Alfa Romeo Giulietta 2011 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2011, Model line: Giulietta, Model: Alfa Romeo Giulietta 2011Pages: 297, PDF Size: 9.15 MB
Page 141 of 297

137
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Iedere gordel dient slechts ter bescherming van een enkel persoon:
gebruik de gordel niet voor een kind dat bij een volwassene op schoot
zit, waarbij de gordel beiden zou moeten beschermen fig. 98. Plaats
bovendien geen enkel voorwerp tussen de gordel en het lichaam van
een inzittende.
HOE U DE VEILIGHEIDSGORDELS
IN OPTIMALE STAAT HOUDT
❍Zorg dat de gordel goed uitgetrokken en niet gedraaid is; con-
troleer ook of de oprolautomaat zonder haperingen werkt;
❍vervang de gordels na een ongeval, ook al zijn ze ogenschijnlijk
niet beschadigd. Vervang de gordels ook als de gordelspanners
in werking zijn geweest;
❍u kunt de gordels met de hand wassen met warm water en
een neutrale zeep; spoel ze uit en laat ze in de schaduw dro-
gen. Gebruik geen bijtende, blekende of kleurende middelen.
Vermijd het gebruik van alle chemische producten die het weef-
sel van de gordel kunnen aantasten;
❍voorkom dat vocht in de oprolautomaat komt: de werking
van de oprolautomaten is alleen gegarandeerd, als ze niet
nat zijn geweest;
❍vervang de gordels bij tekenen van slijtage of beschadigingen.
fig. 98A0K0013m
Het is streng verboden onderdelen van de veilig-
heidsgordels of gordelspanners te demonteren of
open te maken. Werkzaamheden aan de veilig-
heidsgordels en gordelspanners moeten worden uitge-
voerd door gekwalificeerd personeel. Wendt u altijd tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Als de gordel aan een zware belasting wordt bloot-
gesteld (bijvoorbeeld tijdens een ongeval), dan
moet de gordel samen met de verankeringen, be-
vestigingspunten en de eventueel gemonteerde gordel-
spanners worden vervangen. Ook als de schade niet zicht-
baar is, dan kan de gordel toch verzwakt zijn.
Page 142 of 297

138
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KINDEREN VEILIG VERVOEREN
Voor optimale bescherming bij een ongeval moeten alle inzitten-
den zittend reizen en beschermd worden door goedgekeurde vei-
ligheidssystemen. Dit geldt met name voor kinderen. Dit is een wet-
telijk voorschrift volgens richtlijn 2003/20/EU in alle lidstaten van
de Europese Unie. Het hoofd van kleine kinderen is in verhouding
met de rest van het lichaam groter en zwaarder dan dat van vol-
wassenen, terwijl spieren en botstructuur nog niet volledig zijn ont-
wikkeld. Daarom moeten kleine kinderen door andere systemen
beschermd worden dan door de veiligheidsgordels.
De resultaten van het onderzoek over de optimale bescherming
van kleine kinderen zijn opgenomen in de Europese ECE/R44-voor-
schriften die wettelijk verplicht zijn. De systemen zijn onderverdeeld
in vijf groepen:
Groep 0 gewicht tot 10 kg
Groep 0+ gewicht tot 13 kg
Groep 1 gewicht: 9-18 kg
Groep 2 gewicht: 15-25 kg
Groep 3 gewicht: 22-36 kg
Alle systemen moeten zijn voorzien van de typegoedkeuring en
van een goed vastgehecht plaatje met het controlemerk, dat ab-
soluut niet mag worden verwijderd. Kinderen met een lengte van
meer dan 1,50 m worden, met betrekking tot de veiligheidssys-
temen, gelijkgesteld met volwassenen en moeten dan ook nor-
maal de veiligheidsgordels omleggen.
Als het absoluut noodzakelijk is een kind op de pas-
sagiersstoel voor te vervoeren, in een kinderzitje
dat achterstevoren is geplaatst, moeten de airbags
aan passagierszijde worden uitgeschakeld (fron-
tairbag en zij-airbag voor de bescherming van borst-
kas/bekken (sidebag) in het Setup-menu. Controleer direct
of de airbags daadwerkelijk zijn uitgeschakeld: het waar-
schuwingslampje
“op het instrumentenpaneel moet con-
tinu branden. Bovendien moet de stoel zo ver mogelijk naar
achteren zijn geschoven om te voorkomen dat het kinder-
zitje eventueel in aanraking komt met het dashboard.
In het Alfa Romeo Lineaccessori-programma zijn kinderzitjes op-
genomen voor elke gewichtsgroep. Deze zijn speciaal ontworpen
en ontwikkeld voor de Alfa Romeo-modellen.
Monteer absoluut geen kinderzitje achterstevoren
op de passagiersstoel voor als de airbag aan pas-
sagierszijde is ingeschakeld. Als bij een ongeval de
airbag in werking treedt (opblaast), kan dit ernstig letsel
en zelfs de dood tot gevolg hebben, ongeacht de zwaarte
van het ongeluk. Wij raden u aan kinderen altijd in een kin-
derzitje op de zitplaatsen achter te vervoeren, omdat die
plaatsen bij een ongeval de meeste bescherming bieden.
Page 143 of 297

139
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
“UNIVERSEEL”
KINDERZITJE MONTEREN
(met de veiligheidsgordels)
GROEP 0 en 0+ fig. 99
Kinderen tot 13 kg moeten in babyzitjes worden vervoerd die
achterstevoren zijn geplaatst, waardoor het achterhoofd wordt
gesteund en bij plotseling remmen de nek niet wordt belast. Het
babyzitje moet op zijn plaats worden gehouden door de veilig-
heidsgordel van de auto, zoals in de afbeelding is aangegeven,
en het kind moet op zijn beurt worden beschermd door de gordel
van het wiegje zelf.
fig. 99A0K0014mfig. 100A0K0129m
De afbeeldingen dienen alleen ter illustratie van
de bevestiging. Houdt u voor de montage van het
kinderzitje aan de instructies. De fabrikant is ver-
plicht deze instructies bij te leveren.
GROEP 1 fig. 100
Kinderen met een gewicht tussen 9 en 18 kg moeten worden ver-
voerd in een kinderzitje dat naar voren is gekeerd.
Er zijn ook kinderzitjes met Isofix-beugels die ste-
vig aan de stoel kunnen worden bevestigd, zon-
der gebruik te maken van de veiligheidsgordels
van de auto.
Page 144 of 297

140
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
GROEP 2 fig. 101
Kinderen met een gewicht tussen 15 en 25 kg kunnen direct door
de veiligheidsgordels van de auto worden beschermd. Kinderen
moeten zo in de kinderzitjes worden geplaatst, dat het diagonale
gordelgedeelte schuin over de borst en niet langs de nek ligt. Het
horizontale gordelgedeelte moet over het bekken en niet over
de buik van het kind liggen.
GROEP 3 fig. 102
Voor kinderen met een gewicht tussen 22 en 36 kg bestaan er ver-
hogingen die het correcte gebruik van de veiligheidsgordel moge-
lijk maken. In fig. 102 wordt een voorbeeld gegeven van de juis-
te positie van het kind op de achterbank.
fig. 101A0K0016mfig. 102A0K0017m
De afbeeldingen dienen alleen ter illustratie van
de bevestiging. Houdt u voor de montage van het
kinderzitje aan de instructies. De fabrikant is ver-
plicht deze instructies bij te leveren.
Page 145 of 297

141
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE UNIVERSELE KINDERZITJES
De auto voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EU-richtlijnen voor de montage van kinderzitjes op de verschillende plaatsen in de
auto. Zie de volgende tabel:
Legenda:
U = geschikt voor “Universele” kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE/R44-voorschriften voor de aangegeven “groepen”.
(*) Zet bij een in hoogte verstelbare stoel de rugleuning in verticale stand.
Passagier Passagier achter
Groep Gewicht voor zijkant en in het midden
Groep 0, 0+ tot 13 kg U (*) U
Groep 1 9-18 kg U (*) U
Groep 2 15-25 kg U (*) U
Groep 3 22-36 kg U (*) U
Page 146 of 297

