YAMAHA XSR 900 2020 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2020, Model line: XSR 900, Model: YAMAHA XSR 900 2020Pages: 100, PDF Size: 7.77 MB
Page 21 of 100
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-6
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele me ter gaat aanbrengen.
Het aanbrengen van wijzigingen tijdens
het rijden kan u afleiden en vergroot hetrisico op een ongeval.
De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
een snelheidsmeter
een toerenteller
een brandstofniveaumeter
een eco-controlelampje
een aanduiding voor de ingeschakelde
versnelling
een rijmodusweergave
een weergave voor de tractieregeling
een multifunctioneel display
OPMERKING
Het “QS”-pictogr am werkt niet.
De weergave van de multifunctionele
meter kan worden gewisseld tussen
kilometers en mijlen. Stel het display
van de multifunctionele meter in op de
kilometertellerweergave of een rittel-
lerweergave en houd dan de onderste
instelknop ingedrukt totdat de weerga-ve wijzigt.
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan. Toerenteller
Met de toerenteller kan de bestuurder het
motortoerental controleren en dit binnen het
ideale bereik houden.
LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.Rode zone: 11250 tpm en hoger
1. Bovenste insteltoets
2. Onderste insteltoets
1
2
1. Snelheidsmeter
1
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller1 2
BAE-9-D1.book 6 ページ 2019年8月28日 水曜日 午後1時37分
Page 22 of 100
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-7
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de brandstoftank aanwe-
zig is. De displaysegmenten van de
brandstofniveaumeter verdwijnen van “F”
(volle tank) naar “E” (lege tank) naarmate
het brandstofniveau daalt. Als het laatste
segment en de omkadering beginnen te
knipperen, dient u zo snel mogelijk te tan-
ken.OPMERKINGAls er een probleem wordt gedetecteerd in
het elektrische circuit van de brandstoftank,
gaan de segmenten en omkadering van de
brandstofniveaumeter en “ ” herhaaldelijk
knipperen. Vraag een Yamaha dealer demachine te controleren. Eco-controlelampje
Dit controlelampje gaat aan wanneer de
machine wordt gebruikt op een milieuvrien-
delijke, energiezuinige manier. Het contro-
lelampje gaat uit als u de machine stopt.
OPMERKINGHierna volgen enkele tips om het brandstof-
verbruik te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Rijd met een constante snelheid.
Selecteer de versnelling die geschikt isvoor de snelheid van de machine.
Aanduiding ingesch
akelde versnelling
Deze aanduiding geeft aan welke versnel-
ling is ingeschakeld. De vrijstand wordt aan-
gegeven door “ ” en door het
vrijstandcontrolelampje.
1. Frame
2. Segment1
2
1. Eco-controlelampje “ECO”
1
1. Vrijstandcontrolelampje “ ”
2. Aanduiding ingeschakelde versnelling12
BAE-9-D1.book 7 ページ 2019年8月28日 水曜日 午後1時37分
Page 23 of 100
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-8
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
Rijmodusweergave
Deze weergave geeft aan welke rijmodus is
geselecteerd: “STD”, “A” of “B”. Zie voor
meer informatie over de modi en hoe u deze
kunt selecteren de pagina’s 3-12 en 3-14.
TCS-weergave Deze weergave geeft aan welke instelling
van de tractieregeling
is geselecteerd: “1”,
“2” of “OFF”. Zie voor meer informatie over
de TCS-instellingen en hoe u deze kunt se-
lecteren pagina 3-16.
Multifunctioneel display
Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
een kilometerteller
twee rittellers
een ritteller brandstofreserve
een weergave huidig brandstofver-
bruik
een weergave gemiddeld brandstof-
verbruik
een weergave koelvloeistoftempera-
tuur
een weergave luchttemperatuur
een klok
een weergave helderheidsniveau
De kilometerteller “ODO” toont de totale af-
stand die met de machine is afgelegd.
De rittellers “TRIP” tonen de afgelegde af-
stand sinds de tellers vo or het laatst werden
teruggesteld.
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de onderste instel-
toets te drukken. De ritteller knippert enkele
seconden. Houd tijdens het knipperen van
de ritteller de bovenste insteltoets ingedrukt
totdat de weergave is teruggesteld.
OPMERKING
De kilometerteller wordt vergrendeld
bij 999999.
De rittellers worden teruggesteld enblijven tellen nadat 9999.9 is bereikt.
