Alfa Romeo MiTo 2013 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2013, Model line: MiTo, Model: Alfa Romeo MiTo 2013Pages: 312, PDF Size: 11.43 MB
Page 141 of 312

GROEP 3Voor kinderen met een gewicht tussen 22 en 36 kg bestaan er
geschikte verhogingen om de veiligheidsgordel correct te kunnen
omleggen. In
fig. 99 wordt een voorbeeld gegeven van de juiste positie van het kind
op de achterbank.
De afbeeldingen dienen slechts ter illustratie van de
montage. Monteer het kinderzitje overeenkomstig de
aanwijzingen, die de fabrikant verplicht moet bijsluiten
voor dit kinderzitje.
fig. 99
A0J0100
137WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 142 of 312

GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN HET
UNIVERSELE KINDERZITJEDe auto voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EG-richtlijn inzake de montage van kinderzitjes op de verschillende plaatsen in de auto
overeenkomstig de volgende tabel:Groep Gewichtsgroep VoorpassagierPassagier zijkant en midden
achter
Groep 0, 0+ tot 13 kg
UU
Groep 1 9-18 kg
UU
Groep 2 15-25 kg
UU
Groep 3 22-36 kg
UU
U= Geschikt voor "Universele" kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE/R44-norm voor de aangegeven "Groepen".
138WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 143 of 312

Belangrijkste
veiligheidsvoorschriften die voor het
vervoeren van kinderen opgevolgd
moeten worden❒Monteer kinderzitjes altijd op de achterbank, omdat die plaats bij
een ongeval de meeste bescherming biedt;
❒Als de airbag van de passagier voorin buiten werking is gesteld,
controleer dan of het lampje op het instrumentenpaneel brandt
om er zeker van te zijn dat deze airbag daadwerkelijk is
uitgeschakeld.
❒Neem de aanwijzingen die de producent verplicht bij het kinderzitje
moet leveren zorgvuldig in acht. Bewaar deze aanwijzingen samen
met de overige documenten en dit instructieboekje in de auto.
Gebruik geen gebruikte kinderzitjes waarvan de
gebruiksaanwijzingen ontbreken;
❒controleer of de gordel goed is vastgemaakt door eraan te trekken;
❒elk tegenhoudsysteem is bedoeld voor slechts één kind: vervoer nooit
twee kinderen in een zitje;
❒controleer altijd of de gordel niet langs de nek van het kind loopt;
❒controleer tijdens het rijden dat het kind geen verkeerde houding
aanneemt of de gordels losmaakt;
❒vervoer kinderen nooit op schoot, ook geen pasgeborenen.
Niemand is in staat om een kind vast te houden bij een ongeval;
❒na een ongeval moet het kinderzitje door een nieuw exemplaar
worden vervangen.
INBOUWVOORBEREIDING
UNIVERSEEL "ISOFIX"
KINDERZITJEDe auto is voorbereid op de montage van een “Isofix Universeel”-
kinderzitje; een nieuw gestandaardiseerd Europees systeem voor het
veilig vervoeren van kinderen.
Een Isofix-kinderzitje kan naast een conventionele kinderzitjes worden
gemonteerd.
Ter illustratie is een Isofix Universeel-kinderzitje voor gewichtsgroep 1
weergegeven op fig. 100.
Voor andere gewichtsgroepen zijn specifieke Isofix-kinderzitjes
voorzien. Deze kinderzitjes kunnen alleen worden gebruikt als het
speciaal voor deze auto is ontworpen, getest en goedgekeurd (zie
overzicht auto’s met bijbehorende kinderzitje).
BELANGRIJK De zitplaats midden op de achterbank is niet geschikt
voor gebruik van alle typen Isofix kinderzitjes
139WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 144 of 312

MONTAGE UNIVERSEEL ISOFIX
KINDERZITJEGa als volgt te werk:
❒bevestig het kinderzitje aan de daarvoor bedoelde onderste metalen
ringen A fig. 101, die tussen de rugleuning en de zitting van de
achterbank zitten;❒bevestig de bovenste riem (bij het kinderzitje geleverd) aan de
beugel B fig. 102 op de achterkant van de rugleuning.
Een Isofix-kinderzitje kan naast een conventionele kinderzitjes worden
gemonteerd. Bij Isofix Universeel-kinderzitjes moeten alle zitjes
goedgekeurd zijn volgens de ECE R44/03-richtlijn “Universeel Isofix".
fig. 100
A0J0093
fig. 101
A0J0092
fig. 102
A0J0335
140WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 145 of 312