142
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Belangrijke veiligheidsnormen voor het
ver voeren van kinderen die moeten worden
opgevolgd:
❍monteer kinderzitjes altijd op de zitplaatsen achter, omdat
die plaatsen bij een ongeval de meeste bescherming bieden;
❍als de frontairbag aan passagierszijde buiten werking wordt ge-
steld, moet altijd gecontroleerd worden of de airbag daad-
werkelijk is uitgeschakeld: het betreffende lampje
Fmoet
continu branden;
❍houdt u bij de montage van het kinderzitje strikt aan de in-
structies. De fabrikant is verplicht deze instructies bij te leve-
ren. Bewaar de instructies samen met het instructieboekje in
de auto. Monteer geen gebruikte kinderzitjes waarvan de ge-
bruiksaanwijzingen ontbreken;
❍controleer of de gordels goed zijn vastgemaakt door aan de
gordelband te trekken;
❍ieder veiligheidssysteem is bedoeld voor slechts een kind: ver-
voer nooit twee kinderen in een systeem;
❍controleer altijd of de gordel niet langs de nek van het kind loopt;
❍zorg er tijdens de rit voor dat het kind geen afwijkende hou-
ding aanneemt of de gordels losmaakt;
❍vervoer kinderen nooit in uw armen, ook geen pasgeboren kin-
deren. Niemand is sterk genoeg om ze bij een ongeval vast
te houden;
❍na een ongeval moet het zitje door een nieuw exemplaar wor-
den vervangen.
Page 147 of 297

143
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
MONTAGEVOORBEREIDING
VOOR “ISOFIX”-KINDERZITJE
De auto is voorbereid op de montage van “Isofix Universeel”-kin-
derzitjes; een nieuw gestandaardiseerd Europees systeem voor het
vervoeren van kinderen.
fig. 103A0K0018m
Er kan ook een mengvorm worden gekozen, een traditioneel kin-
derzitje en een Isofix-kinderzitje. In fig. 103 staat een voorbeeld
van het Isofix Universeel-kinderzitje voor de gewichtsgroep 1.
Voor de andere groepen is er een specifiek Isofix-kinderzitje dat
alleen kan worden gebruikt als het speciaal voor deze auto ont-
worpen, getest en goedgekeurd is (zie de lijst met auto’s die bij
het kinderzitje geleverd wordt).
BELANGRIJK De zitplaats middenachter is voor geen enkel Isofix-
kinderzitje geschikt.
Page 148 of 297

144
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ISOFIX UNIVERSEEL-KINDERZITJE MONTEREN
Het kinderzitje moet aan de daarvoor bestemde onderste meta-
len beugels B-fig. 104, worden bevestigd. Deze bevinden zich in
de rugleuning van de achterbank (de beugels zijn bereikbaar door
de ritssluiting A omhoog te schuiven). Bevestig daarna de boven-
ste gordel (bij het kinderzitje geleverd) aan de bevestigingspunten
C-fig. 105 op de achterkant van de rugleuning.
Er kan ook een mengvorm worden gekozen, een traditioneel kin-
derzitje en een “Isofix Universeel”-kinderzitje. Bedenk dat bij Isofix
Universeel-kinderzitjes, alle zitjes gebruikt kunnen worden die goed-
gekeurd zijn volgens de ECE R44/03-richtlijn “Isofix Universeel”.
In het Alfa Romeo Lineaccessori-programma zijn een Isofix Univer-
seel “Duo Plus”- en een “G 0/1 S”-kinderzitje beschikbaar. Zie voor
meer informatie over de montage en/of het gebruik van het kin-
derzitje, het “Instructieboekje” dat bij het kinderzitje wordt geleverd.
fig. 104A0K0109mfig. 105A0K0108m
Monteer het kinderzitje alleen als de auto stilstaat.
Het kinderzitje is op de juiste wijze aan de beugels
bevestigd als u het hoort vergrendelen. Houdt u in
ieder geval aan de instructies voor de montage, de de-
montage en de plaatsing. De fabrikant van het kinder-
zitje is verplicht deze instructies bij te leveren.
Page 149 of 297

145
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE ISOFIX-KINDERZITJES
In de volgende tabel worden, conform de Europese wetgeving ECE 16, de mogelijkheden weergegeven van de montage van de Isofix-
kinderzitjes op de zitplaatsen die zijn uitgerust met Isofix-beugels.
IUF: geschikt voor Isofix-kinderzitjes uit de universele klasse (met een derde bevestigingspunt boven), die in de rijrichting bevestigd moeten worden
en goedgekeurd zijn voor het gebruik door die gewichtsgroep.
X: Isofix-plaats niet geschikt voor kinderzitjes in deze gewichtsgroep en/of deze maatklasse.
IL (*): het is mogelijk het Isofix-kinderzitje te monteren door de verstelling van de voorstoel te bedienen.
Gewichtsgroep Richting Maat-klasse Passagierszitplaats
kinderzitje Isofix achter
DraagwiegTegen de rijrichting in F X
Tegen de rijrichting in G X
Groep 0 tot 10 kg Tegen de rijrichting in E IL (*)
Tegen de rijrichting in E IL (*)
Groep 0 tot 13 kg Tegen de rijrichting in D IL (*)
Tegen de rijrichting in C IL (*)
Tegen de rijrichting in D IL (*)
Tegen de rijrichting in C IL (*)
Groep 1 van 9 tot 18 kg In de rijrichting B IUF
In de rijrichting BI IUF
In de rijrichting A IUF
Page 150 of 297

146
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
FRONTAIRBAGS
De auto is uitgerust met meertraps-frontairbags („Smartbags”) aan
bestuurders- en passagierszijde.
“SMARTBAGS” (MEERTRAPS-FRONTAIRBAGS)
De frontairbags (bestuurder en passagier) beschermen de inzit-
tenden voor bij middelzware en zware frontale botsingen, door het
opblazen van een luchtkussen tussen de inzittende en het stuur-
wiel of het dashboard.
Als de airbags niet worden geactiveerd bij andere soorten botsin-
gen (zijdelings, van achter, over de kop slaan enz.), betekent dit
niet dat het systeem niet goed functioneert.
De airbags zijn geen vervanging voor de veiligheidsgordels, maar
een aanvulling. Draag dus altijd veiligheidsgordels. Bij een onge-
val kan een inzittende die geen veiligheidsgordel heeft omgelegd,
in contact komen met een airbag die nog niet volledig opgebla-
zen is. Hierdoor wordt de inzittende minder door de airbag be-
schermd.
Het is mogelijk dat de frontairbags in de volgende gevallen niet
worden geactiveerd:
❍bij frontale botsingen, met een ander deel van de auto dan het
front, tegen makkelijk vervormbare objecten (bijv. als het voor-
spatbord tegen de vangrail komt);
❍als de auto onder andere auto’s of veiligheidsvoorzieningen
schuift (bijvoorbeeld onder vrachtwagens of de vangrail);
omdat geen enkele aanvullende bescherming wordt geboden op de
veiligheidsgordels. Als de airbags in deze gevallen niet geactiveerd
worden, betekent dit niet dat het systeem niet goed functioneert.
FRONTAIRBAG AAN BESTUURDERSZIJDE fig. 106
Deze is in een daarvoor bestemde ruimte in het midden van het
stuurwiel is geplaatst.
Plaats geen stickers of andere objecten op het
stuurwiel, op het deksel van de airbag aan pas-
sagierszijde of op de zijkant van de hemelbekle-
ding. Plaats geen voorwerpen op het dashboard aan pas-
sagierszijde, omdat deze het correct openen van de airbag
aan passagierszijde kunnen hinderen en de inzittenden
ernstig kunnen verwonden.
fig. 106A0K0080m
Rijd altijd met beide handen op de stuurwielrand,
zodat bij het in werking treden van de airbag, het
systeem niet wordt gehinderd door obstakels. Rijd
niet met voorover gebogen lichaam, maar ga goed recht-
op zitten en steun tegen de rugleuning.