Het weergave-item wijzigen
Druk op de onderste insteltoets om te wis-
selen tussen de weergaven voor kilometer-
teller “ODO”, rittellers “TRIP 1” en “TRIP 2”,
huidig brandstofverbruik “km/L” of “L/100
km”, gemiddeld brandstofverbruik “AVE_
_._ km/L” of “AVE_ _._ L/100 km”, koelvloei-
stoftemperatuur “_ _ C”, omgevingstempe-
ratuur “Air_ _ C” en de klok “_ _:_ _”, in de
onderstaande volgorde:
1. Rijmodusweergave
1. TCS-weergave
11
1. Multifunctioneel display
1
BAE-9-D1.book 8 ページ 2019年8月28日 水曜日 午後1時37分
Page 24 of 100
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-9
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
ODO TRIP 1 TRIP 2 (TRIP F)
km/L of L/100 km AVE_ _._ km/L of
AVE_ _._ L/100 km _ _ C Air_ _ C
Clock _ _ :_ _ ODO
Wanneer mijlen worden gebruikt:
ODO TRIP 1 TRIP 2 (TRIP F)
MPG AVE_ _._ MPG _ _ C Air_ _
C Clock _ _ :_ _ ODOOPMERKING
Druk op de bovenste insteltoets om in
omgekeerde volgorde te wisselen tus-
sen de weergaven.
De brandstofreserve-ritteller “TRIP F”
wordt alleen weergegeven als hetbrandstofniveau laag is.
Als het brandstofniveau laag is, wisselt het
display automatisch naar “TRIP F” en wordt
de afgelegde afstand vanaf dat punt aange-
geven.
Als u de brandstofreserve-ritteller niet hand-
matig terugstelt, wordt deze automatisch te-
ruggesteld zodra u na het tanken 5 km (3
mi) hebt gereden. De ritteller verdwijnt dan
vanzelf van het display. Huidig brandstofverbruik
De weergave van het huidige brandstof-
verbruik kan worden ingesteld op “km/L” of
“L/100 km”, of op “MPG” wanneer mijlen
worden gebruikt.
“km/L”: De afstand die onder de huidi-
ge rijomstandigheden kan worden af-
gelegd met 1.0 L brandstof.
“L/100 km”: De hoeveelheid brandstof
die nodig is om onder de huidige rijom-
standigheden 100 km af te leggen.
“MPG”: De afstand die onder de huidi-
ge rijomstandigheden kan worden af-
gelegd met 1.0 Imp.gal brandstof.
Houd om te wisselen tussen de weergaven
voor het huidige brandstofverbruik de on-
derste insteltoets ingedrukt totdat de weer-
gave wijzigt.
OPMERKINGBij snelheden onder 20 km/h (12 mi/h)wordt “_ _._” weergegeven.
Gemiddeld brandstofverbruik
Deze weergave toont het gemiddelde
brandstofverbruik sinds de weergave op nul
is teruggezet.
De weergave van het gemiddelde brand-
stofverbruik kan worden ingesteld op “AVE_
_._ km/L” of “AVE_ _._ L/100 km”, of op
“AVE_ _._ MPG” wanneer mijlen worden
gebruikt.
“AVE_ _._ km/L”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op 1.0
L brandstof.
“AVE_ _._ L/100 km”: De gemiddelde
hoeveelheid brandstof die nodig is om
1. Weergave huidig brandstofverbruik
1
1. Weergave gemiddeld brandstofverbruik
1
BAE-9-D1.book 9 ページ 2019年8月28日 水曜日 午後1時37分
Page 25 of 100
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-10
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
100 km af te leggen.
“AVE_ _._ MPG”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op 1.0
Imp.gal brandstof.
Houd om te wisselen tussen de weergaven
voor het gemiddelde brandstofverbruik de
onderste insteltoets ingedrukt totdat de
weergave wijzigt.
Om de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de onderste instel-
toets te drukken. De weergave van het
gemiddelde brandstofverbruik knippert en-
kele seconden. Houd tijdens het knipperen
van de weergave de bovenste insteltoets in-
gedrukt totdat de weergave is teruggesteld.
OPMERKINGNadat u de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik hebt teruggesteld, wordt
“_ _._” weergegeven totdat 1 km (0.6 mi)met de machine is afgelegd. Koelvloeistoftemperatuur
Deze weergave toont de koelvloeistoftem-
peratuur van 40
C tot 116 C in stappen
van 1 C.
Als de melding “HI” knippert, stop dan de
machine, stop vervolgens de motor en laat
de motor afkoelen. (Zie pagina 6-38.)
OPMERKING
Als de koelvloeistoftemperatuur lager
is dan 40 C, wordt “Lo” weergegeven.
De koelvloeistoftemperatuur is afhan-
kelijk van de weersomstandighedenen de motorbelasting. Luchttemperatuur
Deze weergave toont de luchttemperatuur
van –9
C tot 99 C in stappen van 1 C. De
weergegeven temperatuur kan afwijken van
de werkelijke omgevingstemperatuur.
OPMERKING
Bij een luchttemperatuur onder –9 C
wordt “Lo” weergegeven.
De nauwkeurigheid van de tempera-
tuuraflezing kan worden beënvloed
door langzaam rijden (onder 20 km/h
[12 mi/h]) of door het oponthoud bij
verkeerslichten, spoorwegovergangenetc.
1. Weergave koelvloeistoftemperatuur
1
1. Luchttemperatuurweergave
1
BAE-9-D1.book 10 ページ 2019年8月28日 水曜日 午後1時37分
Page 26 of 100
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-11
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Klok
De klok maakt gebruik van een 12-uursy-
steem. Als het contact is uitgeschakeld, kan
de klok worden weergegeven door op de
onderste insteltoets te drukken.
De klok instellen1. Zet het contact aan.
2. Wissel de weergave naar de klok.
3. Houd de onderste insteltoets en bo- venste insteltoets tegelijk twee secon-
den lang ingedrukt, en de
urenaanduiding begint te knipperen.
4. Druk op de bovenste insteltoets om de uren in te stellen.
5. Druk op de onderste insteltoets en de
minutenaanduiding begint te knippe-
ren.
6. Druk op de bovenste insteltoets om de minuten in te stellen.
7. Druk op de onderste insteltoets om de
instellingen te bevestigen en de klok
aan te zetten.
OPMERKINGDruk bij het instellen van de uren en minu-
ten kort op de bovenste insteltoets om de
waarde in stappen van één te verhogen, of
houd de toets ingedrukt om de waardedoorlopend te verhogen.
Displayhelderheid
De weergavehelderheid van de multifuncti-
onele meter kan worden ingesteld op zes
helderheidsniveaus.
Om de helderheid in te stellen1. Zet het contact uit. 2. Druk op de onderste insteltoets en
houd deze vast.
3. Zet het contact aan en blijf de onderste insteltoets ingedrukt houden totdat de
weergave wisselt naar de weergave
van het helderheidsniveau.
4. Druk op de bovenste insteltoets om het helderheidsniveau in te stellen.
5. Druk op de onderste insteltoets om het geselecteerde helderheidsniveau te
bevestigen en de helderheidsregeling
te verlaten.
1. Klok
1
1. Weergave helderheidsniveau
1
BAE-9-D1.book 11 ページ 2019年8月28日 水曜日 午後1時37分
Page 27 of 100
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-12
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU47636
D-mode (rijmodus)D-mode is een elektronisch geregeld motor-
prestatiesysteem met drie modusselecties:
“STD”, “A” en “B”.
Druk de rijmodusschak elaar “MODE” in om
te wisselen tussen de modi. (Zie
pagina 3-14.)OPMERKINGMaak uzelf vertrouwd met de werking van
D-mode en de rijmodusschakelaar MODEalvorens het systeem te gebruiken.
Modus “STD”
Modus “STD” is geschikt voor uiteenlopen-
de rijomstandigheden.
Deze modus biedt een soepel en sportief rij-
gedrag van het lage- tot het hogetoerenbe- reik.
Modus “A”
Modus “A” biedt een sportievere motorres-
pons in het lage en middenbereik in verge-
lijking met de modus “STD”.
Modus “B”
Modus “B” biedt een wat minder scherpe
respons in vergelijking met de modus “STD”
voor rijsituaties om di
e een sensitieve gas-
respons vragen.
DAU1234M
StuurschakelaarsLinks
1. Rijmodusschakelaar “MODE”
1
1. Lichtsignaalschakelaar “ ”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
5. Schakelaar tractieregeling “TCS”
2341 5
BAE-9-D1.book 12 ページ 2019年8月28日 水曜日 午後1時37分
Page 28 of 100
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-13
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Rechts
DAU12352
Lichtsignaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.OPMERKINGAls de dimlichtschakelaar is ingesteld op
“ ”, heeft de lichtsignaalschakelaar geeneffect.
