YAMAHA XSR 900 2020 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2020, Model line: XSR 900, Model: YAMAHA XSR 900 2020Pages: 100, PDF Size: 7.77 MB
Page 31 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-16
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
OPMERKING
Het ABS-systeem voert een zelfdiag-
nosetest uit telkens nadat de sleutel op
“ON” is gezet en het voertuig rijdt met
een snelheid van 10 km/h (6 mi/h) of
hoger. Tijdens deze test hoort u een
“klikkend” geluid van de hydraulische
regeleenheid en wanneer u de rem-
hendel of het rempedaal licht bedient,
kan een trilling in de hendel of het pe-
daal voelbaar zijn. Dit duidt niet op een
storing.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de remhendel of
het rempedaal terwijl het ABS-sy-
steem actief is. Er is echter speciaal
gereedschap vereist, dus neem con-tact op met uw Yamaha dealer.
LET OP
DCA20100
Let op dat de wielsensor en de rotor van
de wielsensor niet beschadigd raken,
anders kan het ABS-systeem niet meernaar behoren werken.
DAU74351
TractieregelingDe tractieregeling (TCS) draagt bij aan het
behouden van grip bij het optrekken op
gladde oppervlakken, zoals onverharde of
natte wegen. Wanneer sensoren detecte-
ren dat het achterwiel begint te slippen (on-
gecontroleerde slip), gr ijpt de tractieregeling
in door het motorvermogen te reguleren tot-
dat de grip is hersteld.
WAARSCHUWING
DWA15433
De tractieregeling vormt geen vervan-
ging voor verstandig rijgedrag dat is
aangepast aan de omstandigheden. De
tractieregeling biedt geen bescherming
tegen gripverlies door te snel ingaan van
bochten, snel optrekken bij schuin over-
hangen of door remmen, en kan wegglij-
den van het voorwiel niet voorkomen.
Rijd altijd voorzichtig op oppervlakken
die mogelijk glad kunnen zijn en vermijdbijzonder gladde oppervlakken.
Het controlelampje “ ” knippert als de
tractieregeling is ingeschakeld. U hoort mo-
gelijk kleine veranderingen in het motor- en
uitlaatgeluid wanneer de tractieregeling
wordt ingeschakeld.
Onder bepaalde omstandigheden kan de
tractieregeling automatisch worden uitge-
schakeld. Als dit gebeurt gaan het controle-
1. Voorwielsensor
2. Opneemring voorwielsensor
1. Achterwielsensor
2. Opneemring achterwielsensor
1
2
12
BAE-9-D1.book 16 ページ 2019年8月28日 水曜日 午後1時37分
Page 32 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-17
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
lampje “ ” en het waarschuwingslampje
“ ” branden.
De TCS-weergave (pagina 3-8) geeft de
huidige TCS-instelling aan. Er zijn drie in-
stellingen.
TCS “OFF”
In de modus TCS “OFF” is de tractierege-
ling uitgeschakeld.
TCS “1”
In de modus TCS “1” wordt de ondersteu-
ning van de tractieregeling geminimali-
seerd.
TCS “2”
In de modus TCS “2” wordt de ondersteu-
ning van de tracti eregeling gemaximali-
seerd en wordt de wielslip het meest
geregeld.OPMERKING
Gebruik de schakelaa r tractieregeling
(pagina 3-13) om de TCS-instellingen
te wijzigen.
De tractieregeling kan alleen worden
in- of uitgeschakeld wanneer de ma-
chine stilstaat.
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt
gedraaid, wordt de tractieregeling in-
geschakeld en ingesteld op TCS “1” of
“2” (welke het laatst was geselec- teerd).
Als de machine vast is komen te zitten
in modder, zand of een ander zacht
oppervlak, schakel dan de tractierege-
ling uit om het vrijmaken van het ach-terwiel te vergemakkelijken.
LET OP
DCA16801
Gebruik uitsluitend de voorgeschreven
banden. (Zie pagina 6-16.) Bij gebruik
van banden met een andere maat zal de
tractieregeling de wielrotatie niet nauw-keurig kunnen regelen.
