toerenteller in de ro de zone
wijst.
Als tij dens de inrijperio de motor-
scha de optree dt, vraa g d an direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
DAUN1421
Parkeren
Als u de machine parkeert, schakel dan de
machinevoeding uit en daarna de Smart-
sleutel.
OPMERKING
Zelfs als de machine is geparkeerd op een
locatie die wordt afgescheiden door een
hek of een glazen ruit, kunnen andere per-
sonen de motor starten en de machine be-
dienen als de Smart-sleutel zich binnen het
bereik bevindt. Schakel de Smart-sleutel uit
wanneer u de machine achterlaat. (Zie pa-
gina 3-5.)
Als de zijstandaard omlaag wordt gezet ter-
wijl de motor draait, slaat de motor af en
klinkt de zoemer gedurende ongeveer 1 mi-
nuut. Zet om de zoemer te stoppen de ma-
chinevoeding uit of zet de zijstandaard
omhoog.
OPMERKING
Zet alvorens de machine achter te la-
ten altijd het contactslot op “OFF”
of “ ”. Als u dit nalaat, kan de accu
ontladen raken.
De alarmzoemer voor de zijstandaard
kan zo worden ingesteld dat deze niet
wordt geactiveerd. Neem contact op
met uw Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
DWA10312
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet wor den, parkeer
d us op een plek waar voet gan gers
of kin deren niet gemakkelijk met
d eze on der delen in aanrakin g kun-
nen komen en b randwon den kun-
nen oplopen.
Parkeer nooit op een hellin g of een
zachte on der gron d, hier door kan
d e machine kantelen met mo gelijk
b ran dstoflekka ge en b rand tot g e-
vol g.
UB74D0D0.book Page 5 Tuesday, May 2, 2017 9:19 AM
Page 72 of 114

Periodiek on derhou d en afstelling
7-9
7
DAU36112
Filter bus
Dit model is voorzien van een filterbus die
voorkomt dat brandstofdampen naar de at-
mosfeer ontsnappen. Controleer alvorens
met deze machine te rijden het volgende:
Controleer alle slangaansluitingen.
Controleer de slangen en de filterbus
op barsten of beschadiging. Vervang
indien beschadigd.
Controleer de ontluchtingsinrichting
van de filterbus op verstopping en rei-
nig deze indien nodig.
DAU79020
Motorolie en oliefilterelement
Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en het oliefilterelement
worden vervangen volgens de intervalperi-
oden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop. Wan-
neer de machine iets schuin staat, kan
het niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas rechts onder
in het carter.
OPMERKING
Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
4. Als de motorolie beneden de merk-streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie van de aanbevolen
soort bij tot het correcte niveau.
1. Filterbus
2. Ontluchtingsslang filterbus
2
1
1. Kijkglas olieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
3
1
2
UB74D0D0.book Page 9 Tuesday, May 2, 2017 9:19 AM
Page 99 of 114

Periodiek on derhou d en afstellin g
7-36
7
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwij der de ra diatorvul dop niet terwijl d e motor en de koelvloeistofra diator no g
heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen naar buiten spuiten en zo ernstig e
b ran dwon den veroorzaken. Wacht tot de motor is af gekoel d.
Bren g een dikke doek, bijvoor beel d een han ddoek, aan over de rad iatorvul dop
en draai deze dan lan gzaam linksom te gen de aansla g zo dat de no g aanwezi ge
d ruk kan ontsnappen. Druk d e dop omlaa g zo dra het sis gelui d stopt en d raai
d eze linksom en verwij der de dop.
OPMERKING
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijd elijk leidingwater worden gebruikt, maar dit
moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschreven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in
het reservoir en in de
radiator.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Het koelvloeistofniveau
is in orde.
Er is geen lekkage.
Er is lekkage.
Het koelvloeistofniveau
is laag. Controleer het
koelsysteem op
lekkage.
Vraag een Yamaha
dealer het koelsysteem
te controleren en te
repareren.
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te repareren als de
motor opnieuw oververhit raakt.
UB74D0D0.book Page 36 Tuesday, May 2, 2017 9:19 AM
Page 111 of 114

