Abarth 500 2016 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ABARTH, Model Year: 2016, Model line: 500, Model: Abarth 500 2016Pages: 211, PDF Size: 15.91 MB
Page 171 of 211

BELANGRIJK
33) Onjuiste installatie van
elektrische en elektronische
accessoires kan ernstige schade
aan de auto toebrengen. Als na
aanschaf van de auto accessoires
(alarmsysteem, radiotelefoon
enz.) gemonteerd moeten worden,
neem dan contact op met het
Abarth Servicenetwerk, dat de
meest geschikte apparaten weet
aan te raden en vooral kan
beoordelen of een accu met een
grotere capaciteit nodig is.
BELANGRIJK
4) Accu’s bevatten stoffen die zeer
gevaarlijk zijn voor het milieu. Het
wordt aanbevolen contact op te
nemen met het Abarth
Servicenetwerk om de accu te
laten vervangen.
WIELEN EN BANDEN
Controleer voor een lange reis en elke
twee weken de bandenspanning van
de banden en het ruimtebesparend
reservewiel. Deze controle moet bij
koude banden worden uitgevoerd.
140) 141) 142) 143)
Het is normaal dat de spanning tijdens
het rijden toeneemt. Zie voor de
correcte bandenspanning de “Wielen”
in het hoofdstuk “Technische
gegevens”.
Onjuiste bandenspanning leidt tot
abnormale slijtage van de banden fig.
129:
Anormale spanning: gelijkmatige
slijtage van het loopvlak.
Bte lage spanning: overmatige slijtage
aan de zijkanten van het loopvlak.
Cte hoge spanning: overmatige slijtage
in het midden van het loopvlak;
Banden moeten worden vervangen
wanneer de profieldiepte van het
loopvlak minder dan 1,6 mm bedraagt.
Houd u in ieder geval aan de wettelijke
voorschriften van het land waarin wordt
gereden.
BELANGRIJKE INFORMATIE
❒Vermijd, zoveel mogelijk, bruusk
remmen, optrekken met piepende
banden en heftige schokken tegen
stoepranden, kuilen of andere harde
obstakels. Lang rijden op een slecht
wegdek kan de banden
beschadigen;
❒controleer de banden regelmatig op
scheuren in de wangen,
oneffenheden of onregelmatige
slijtage op het loopvlak. Neem zo
nodig contact op met het Abarth
Servicenetwerk.
❒rijd nooit met een te zwaar beladen
auto: dit kan ernstige beschadiging
van banden en velgen veroorzaken;
❒stop onmiddellijk bij een lekke band
en verwissel het wiel om
beschadiging van de band, de velg,
de wielophanging en de
stuurinrichting te voorkomen;
129AB0A0111
167
Page 172 of 211

❒banden verouderen, ook als ze
weinig gebruikt zijn. Scheurtjes in het
loopvlak en op de wangen betekenen
dat de band verouderd is. Laat de
banden door gespecialiseerd
personeel controleren als ze langer
dan 6 jaar onder de auto zijn
gemonteerd. Vergeet ook niet het
noodreservewiel zorgvuldig te laten
controleren;
❒monteer in geval van vervanging altijd
nieuwe banden en vermijd banden
waarvan de herkomst dubieus is;
❒bij de montage van een nieuwe band
moet ook een nieuw ventiel worden
voorzien;
❒om een gelijkmatige slijtage van voor-
en achterbanden te garanderen,
wordt geadviseerd ze elke 10-15
duizend kilometer van as te
verwisselen; houd de banden aan
dezelfde zijde van het voertuig
gemonteerd zodat de draairichting
niet wordt omgekeerd.
BELANGRIJK
140) Onthoud dat de wegligging van
de auto in grote mate van een
juiste bandenspanning afhankelijk
is.
141) Als de bandenspanning te laag
is, kan de band oververhit raken
en als gevolg daarvan ernstig
beschadigd raken.
142) Verwissel de banden niet door
ze van de linker- naar de
rechterzijde te monteren en
andersom.
143) Voer bij lichtmetalen velgen
nooit spuitwerkzaamheden uit die
een temperatuur vereisen boven
150°C. Dit kan de mechanische
eigenschappen van de wielen
in gevaar brengen.
RUBBER SLANGEN
Houd voor wat betreft het onderhoud
van de rubber slangen van het rem- en
brandstoftoevoersysteem zorgvuldig
het “Geprogrammeerd
Onderhoudsschema” in dit hoofdstuk
aan.
Ozon, hoge temperaturen en een
langdurig gebrek aan vloeistof in het
systeem zorgen ervoor dat de slangen
uitdrogen en scheuren, met mogelijke
lekkage als gevolg. Daarom zijn
zorgvuldige controles noodzakelijk.
168
ONDERHOUD EN ZORG
Page 173 of 211

RUITENWISSERS/
WISSERBLADEN
Vervang de wisserbladen wanneer het
rubber vervormd of versleten is. Het
is in elk geval raadzaam de
wisserbladen ongeveer jaarlijks te
vervangen.
144)
Met enkele eenvoudige
voorzorgsmaatregelen kan de
beschadiging van het wisserblad
worden gereduceerd:
❒bij temperaturen onder het vriespunt
moet men controleren of er ijs tussen
het wisserblad en de ruit is. Gebruik
zo nodig een antivriesmiddel om
de wissers vrij te maken;
❒verwijder sneeuw van de ruit: dit
voorkomt schade aan de
wisserbladen en beschermt de
ruitenwissermotor tegen
oververhitting;
❒gebruik de ruitenwissers/
achterruitwisser nooit op een droge
ruit.WISSERBLADEN
VOORRUIT VERVANGEN
Ga als volgt te werk:
❒hef de wisserarm A fig. 130 op en
plaats het wisserblad onder een hoek
van 90° ten opzichte van de arm;
❒druk op knop A en verwijder het
wisserblad C fig. 130 uit de arm B fig.
130;
❒breng het nieuwe wisserblad aan en
controleer of het goed vastzit.
WISSERBLAD
ACHTERRUIT
VERVANGEN
Ga als volgt te werk:
❒til deksel A fig. 131 op en verwijder
de arm van het voertuig door de
moer Bfig. 131 , waarmee de arm
bevestigd is aan het scharnierpunt,
los te draaien;❒zet de nieuwe arm goed op zijn
plaats en draai de moer helemaal
vast;
❒zet het deksel omlaag.
SPROEIERS
Ruitensproeier
Als de ruitensproeiers niet goed
werken, controleer dan eerst of er
ruitensproeiervloeistof in het reservoir zit
(zie “Niveaus controleren” in dit
hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de
sproeigaatjes niet verstopt zijn. Gebruik
zo nodig een naald om ze te
ontstoppen.
De stralen van de ruitensproeiers
kunnen gericht worden door de hoek
van de sproeiermonden af te stellen.
130AB0A0112
131AB0A0113
169
ACHTERRUITWISSER
Page 174 of 211

De sproeistralen moeten op circa 1/3
van de bovenrand van de ruit worden
gericht fig. 132.
BELANGRIJK Bij versies met schuifdak
controleren of het schuifdak gesloten
is alvorens de ruitensproeiers te
bedienen.
Achterruitsproeier
De sproeiers van de achterruit zijn niet
verstelbaar.
De sproeier bevindt zich boven op de
achterruit fig. 133.
BELANGRIJK
144) Rijden met versleten
wisserbladen is bijzonder
gevaarlijk, doordat het zicht onder
slechte weersomstandigheden
wordt beperkt.
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN
ATMOSFERISCHE
INVLOEDEN
De belangrijkste oorzaken van roest
zijn:
❒luchtverontreiniging
❒zoutgehalte in de lucht en
vochtigheid (kustgebieden, warm en
vochtig klimaat);
❒seizoensgebonden
omgevingsomstandigheden.
Ook de schurende werking van
opwaaiend stof en zand en van modder
en steentjes die door andere voertuigen
worden opgetild mag niet onderschat
worden.
Abarth heeft de beste technologische
oplossingen toegepast om de
carrosserie tegen roest te beschermen.
De belangrijkste oplossingen zijn:
❒lakproducten en lakspuitsystemen
die de auto de benodigde weerstand
tegen roest en schurende elementen
verschaffen;
❒toepassing van verzinkte (of
voorbehandelde) plaatdelen met een
hoge corrosiebestendigheid;
132AB0A0114133AB0A0115
170
ONDERHOUD EN ZORG
Page 175 of 211

❒het aanbrengen van gespoten
wasproducten met een hoog
beschermend vermogen op de
onderzijde, in de motorruimte, in de
wielkuipen en andere elementen;
❒het aanbrengen van
kunststofmaterialen met een
beschermende functie op de meest
blootgestelde delen: onderzijde
portieren, binnenzijde spatborden,
randen enz.;
❒toepassing van "open" holle ruimtes
om te voorkomen dat
condensvorming en vochtophoping
roest van binnenuit bevorderen.
CARROSSERIEGARANTIE
De auto is gedekt door een garantie
tegen doorroesten, veroorzaakt door
corrosie, van alle originele structuur- of
carrosseriedelen.
Voor de algemene voorwaarden van
deze garantie wordt verwezen naar het
garantieboekje.TIPS VOOR HET BEHOUD
VAN DE CARROSSERIE
Lakwerk
De lak heeft behalve een esthetische
functie ook een beschermende functie
van het plaatwerk.
Werk beschadigingen van de laklaag,
zoals krassen en schuurplekken,
onmiddellijk bij om roestvorming te
voorkomen. Voor het bijwerken mogen
uitsluitend originele lakproducten
worden gebruikt (zie “Identificatieplaatje
carrosserielak” in het hoofdstuk
“Technische gegevens”).
Het normale onderhoud van de lak
beperkt zich tot het wassen van de
auto: de frequentie is afhankelijk van
het gebruik van de auto en van de
omgeving. Zo is het bijvoorbeeld
raadzaam de auto vaker te wassen in
gebieden met sterke
luchtverontreiniging of bij het rijden over
wegen met strooizout.
Ga als volgt te werk om de auto correct
te wassen:
❒verwijder de antenne van het dak als
de auto in een wastunnel wordt
gewassen, om beschadiging ervan te
voorkomen;❒als voor het wassen van de auto
hogedrukreinigers worden gebruikt,
houd dan een afstand van minimaal
40 cm t.o.v. de carrosserie aan
om beschadiging of aantasting te
voorkomen. Onthoud dat stagnerend
water op lange termijn de auto kan
beschadigen;
❒maak de carrosserie eerst nat met
een waterstraal onder lage druk;
❒was de carrosserie met een zachte
spons met een lichte zeepoplossing
en spoel de spons regelmatig uit;
❒spoel goed af met schoon water en
droog met een luchtstraal of een
zeem.
Droog de minder zichtbare delen (bijv.
randen van portieren, motorkap,
koplampranden) zorgvuldig, aangezien
in deze zones water makkelijker kan
stagneren. De auto moet na het
wassen niet onmiddellijk binnengezet
worden, maar even buiten gelaten
worden zodat waterresten kunnen
verdampen.
Was de auto nooit als hij in de zon heeft
gestaan of als de motorkap nog warm
is: de glans van de lak kan afnemen.
De kunststof carrosseriedelen moeten
op dezelfde wijze als de rest van de
auto gewassen worden.
171
Page 176 of 211

Parkeer de auto zo min mogelijk onder
bomen: de hars die uit de bomen
druppelt, maakt de lak mat en vergroot
de kans op roestvorming.
BELANGRIJK Vogelpoep moet zo snel
en zo goed mogelijk verwijderd worden,
omdat hierin bijzonder agressieve
zuren aanwezig zijn.
5)
34)
Ruiten
Gebruik specifieke
schoonmaakmiddelen voor ruiten.
Gebruik tevens schone doeken om
krassen en beschadigingen te
voorkomen.
BELANGRIJK Veeg het
binnenoppervlak van de achterruit
voorzichtig met een doek af, en volg
hierbij de richting van de elektrische
weerstandsdraden om de
achterruitverwarming niet te
beschadigen.Koplampen
Gebruik een zachte, vochtige doek die
in water met een specifiek
autowasmiddel is gedrenkt.
BELANGRIJK Gebruik nooit
aromatische stoffen (bijv. benzine) of
ketonen (bijv. aceton) om de plastic
lampglazen van de koplampen te
reinigen.
BELANGRIJK Als de auto met een
hogedrukreiniger wordt gewassen,
moet de straal op minstens 20 cm van
de koplampen worden gehouden.
Motorruimte
Spuit de motorruimte na het
winterseizoen zorgvuldig uit. Hierbij
mag de waterstraal niet rechtstreeks op
de elektronische regeleenheden
worden gericht. Scherm de bovenste
luchtroosters goed af om de motor van
de ruitenwisser niet te beschadigen.
Laat deze werkzaamheden uitvoeren
door een gespecialiseerd bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van
de motorruimte moet de contactsleutel
in de stand STOP staan en de motor
koud zijn. Controleer na het reinigen of
de verschillende beschermingen (bijv.
rubberen doppen en kappen) niet
verwijderd of beschadigd zijn.
BELANGRIJK
5) Schoonmaakmiddelen
veroorzaken waterverontreiniging.
Om die reden mag het voertuig
alleen gewassen worden op
plaatsen waar het afvalwater
opgevangen en gezuiverd wordt.
BELANGRIJK
34) Om de esthetische
eigenschappen van de lak te
behouden, mogen er geen
schuur- en/of polijstproducten
voor het reinigen van de auto
worden gebruikt.
172
ONDERHOUD EN ZORG
Page 177 of 211

INTERIEUR
Controleer af en toe of er geen water
onder de matten is blijven staan
(wegens water dat van schoenen,
paraplu's, enz.. druppelt), waardoor het
plaatwerk kan gaan roesten.
145) 146)
STOELEN EN STOFFEN
BEKLEDING
Verwijder stof met een zachte borstel of
een stofzuiger. Gebruik een vochtige
borstel voor velours bekleding.
Reinig de stoelen met een spons
bevochtigd met een oplossing van
water en neutrale zeep.
KUNSTSTOF EN
GECOATE
INTERIEURDELEN
Het wordt geadviseerd kunststof
interieurdelen met een vochtige doek
en een oplossing van water en een
neutraal niet-schurende milde zeep
schoon te maken. Gebruik voor het
verwijderen van olieachtige of
hardnekkige vlekken speciale
producten zonder oplosmiddelen die
het originele voorkomen en de kleur van
de kunststof interieurdelen niet
veranderen.BELANGRIJK Gebruik nooit alcohol,
benzine en afgeleide producten om het
glas van het instrumentenpaneel te
reinigen.
LEDEREN
INTERIEURDELEN
(voor bepaalde versies/markten)
Gebruik uitsluitend water en neutrale
zeep om deze delen schoon te maken.
Gebruik nooit alcohol of producten
op basis van alcohol. Controleer
alvorens een specifiek product voor
interieurreiniging te gebruiken, of het
geen alcohol en/of stoffen op basis van
alcohol bevat.
BELANGRIJK
145) Gebruik nooit ontvlambare
producten zoals petroleum of
wasbenzine voor het reinigen van
het interieur van de auto. De
elektrostatische lading die door
het wrijven tijdens het reinigen
ontstaat, kan brand veroorzaken.146) Bewaar geen spuitbussen in de
auto: ontploffingsgevaar.
Spuitbussen mogen niet
blootgesteld worden aan
temperaturen boven 50°C.
Wanneer de auto in de zon staat,
kan de binnentemperatuur deze
waarde ruim overschrijden.
173
Page 178 of 211

174
Deze pagina is opzettelijk blanco gelaten
Page 179 of 211

TECHNISCHE GEGEVENS
Alles dat u nuttig kunt vinden om te
begrijpen hoe uw voertuig is gemaakt
en hoe het werkt is in dit hoofdstuk
vermeld en wordt toegelicht met
gegevens, tabellen en grafieken. Voor
de liefhebbers en de monteurs, maar
ook gewoon voor degenen die elk detail
van hun auto willen kennen.IDENTIFICATIEGEGEVENS..............176
MOTORCODES -
CARROSSERIEVERSIES .................177
MOTOR ..........................................178
BRANDSTOFTOEVOER ..................179
TRANSMISSIE ................................180
REMMEN ........................................181
WIELOPHANGING ..........................182
STUURINRICHTING ........................183
WIELEN ..........................................184
AFMETINGEN .................................188
PRESTATIES ...................................189
GEWICHTEN...................................190
VULINHOUDEN...............................191
VLOEISTOFFEN EN
SMEERMIDDELEN ..........................192
BRANDSTOFVERBRUIK .................195
CO2-EMISSIE .................................196
RICHTLIJNEN VOOR DE
BEHANDELING VAN HET
VOERTUIG AAN HET EINDE VAN
DE LEVENSDUUR ..........................197
RADIOFREQUENTIE
AFSTANDSBEDIENING:
MINISTERIËLE GOEDKEURINGEN .198
WAT TE DOEN ALS.........................199
175
Page 180 of 211

IDENTIFICATIEGEGEVENS
De volgende identificatiecodes zijn op
de plaatjes ingeslagen en vermeld:
❒Typeplaatje met
identificatiegegevens.
❒Chassisnummer.
❒Identificatieplaatje carrosserielak.
❒Motorcode.
VIN-PLAAT
Dit bevindt zich aan de linkerzijde van
de vloer van de bagageruimte en bevat
de volgende gegevens fig. 134:
BNummer typegoedkeuring.
CIdentificatiecode autotype.
DChassisnummer.
EMax. toelaatbaar totaalgewicht van
de auto.
FMax. toelaatbaar totaalgewicht van
de auto met aanhanger.
GMax. toelaatbaar gewicht op eerste
(voor)as.
HMax. toelaatbaar gewicht op tweede
(achter)as.
IMotortype.
LCode van carrosserieversie.
MNummer voor onderdelen.
CHASSISNUMMER
Dit bevindt zich aan de rechterzijde van
de vloer van de bagageruimte en bevat
de volgende gegevens fig. 135:
❒type auto;
❒chassisnummer.IDENTIFICATIEPLAATJE
CARROSSERIELAK
Dit plaatje is aangebracht op de
buitenste stijl (linkerzijde) van
de achterklep en bevat de volgende
gegevens fig. 136:
AVerffabrikant
BNaam kleur.
CFiat kleurcode.
DCode voor opnieuw spuiten en
bijwerken.
MOTORCODE
Deze is op het cilinderblok ingeslagen
en vermeldt het type en het
motorserienummer.
134AB0A0116
135AB0A0118
136AB0A0117
176
TECHNISCHE GEGEVENS