DAU12402
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor grootlicht
en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te gev en. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richting-
aanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU73391
Schakelaar tractieregeling “TCS”
Druk met de gasgreep gesloten deze scha-
kelaar omlaag om te wisselen van TCS “1”
naar “2”. Druk de schakelaar omhoog om te
wisselen van TCS “2” naar “1”.
Houd terwijl de machine stilstaat deze scha-
kelaar twee seconden omhoog gedrukt om
het systeem uit te schakelen. Druk omlaag
om het systeem in te schakelen.OPMERKING
De huidige TCS-instelling wordt weer-
gegeven in de TCS-weergave (pagina
3-8).
Zie pagina 3-16 voor uitleg over de werking en instellingen van de tractie-
regeling.
DAU54212
Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 5-2 voor star
tinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval, zo-
als wanneer de machine omslaat of als de
gaskabel blijft hangen.
DAU12735
Schakelaar alarmverlichting “ ”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10062
Gebruik de alarmver lichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-
1. Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
2. Rijmodusschakelaar “MODE”
3. Schakelaar alarmverlichting “ ”
123
BAE-9-D1.book 13 ページ 2019年8月28日 水曜日 午後1時37分
Page 29 of 100
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-14
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
den.
DAU73321
Rijmodusschakelaar “MODE”
WAARSCHUWING
DWA18440
Wijzig de rijmodus niet tijdens het rijden.
Druk met de gasgreep gesloten op deze
schakelaar om de rijm odus (pagina 3-12) te
wisselen in de onderstaande volgorde:
A B STD AOPMERKING
De huidige rijmodus wordt weergege-
ven in de rijmodusweergave (pagina
3-8).
De huidige rijmodus wordt opgeslagen
wanneer de machine wordt uitgescha-keld.
DAU12823
KoppelingshendelTrek om de aandrijflijn te ontkoppelen van
de motor, bijvoorbeeld om te schakelen, de
koppelingshendel in. Laat de hendel los om
de koppeling te laten aangrijpen, zodat ver-
mogen wordt overgebracht op het achter-
wiel.OPMERKINGVoor soepel schakelen moet de hendel snel
worden ingetrokken en langzaam wordenlosgelaten. (Zie pagina 5-3.)
DAU12876
SchakelpedaalHet schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor. Beweeg het schakel-
pedaal omhoog om te schakelen naar een
hogere versnelling. Beweeg het schakelpe-
daal omlaag om te schakelen naar een la-
gere versnelling. (Zie pagina 5-3.)
1. Koppelingshendel
1
1. Schakelpedaal
1
BAE-9-D1.book 14 ページ 2019年8月28日 水曜日 午後1時37分
Page 30 of 100
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-15
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU26827
RemhendelDe remhendel bevindt zich aan de rechter-
zijde van het stuur. Trek de hendel naar de
gasgreep toe om de voorrem te bekrachti-
gen.
De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor de positie van de remhendel. Om de
afstand tussen de remhendel en de gas-
greep af te stellen, drukt u de remhendel
iets van de gasgreep af en draait u het stel-
wiel. Zorg dat het nummer van de instelling
op het stelwiel is uitgelijnd met het merkte-
ken op de remhendel.
DAU12944
RempedaalHet rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU63040
ABSHet Yamaha ABS (anti-blokkeervoorziening
remsysteem) bestaat uit een dubbel uitge-
voerd elektronisch regelsysteem dat de
voorrem en achterrem onafhankelijk aan-
stuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals con-
ventionele remmen. B ij activering van het
ABS-systeem kan een pulsatie worden ge-
voeld in de remhendel of het rempedaal. Ga
in dat geval door met remmen en laat het
ABS-systeem het werk doen. Ga niet “pom-
pend” remmen, dit vermindert de remeffec-
tiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Houd altijd een veilige afstand tot voor-
liggers, zelfs als uw voertuig is uitgerust
met ABS.
Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lange remwegen.
Op bepaalde oppervlakken, zoals
slechte wegen of grindwegen, kan
de remafstand met het ABS-sy-
steem langer zijn dan zonderABS-systeem.
Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
1. Remhendel
2. Afstand
3. Stelwiel afstelpositie remhendel
4. Referentiemerkteken
1
2
43
1. Rempedaal
1
BAE-9-D1.book 15 ページ 2019年8月28日 水曜日 午後1時37分