In het Alfa Romeo Lineaccessori-assortiment is een “Universeel Isofix”
“Duo Plus”-kinderzitje en het speciale "G 0/1 S" zitje beschikbaar.
Zie het bij het kinderzitje geleverde instructieboekje voor meer
informatie over de montage en/of het gebruik.
Monteer het kinderzitje alleen bij stilstaande auto. Het
kinderzitje is op de juiste wijze aan de beugels
bevestigd als de vergrendeling hoorbaar vastklikt. De
instructies voor de montage, de demontage en de plaatsing
moeten in elk geval worden nageleefd. De fabrikant van het
kinderzitje is verplicht deze instructies bij het kinderzitje te
leveren.
141WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 146 of 312

GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR GEBRUIK VAN HET ISOFIX
UNIVERSEEL KINDERZITJEIn de onderstaande tabel worden, conform de Europese regelgeving ECE 16, de verschillende mogelijkheden weergegeven van de montage van
Universeel Isofix kinderzitjes op de stoelen die zijn uitgerust met Isofix-beugels.Gewichtsgroep Richting zitjeKlasse Isofix
bevestigingInzittende achter
linkerkant rechterkant
Draagbaar wiegjeTegen rijrichting in F
XX
Tegen rijrichting in G
XX
Groep 0 tot 10 kg Tegen rijrichting in E
XX
Groep 0+ tot 13 kgTegen rijrichting in E
XX
Tegen rijrichting in D
XX
Tegen rijrichting in C
XX
Groep 1 van 9 tot 18 kgTegen rijrichting in D
XX
Tegen rijrichting in C
XX
In de rijrichting B
IUF IUF
In de rijrichting BI
IUF IUF
In de rijrichting A
XX
X: Isofix plaats niet geschikt voor Isofix-kinderzitjes in deze gewichtsgroep en/of maatklasse.
IUF: Geschikt voor Isofix kinderzitjes uit de universele klasse (met derde bevestigingspunt boven) die in de rijrichting bevestigd moeten worden endie goedgekeurd zijn
voor het gebruik voor de specifieke gewichtsgroep
142WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 147 of 312

FRONTAIRBAGSDe auto is uitgerust met meertraps frontairbags (“Smart bags”) voor de
bestuurder en passagier en knie-airbags voor de bestuurder.“SMART BAG” SYSTEEM (MEERTRAPS
FRONTAIRBAGS)De frontairbags (bestuurder en passagier) en knie-airbag bestuurder
beschermen de inzittenden voorin bij middelzware en zware frontale
botsingen, door de airbag tussen de inzittende en het stuurwiel of
het dashboard op te blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen bij andere soorten botsingen
(botsingen opzij, achterop, over de kop slaan enz.), betekent dit niet
dat het systeem slecht functioneert.
De airbags zijn geen vervanging voor de veiligheidsgordels, maar een
aanvulling. Draag dus altijd veiligheidsgordels. Bij een botsing
kunnen degenen die geen veiligheidsgordel dragen, in contact komen
met een airbag die nog niet volledig opgeblazen is. Onder deze
omstandigheden wordt de inzittende minder door de airbag
beschermd.In de volgende omstandigheden kan het voorkomen dat de
frontairbags niet worden opgeblazen:
❒frontale botsingen tegen makkelijk vervormbare onderdelen, die niet
het front van de auto zijn (bijv. spatbord tegen de vangrail);
❒het voertuig schuift onder andere auto’s of veiligheidsbarrières
(bijvoorbeeld onder vrachtwagens of vangrails); in deze situaties
bieden ze geen aanvullende bescherming ten opzichte van de
veiligheidsgordels, zodat hun activering geen zin heeft. In deze
gevallen wijst de uitgebleven activering dus niet op een storing van
het systeem.
Breng geen stickers of andere voorwerpen op het
stuurwiel, op het kapje van de passagiersairbag of op
de zijkant van de hemelbekleding. Plaats nooit
voorwerpen op het dashboard aan passagierszijde, omdat deze
het correct openen van de passagiersairbag kunnen hinderen
en tevens de inzittenden ernstig kunnen verwonden.
143WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 148 of 312