De tractieregeling terugstellen
De tractieregeling wordt automatisch uitge-
schakeld wanneer:
het voor- of achterwiel van de grond
komt tijdens het rijden.
tijdens het rijden overmatige wielslip
van het achterwiel wordt gedetec-
teerd.
een van de wielen wordt rondgedraaid
terwijl de sleutel op “ON” staat (zoals
bij het uitvoeren van onderhoud).
Als de tractieregeling wordt uitgeschakeld,
gaan zowel het controlelampje “ ” als het
waarschuwingslampje “ ” branden.
Probeer als dit gebeurt het systeem als
volgt terug te stellen. 1. Stop de machine en draai de sleutel
naar “OFF”.
2. Wacht enkele seconden en draai de sleutel dan terug naar “ON”.
3. Het controlelampje “ ” dient uit te
gaan en het systeem dient te worden
ingeschakeld.
OPMERKINGAls het controlelampje “ ” na het terug-
stellen blijft branden, kan nog steeds met de
machine worden gereden; laat de machine
echter zo snel mogelijk nakijken door uwYamaha dealer.
4. Laat een Yamaha dealer het voertuig nakijken en het controlelampje “ ”
uitschakelen.
BAE-9-D1.book 17 ページ 2019年8月28日 水曜日 午後1時37分
Page 33 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-18
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU13077
TankdopOpenen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in en draai deze dan 1/4 slag
rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld en de
tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop
Duw de brandstoftankdop omlaag met de
sleutel nog ingestoken. Draai de sleutel 1/4
slag linksom, neem de sleutel uit en sluit
dan het slotplaatje.OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden gesloten met
de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de tank-
dop niet correct gesloten en vergrendeld is.
WAARSCHUWING
DWA11092
Na het tanken moet de tankdop goed
worden aangedraaid. Door brandstoflek-kage ontstaat brandgevaar.
DAU13222
BrandstofControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens hettanken te verlagen. 1. Zet alvorens te tanken de motor af en zorg dat er niemand op de machine zit.
Rook nooit tijdens het tanken en tank
nooit in de nabijheid van vonken, open
vuur of andere ontstekingsbronnen zo-
als de waakvlammen van geisers en
kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol. Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt.
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
1
2
BAE-9-D1.book 18 ページ 2019年8月28日 水曜日 午後1時37分
Page 34 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-19
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid- dellijk af. LET OP: Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huid terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU86072
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van 95 of hoger. Als de mo-
tor gaat kloppen (pingelen), gebruik dan
benzine van een ander merk of met een ho-
ger octaangetal.
OPMERKING
Deze markering geeft de aanbevolen
brandstof voor dit voertuig aan zoals
gespecificeerd in de Europese voor-
schriften (EN228).
Controleer of het vulpistool van de
brandstofpomp dezelfde markeringheeft.
Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol. Gas-
ohol met ethanol kan worden gebruikt, mits
het ethanolgehalte niet hoger is dan 10%
(E10). Gasohol met methanol wordt niet
aangeraden door Yamaha aangezien deze
schade kan toebrengen aan het brandstof-
systeem of problemen kan opleveren met
de voertuigprestaties.
LET OP
DCA11401
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren enook aan het uitlaatsysteem.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
2
1
Aanbevolen brandstof: Loodvrije benzine (E10 acceptabel)
Octaangetal (RON): 95
Inhoud brandstoftank: 14 L (3.7 US gal, 3.1 Imp. gal)
Brandstofreserve:
2.6 L (0.69 US gal, 0.57 Imp.gal)
E5
E10
BAE-9-D1.book 19 ページ 2019年8月28日 水曜日 午後1時37分
Page 35 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-20
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU80200
Overloopslang brandstoftankVoordat u de machine gaat gebruiken:
Controleer de aansluiting van de over-
loopslang van de brandstoftank.
Controleer de overloopslang van de
brandstoftank op scheuren of bescha-
diging en vervang deze indien nodig.
Controleer of het uiteinde van de over-
loopslang van de brandstoftank niet
verstopt is en reinig indien nodig.
Controleer of het uiteinde van de over-
loopslang van de brandstoftank is ge-
plaatst zoals aangegeven.
OPMERKINGZie pagina 6-10 voor informatie over de fil-
terbus.
DAU13435
UitlaatkatalysatorHet uitlaatsysteem bevat een of meer uit-
laatkatalysatoren om schadelijke uitlaate-
missies te verminderen.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de mach ine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanraking kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren.