11-1
11
Index
A
Aandachtspunten voor veilig rijden ........ 1-5
ABS ...................................................... 4-14
ABS-waarschuwingslampje ................... 4-1
Accu ..................................................... 7-28
B
Banden ................................................. 7-19
Batterij van Smart-sleutel, vervangen .... 3-6
Bereik van het Smart-sleutelsysteem .... 3-2
Bougie, controleren ................................ 7-8
Brandstof.............................................. 4-18
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 6-4
C
Claxonschakelaar ................................. 4-12
Contactslot ............................................. 3-8
Controlelampje grootlicht ....................... 4-1
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ........................ 4-1
Controlelampje Smart-sleutelsysteem ... 4-2
Controlelampjes richtingaanwijzers ....... 4-1
Controlelampje tractieregeling ............... 4-2
D
De motor starten .................................... 6-2
Diagnosestekker................................... 10-2
Dimlichtschakelaar/ lichtsignaalschakelaar ........................ 4-12
E
Eindoverbrengingsolie .......................... 7-11
F
Filterbus.................................................. 7-9
G
Gasgreep en gaskabel, controleren
en smeren .......................................... 7-25
Gegevensregistratie, voertuig .............. 10-2
Gelijkstroom aansluitcontact voor
accessoires ........................................ 4-29
Gereedschapsset ................................... 7-2
Gloeilamp kentekenverlichting,
vervangen .......................................... 7-33
I
Identificatienummers ............................ 10-1
Inrijperiode ............................................. 6-5
K
Kabels, controleren en smeren ............ 7-24
Klepspeling........................................... 7-18
Koelvloeistof ......................................... 7-12
Koplampen ........................................... 7-31
Kuipruit ................................................. 4-22
L
Luchtfilter en luchtfilterelementen in de V-snaarbehuizing ........................... 7-14
M
Matkleur, let op ....................................... 8-1
Middenbok en zijstandaard,
controleren en smeren........................ 7-26
Modelinformatiesticker ......................... 10-1
Motorolie en oliefilterelement ................. 7-9
Multifunctioneel display .......................... 4-3
N
Noodmodus .......................................... 7-37
O
Onderhoud .............................................. 8-1
Onderhoud en smering, periodiek .......... 7-4
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem ..... 7-3
Opbergcompartimenten ....................... 4-20
P
Paneel, verwijderen en aanbrengen........ 7-7
Parkeerlichten ....................................... 7-31
Parkeren.................................................. 6-5
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................. 7-34
R
Remhendel, achterrem ......................... 4-14
Remhendels, smeren ............................ 7-25
Remlicht/achterlicht .............................. 7-32
Remmen ................................................. 6-4
Remvloeistofniveau, controleren .......... 7-22
Remvloeistof, verversen ....................... 7-23
Richtingaanwijzerschakelaar ................ 4-12
S
Schakelaar alarmverlichting .................. 4-12
Schakelaar TRIP/INFO .......................... 4-13
Schokdemperunits, afstellen ................ 4-25
Serienummer motorblok ....................... 10-1
Sleutel, Smart- en mechanische sleutels gebruiken................................. 3-3
Smart-sleutel .......................................... 3-5
Smart-sleutelsysteem ............................. 3-1
Smart-sleutelsysteem, problemen oplossen ............................................. 7-34
Snelheidsmeter ....................................... 4-2
Sneller en langzamer rijden .................... 6-3
Specificaties ........................................... 9-1
Stalling .................................................... 8-4
Stand van het stuur, afstellen ............... 4-25
Startblokkeringssysteem ...................... 4-27
Stop/Run/Start-schakelaar ................... 4-12
Storingzoekschema’s ........................... 7-35
UB74D0D0.book Page 1 Tuesday, May 2, 2017 9:19 AM