Alfa Romeo Giulietta 2011 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2011, Model line: Giulietta, Model: Alfa Romeo Giulietta 2011Pages: 297, PDF Size: 9.15 MB
Page 171 of 297

167
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Ter afsluiting:
❍plaats de subwoofer correct terug (zie de instructies op de
sticker die op de subwoofer is geplakt) in de zitting, zodat
het opschrift „BOSE” op de juiste manier gelezen kan wor-
den;
❍sluit de kabel van de subwoofer op de juiste wijze aan om af-
knelling te voorkomen. Maak vervolgens de borgveer B-fig. 120
vast en draai de blokkeerschroef A vast. Plaats daarna het vul-
stuk fig. 119 op de juiste wijze in de bagageruimte en laat de
bekleding zakken.
fig. 120A0K0236mfig. 119aA0K0228m
Ga voor het verwijderen van de subwoofer als volgt te werk:
❍open de achterklep, trek aan de lus A-fig. 113, trek de be-
kleding omhoog en verwijder het vulstuk fig. 119 uit de ba-
gageruimte;
❍draai de blokkeerschroef A-fig. 120 los, maak de borgveer B van
de kabel los en til vervolgens de subwoofer op;
❍plaats de subwoofer opzij in de bagageruimte en neem het
noodreservewiel uit;
❍ga vervolgens verder met het verwisselen van het wiel zoals
hiervoor is beschreven.
Page 172 of 297

168
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
NORMALE WIEL MONTEREN
Volg de hiervoor beschreven procedure, krik de auto op en de-
monteer het noodreservewiel.
Ga als volgt te werk:
❍zorg ervoor dat de boutgaten en alle contactvlakken van het
normale wiel schoon zijn en geen onzuiverheden bevatten, om-
dat hierdoor na verloop van tijd de wielbouten kunnen loslopen;
❍voor uitvoeringen met stalen velgen: bevestig het wieldeksel
op de velg;
❍monteer het wieldeksel waarbij het gat met het halvemaan-
tje over de reeds gemonteerde wielbout moet vallen en draai
vervolgens de 4 resterende wielbouten vast;
❍draai met de sleutel A-fig. 115 de wielbouten vast;
❍laat de auto zakken en verwijder de krik;
❍draai met de sleutel A-fig. 115 de wielbouten stevig vast,
in de volgorde die in fig. 118 is aangegeven.
Ter afsluiting:
❍plaats het noodreservewiel op de daarvoor bestemde plek in
de bagageruimte;
❍plaats de krik en het gereedschap in de gereedschaphouder;
❍plaats de houder, compleet met het gereedschap, op het nood-
reservewiel;
❍plaats de vloerbedekking op de juiste wijze op de vloer van
de bagageruimte.
Subwoofer en reparatieset
„Fix&Go Automatic”
Reparatieset Fix&Go Automatic uitnemen:
❍open de achterklep, trek aan de lus A-fig. 113 en trek de be-
kleding omhoog;
❍pak de reparatieset „Fix&Go Automatic” die links in de ba-
gageruimte is geplaatst (fig. 121);
❍ga verder met het oppompen van de band (zie de paragraaf
„Fix&Go Automatic”).
BELANGRIJK Als de subwoofer verwijderd moest worden, plaats de-
ze dan weer correct terug door de instructies op de sticker fig. 121
op te volgen, die op de subwoofer is geplakt.
fig. 121A0K0178m
Page 173 of 297

169
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Reparatieset „Fix&Go Automatic”
Deze bevindt zich in de bagageruimte (de houder waarin de set
is opgeborgen kan verschillen afhankelijk van de uitvoering – zie
fig. 122). In de reparatieset bevindt zich ook de schroevendraai-
er en het sleepoog. De set bestaat uit:
❍een spuitbus A-fig. 122a met afdichtvloeistof, die voorzien is
van: een vulbuis B en een sticker C met het
fig. 122aA0K0019m
fig. 122A0K0126mfig. 123A0K0020m
opschrift „max. 80 km/h”. Na het repareren van het wiel moet
deze sticker op een voor de bestuurder goed zichtbare plaats
worden aangebracht (op het dashboard);
❍een compressor D met manometer en verbindingsstukken;
❍een informatiefolder fig. 123, voor een correct gebruik van
de snelle reparatieset. De folder moet overhandigd worden aan
het personeel dat de band die behandeld is met de bandenre-
paratieset, moet repareren;
Page 174 of 297

170
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Het is niet mogelijk lekken aan de zijkanten van
de band te repareren. Gebruik de reparatieset niet
als de band beschadigd is geraakt door het rijden
met een lege band.
Bij schade aan de velg (zodanige vervorming van
het velgbed dat er lucht wegloopt) kan de band
niet gerepareerd worden. Verwijder de eventu-
eel in de band binnengedrongen voorwerpen (schroe-
ven of spijkers) niet.
De compressor mag niet langer dan 20 minuten
achter elkaar worden ingeschakeld. Gevaar voor
oververhitting. De reparatieset is niet geschikt voor
permanente reparatie; de gerepareerde banden mogen
daarom slechts tijdelijk worden gebruikt.
Spuitbussen en afdichtvloeistof zijn schadelijk voor
het milieu. Houdt u voor het afvoeren van deze
producten aan de wettelijke normen.
De spuitbus bevat ethyleenglycol en latex: kan een
allergische reactie veroorzaken. Schadelijk bij in-
slikken. Irriterend voor de ogen. Kan overgevoe-
ligheid veroorzaken bij inademing en contact. Vermijd
contact met ogen, huid en kleding. Spoel bij contact on-
middellijk overvloedig met water. Vermijd braken bij in-
slikken, spoel de mond uit, drink veel water en raadpleeg
onmiddellijk een arts. Houd buiten het bereik van kin-
deren. Het product mag niet gebruikt worden door ast-
matische patiënten. Adem de dampen niet in tijdens het
vullen en oppompen. Raadpleeg onmiddellijk een arts
bij allergische reacties. Bewaar de spuitbus in de daarvoor
bestemde ruimte, ver verwijderd van warmtebronnen. De
afdichtvloeistof heeft een houdbaarheidsdatum. Vervang
de spuitbus voordat de houdbaarheidsdatum van de af-
dichtvloeistof is verstreken.
❍een paar werkhandschoenen dat in het zijvak van de com-
pressor is te vinden;
❍adapters voor het oppompen van diverse voorwerpen.
BELANGRIJK De afdichtvloeistof werkt bij buitentemperaturen tus-
sen −20 °C en +50 °C. De afdichtvloeistof heeft een houdbaar-
heidsdatum.
Overhandig de informatiefolder aan het personeel
dat de band repareert die behandeld is met de
reparatieset „Fix&Go Automatic”.
Als u een lekke band krijgt, kan de band gerepa-
reerd worden als de diameter van het lek niet gro-
ter is dan 4 mm.
Page 175 of 297

171
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
PROCEDURE VOOR HET OPPOMPEN
VAN DE BAND
Trek de bij de set geleverde handschoenen aan.
Ga als volgt te werk:
❍trek de handrem aan, draai de ventieldop los, neem de vulbuis
A-fig. 125 uit en draai de ring B op het ventiel van de band;
❍controleer of de schakelaar A-fig. 126 van de compressor in
stand 0 (uitgeschakeld) staat, start de motor, steek de stek-
ker in de stekkerdoos in de bagageruimte (zie fig. 126a) of
in de aanstekerhouder op de tunnelconsole (zie fig. 127) en
schakel de compressor in door de schakelaar A-fig. 126 in stand
I (ingeschakeld) te zetten;
fig. 125A0K0127m
fig. 126A0K0021m
fig. 126aA0K0152m
Page 176 of 297

172
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
❍pomp de band op met de spanning die staat aangegeven in de
paragraaf „Wielen” in hoofdstuk „Technische gegevens”. Con-
troleer de bandenspanning op de manometer B-fig. 126 en
schakel de compressor uit voor een nauwkeurige aflezing;
❍als u er niet in slaagt binnen 5 minuten de bandenspanning op
ten minste 1,8 bar te krijgen, koppel dan de compressor los
van het ventiel en de stekkerdoos en verplaats vervolgens de
auto ongeveer 10 meter naar voren of naar achteren, zodat
de afdichtvloeistof in de band verdeeld wordt; pomp de band
vervolgens weer op;
❍als u er ook dan niet in slaagt om, binnen 5 minuten na in-
schakeling van de compressor, de spanning op ten minste 1,8
bar te brengen, mag niet verder worden gereden. Wendt
u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk;
❍stop na ongeveer 10 minuten en controleer opnieuw de ban-
denspanning: vergeet niet de handrem aan te trekken;
Plaats de sticker op een voor de bestuurder goed
zichtbare plaats om aan te geven dat de band
behandeld is met de snelle bandenreparatieset.
Rijd voorzichtig vooral in bochten. Rijd niet harder dan
80 km/h. Vermijd bruusk accelereren en remmen.
❍als de bandenspanning ten minste 1,8 bar bedraagt, moet de
correcte bandenspanning worden hersteld (met draaiende mo-
tor en aangetrokken handrem), en kan verder worden gere-
den. Rijd zeer voorzichtig naar een vestiging van het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
Als de bandenspanning onder 1,8 bar is gedaald,
mag niet verder worden gereden: de snelle ban-
denreparatieset Fix&Go Automatic kan de vereis-
te wegligging niet garanderen omdat de band te erg be-
schadigd is. Wendt u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
U moet absoluut aangeven dat de band is gere-
pareerd met de snelle bandenreparatieset. Over-
handig de informatiefolder aan het personeel dat
de band moet repareren die behandeld is met de snelle
bandenreparatieset.
fig. 127A0K0128m
Page 177 of 297

173
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
fig. 128A0K0086m
A
BANDENSPANNING CONTROLEREN
EN HERSTELLEN
De compressor kan ook worden gebruikt voor het controleren en
eventueel herstellen van de bandenspanning. Maak de snelkop-
peling A-fig. 128 los en verbind de koppeling direct met het ven-
tiel van de op te pompen band.
SPUITBUS VERVANGEN
Ga als volgt te werk:
❍maak de koppeling A-fig. 129 en de vulbuis B los;
❍draai de te vervangen spuitbus linksom en trek de spuitbus
omhoog;
❍plaats de nieuwe spuitbus en draai de spuitbus rechtsom;
❍plaats de koppeling A terug of sluit de vulbuis B aan op de zitting.
fig. 129A0K0041m
Page 178 of 297

174
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Halogeenlampen mag u uitsluitend aanraken op
het metalen gedeelte. Als u de bol met uw vin-
gers aanraakt, zal de lichtopbrengst van de lamp
teruglopen en kan ook de levensduur beperkt worden.
Als u de bol per ongeluk toch hebt aangeraakt, moet u de
bol schoonwrijven met een doekje met alcohol en daar-
na laten drogen.
Modificaties of reparaties aan de elektrische in-
stallatie die niet correct worden uitgevoerd en
waarbij geen rekening wordt gehouden met de
technische specificaties van het systeem, kunnen storin-
gen in de werking en zelfs brand veroorzaken.
Halogeenlampen bevatten gas onder druk. Bij
breuk kunnen er glassplinters wegschieten.
Door de hoge voedingsspanning mogen defecte
gasontladingslampen (Bi-Xenon) uitsluitend ver-
vangen worden door gespecialiseerd personeel: le-
vensgevaar! Wendt u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
BELANGRIJK Bij lage buitentemperaturen of hoge luchtvochtigheid
of na een hevige regenbui of na het wassen kunnen de koplam-
punits of de achterlichtunits beslagen zijn en/of kunnen er in de
units condensdruppels ontstaan. Dit is een natuurlijk verschijnsel als
gevolg van het verschil in temperatuur en vochtigheidsgraad voor
en achter het lampenglas. Het duidt niet op een defect en heeft geen
invloed op de normale werking van de verlichtingsunits. De wa-
sem verdwijnt snel vanaf het midden van de verlichtingsunit gelei-
delijk naar de randen, als de verlichting wordt ingeschakeld.
GLOEILAMP VERVANGEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
❍Controleer voordat u een lamp vervangt of de contacten niet
zijn geoxideerd;
❍vervang een defecte lamp door hetzelfde type met hetzelfde
vermogen;
❍controleer na het vervangen van een gloeilamp in de koplamp
altijd of de lamp nog goed is afgesteld;
❍als een lamp niet brandt, controleer dan eerst of de zekering
niet doorgebrand is, voordat u de lamp vervangt: zie voor de
plaats van de zekeringen de paragraaf „Zekeringen vervan-
gen” in dit hoofdstuk.
Page 179 of 297

175
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
TYPEN GLOEILAMPEN fig. 130
In de auto zijn verschillende typen gloeilampen gemonteerd:
A. Glasfittinglampen: deze zijn voorzien van een klemfitting. Ver-
wijder de lamp door de lamp uit de houder te trekken.
B. Gloeilampen met bajonetfitting: verwijder de lamp uit de hou-
der door hem iets in te drukken en linksom te draaien.
C. Buislampen: verwijder de lamp door hem uit de veercontacten
los te maken.
D. Halogeenlampen: verwijder de lamp door de borgveer los te
haken uit de zitting.
E. Halogeenlampen: verwijder de lamp door de borgveer los te
haken uit de zitting.
fig. 130A0K0022m
Page 180 of 297

–
–
55W
55W
D1S
24W
10W
–
–
–
5W
55W
21W
21W
10W
5W
5W
5WLED
LED
H7
H1
F
PY24W
R10W
LED
LED
LED
W5W
H3
H21W
P21W
C10W
W5W
C5W
W5W
176
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
–
–
D
E
–
B
B
–
–
–
A
E
B
B
C
A
C
A
Lampen Type Vermogen Figuur 130
Buitenverlichting voor/Dagverlichting (D.R.L.)
Achterlichten
Dimlicht
Grootlicht
Grootlicht/Dimlicht
(uitvoeringen met Bixenon koplampen
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Richtingaanwijzer voor
Richtingaanwijzer achter
Flankrichtingaanwijzer
Remlichten
Derde remlicht
Kentekenplaatverlichting
Mistlampen voor
Mistachterlicht
Achteruitrijlicht
Plafondverlichting voor
Bagageruimteverlichting
Verlichting dashboardkastje
Dorpelverlichting