Alfa Romeo MiTo 2013 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2013, Model line: MiTo, Model: Alfa Romeo MiTo 2013Pages: 312, PDF Size: 11.43 MB
Page 51 of 312

ZELF-INSCHAKELEND ALARM(voor bepaalde versies/markten)
Als het alarm niet ingeschakeld werd met behulp van de
afstandsbediening, als er ongeveer 30 seconden verstreken zijn nadat
de contactsleutel op STOP werd gedraaid en een deur of de achterklep
voor het laatst geopend en gesloten werd, wordt het alarm
automatisch ingeschakeld.
Dit wordt aangegeven door het knipperen van de led op knop A fig.
18 en de hiervoor beschreven aanwijzingen voor inschakeling.
Om het alarm uit te schakelen op de
toets met het op de
afstandsbediening drukken.
Het alarm wordt ook ingeschakeld als de deuren worden afgesloten
met de metalen baard van de sleutel in het slot van het
bestuurdersportier. Als het systeem zichzelf inschakelt, worden de
deuren niet afgesloten.
UITSCHAKELING VAN HET ALARMDruk op de
knop. De volgende handelingen worden verricht
(uitgezonderd enkele marktuitvoeringen):
❒de richtingaanwijzers knipperen twee maal kort;
❒er worden twee geluidssignalen voortgebracht;
❒de portieren worden ontgrendeld.
BELANGRIJK Wanneer de portieren met de metalen baard van de
sleutel centraal worden ontgrendeld, wordt het alarm niet
uitgeschakeld.
VOLUMETRISCHE BEVEILIGING EN
HELLINGSHOEKDETECTIEOm de juiste werking van deze beveiligingsfuncties te verzekeren, sluit
de zijruiten en het schuifdak compleet (voor bepaalde versies/
markten).
Om de functie uit te schakelen, op knop A fig. 18 drukken voordat het
alarm geactiveerd wordt. Wanneer de functie is uitgeschakeld, wordt
dit aangegeven door het, gedurende enkele seconden, knipperen
van de led op de knop.
Elke uitschakeling van de volumetrische beveiliging en de
hellingshoekdetectie moet worden herhaald telkens het
instrumentenpaneel wordt uitgeschakeld.
fig. 18
A0J0226
47WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 52 of 312

BUITEN WERKING STELLEN VAN HET
ALARMOm het diefstalalarm buiten werking te stellen (bijv. als het voertuig
lang niet wordt gebruikt), sluit het voertuig gewoon af door de metalen
baard van de sleutel met afstandsbediening in het slot te draaien.
BELANGRIJK Wanneer de batterijen van de sleutel met
afstandsbediening leeg zijn, of als er een storing in het alarmsysteem
is vastgesteld, dan kan het systeem buiten werking worden gesteld
door de sleutel in het contactslot te steken en hem in de stand MAR te
draaien.
CONTACTSLOTDe sleutel kan naar 3 standen worden gedraaid: fig. 19:
❒STOP: motor uit, sleutel kan verwijderd worden en stuur
geblokkeerd. Sommige elektrische apparaten (bijv. autoradio,
centrale portiervergrendeling, alarm enz.) kunnen blijven werken
❒MAR: rijstand. Alle elektrische apparaten/systemen kunnen werken;
❒AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een beveiliging: als de motor bij de
eerste poging niet aanslaat, moet de sleutel teruggedraaid worden
naar de stand STOP om opnieuw te kunnen starten.
Als er geknoeid is aan het contactslot (bijv. een poging
tot diefstal), dan moet men het laten controleren bij
het Alfa Romeo Servicenetwerk alvorens te gaan
rijden.
fig. 19
A0J0031
48
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 53 of 312

Verwijder altijd de sleutel uit het contactslot als de
auto wordt verlaten, om onverhoeds gebruik van de
bedieningselementen te voorkomen. Vergeet niet de
handrem aan te trekken. Schakel de 1
eversnelling in als de auto
op een helling omhoog staat geparkeerd en de
achteruitversnelling bij een helling omlaag. Laat nooit kinderen
zonder toezicht in de auto achter.
STUURSLOTInschakeling
Draai de sleutel naar de stand STOP, verwijder de sleutel en verdraai
het stuurwiel tot het vergrendelt.
Uitschakeling:
Draai het stuur iets heen en weer terwijl de contactsleutel naar de
stand MAR wordt gedraaid.
Demontage-/montagewerkzaamheden, waarvoor
wijzigingen in de stuurinrichting of de stuurkolom
vereist zijn (bv. bij montage van een
diefstalbeveiliging) zijn ten strengste verboden. Zulke
werkzaamheden kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar brengen waardoor de auto
niet meer aan de typegoedkeuring voldoet.Verwijder de sleutel nooit terwijl de auto rijdt. Het
stuurwiel zal blokkeren zodra eraan gedraaid wordt.
Dit geldt ook voor auto's die gesleept worden.
49WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 54 of 312

STOELENVOORSTOELEN
De verstelling mag alleen bij stilstaande auto
gebeuren.
Verstelling in lengterichting
Trek hendel A fig. 20 omhoog en schuif de stoel naar voren of naar
achteren: in de rijstand moeten de armen op de rand van het stuurwiel
rusten.
Controleer na het loslaten van de hendel of de stoel
goed geblokkeerd is door hem naar voren en naar
achteren te schuiven. Als de stoel niet geblokkeerd is,
kan hij plotseling verschuiven met mogelijk controleverlies over
de auto tot gevolg.
Hoogteverstelling
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Verplaats hendel B fig. 20 naar boven of naar beneden tot de
gewenste hoogte is bereikt.
BELANGRIJK Deze verstelling is alleen mogelijk als men op de
bestuurdersstoel zit.
Rugleuningverstelling
Draai aan knop C fig. 20 tot de gewenste stand is bereikt.
Voor maximale bescherming moet de rugleuning
rechtop gezet worden, moet men goed tegen de
rugleuning aanzitten en moet de gordel goed
aansluiten op de borst en het bekken.
fig. 20
A0J0078
50
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 55 of 312

Afstelling lendensteun
(voor bepaalde versies/markten)
Draai aan knop D fig. 20 tot de gewenste stand is bereikt.
Neerklappen rugleuning
Trek voor toegang tot de achterste zitplaatsen de hendel E naar boven
fig. 20: de rugleuning zal naar voren komen en de zitting schuift
naar voren als u tegen de rugleuning duwt.
Als de rugleuning terug wordt gezet, zal de zitting naar zijn
oorspronkelijke plaats terugkeren.
Controleer altijd of de stoel stevig vergrendeld is op de
geleiders, door te proberen hem naar voren en naar
achteren te duwen.
Stoelverwarming
(voor bepaalde versies/markten)
druk, met de sleutel op MAR, op knop A of B fig. 21 om de functie uit
te schakelen.
Wanneer de functie ingeschakeld is, gaan de leds op de knoppen
branden.
fig. 21
A0J0253
51WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 56 of 312

SPORTCONFIGURATIE VOORSTOELEN(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Verstelling in lengterichting
Trek hendel A fig. 22 omhoog en schuif de stoel naar voren of naar
achteren: in de rijstand moeten de armen op de rand van het stuurwiel
rusten.
Rugleuningverstelling
Draai aan knop B fig. 22 tot de gewenste stand is bereikt.
Neerklappen rugleuning
Trek voor toegang tot de achterste zitplaatsen de hendel C naar boven
(deze zit achter de rugleuning) fig. 22. Laat de hendel los en schuif
de stoel, door op de rugleuning te duwen, naar voren.ACHTERBANKBij versies met sportconfiguratie voorstoelen, is de achterbank
leverbaar met een ondeelbare of deelbare achterbank voor slechts 2
personen.EASY ENTRYMet deze functie kan gemakkelijk toegang verkregen worden tot de
achterste zitplaatsen.
Voor toegang tot de achterste zitplaatsen, hendel E naar boven trekken
en de rugleuning van de stoel naar voren klappen: de zitting schuift
automatisch naar voren.Als de rugleuning in de normale stand wordt teruggezet, keert de
zitting naar zijn oorspronkelijke stand terug.
Als de rugleuning een obstakel tegenkomt wanneer hij neergeklapt
wordt (bijv. de knieën van de passagier op de achterbank), zal de
zitting stoppen, enkele centimeters naar voren bewegen en dan in die
stand stoppen.
fig. 22
A0J0163
52
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 57 of 312

HOOFDSTEUNENVOORDe hoofdsteunen kunnen in hoogte versteld worden en vergrendelen
automatisch in de gewenste stand:
❒omhoog verstellen: breng de hoofdsteun omhoog tot deze op zijn
plaats vastklikt;
❒omlaag verstellen: druk op knop A fig. 23 en breng de hoofdsteun
omlaag.
De hoofdsteunen moeten zodanig versteld worden dat
het hoofd en niet de nek er tegenaan steunt. Alleen
op deze manier oefenen ze hun beschermende
werking uit.
De hoofdsteunen verwijderen:
❒trek de hoofdsteunen tot hun maximumhoogte uit;
❒druk op de knoppen A en B fig. 23 en verwijder de hoofdsteunen
door ze omhoog te trekken.
“Anti-Whiplash” voorziening
De hoofdsteunen zijn uitgerust met een “Anti-Whiplash” voorziening,
die de afstand tussen hoofd en hoofdsteun bij een botsing achterop
vermindert, waardoor het zweepslageffect wordt afgezwakt.
De hoofdsteun kan bewegen wanneer de leuning door het lichaam of
de hand van de inzittende wordt ingedrukt: dit gedrag is normaal voor
het systeem en mag niet als een storing worden beschouwd.
fig. 23
A0J0130
53WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 58 of 312

ACHTERDe achterbank is voorzien van twee in hoogte verstelbare
hoofdsteunen (om de hoogte te verstellen, zie de vorige paragraaf).
Bij sommige versies is er ook een hoofdsteun voor de middelste
zitplaats.
De hoofdsteunen verwijderen:
❒trek de hoofdsteunen tot hun maximumhoogte uit;
❒druk op de knoppen A fig. 24 en verwijder de hoofdsteunen door
ze omhoog te trekken.
STUURWIELHet stuurwiel kan axiaal en in verticale richting worden versteld.
Om het stuurwiel te verstellen, duw de hendel A fig. 25 naar voren
(stand 1) en verstel het stuurwiel. Trek vervolgens de hendel naar het
stuur (stand 2) om hem te vergrendelen.
De verstelling mag alleen bij stilstaande auto en
uitgeschakelde motor gebeuren.Demontage-/montagewerkzaamheden, waarvoor
wijzigingen in de stuurinrichting of de stuurkolom
vereist zijn (bv. bij montage van een
diefstalbeveiliging) zijn ten strengste verboden. Zulke
werkzaamheden kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar brengen waardoor de auto
niet meer aan de typegoedkeuring voldoet.
fig. 24
A0J0083
fig. 25
A0J0034
54
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 59 of 312

ACHTERUITKIJKSPIEGELSBINNENSPIEGELGebruik de hendel A fig. 26 om de spiegel in twee standen te zetten:
normaal of anti-verblindingsstand.Elektronisch dimbare achteruitkijkspiegel
(voor bepaalde versies/markten)
Sommige versies zijn uitgerust met een elektrochromische spiegel fig.
27 met een ON/OFF schakelaar om de elektrochromische functie
in/uit te schakelen.
Bij inschakeling van de achteruit, wordt de spiegel automatisch
ingesteld op de dagstand.
fig. 26
A0J0108
fig. 27
A0J0336
55WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 60 of 312

BUITENSPIEGELS
De buitenspiegel is bolvormig; hierdoor wordt de
afstandswaarneming ietwat vertekend.
Verstelling spiegels
De spiegels kunnen alleen worden versteld met de contactsleutel in de
stand MAR.
Kies de gewenste spiegel met de knop A fig. 28:
❒knop in stand 1: linker spiegel gekozen
❒knop in stand 2: rechter spiegel gekozen.
Hierna kan de gekozen spiegel worden versteld door de knop B in de
richting van de pijlen te bewegen.
BELANGRIJK Zet na het afstellen de knop A in de stand 0 om
onverwachtse bediening van de elektrische ruitbediening te
voorkomen.Elektrisch inklappen
(voor bepaalde versies/markten)
Om de buitenspiegels in te klappen, druk op C fig. 28. Druk nogmaals
op de knop om de buitenspiegels terug in de rijstand te brengen.
Handmatig inklappen
Klap indien nodig de buitenspiegels in door ze van stand 1 in stand 2
te zetten fig. 29.
BELANGRIJK Rijd alleen met de buitenspiegels in stand 1.
fig. 28
A0J0022
fig. 29
A0J0035
56
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER