Alfa Romeo Giulietta 2013 Instructieboek (in Dutch)

Page 41 of 288

BATTERIJ VAN DE SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING VERVANGENGa als volgt te werk:
❒druk op de knop A fig. 16 en klap de metalen baard B uit; draai de
schroef C naar
met een kleine schroevendraaier;
❒trek de batterijhouder D naar buiten en vervang de batterij E met
inachtneming van de juiste polariteit; plaats de batterijhouder D
weer in de sleutel en draai de schroef C naar
.
Lege batterijen zijn schadelijk voor het milieu. Ze moeten
overeenkomstig de wet in speciale bakken gedeponeerd
worden. Ze kunnen ook ingeleverd worden bij het Alfa
Romeo Servicenetwerk dat voor hun verwerking zal zorgen.
fig. 16
A0K0051
37WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

Page 42 of 288

SAFE LOCK SYSTEEM(voor bepaalde versies/markten)
Deze veiligheidsvoorziening verhindert de werking van de
binnenhandgrepen en de vergrendelknoppen van de portieren.
Wij adviseren om deze voorziening te activeren wanneer de auto
geparkeerd wordt.
Safe lock inschakelen
De voorziening wordt voor alle portieren geactiveerd door twee maal
snel op de
knop op de sleutel te drukken.
De richtingsaanwijzers knipperen 3 keer en de led A fig. 17 knippert
om aan te geven dat het systeem geactiveerd is. Het systeem wordt niet
ingeschakeld als een of meer portieren/deuren niet goed zijn
gesloten.Safe lock uitschakelen
Het systeem schakelt automatisch uit:
❒door de contactsleutel in het bestuurdersportier te steken en de
sleutel rechtsom te draaien;
❒door op de
knop op de afstandsbediening te drukken;
❒wanneer de sleutel in de stand MAR wordt gezet.
Als het safe lock systeem is ingeschakeld, dan is het
niet meer mogelijk om de portieren vanuit het interieur
te openen. Controleer daarom, voordat het systeem
wordt ingeschakeld, of er niemand meer aan boord is. Wanneer
de batterij van de afstandsbediening leeg is, kan het systeem
alleen worden uitgeschakeld door de sleutel in een van beide
portiersloten te steken en te draaien.
fig. 17
A0K0122
38
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

Page 43 of 288

Hier volgt een overzicht van alle functies die met de sleutel (met en zonder afstandsbediening) kunnen worden ingeschakeld:Type sleutelPortieren
ontgrendelenDe portieren
vergrendelen
van buitenafSafe Lock
inschakelen
(*)
Achterklep
ontgrendelenRuiten openen
(*)
Ruiten sluiten
(*)
Sleutel zonder
afstandsbediening/
Sleutel met
afstandsbedieningDraai de sleutel
linksom
(bestuurderszijde)Draai de sleutel
rechtsom
(bestuurderszijde)----
Sleutel met
afstandsbedieningKort drukken op
de
knopKort drukken op
de
knopTwee maal
drukken op de
knopKort drukken op
de
knopLang drukken
(langer dan 2
seconden) op de
knopLang drukken
(langer dan 2
seconden) op
de
knop
Richtingaanwijzers
knipperen (alleen
met sleutel met
afstandsbediening)2 maal knipperen 1 maal knipperen 3 maal knipperen 2 maal knipperen 2 maal knipperen 1 maal knipperen
Bewakingsled Uitschakelen3 seconden
continu branden,
gevolgd door het
knipperen van het
bewakingslampje2 maal knipperen,
gevolgd door het
knipperen van het
bewakingslampjeKnipperen van het
bewakingslampjeUitschakelenKnipperen van het
bewakingslampje
(*)Voor bepaalde versies/markten.BELANGRIJK Het openen van de ruiten is een gevolg van de bediening voor portierontgrendeling; het sluiten van de ruiten is een gevolg van de
bediening voor portiervergrendeling.
39WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

Page 44 of 288

DIEFSTALALARM(voor bepaalde versies/markten)INSCHAKELINGHet alarm gaat onder de volgende omstandigheden af:
❒wanneer een van de portieren, de laadruimte of de motorkap
ongeoorloofd wordt geopend (omtrekbeveiliging);
❒verkeerde bediening van het contactslot (contactsleutel in de stand
MAR);
❒bij het loskoppelen van de accukabels;
❒beweging in de inzittendenruimte (volumetrische beveiliging);
❒abnormaal optillen/kantelen van de auto (voor bepaalde
versies/markten).
De inschakeling van het alarm wordt aangegeven door een akoestisch
en een visueel signaal (het knipperen van de richtingaanwijzers
gedurende enkele seconden). De inschakelwijzen van het alarm
kunnen variëren naargelang de markt. Er is een maximum aantal cycli
voorzien voor de geluidssignalen en de alarmknipperlichten. Na
verloop van dit aantal cycli, zal het bewakingssysteem weer normaal
functioneren.
BELANGRIJK De startblokkering wordt verzekerd door de Alfa Romeo
CODE die deze functie automatisch inschakelt wanneer de sleutel uit
het contactslot wordt genomen.
BELANGRIJK De werking van het diefstalalarm is marktgebonden en
kan dus per land verschillen.
INSCHAKELING VAN HET ALARMDruk bij gesloten portieren, laadruimte en motorkap en met de sleutel
in de stand STOP of verwijderd, op de knop
van de
afstandsbediening terwijl u de afstandsbediening in de richting van het
voertuig houdt. Afgezien van sommige marktuitvoeringen, wordt een
geluidssignaal voortgebracht en worden de portieren vergrendeld.
Voordat het alarm wordt ingeschakeld, wordt een zelfdiagnose
uitgevoerd: als een storing wordt gevonden, dan weerklinkt nogmaals
een geluidssignaal en/of gaat de led op het dashboard branden.
Als na inschakeling van het alarm een tweede geluidssignaal
weerklinkt en/of de led op het dashboard gaat branden, wacht dan
ongeveer 4 seconden en zet het alarm uit door te drukken op de
knop, controleer of alle portieren, de motorkap en de bagageruimte
correct vergrendeld zijn en schakel het systeem opnieuw in door te
drukken op de
knop.
Wanneer zelfs bij goed gesloten portieren, motorkap en laadruimte
het geluidssignaal weerklinkt, dan is er een storing in de werking van
het systeem gevonden. Raapleeg in zo'n geval het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
ZELF-INSCHAKELEND ALARM(voor bepaalde versies/markten)
Als het alarm niet ingeschakeld werd met behulp van de
afstandsbediening, als er ongeveer 30 seconden verstreken zijn nadat
de contactsleutel op STOP werd gedraaid en een deur of de achterklep
voor het laatst geopend en gesloten werd, wordt het alarm
automatisch ingeschakeld.
Dit wordt aangegeven door het knipperen van de led op knop A fig.
18 en de hiervoor beschreven aanwijzingen voor inschakeling.
Om het alarm uit te schakelen op de
toets met het op de
afstandsbediening drukken.
40
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

Page 45 of 288

Het alarm wordt ook ingeschakeld als de deuren worden afgesloten
met de metalen baard van de sleutel in het slot van het
bestuurdersportier. Als het systeem zichzelf inschakelt, worden de
deuren niet afgesloten.UITSCHAKELING VAN HET ALARMDruk op de
knop. De volgende handelingen worden verricht
(uitgezonderd enkele marktuitvoeringen):
❒de richtingaanwijzers knipperen twee maal kort;
❒er worden twee geluidssignalen voortgebracht;
❒de portieren worden ontgrendeld.
BELANGRIJK Wanneer de portieren met de metalen baard van de
sleutel centraal worden ontgrendeld, wordt het alarm niet
uitgeschakeld.
VOLUMETRISCHE BEVEILIGING EN
HELLINGSHOEKDETECTIEOm de juiste werking van deze beveiligingsfuncties te verzekeren, sluit
de zijruiten en het schuifdak compleet (voor bepaalde versies/
markten).
Om de functie uit te schakelen, op knop A fig. 18 drukken voordat het
alarm geactiveerd wordt. Wanneer de functie is uitgeschakeld, wordt
dit aangegeven door het, gedurende enkele seconden, knipperen
van de led op de knop.
Elke uitschakeling van de volumetrische beveiliging en de
hellingshoekdetectie moet worden herhaald telkens het
instrumentenpaneel wordt uitgeschakeld.
BUITEN WERKING STELLEN VAN HET
ALARMOm het diefstalalarm buiten werking te stellen (bijv. als het voertuig
lang niet wordt gebruikt), sluit het voertuig gewoon af door de metalen
baard van de sleutel met afstandsbediening in het slot te draaien.
BELANGRIJK Wanneer de batterijen van de sleutel met
afstandsbediening leeg zijn, of als er een storing in het alarmsysteem
is vastgesteld, dan kan het systeem buiten werking worden gesteld
door de sleutel in het contactslot te steken en hem in de stand MAR te
draaien.
fig. 18
A0K0130
41WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

Page 46 of 288

CONTACTSLOTDe sleutel kan naar 3 standen worden gedraaid: fig. 19:
❒STOP: motor uit, sleutel kan verwijderd worden en stuur
geblokkeerd. Sommige elektrische apparaten (bijv. autoradio,
centrale portiervergrendeling, alarm enz.) kunnen blijven werken
❒MAR: rijstand. Alle elektrische apparaten/systemen kunnen werken;
❒AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een beveiliging: als de motor bij de
eerste poging niet aanslaat, moet de sleutel teruggedraaid worden
naar de stand STOP om opnieuw te kunnen starten.
Als er geknoeid is aan het contactslot (bijv. een poging
tot diefstal), dan moet men het laten controleren bij
het Alfa Romeo Servicenetwerk alvorens te gaan
rijden.
Verwijder altijd de sleutel uit het contactslot als de
auto wordt verlaten, om onverhoeds gebruik van de
bedieningselementen te voorkomen. Vergeet niet de
handrem aan te trekken. Schakel de 1
eversnelling in als de auto
op een helling omhoog staat geparkeerd en de
achteruitversnelling bij een helling omlaag. Laat nooit kinderen
zonder toezicht in de auto achter.
STUURSLOTInschakeling
Draai de sleutel naar de stand STOP, verwijder de sleutel en verdraai
het stuurwiel tot het vergrendelt.
Uitschakeling
Draai het stuur iets heen en weer terwijl de contactsleutel naar de
stand MAR wordt gedraaid.
Demontage-/montagewerkzaamheden, waarvoor
wijzigingen in de stuurinrichting of de stuurkolom
vereist zijn (bv. bij montage van een
diefstalbeveiliging) zijn ten strengste verboden. Zulke
werkzaamheden kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar brengen waardoor de auto
niet meer aan de typegoedkeuring voldoet.Verwijder de sleutel nooit terwijl de auto rijdt. Het
stuurwiel zal blokkeren zodra eraan gedraaid wordt.
Dit geldt ook voor auto's die gesleept worden.
fig. 19
A0K0063
42
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

Page 47 of 288

STOELENVOORSTOELEN
De verstelling mag alleen bij stilstaande auto
gebeuren.
Verstelling in lengterichting
Trek hendel A fig. 20 omhoog en schuif de stoel naar voren of naar
achteren: in de rijstand moeten de armen op de rand van het stuurwiel
rusten.
Controleer na het loslaten van de hendel of de stoel
goed geblokkeerd is door hem naar voren en naar
achteren te schuiven. Als de stoel niet geblokkeerd is,
kan hij plotseling verschuiven met mogelijk controleverlies over
de auto tot gevolg.
Hoogteverstelling
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Verplaats hendel B fig. 20 naar boven of naar beneden tot de
gewenste hoogte is bereikt.
BELANGRIJK Deze verstelling is alleen mogelijk als men op de
bestuurdersstoel zit.
Rugleuningverstelling
Draai aan knop C fig. 20 tot de gewenste stand is bereikt.
Voor maximale bescherming moet de rugleuning
rechtop gezet worden, moet men goed tegen de
rugleuning aanzitten en moet de gordel goed
aansluiten op de borst en het bekken.
fig. 20
A0K0076
43WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

Page 48 of 288

Elektrische stoelverwarming
(voor bepaalde versies/markten)
Druk, met de contactsleutel in de stand MAR, op de knop A fig. 21 om
de functie in/uit te schakelen.
Wanneer de functie ingeschakeld is, brandt de led op de knop.
Verstelbare lendensteun
(voor bepaalde versies/markten)
Druk, met de contactsleutel in de stand MAR, op de knop B fig. 21 om
de functie in/uit te schakelen.
Wanneer de functie ingeschakeld is, brandt de led op de knop.
VOORSTOELEN MET ELEKTRISCHE
VERSTELLING(voor bepaalde versies/markten)
De bedieningen voor fig. 22 de stoelverstelling zijn:
Multifunctionele bediening A:
❒hoogteverstelling van de stoel (verticale stoelverstelling);
❒stoelverstelling in lengterichting;
B: Rugleuning- en lendensteunverstelling;
C: Geheugentoetsen stoelstand bestuurderszijde.
BELANGRIJK De elektrische verstelling werkt alleen met de
contactsleutel in de stand MAR en gedurende circa 1 minuut nadat de
contactsleutel naar de stand STOP is gedraaid. De stoel kan worden
versteld voor ongeveer 3 minuten na het portier te hebben geopend of
tot het portier gesloten is.
fig. 21
A0K0213
fig. 22
A0K0214
44
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

Page 49 of 288

De standen van de bestuurdersstoel
in het geheugen opslaanMet de knoppen C kunnen drie verschillende standen voor de
bestuurdersstoel worden opgeslagen en opgeroepen.
Het opslaan en oproepen is mogelijk met de contactsleutel in de stand
MAR en gedurende 3 minuten na het bestuurdersportier te hebben
geopend of zolang het portier gesloten is, ook met de contactsleutel in
de stand STOP.
Wanneer de stand wordt opgeslagen weerklinkt een geluidssignaal.
Ga als volgt te werk om een stoelstand op te slaan: gebruik de
bedieningselementen om de stoel te verstellen en houdt de knop
ingedrukt wanneer de gewenste positie is bereikt om op te slaan.
Wanneer een nieuwe stoelstand wordt opgeslagen, wordt de
stoelstand die voorheen met dezelfde knop werd opgeslagen
automatisch overschreven.
Het oproepen van een stoelstand is ook mogelijk voor ongeveer 3
minuten na de portieren te hebben geopend en ongeveer 1 minuut na
de contactsleutel in de stand STOP te hebben gezet.
Druk kortstondig op de betreffende knop om een opgeslagen stand op
te roepen.
Stoelverwarming(voor bepaalde versies/markten)
Met de sleutel in de stand MAR, gebruik de draaischakelaar A fig. 23
om de functie in/uit te schakelen.
De stoelverwarming kan in 3 verschillende standen worden gezet
(0 = stoelverwarming uitgeschakeld).
fig. 23
A0K0215
45WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

Page 50 of 288

HOOFDSTEUNENVOORDe hoofdsteunen kunnen in hoogte versteld worden en vergrendelen
automatisch in de gewenste stand:
❒omhoog verstellen: breng de hoofdsteun omhoog tot deze op zijn
plaats vastklikt;
❒omlaag verstellen: druk op knop A fig. 24 en breng de hoofdsteun
omlaag.
De hoofdsteunen moeten zodanig versteld worden dat
het hoofd en niet de nek er tegenaan steunt. Alleen
op deze manier oefenen ze hun beschermende
werking uit.
De hoofdsteunen verwijderen:
❒trek de hoofdsteunen tot hun maximumhoogte uit;
❒druk op de knoppen A en B fig. 24 en verwijder de hoofdsteunen
door ze omhoog te trekken.
“Anti-Whiplash” voorziening
De hoofdsteunen zijn uitgerust met een “Anti-Whiplash” voorziening,
die de afstand tussen hoofd en hoofdsteun bij een botsing achterop
vermindert, waardoor het zweepslageffect wordt afgezwakt.
De hoofdsteun kan bewegen wanneer de leuning door het lichaam of
de hand van de inzittende wordt ingedrukt: dit gedrag is normaal voor
het systeem en mag niet als een storing worden beschouwd.
fig. 24
A0K0064
46
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 ... 290 next >