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden totoververhitting.
1. Overloopslang brandstoftank
2. Ontluchtingsslang filterbus
3. Klem
1
32
BAE-9-D1.book 20 ページ 2019年8月28日 水曜日 午後1時37分
Page 36 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-21
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU57992
ZadelVerwijderen van het zadel 1. Open de zadelslotafdekking, steek de
sleutel in het zadelslot en draai deze
vervolgens linksom.
2. Houd de sleutel in deze stand vast, schuif het zadel naar achteren, trek het
zadel aan de achterzijde omhoog en
trek dan het zadel los.
Aanbrengen van het zadel 1. Steek de uitsteeksels in de zadelbe-
vestiging zoals afgebeeld. 2. Druk het zadel aan de achterzijde om-
laag om te vergrendelen.
3. Neem de sleutel uit.
OPMERKINGControleer alvorens te gaan rijden of het za-del stevig is vergrendeld.
DAU14454
OpbergcompartimentHet opbergcompartiment bevindt zich on-
der het zadel. (Zie pagina 3-21.)
Als de Gebruikershandleiding of andere do-
cumentatie in het opbergcompartiment
wordt opgeborgen, doe ze dan in een plas-
tic zak om nat worden te voorkomen. Zorg
bij het wassen van de machine dat geen
water het opbergcompartiment kan binnen-
dringen.
WAARSCHUWING
DWA10962
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 3 kg (7 lb) van het opberg-
compartiment niet.
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 170 kg (375 lb) voor de
1. Afdekking zadelslot
2. Zadelslot
3. Ontgrendelen.2
31
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
11
2
2
1. Opbergcompartiment
1
BAE-9-D1.book 21 ページ 2019年8月28日 水曜日 午後1時37分
Page 37 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-22
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
machine niet.
DAU62453
De voorvork afstellen
WAARSCHUWING
DWA14671
Geef altijd beide vorkpoten dezelfde
veervoorspanning, anders kan slecht
weggedrag en verminderde rijstabiliteithet gevolg zijn.
Beide voorvorkpoten zijn voorzien van een
stelbout voor veervoorspanning. De rech-
tervoorvorkpoot is v oorzien van een stel-
schroef voor uitgaande demping.LET OP
DCA10102
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-men.
Veervoorspanning
Draai de stelbout in de richting (a) om de
veervoorspanning te verhogen.
Draai de stelbout in de richting (b) om de
veervoorspanning te verlagen. De afstelling voor veervoorspanning wordt
gecontroleerd door de afstand A te meten,
zoals getoond in de afbeelding. Hoe korter
de afstand A, hoe hoger de veervoorspan-
ning; hoe langer de afstand A, hoe lager de
veervoorspanning.
1. Stelbout veervoorspanning
1. Afstand A
1
1
(a)
(b)
(a)
(b)
1
BAE-9-D1.book 22 ページ 2019年8月28日 水曜日 午後1時37分
Page 38 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-23
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Uitgaande demping
De uitgaande demping wordt alleen afge-
steld op de rechtervorkpoot.
Draai de stelschroef in de richting (a) om de
uitgaande demping te verhogen.
Draai de stelschroef in de richting (b) om de
uitgaande demping te verlagen.
Draai om de uitgaande demping in te stellen
de versteller in de richting (a) tot deze niet
meer verder kan, en tel vervolgens het aan-
tal klikken in de richting (b).
OPMERKING
Wanneer u de versteller voor de veer-
demping in richting (a) draait, kunnen
de positie van 0 klikken en de positie
van 1 klik gelijk aan elkaar zijn.
Als de versteller voor de veerdemping
in de richting (b) wordt gedraaid kan
deze mogelijk voorbij de aangegeven
specificaties klikken, maar zo’n instel-
ling is niet effectief en kan schade aande vering veroorzaken.
DAU57944
Afstellen van de
schokdemperunitDeze schokdemperunit is voorzien van een
stelring voor veervoorspanning en een stel-
schroef voor uitgaande demping.LET OP
DCA10102
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-men.
Veervoorspanning
Draai de stelring in de richting (a) om de
veervoorspanning te verhogen.
Draai de stelring in de richting (b) om de
veervoorspanning te verlagen.
Zet de gewenste inkeping in de stelring te-
genover de positie-indicator op de schok-
demper.
Afstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):Afstand A = 19.0 mm (0.75 in)
Standaard:
Afstand A = 16.0 mm (0.63 in)
Maximum (hard): Afstand A = 4.0 mm (0.16 in)
1. Stelschroef uitgaande demping
1
(a)
(b)
Afstelling uitgaande demping:
Minimum (zacht):12 klik(ken) in de richting (b)
Standaard:
7 klik(ken) in de richting (b)
Maximum (hard): 1 klik(ken) in de richting (b)
BAE-9-D1.book 23 ページ 2019年8月28日 水曜日 午後1時37分
Page 39 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-24
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
OPMERKINGVerricht de afstelling met de speciale sleutel
en het verlengstuk in de boordgereed-schapsset.
Uitgaande demping
Draai de stelschroef in de richting (a) om de uitgaande demping te verhogen.
Draai de stelschroef in de richting (b) om de
uitgaande demping te verlagen.
Draai om de uitgaande demping in te stellen
de versteller in de richting (a) tot deze niet
meer verder kan, en tel vervolgens het aan-
tal slagen in de richting (b).
OPMERKINGAls de versteller voor de veerdemping in de
richting (b) wordt gedraaid kan deze moge-
lijk voorbij de aangegeven specificatiesdraaien, maar zo’n instelling is niet effectief
en kan schade aan de vering veroorzaken.
WAARSCHUWING
DWA10222
Deze schokdemperunit is gevuld met
stikstofgas onder hoge druk. Lees de
onderstaande informatie zorgvuldig
door alvorens werkzaamheden uit te
voeren aan de schokdemperunit.
Probeer de gascilinder niet te ope-
nen en blijf er verder vanaf.
Stel de schokdemperunit niet bloot
aan open vuur of een andere hitte-
bron. Hierdoor kan de gasdruk zo
hoog oplopen dat de unit explo-
deert.
Voorkom vervorming of beschadi-
ging van de cilinder. Schade aan de
cilinder zal resulteren in slechte
dempingsprestaties.
Werp een beschadigde of versleten
schokdemperunit niet zelf weg.
Breng de schokdemperunit voor elk
onderhoud naar een Yamaha-dea-ler.
1. Stelring veervoorspanning
2. Speciale sleutel
3. Verlengstuk
4. Positie-indicatorAfstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
1
Standaard: 4
Maximum (hard): 7
7654321
1(b) (a)
4
2
3
1. Stelschroef uitgaande dempingAfstelling uitgaande demping:
Minimum (zacht):3 slag(en) in de richting (b)
Standaard: 1-1/2 slag(en) in de richting (b)
Maximum (hard):
0 slag(en) in de richting (b)
1(a)(b)
BAE-9-D1.book 24 ページ 2019年8月28日 水曜日 午後1時37分
Page 40 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-25
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU84680
BagagebandhoudersGebruik de aangegeven bevestigingspun-
ten om bagagebanden aan de machine
vast te maken.
DAU70641
Gelijkstroom kabelstekker voor
accessoiresDit voertuig is uitgerust met een gelijk-
stroom kabelstekker voor accessoires.
Raadpleeg uw Yamaha dealer voordat u
accessoires monteert.
DAU15306
ZijstandaardDe zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Tr ek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de machine rechtop houdt.OPMERKINGDe ingebouwde sperschakelaar voor de zij-
standaard maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie de volgende paragraaf voor eenuitleg over het startspersysteem.)
WAARSCHUWING
DWA10242
Met de machine mag nooit worden gere-
den terwijl de zijstandaard omlaag staat
of niet behoorlijk kan worden opgetrok-
ken (of niet omhoog blijft), anders kan de
zijstandaard de grond raken en zo de be-
stuurder afleiden, waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt. Het
Yamaha startspersysteem is ontworpen
om de bestuurder te helpen bij zijn ver-
antwoordelijkheid de zijstandaard op te
trekken alvorens weg te rijden. Contro-
leer dit systeem daarom regelmatig en
laat het repareren door een Yamaha dea-ler als de werking niet naar behoren is.
1. Bagageriembevestiging
1
BAE-9-D1.book 25 ページ 2019年8月28日 水曜日 午後1時37分