Alfa Romeo Giulietta 2013 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2013, Model line: Giulietta, Model: Alfa Romeo Giulietta 2013Pages: 288, PDF Size: 12.99 MB
Page 261 of 288
FADERREGELINGGa als volgt te werk:
❒Gebruik de
of
toets om de "Fader" in het AUDIO-menu in
te stellen;
❒druk op de
toets om het volume van de achterste speakers te
verhogen of op de
knop om het volume van de voorste
speakers te verhogen.
Door kortstondig op de toetsen te drukken, zullen de niveaus in
stappen veranderen. Door ze langer ingedrukt te houden, zullen
de niveaus sneller veranderen.
Kies de waarde "
0
" om de audio-uitgangen achter en voor
op dezelfde waarde in te stellen.
LOUDNESSFUNCTIE(behalve uitvoeringen met Bose HI-FI systeem)
De loudnessfunctie verbetert het geluidsvolume wanneer naar een
laag volume wordt geluisterd, door de bassen en de hoge tonen te
versterken.
Kies voor het inschakelen/uitschakelen van de functie, de instelling
Loudness in het AUDIO-menu m.b.v. de
of
toets.
De toestand van de functie (in- of uitgeschakeld) wordt enige
seconden op de display getoond door het opschrift “Loudness On”
of "Loudness Off”.
EQ-FUNCTIE(equalizer inschakelen/uitschakelen)
(behalve uitvoeringen met Bose HI-FI systeem)
De ingebouwde equalizer kan in- of uitgeschakeld worden.
Wanneer de equalizerfunctie is uitgeschakeld, kunnen uitsluitend
de audio-instellingen "Bass" (lage tonen) en "Treble" (hoge tonen)
geregeld worden, terwijl als de functie is ingeschakeld tevens de
geluidscurven geregeld kunnen worden.
Kies voor het uitschakelen van de equalizer, de "EQ OFF" functie
met de
of
toets.
Gebruik voor het inschakelen van de equalizer de
of
toets
om een van de instellingen te kiezen:
❒"FM/AM/CD...EQ User" (instelling van 7 equalizerbanden die
door de gebruiker veranderd kunnen worden);
❒"Classic" (vooraf ingestelde equalizerinstelling voor optimaal
geluid van klassieke muziek);
❒"Rock" (vooraf ingestelde equalizerinstelling voor optimaal
geluid van rock- en popmuziek);
❒"Jazz" (vooraf ingestelde equalizerinstelling voor optimaal
geluid van jazzmuziek).
Wanneer een van de equalizerinstellingen ingeschakeld is, licht het
opschrift “EQ” op.
257AUTORADIO
Page 262 of 288
FUNCTIE USER EQ SETTINGS(equalizerinstellingen alleen als de USER-instelling
gekozen is)
(behalve uitvoeringen met Bose HI-FI systeem)
Selecteer voor een persoonlijke equalizerinstelling met de
of
toets "User" en druk op de MENU-toets.
Op de display verschijnt een grafiek met 7 staafjes, waarbij elk
staafje een frequentie voorstelt.
Kies het te veranderen staafje met de
of
toets; het gekozen
staafje begint te knipperen en kan geregeld worden met de
of
toets.
Druk opnieuw op de
toets om de instelling op te slaan. De
display toont de op dat moment ingeschakelde bron, gevolgd door
de tekst "USER". Als bijvoorbeeld “FM” wordt gebruikt, toont de
display de tekst “FM EQ User”.
MENUFuncties menutoetsen
Druk kortstondig op de MENU-toets voor het inschakelen van de
MENU-functie. De display toont het eerste instelbare menu-item
(AF) ("AF Switching On" op de display).
Gebruik de
of
toets om door de menufuncties te lopen.
Gebruik voor het wijzigen van de instelling van de gekozen functie
de
of
toets.
De huidige status van de gekozen functie verschijnt op de display.
De functies waarin het menu voorziet zijn:
❒AF SWITCHING (ON/OFF);
❒TRAFFIC INFORMATION (ON/OFF);❒REGIONAL MODE regionale programma's (ON/OFF);
❒MP3 DISPLAY (CD MP3 display-instellingen);
❒SPEED VOLUME (automatische snelheidsafhankelijke
volumeregeling) (behalve uitvoeringen met Bose HI-FI systeem);
❒RADIO ON VOLUME (in/-uitschakeling limiet radiovolume);
❒AUX OFFSET (afstelling volume van draagbaar apparaat op dat
van een van de andere bronnen)(voor bepaalde
versies/markten);
❒RADIO OFF (uitschakelwijze);
❒SYSTEM RESET
Press the MENU button again to exit the Menu function.
OpmerkingDe instellingen AF SWITCHING, TRAFFIC
INFORMATION en REGIONAL MODE zijn alleen bij FM mogelijk.
AF SWITCHING functie(zoeken alternatieve frequenties)
De autoradio kan op twee verschillende manieren werken in het
RDS-systeem:
❒"AF Switching On": zoeken naar alternatieve frequenties
ingeschakeld (de letters "AF" verschijnen op de display);
❒"AF Switching Off": zoeken naar alternatieve frequenties niet
ingeschakeld.
Ga als volgt te werk om de functie in- en uit te schakelen:
❒druk op de MENU-toets en kies “AF Switching On”;
❒druk op de
of
toets om de functie in/uit te schakelen.
258
AUTORADIO
Page 263 of 288
Bij ingeschakelde functie, stemt de radio automatisch af op het
station met het sterkste signaal dat hetzelfde programma uitzendt.
Tijdens het rijden kan men naar hetzelfde station blijven luisteren
zonder dat op een andere frequentie afgestemd hoeft te worden
als men in een ander gebied komt.
Vanzelfsprekend moet het beluisterde station ontvangen kunnen
worden in het gebied waardoor men rijdt.
Als de AF-functie is ingeschakeld, verschijnt op de display het
opschrift "AF".
Als de AF-functie is ingeschakeld en de radio kan het afgestemde
station niet meer ontvangen, dan activeert de radio het
automatische zoeken en verschijnt het bericht "FM Search" op de
display (alleen bij autoradio's van hoog niveau).
Als de AF-functie is uitgeschakeld, blijven de resterende RDS-
functies, zoals de weergave van de naam van het station, altijd
actief.
De AF-functie kan alleen op FM-golfbanden geactiveerd worden.TRAFFIC INFORMATION functie(verkeersinformatie)
Sommige stations op de FM-golfband (FM1, FM2 en FMA) zenden
ook verkeersinformatie uit. In dit geval verschijnt het opschrift "TA"
op de display.
Ga als volgt te werk om deze functie in- en uit te schakelen:
❒druk kortstondig op de MENU-toets en kies “Traffic info”;
❒druk op de
of
toets om de functie in/uit te schakelen.
Als de TA-functie is ingeschakeld, licht op de display het pictogram
"TA" op.OpmerkingAls de TA-functie ingeschakeld is bij een andere
audiobron dan de Tuner (Radio) (CD, MP3, telefoon of
Mute/Pause), dan kan de autoradio het automatische zoeken in
werking stellen, waardoor het mogelijk is dat bij het opnieuw
inschakelen van de Tuner (Radio) de afgestemde frequentie anders
is dan wat eerder was ingesteld.
Met de TA-functie is het volgende mogelijk:
❒zoeken naar uitsluitend RDS-stations op de FM-golfband die
verkeersinformatie kunnen uitzenden;
❒verkeersinformatie ontvangen ook als de CD-speler werkt;
❒verkeersinformatie ontvangen op een vooraf ingesteld
minimumvolume, ook als het radiovolume uit staat.
OpmerkingIn sommige landen zijn er radiostations die ook bij
ingeschakelde TP-functie geen verkeersinformatie uitzenden (het
pictogram "TP" verschijnt op de display).
Als de radio is afgestemd op een station op de AM-golfband en de
TA-functie wordt geactiveerd, dan stemt hij af op het laatst
gekozen station op de FM1-golfband.
Het volume waarmee de verkeersinformatie wordt uitgezonden is
afhankelijk van het luistervolume:
❒luistervolume lager dan 5: volume verkeersinformatie op 5 (vaste
waarde);
❒luistervolume hoger dan 5: volume verkeersinformatie gelijk aan
luistervolume +1.
Als het volume tijdens een verkeersbericht wordt gewijzigd, dan
wordt het niveau niet op de display getoond; het nieuwe niveau
wordt alleen tijdens dit verkeersbericht aangehouden.
Terwijl verkeersinformatie wordt ontvangen, verschijnt het opschrift
“TRAFFIC INFORMATION” op de display.
259AUTORADIO
Page 264 of 288
De TA-functie kan met een willekeurige toets van de autoradio
onderbroken worden.REGIONAL MODE functie(ontvangst regionale programma's)
Sommige nationale stations zenden op bepaalde uren van de dag
regionale programma's uit (die per regio verschillen).
Met deze functie is het mogelijk om automatisch op lokale
(regionale) stations af te stemmen (zie paragraaf “EON-functie”)
Als u wilt dat de autoradio automatisch afstemt op regionale
stations binnen het gekozen netwerk, dan moet deze functie
ingeschakeld worden.
Gebruik voor het in-en uitschakelen van de functie de
of
toets.
De huidige status van de functie verschijnt op de display.
❒"Regional On": functie ingeschakeld;
❒"Regional Off": functie uitgeschakeld.
Als de functie is uitgeschakeld en men heeft afgestemd op een
regionaal station in een bepaald gebied en men komt in een ander
gebied, dan zal het regionale station dat in het nieuwe gebied
ontvangen wordt uitgezonden worden.
OpmerkingAls de AF- en de REG-functie tegelijkertijd
ingeschakeld zijn, dan kan het gebeuren dat wanneer de grens
tussen twee gebieden overschreden wordt, de autoradio niet
correct overschakelt naar een goede alternatieve frequentie.
MP3 DISPLAY functie(weergave MP3 CD gegevens)
Met deze functie kan men kiezen welke informatie op de display
wordt weergegeven wanneer naar een CD met MP3-nummers
geluisterd wordt.
Deze functie kan alleen worden gekozen als er een MP3-CD is
ingebracht: in dit geval verschijnt "MP3 Display" op de display.
Gebruik voor het veranderen van de functie de
of
toets.
De volgende instellingen zijn beschikbaar:
❒"Title" (titel van nummer, als de ID3-TAG beschikbaar is);
❒"Author" (auteur van nummer, als ID3-TAG beschikbaar is);
❒"Album" (album van nummer, als ID3-TAG beschikbaar is);
❒"Folder" name (aan de map toegewezen naam);
❒"File" name (aan het MP3-bestand toegewezen naam);
SPEED VOLUME functie(snelheidsafhankelijke volumeregeling)
(behalve uitvoeringen met Bose HI-FI systeem)
Deze functie past automatisch het volume aan de voertuigsnelheid
aan, door het volume te verhogen als de snelheid toeneemt, om de
verhouding tot het geluidsniveau in het inzittendencompartiment te
behouden.
Gebruik voor het in- en uitschakelen van de functie de
/
toetsen. De woorden "Speed volume" verschijnen op de
display, gevolgd door de huidige status van de functie:
❒Off: functie uitgeschakeld
❒Low: functie ingeschakeld (lage gevoeligheid)
❒High: functie ingeschakeld (hoge gevoeligheid)
260
AUTORADIO
Page 265 of 288
RADIO ON VOLUME functie(inschakeling/uitschakeling limiet radiovolume)
Met deze functie kan de volumelimiet ingeschakeld/uitgeschakeld
worden wanneer de radio aan staat.
De display toont de functiestatus:
❒“Radio on vol – Limit on”: when the radio is switched on the
volume level will be:
– als het volumeniveau gelijk of hoger dan de maximumwaarde is,
zal de radio het maximumvolume aannemen;
– if the volume level is between the minimum and maximum values,
the radio will switch on at the same volume as before it was
switched off.
❒"Radio on vol – Limit off": de radio wordt ingeschakeld met het
hetzelfde volumeniveau als voordat hij uitgeschakeld werd. Het
volume kan zich tussen 0 en 40 bevinden.
Gebruik de
/
toetsen om de instelling van de gekozen
functie te wijzigen.
OPMERKINGEN
❒Met het Menu kan uitsluitend de inschakeling/uitschakeling van
de functie worden geregeld en niet de minimum- of
maximumwaarde van het volume.
❒Als bij het inschakelen van de autoradio de functies "TA" of
"TEL" of een externe audiobron zijn ingeschakeld, zal de radio
worden ingeschakeld met het volume dat voor deze bronnen is
ingesteld. Wanneer de externe audiobron is uitgeschakeld, kan
het volume ingesteld worden tussen de minimum- en de
maximumwaarde.
❒Bij lage acculading kan het volume niet tussen de minimum- en
maximumniveaus worden ingesteld.
AUX OFFSET functie(aanpassing volume van draagbaar apparaat aan
dat van andere bronnen)
(voor bepaalde versies/markten)
Met deze functie kan het volume van de AUX-bron, afhankelijk van
het aangesloten apparaat, aangepast worden aan dat van andere
bronnen.
Om de functie in te schakelen, op de MENU-toets drukken en “AUX
offset” kiezen.
Druk op de
of
toets om het volume te verhogen of verlagen
(ingesteld van–6tot+6).
RADIO OFF functie(in- en uitschakelwijze)
Deze functie wordt gebruikt om de uitschakelwijze van de radio op
een of twee verschillende manieren in te stellen.
Gebruik voor het inschakelen van de functie de
of
toets.
De gekozen manier verschijnt op de display:
❒"00 MIN": uitschakeling is afhankelijk van de contactsleutel; de
radio schakelt automatisch uit zodra de contactsleutel naar de
STOP-stand wordt gedraaid;
❒"20 MIN": uitschakeling is niet afhankelijk van de contactsleutel;
de radio blijft gedurende een periode van maximaal 20 minuten
nadat de contactsleutel naar de STOP-stand is gedraaid,
ingeschakeld;
261AUTORADIO
Page 266 of 288
SYSTEM RESET functieDeze functie wordt gebruikt om alle instellingen naar de
fabriekswaarden terug te stellen.
De opties zijn:
❒NO: geen restore-bewerking;
❒YES: de defaultparameters zullen hersteld worden. Tijdens deze
bewerking verschijnt het opschrift "Resetting" op de display. Na
de bewerking wijzigt de bron niet en wordt de voorgaande
situatie weergegeven.TELEFOONFUNCTIE(instelling telefoonvolume)
(alleen met Blue&Me™ systeem)
Wanneer er een inkomend telefoongesprek is, wordt het geluid via
de radio overgezet naar het audiosysteem van de auto.
Het geluid van de telefoon komt altijd binnen op een van tevoren
ingesteld volume, maar dit kan aangepast worden tijdens een
gesprek met behulp van de linker knopA(fig. 1).
Indien, terwijlBlue&Me™ gebruikt wordt, het volume van het
telefoongesprek veranderd wordt, wordt dit weergegeven op het
radiodisplay, in het geheugen opgeslagen en bewaard voor alle
volgende telefoongesprekken tot de motor wordt uitgeschakeld.Bij ingeschakelde RADIO ON VOLUME functie, wanneer de motor
opnieuw wordt gestart:
❒als de radio uitgeschakeld werd met eenBlue&Me™ volume
lager dan 12, wordt hetBlue&Me™ volume automatisch
ingesteld op 12 voor het volgende telefoongesprek;
❒als de radio werd uitgeschakeld met een volume van
Blue&Me™ hoger dan 25, wordt het volume van
Blue&Me™ automatisch voor het volgende telefoongesprek
ingesteld op 25;
❒als de radio werd uitgeschakeld met een volume van
Blue&Me™ tussen 12 en 25, zal het volume vanBlue&Me™
voor het volgende telefoongesprek het volume zijn dat eerder
door de gebruiker werd ingesteld.
Als, daarentegen, de RADIO ON VOLUME functie is
uitgeschakeld, behoudt de radio de laatste instelling.
DIEFSTALBEVEILIGINGDe autoradio is uitgerust met een diefstalbeveiliging die gebaseerd
is op de informatie-uitwisseling tussen de autoradio en de
elektronische regeleenheid (Body Computer) in de auto.
Dit systeem garandeert maximale veiligheid en voorkomt dat elke
keer dat de stroomvoorziening van de autoradio uitvalt, de
geheime code opnieuw ingevoerd moet worden.
Als de controle een positief resultaat oplevert, dan begint de
autoradio te werken. Als de codes bij de vergelijking echter niet
overeenkomen of als de elektronische regeleenheid (Body
Computer) wordt vervangen, dan zal het systeem de gebruiker
vragen om de geheime code in te voeren op de manier die in de
volgende paragraaf is beschreven.
262
AUTORADIO
Page 267 of 288
De geheime code invoeren
Wanneer de autoradio wordt ingeschakeld, toont de display, als
de code wordt gevraagd, ongeveer 2 seconden het opschrift
"Radio code", gevolgd door vier streepjes "- - -".
De geheime code bestaat uit vier cijfers van 1 t/m 6, waarbij elk
streepje met een cijfer overeenkomt.
Druk voor het invoeren van het eerste cijfer op de betreffende toets
van het voorkeuzestation (1 t/m 6). Voer de overige cijfers van de
code op dezelfde manier in.
Als de vier cijfers niet binnen 20 seconden worden ingevoerd,
verschijnt op de display "Enter code----".Alsditgebeurt, wordt
dit niet als het invoeren van een verkeerde code beschouwd.
Na invoer van het vierde cijfer (binnen 20 seconden), begint de
autoradio te werken.
If an incorrect code is entered, the radio will emit a sound and the
display shows the text "Radio blocked/wait" to notify the user of
the need to enter the correct code.
Elke keer dat de gebruiker een verkeerde code invoert, neemt de
wachttijd geleidelijk aan toe (1 min, 2 min, 4 min, 8 min, 16 min,
30 min, 1 uur, 2 uur, 4 uur, 8 uur, 16 uur en 24 uur), tot een
maximum van 24 uur.
De wachttijd wordt op de display getoond met het opschrift "Radio
blocked/waait". Als dit opschrift is verdwenen, kan de code
opnieuw worden ingevoerd.Autoradio paspoort
Dit document is het eigendomsbewijs van de autoradio. Op het
paspoort van de autoradio staan het model, het serienummer en
de geheime code aangegeven.
OpmerkingBewaar dit autoradio paspoort op een veilige plek,
zodat bij diefstal van de autoradio de betreffende informatie aan
de bevoegde instanties gegeven kan worden.
Neem, in geval van zoekraken van het paspoort van de autoradio,
contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk, neem uw
identiteitsbewijs en de eigendomsdocumenten van uw auto mee.
263AUTORADIO
Page 268 of 288
RADIO (TUNER)INLEIDINGWanneer de autoradio wordt ingeschakeld, dan wordt de
audiobron ingeschakeld die vóór het uitschakelen beluisterd werd:
Radio, CD, CD MP3 of Media Player (alleen bijBlue&Me™) of
AUX (alleen bijBlue&Me™, voor bepaalde versies/markten).
Druk, om de radio te kiezen wanneer naar een andere audiobron
wordt geluisterd, kortstondig op de toets FM AS of AM, afhankelijk
van de gewenste golfband.
Zodra de Radio is ingeschakeld, toont de display de naam (alleen
RDS-stations), de frequentie van het gekozen station, de gekozen
golfband (bijv. FM1) en het nummer van de voorkeuzetoets (bijv.
P1).KEUZE GOLFBANDDruk bij ingeschakelde radio meerdere malen kort op de toets FM
AS of AM om de gewenste golfband te kiezen.
Elke keer dat op de toets wordt gedrukt, worden de volgende
golfbanden na elkaar gekozen:
❒Door op de FM AS-toets te drukken: “FM1”, “FM2” of “FMA”;
❒Door op de AM-toets te drukken: “MW1, MW2”.
Elke band wordt met zijn naam op de display aangegeven. Er zal
afgestemd worden op het laatst gekozen station op de betreffende
golfband.
De FM-band is onderverdeeld in: FM1, FM2 of "FMA"; de FMA-
golfband is gereserveerd voor de stations die automatisch met de
AutoSTore-functie worden opgeslagen.
VOORKEUZETOETSENDe toetsen met de nummer 1 t/m 6 worden voor het instellen van
de volgende voorkeuzestations gebruikt:
❒18 op de FM-golfband (6 op FM1, 6 op FM2, 6 op FMT of
"FMA") (bij sommige uitvoeringen);
❒12 op de MW-golfband (6 op MW1, 6 op MW2).
Kies voor het luisteren naar een voorkeuzestation, de gewenste
golfband en druk vervolgens kort op de betreffende voorkeuzetoets
(1 t/m 6).
Door langer dan 2 seconden op de voorkeuzetoets te drukken,
wordt het station waarop is afgestemd opgeslagen.
De opslagfase wordt bevestigd door een geluidssignaal.OPSLAG VAN LAATST BELUISTERDE
STATIONDe radio slaat automatisch het laatst gekozen station op elke
golfband op, waarop wordt afgestemd wanneer de radio wordt
ingeschakeld of wanneer van golfband wordt gewisseld.AUTOMATISCHE AFSTEMMINGDruk kortstondig op de
of
toets om automatisch te zoeken
naar het volgende station dat in de gekozen richting ontvangen
kan worden.
Als de
of
toets langer ingedrukt wordt gehouden, dan start
het snel zoeken. Wanneer de toets wordt losgelaten, zal de tuner
stoppen bij het eerstvolgende station dat ontvangen kan worden.
Als de TA-functie (verkeersinformatie) is ingeschakeld, zal de tuner
alleen naar stations zoeken die verkeersinformatie en -berichten
uitzenden.
264
AUTORADIO
Page 269 of 288
HANDMATIGE AFSTEMMINGOp deze manier kunnen de stations handmatig op de
geselecteerde golfband gezocht worden.
Kies de gewenste golfband en druk vervolgens herhaaldelijk kort
op de
of
toets om het zoeken in de gekozen richting te
starten.
Als de
of
toets langer ingedrukt wordt gehouden, dan start
het snel zoeken. Dit stopt wanneer de toets wordt losgelaten.
AUTOSTORE FUNCTIE(automatische opslag stations)
Houd, voor het inschakelen van de AutoSTore-functie, de FM AS-
toets ingedrukt totdat een geluidssignaal wordt gehoord. Met deze
functie slaat de radio automatisch de 6 stations met het in
afnemende volgorde sterkste signaal op de FMA-golfband op.
Tijdens het automatische opslagproces, knippert het opschrift
"Autostore" op de display.
Druk nogmaals op de FM AS-toets om de AutoSTore-functie te
onderbreken: de radio zal opnieuw op het station afstemmen dat
vóór inschakeling van de functie beluisterd werd.
Na beëindiging van de AutoSTore-functie, stemt de radio
automatisch af op het eerste voorkeuzestation op de FMA-
golfband aan de voorkeuzezijde 1.
De stations die op dat moment een sterk signaal hebben, worden
vervolgens automatisch in de gekozen golfband onder de toetsen 1
t/m 6 opgeslagen.Wanneer de AutoSTore-functie binnen de MW-golfband wordt
ingeschakeld, dan wordt automatisch de FMA-golfband
geselecteerd, waar de functie wordt uitgevoerd.
OpmerkingSoms slaagt de AutoSTore-functie er niet in 6
stations met een voldoende sterk signaal te vinden. In dat geval
worden de sterkste stations onder de vrije voorkeuzetoetsen
opgeslagen.
OpmerkingWanneer de AutoSTore-functie wordt ingeschakeld,
worden de eerder opgeslagen stations op de FMA-golfband
gewist.
ONTVANGST VAN NOODBERICHTENDe autoradio kan in de RDS-modus noodberichten ontvangen in
geval van uitzonderlijke omstandigheden of situaties die gevaar
van algemene aard kunnen opleveren (aardbevingen,
overstromingen enz.), indien deze worden uitgezonden door het
station waarop is afgestemd.
Deze functie wordt automatisch ingeschakeld en kan niet worden
uitgeschakeld.
Tijdens het uitzenden van een alarmbericht verschijnt op de display
het opschrift "Alarm". Het volume van de radio verandert tijdens
dit bericht op dezelfde wijze als bij verkeersinformatie.
265AUTORADIO
Page 270 of 288
EON FUNCTIE
(Enhanced Other Network)In sommige landen bestaan circuits die meerdere stations die
verkeersinformatie uitzenden groeperen. In zo'n geval wordt het
programma van het beluisterde station tijdelijk onderbroken voor:
❒ontvangst van verkeersinformatie (alleen bij ingeschakelde TA-
functie);
❒het luisteren naar regionale programma’s, elke keer als deze
worden uitgezonden door een station van hetzelfde circuit.STEREO-UITZENDINGENAls het ontvangstsignaal zwak is, schakelt de weergave
automatisch van Stereo naar Mono over.
CD-SPELERINLEIDINGDit hoofdstuk beschrijft uitsluitend de varianten voor wat betreft de
werking van de CD-speler: zie voor een beschrijving van de
werking van de autoradio het hoofdstuk “Functies en Instellingen”.KEUZE VAN DE CD-SPELERGa voor het inschakelen van de ingebouwde CD-speler als volgt te
werk:
❒breng een CD bij reeds ingeschakeld apparaat in: het eerste
nummer wordt afgespeeld;
of
❒als er reeds een CD is ingebracht, schakel dan de autoradio in
en druk vervolgens kort op de CD-toets om de “CD” werking te
kiezen: het laatst beluisterde nummer zal afgespeeld worden.
Voor een optimale weergave wordt het gebruik van originele CD's
aangeraden. Als CD-R/RW's worden gebruikt, dan adviseren wij
exemplaren van goede kwaliteit die met de laagst mogelijke
snelheid gebrand worden.INBRENGEN/UITWERPEN VAN DE CDSteek de CD voorzichtig in de sleuf, zodat het automatische
laadysteem ingeschakeld wordt dat de CD correct zal plaatsen.
De CD kan ook worden ingebracht bij uitgeschakelde radio en
contactsleutel in de stand MAR: in dit geval blijft de radio
uitgeschakeld. Wanneer de autoradio wordt ingeschakeld, wordt
de laatst beluisterde audiobron vóór het uitschakelen geactiveerd.
266
AUTORADIO