FRONTAIRBAG BESTUURDERSZIJDEDeze airbag is opgenomen in een speciale ruimte in het midden van
het stuurwiel fig. 103.
Rijd altijd met de handen op de stuurwielrand zodat
de airbag indien nodig ongehinderd opgeblazen kan
worden. Rijd niet met voorover gebogen lichaam. Ga
goed rechtop zitten en steun tegen de rugleuning.
FRONTAIRBAG AAN PASSAGIERSZIJDEDeze airbag is opgenomen in een speciale ruimte in het dashboard
fig. 104.
Plaats nooit een kinderzitje achterstevoren op de
passagiersstoel van auto's met een actieve
passagiersairbag. Bij een ongeval, hoe klein ook, kan de
airbag ernstig letsel en zelfs de dood van de baby tot
gevolg hebben. Schakel dus altijd de passagiersairbag uit
wanneer een kinderzitje op de passagiersstoel wordt geplaatst.
Bovendien moet de passagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren zijn
geschoven om te voorkomen dat het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dashboard. Ook als is het niet wettelijk
verplicht, moet de airbag onmiddellijk weer ingeschakeld worden
zodra geen kinderen meer vervoerd worden, om een betere
bescherming van de volwassenen te garanderen.
fig. 103
A0J0047
fig. 104
A0J0050
144WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 149 of 312

KNIE-AIRBAG BESTUURDERSZIJDEDeze airbag is opgenomen in een speciale ruimte onder het stuurwiel
fig. 105.
Deze biedt extra bescherming in het geval van een frontale botsing.Uitschakeling van de frontairbag en
zijairbag aan passagierszijde
(bescherming borst/bekken)Als een kind op de voorstoel vervoerd moet worden, schakel dan de
passagiersairbag en zijairbags voor bescherming van borst/bekken
uit. Bij uitgeschakelde airbags gaat het waarschuwingslampje
op
het instrumentenpaneel branden.
Voor het uitschakelen van deze airbags, raadpleeg de
paragraaf “Menuopties” in het hoofdstuk
“Kennismaking met de auto”.
ZIJAIRBAGS (ZIJAIRBAG -
HOOFDAIRBAG)De auto is uitgerust met zijairbags vooraan voor bestuurder en
passagier voor bescherming van borst en schouders en hoofdairbags
voor het beschermen van de hoofden van de inzittenden voor- en
achterin.
Zijairbags beschermen de inzittenden bij middelzware/zware
zijdelingse aanrijdingen, door de airbag tussen de inzittende en de
interieurdelen van de zijdelingse structuur van de auto op te blazen.
Als de zijairbags niet worden opgeblazen bij andere soorten
aanrijdingen (frontale botsingen, kop-staartaanrijdingen, over de kop
slaan enz.), betekent dit niet dat het systeem slecht functioneert.
fig. 105
A0J0056
145WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 150 of 312

ZIJAIRBAGS VOORIN (ZIJAIRBAGS)Deze bestaan uit twee soorten kussens die zich in de rugleuning van
de voorstoelen bevinden fig. 106 en die de borst en het bekken van de
inzittenden bij middelzware zijdelingse botsingen beschermen.HOOFDAIRBAGS (WINDOW BAGS)Deze bestaan uit twee gordijnairbags die in de zijkant van de
dakbekleding zijn opgenomen en zijn afgedekt met
afwerkingselementen fig. 107. De hoofdairbags bieden bescherming
aan het hoofd van de inzittenden voorin en achterin bij een zijdelingse
botsing, dankzij het grote oppervlak dat zij in opgeblazen toestand
beslaan.
Bij lichte frontale botsingen (waarbij de bescherming van de
omgelegde gordel volstaat) worden de airbags niet opgeblazen. Om
die reden moeten veiligheidsgordels steeds worden omgelegd.Het systeem biedt de beste bescherming bij een zijdelingse botsing als
de passagier correct op zijn stoel zit, zodat de hoofdairbag zo goed
mogelijk opgeblazen kan worden.
Hang geen harde voorwerpen aan de kledinghaken of
de steunhandgrepen.Steun niet met het hoofd, de armen of de ellebogen
tegen het portier, de ruiten of in het gebied van de
hoofdairbag om mogelijke verwondingen tijdens het
opblazen te voorkomen.Steek nooit het hoofd, de armen of ellebogen uit het
raam.
fig. 106
A0J0103
fig. 107
A0J0051
146WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER