Alfa Romeo MiTo 2014 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2014, Model line: MiTo, Model: Alfa Romeo MiTo 2014Pages: 280, PDF Size: 8.01 MB
Page 71 of 280

DE OPGESLAGEN SNELHEID VERHOGENTrap het gaspedaal in en sla de nieuwe snelheid op of beweeg de
hendel omhoog (+).
Elke beweging van de hendel komt overeen met een verhoging van de
snelheid van ongeveer 1 km/h; als de hendel omhoog wordt
gehouden, dan neemt de snelheid traploos toe.DE OPGESLAGEN SNELHEID VERLAGENSchakel het systeem uit en sla de nieuwe snelheid op of beweeg de
hendel omlaag (–) tot de nieuwe snelheid is bereikt. De nieuwe
snelheid wordt automatisch opgeslagen.
Elke beweging van de hendel komt overeen met een kleine verlaging
van de snelheid van ongeveer 1 km/h; als de hendel omlaag wordt
gehouden, dan neemt de snelheid traploos af.UITSCHAKELEN VAN HET SYSTEEMHet systeem uitschakelen:
- zet de draaischakelaar A fig. 38 op OFF;
of
- zet de motor af;
of
- druk het rem-, koppelings- of gaspedaal in; in het laatste geval wordt
het systeem eigenlijk niet uitgeschakeld, maar wordt voorrang aan
het acceleratieverzoek gegeven. Het systeem blijft actief, zonder de
noodzaak om de RES-knop te bedienen om na het accelereren naar de
vorige toestand terug te keren.Automatische uitschakeling
Het systeem schakelt in de volgende gevallen automatisch uit:
❒als het ABS- of het ESC-systeem ingrijpt;
❒bij een autosnelheid onder de ingestelde limiet;
❒in geval van een systeemstoring.
Als met actieve cruise-control wordt gereden, mag de
versnellingspook nooit in de vrijstand worden gezet.Draai bij een storing of defect van het systeem de
draaischakelaar A fig. 38 naar OFF en neem contact op
met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
67WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 72 of 280

PLAFONDVERLICHTINGPLAFONDVERLICHTING VOORMet de schakelaar A fig. 39 wordt de plafondverlichting in- en
uitgeschakeld.
Standen schakelaar A:
❒middelste stand (stand 1): de lampjes C en D gaan aan/uit bij het
openen/sluiten van de portieren.
❒links ingedrukt (stand 0): de lampjes C en D blijven altijd gedoofd;
❒rechts ingedrukt (stand 2): de lampjes C en D blijven altijd
ingeschakeld.
De verlichting gaat geleidelijk aan/uit.
schakelaar B bedient het spotje.
Standen schakelaar B:
❒middelste stand (stand 1): de lampjes C en D blijven altijd gedoofd;❒links ingedrukt (stand 0): het lampje C gaat aan;
❒rechts ingedrukt (stand 2): het lampje D gaat aan.
BELANGRIJK Controleer alvorens de auto te verlaten of beide
schakelaars in de middelste stand staan: op deze manier zullen de
lampjes van de plafondverlichting doven bij het sluiten van de
portieren, en voorkomt men dat de accu ontlaadt.
Als de schakelaar in de continu ingeschakelde stand is blijven staan,
schakelt de plafondverlichting in ieder geval 15 minuten na het
uitzetten van de motor automatisch uit.
TIJDSCHAKELING
PLAFONDVERLICHTINGBij sommige versies zijn er om het in-/uitstappen in het donker en op
slecht verlichte plaatsen te vergemakkelijken twee tijdregelingen
voorzien.
Tijdregeling bij het instappen
De plafondverlichting gaat op de volgende manieren branden:
❒ongeveer 10 seconden wanneer de portieren worden ontgrendeld;
❒ongeveer 3 minuten wanneer een portier worden geopend;
❒ongeveer 10 seconden wanneer de portieren worden gesloten.
De tijdregeling wordt onderbroken wanneer de sleutel in de stand
MAR wordt gezet.
Tijdregeling bij het uitstappen
Als de sleutel uit het contactslot wordt verwijderd, gaan de
plafondlampjes op de volgende manieren branden:
❒binnen twee minuten nadat de motor is uitgezet, gaat de
plafondverlichting ongeveer 10 seconden branden;
fig. 39
A0J0066
68
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 73 of 280

❒ongeveer 3 minuten wanneer een portier worden geopend;
❒ongeveer 10 seconden wanneer een van de portieren wordt
gesloten.
De tijdregeling stopt automatisch wanneer de deuren worden
vergrendeld.INSTAPVERLICHTING(voor bepaalde versies/markten)
Bij sommige versies is de instapverlichting achter de zonnekleppen
gemonteerd.
Druk op knop A fig. 40 om de verlichting in/uit te schakelen.IN-/UITSTAPVERLICHTING IN DE
SPIEGELSDeze bevindt zich in de portieren fig. 41. Wanneer de portieren
worden geopend, gaan deze lichten aan, ongeacht de stand van de
contactsleutel.
Wanneer de portieren worden gesloten, gaat de verlichting uit.
BAGAGERUIMTEVERLICHTINGDit bevindt zich links in de achterklep fig. 42.
Wanneer de achterklep wordt geopend, gaat de
bagageruimteverlichting automatisch branden. Wanneer de achterklep
wordt gesloten, gaat de verlichting automatisch uit.
fig. 40
A0J0067
fig. 41
A0J0176
fig. 42
A0J0270
69WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 74 of 280

De stand van de sleutel in het contactslot beïnvloedt de werking van de
bagageruimteverlichting niet.DASHBOARDKASTVERLICHTINGWanneer het dashboardkastje fig. 43 wordt geopend, gaat de
verlichting automatisch branden. Wanneer het dashboardkastje wordt
gesloten, gaat de verlichting automatisch uit.
De stand van de sleutel in het contactslot beïnvloedt de werking van de
verlichting niet.
BEDIENINGSELEMENTENALARMKNIPPERLICHTENDruk op de knop A fig. 44 om de lichten in- en uit te schakelen.
Controlelampjes
en
op het paneel branden als de lichten aan
zijn.
Het gebruik van de alarmknipperlichten wordt
geregeld door de wegenverkeerswetgeving van het
land waar u rijdt: neem de wettelijke voorschriften
in acht.
Noodremmen
Bij het remmen in noodsituaties gaan de alarmknipperlichten
automatisch branden, evenals de controlelampjes
en
op het
instrumentenpaneel.
De lichten gaan automatisch uit wanneer het noodremmen ophoudt.
fig. 43
A0J0177
fig. 44
A0J0028
70
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 75 of 280

MISTLAMPEN VOOR(voor bepaalde versies/markten)
Druk op de knop
fig. 45 om de lichten in- en uit te schakelen.
Bij brandende lichten, gaat het controlelampje
op het
instrumentenpaneel branden.
MISTACHTERLICHTDruk op de knop
fig. 45 om de lichten in- of uit te schakelen.
Het mistachterlicht gaat alleen branden als het dimlicht is
ingeschakeld. Bij brandend licht, gaat het controlelampje
op het
instrumentenpaneel branden.
CENTRALE PORTIERVERGRENDELINGDruk op knop A fig. 46 om alle portieren tegelijk te sluiten.
De vergrendeling vindt onafhankelijk van de stand van de
contactsleutel plaats.
AFSLUITER VAN DE
BRANDSTOFTOEVOERDeze grijpt bij een botsing in en veroorzaakt het volgende:
❒onderbreking van de brandstoftoevoer met afzetten van de motor als
gevolg;
❒automatische ontgrendeling van de portieren;
❒inschakeling van de interieurverlichting.
Wanneer het systeem wordt ingeschakeld, verschijnt er een melding op
de display.
Controleer de auto zorgvuldig op brandstoflekkage, bijvoorbeeld in de
motorruimte, onder de auto of in de buurt van de tank.
Draai na een botsing de contactsleutel naar STOP om te voorkomen
dat de accu leegloopt.
fig. 45
A0J0303
fig. 46
A0J0030
71WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 76 of 280

Ga als volgt te werk om de correcte werking van de auto te herstellen:
❒draai de contactsleutel naar de stand MAR;
❒schakel de richtingaanwijzer rechts in;
❒schakel de richtingaanwijzer rechts uit;
❒schakel de richtingaanwijzer links in;
❒schakel de richtingaanwijzer links uit;
❒schakel de richtingaanwijzer rechts in;
❒schakel de richtingaanwijzer rechts uit;
❒schakel de richtingaanwijzer links in;
❒schakel de richtingaanwijzer links uit;
❒draai de contactsleutel naar de stand STOP.
Als na een botsing een brandstoflucht wordt geroken
of brandstoflekkage wordt geconstateerd, dan mag
het systeem niet opnieuw ingeschakeld worden om
brand te voorkomen.
INTERIEURUITRUSTINGOPBERGVAKTrek aan handgreep A fig. 47 om het dashboardkastje te openen.
Als het kastje geopend wordt, gaat er een lampje branden.
In het dasboardkastje zit een documentenvak.
Rijd nooit met open dashboardkastje: bij een ongeval
kan de passagier hierdoor verwond raken.
fig. 47
A0J0060
72
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 77 of 280

ARMSTEUN VOOR(voor bepaalde versies/markten)
Deze bevindt zich tussen de voorstoelen. Druk hem omlaag om hem in
de standaard gebruiksstand te brengen.
Druk op knop A fig. 48 om het bovenste deel van de armleuning op te
tillen en toegang te krijgen tot het opbergvak wat hierin zit. Druk op
hendel B om de armleuning naar beneden te duwen ten opzichte van
zijn standaardpositie.STOPCONTACTENDeze zitten op de tunnelconsole A fig. 49 en aan de linkerkant van de
bagageruimte B fig. 49 (voor bepaalde versies/markten). Ze werken
alleen met de contactsleutel in de stand MAR.
Bij aanvrage van een rokersversie, is het stopcontact op de
tunnelconsole vervangen door een sigarettenaansteker (zie volgende
paragraaf).BELANGRIJK Sluit geen apparaten met een hoger vermogen dan 180
W op het stopcontact aan. Beschadig het stopcontact niet door
ongeschikte stekkers te gebruiken.
fig. 48
A0J0194
fig. 49
A0J0068
73WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 78 of 280

AANSTEKER(voor bepaalde versies/markten)
De aansteker bevindt zich op de middelste tunnel. Druk op de knop A
fig. 50 om de aansteker in te schakelen.
Na enkele seconden keert de knop automatisch terug naar de
beginstand en is de aansteker gebruiksklaar.
BELANGRIJK Controleer na gebruik altijd of de aansteker is
uitgeschakeld.
BELANGRIJK Sluit geen apparaten met een hoger vermogen dan 180
W op het stopcontact aan. Beschadig het stopcontact niet door
ongeschikte stekkers te gebruiken.
De aansteker wordt zeer heet. Wees voorzichtig en
zorg dat hij niet wordt gebruikt door kinderen:
brandgevaar en/of gevaar voor brandwonden.
ASBAKDe asbak is een verwijderbare kunststof houder met deksel onder
veerdruk, die in de beker-/blikjeshouders op de tunnelconsole
geplaatst kan worden fig. 51
Gebruik de asbak niet als prullenbak: de inhoud kan
door sigarettenpeuken in brand raken.
fig. 50
A0J0304
fig. 51
A0J0070
74
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 79 of 280

ZONNEKLEPPENDeze bevinden zich aan beide kanten van de achteruitkijkspiegel. Ze
kunnen naar voren en opzij worden gedraaid.
Op de achterkant van de zonnekleppen bevindt zich een spiegeltje met
verlichting. Met dit licht kan het spiegeltje ook bij slechte zicht- en
lichtomstandigheden worden gebruikt.
Til het deksel A fig. 52 op om toegang te krijgen tot de spiegel.
BRANDBLUSSER(voor bepaalde versies/markten)
Deze bevindt zich aan de rechterkant van de bagageruimte fig. 53.
fig. 52
A0J0071
fig. 53
A0J0190
75WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 80 of 280

ELEKTRISCH SCHUIFDAK(voor bepaalde versies/markten)
Het grote glazen zonnedak bestaat uit een beweegbaar glazen paneel
en een zonnescherm.
Dankzij het glazen paneel kan, wanneer het gesloten is, licht van
buiten naar binnen komen en geeft het zicht naar buiten vanuit het
interieur.BEDIENINGHet schuifdak kan alleen bediend worden wanneer de contactsleutel in
de stand MAR staat. Het schuifdak kan worden geopend/gesloten
met de knoppen A en B fig. 54 naast het plafondlampje voor.Schuifdak openen
Als op knop A fig. 54 wordt gedrukt, kan het glazen paneel op twee
manieren geopend worden.
Automatisch
Als knop A ingedrukt gehouden wordt, wordt het glazen paneel vanuit
volledig gesloten stand opgetild en naar de spoilerstand verplaatst.
Als de knop weer wordt ingedrukt, schuift het paneel naar achteren tot
het volledig geopend is.
Na het eerste openingscommando, kan het glazen paneel in
tussenstanden worden gestopt door nogmaals op de knop te drukken.
Handmatig
Als er kort op knop A gedrukt wordt, beweegt het glazen paneel van
de volledig gesloten stand naar de stand waarop de knop wordt
losgelaten. In dit geval wordt het paneel geopend door op de knop te
drukken.
Dankzij deze functie kan het voorste paneel in tussenstanden gezet
worden in vergelijking met de standen die verkregen worden met
automatische opening.
Open het schuifdak niet als er sneeuw of ijs op is: risico op
beschadiging.
fig. 54
A0J0329
76
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER