Alfa Romeo Giulietta 2013 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2013, Model line: Giulietta, Model: Alfa Romeo Giulietta 2013Pages: 288, PDF Size: 12.99 MB
Page 51 of 288
ACHTERDe achterbank is voorzien van twee in hoogte verstelbare
hoofdsteunen (om de hoogte te verstellen, zie de vorige paragraaf).
Bij sommige versies is er ook een hoofdsteun voor de middelste
zitplaats.
De hoofdsteunen verwijderen:
❒trek de hoofdsteunen tot hun maximumhoogte uit;
❒druk op de knoppen A en B fig. 25 en verwijder de hoofdsteunen
door ze omhoog te trekken.
STUURWIELHet stuurwiel kan axiaal en in verticale richting worden versteld.
Om het stuurwiel te verstellen, duw de hendel A fig. 26 naar voren
(stand 1) en verstel het stuurwiel. Trek vervolgens de hendel naar het
stuur (stand 2) om hem te vergrendelen.
De verstelling mag alleen bij stilstaande auto en
uitgeschakelde motor gebeuren.Demontage-/montagewerkzaamheden, waarvoor
wijzigingen in de stuurinrichting of de stuurkolom
vereist zijn (bv. bij montage van een
diefstalbeveiliging) zijn ten strengste verboden. Zulke
werkzaamheden kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar brengen waardoor de auto
niet meer aan de typegoedkeuring voldoet.
fig. 25
A0K0065
fig. 26
A0K0077
47WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 52 of 288
ACHTERUITKIJKSPIEGELSBINNENSPIEGELDe binnenspiegel kan in twee standen worden gezet: normaal of
anti-verblindingsstand.
De binnenspiegel moet vanaf de normale stand worden versteld, met
de hendel A fig. 27 naar de voorruit gericht (dagstand).
Om verblinding door achterliggers te voorkomen, kan de spiegel in de
anti-verblindingsstand worden gezet door de hendel A naar de
achterkant van de auto te verstellen.Elektronisch dimbare achteruitkijkspiegel
(voor bepaalde versies/markten)
De elektrochromische binnenspiegel fig. 28 is voorzien van een
afstelinrichting om verblinding door achterliggers automatisch te
voorkomen. Deze functie is standaard ingesteld.
Bij inschakeling van de achteruit, wordt de spiegel automatisch
ingesteld op de dagstand.
Bij inschakeling van de achteruit, wordt de spiegel automatisch
ingesteld op de dagstand.
fig. 27
A0K0268
fig. 28
A0K0267
48
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 53 of 288
BUITENSPIEGELS
De buitenspiegel is bolvormig; hierdoor wordt de
afstandswaarneming ietwat vertekend.
Verstelling spiegels
De spiegels kunnen alleen worden versteld met de contactsleutel in de
stand MAR.
Kies de gewenste spiegel met de knop A fig. 29:
❒knop in stand 1: linker spiegel gekozen
❒knop in stand 2: rechter spiegel gekozen.
Hierna kan de gekozen spiegel worden versteld door de knop B in de
richting van de pijlen te bewegen.
BELANGRIJK Zet na het afstellen de knop A in de stand 0 om
onverwachtse bediening van de elektrische ruitbediening te
voorkomen.Elektrisch inklappen
(voor bepaalde versies/markten)
Om de buitenspiegels in te klappen, druk op C fig. 29. Druk nogmaals
op de knop om de buitenspiegels terug in de rijstand te brengen.
Handmatig inklappen
Klap indien nodig de buitenspiegels in door ze van stand 1 in stand 2
te zetten fig. 30.
BELANGRIJK Rijd alleen met de buitenspiegels in stand 1.
fig. 29
A0K0066
fig. 30
A0K0052
49WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 54 of 288
KLIMAATREGELINGLUCHTROOSTERS AAN ZIJKANTA - Verstelbare en richtbare luchtroosters aan zijkant:
❒gebruik het schuifje B om het luchtrooster in de gewenste stand te
zetten fig. 31;
❒draai het wieltje C naar links om de luchtopbrengst te regelen.
D - Vaste uitstroomopening aan zijkant.
LUCHTROOSTERS IN HET MIDDENGebruik het schuifje A fig. 32 om de luchtroosters in de gewenste
stand te zetten. Draai de wieltjes B naar onder om de luchtopbrengst
te regelen.
fig. 31
A0K0103
fig. 32
A0K0104
50
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 55 of 288
LUCHTROOSTERS BOVENA - Verstelbare luchtroosters boven. Draai de wieltjes B fig. 33 naar
rechts om de luchtopbrengst te regelen.
C - Vaste uitstroomopening boven.
LUCHTROOSTER ACHTER(voor bepaalde versies/markten)
Gebruik het schuifje A fig. 34 om de luchtroosters in de gewenste
stand te zetten.
Draai het wieltje B naar rechts om de luchtopbrengst te regelen:= Volledig gesloten= Volledig open
fig. 33
A0K0105
fig. 34
A0K0106
51WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 56 of 288
KLIMAATCOMFORTUITSTROOMOPENINGEN/ROOSTERS1. Bovenste vaste uitstroomopening – 2. Bovenste vaste uitstroomopeningen – 3. Vaste luchtrooster aan zijkant – 4. Verstelbare luchtroosters aan
zijkant – 5. Verstelbare luchtroosters in het midden – 6. Onderste uitstroomopeningen voor achterstoelen – 7. Verstelbare luchtroosters voor
achterstoelen (voor bepaalde versies/markten)
fig. 35
A0K0107
52
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 57 of 288
HANDBEDIENDE
AIRCONDITIONINGBEDIENINGSELEMENTENA - Draaiknop regeling luchttemperatuur:
❒blauwe gebied = koude lucht
❒rode gebied = warme lucht
B - aan/uit knop klimaatregeling;
C - draaiknop inschakeling/regeling ventilatorsnelheid:
❒0 = ventilator uitgeschakeld
❒1-2-3-4-5-6 = ventilatorsnelheidD - aan/uit knop achterruitverwarming;
E - draaiknop voor de luchtverdeling:
❒diverse instellingen zijn mogelijk
❒snelle ontwaseming van voorruit en zijruiten
F - aan/uit knop luchtrecirculatiefig. 36
A0K0055
53WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 58 of 288
KLIMAATREGELING (koeling)Ga als volgt te werk om het interieur te koelen:
❒draai de knop A naar het blauwe gebied;
❒druk op de knop F om de luchtrecirculatie in te schakelen (ronde led
rond de knop aan);
❒draai de knop E naar
;
❒druk op de knop B om de klimaatregeling in te schakelen en zet de
knop C ten minste op 1 (1esnelheidstand); voor een hogere
ventilatorsnelheid, zet de knop C op 6 (maximum
ventilatorsnelheid).
Koelregeling
❒draai de knop A naar rechts om de temperatuur te verhogen;
❒druk op de knop F om de interne luchtrecirculatie uit te schakelen
(ronde led rond de knop uit);
❒verstel de draaiknop C om de ventilatorsnelheid te verlagen.
VERWARMING VAN HET INTERIEURGa als volgt te werk om het interieur snel te verwarmen:
❒draai de knop A naar het rode gebied;
❒druk op de knop F om de luchtrecirculatie in te schakelen;
❒draai de knop E naar
;
❒zet de draaiknop C op 6 (maximum ventilatorsnelheid).
Kies vervolgens een stand om de verlangde comfortsituatie te
behouden en druk op de knop F om de luchtrecirculatie uit te
schakelen (ronde led rond de knop uit) en om beslagen ruiten te
voorkomen.
BELANGRIJK Bij koude motor duurt het enkele minuten om een snelle
verwarming van het interieur te bekomen.
AUTOMATISCH ONTWASEMEN/
ONTDOOIEN (MAX-DEF functie)Deze functie zorgt voor het automatisch ontwasemen/ontdooien van
de: ruiten voor (voorruit en zijruiten), verwarmde sproeiers,
verwarmde buitenspiegels.
Om de functie in te schakelen, zet de draaiknop E op het teken
“Ontdooiing” die is aangegeven met
.
De handbediende klimaatregeling past zich automatisch aan de
volgende instellingen aan:
❒het teken ontdooiing
gaat oranje i.p.v. rood branden (om aan
te geven dat de functie is ingeschakeld);
❒de achterruitverwarming (en alle ontdooisystemen van de auto)
worden ingeschakeld. De ronde led rond de
knop gaat branden
om aan te geven dat de functie is ingeschakeld;
❒de luchtstroom wordt ingesteld op de maximumsnelheid (6);
❒de luchtcirculatie wordt geopend, indien eerder gesloten (de ronde
led rond de betreffende knop is uit);
❒het luchtmengsel wordt ingesteld op “maximum hitte”;
❒de extra verwarming (voor bepaalde versies/markten) wordt
ingeschakeld;
❒de compressor wordt ingeschakeld (de ronde led brandt wanneer de
AC-functie aan is).
54
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 59 of 288
Ruiten ontwasemen
De klimaatregeling is erg nuttig om het beslaan van de ruiten te
voorkomen bij grote luchtvochtigheid.
Wanneer het buiten uiterst vochtig is en/of bij regen en/of bij grote
verschillen tussen de interieur- en de buitentemperatuur, is de volgende
procedure aanbevolen om te voorkomen dat de ruiten beslaan:
❒draai de knop A naar het rode gebied;
❒druk op de knop F om de interne luchtrecirculatie uit te schakelen
(ronde led rond de knop uit);
❒zet de draaiknop E op
met de mogelijkheid om hem op stand
(B fig. 37) te zetten als de ruiten niet worden ontwasemd;
❒zet de draaiknop C op de 2
eventilatorsnelheid.
ACHTERRUITVERWARMING/
RUITONTWASEMINGDruk op toets D (
) om de functie in/uit te schakelen. De functie
wordt na ongeveer 20 minuten automatisch uitgeschakeld.
Voor bepaalde versies/markten, druk op de
knop om de
verwarmde buitenspiegels en de verwarming voor de sproeiers in te
schakelen (voor bepaalde versies/markten).
BELANGRIJK Plak geen stickers op de elektrische weerstandsdraden
aan de binnenzijde van de achterruit, om beschadiging en mogelijk
defect ervan te voorkomen.
INTERNE LUCHTRECIRCULATIEDruk op de knop F (
) om de led rond de knop aan te zetten.
Men adviseert de interne luchtrecirculatie in te schakelen in de file of in
tunnels, om te voorkomen dat vervuilde lucht in het interieur komt.
Gebruik de functie niet langdurig, vooral als er meerdere passagiers
aan boord zijn, om beslagen ruiten te voorkomen.
BELANGRIJK Met de interne luchtrecirculatie kan de gewenste toestand
(verwarming of koeling, afhankelijk van de keuze) sneller bereikt
worden. Het wordt echter afgeraden de luchtrecirculatie in te schakelen
op regenachtige of koude dagen om beslagen ruiten te voorkomen.
REGELING LUCHTVERDELINGGebruik de knop E fig. 36 om handmatig een van de
luchtverdelingsopties voor het interieur te selecteren:
Luchtstroom naar de uitstroomopeningen van de voorruit en de
voorste zijruiten om deze te ontwasemen of te ontdooien.Luchtstroom naar de uitstroomopeningen voor de beenruimten
voor en achter. Deze luchtverdeling zorgt voor een snelle
verwarming van het interieur.Luchtstroomverdeling tussen uitstroomopeningen voor en achter,
roosters midden/zijkanten dashboard, uitstroomopening achter,
uitstroomopeningen voor ontwasemen/ontdooien voorruit en
voorste zijruiten.Luchtstroomverdeling naar roosters midden/zijkanten dashboard
(lichaam passagier).
55WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 60 of 288
Er zijn nog 4 andere posities (zie onderstaande schema fig. 37):
(Positie A) Luchtstroomverdeling tussen roosters midden/zijkanten
dashboard, uitstroomopening achter en uitstroomopeningen
voor ontwasemen/ontdooien voorruit en voorste zijruiten. Deze
instelling van de verdeling biedt een doeltreffende ventilatie
van het interieur en voorkomt dat de ruiten beslaan.(Positie B) Luchtstroom verdeeld over uitstroomopeningen
beenruimten en uitstroomopeningen voor ontwasemen/ontdooien
voorruit/voorste zijruiten. Deze luchtverdeling zorgt voor een
snelle verwarming van het interieur en voorkomt dat de ruiten
beslaan.(Positie C) Luchtstroomverdeling tussen uitstroomopeningen
beenruimten (hetere lucht) en roosters midden/zijkanten
dashboard en achterste uitstroomopening (koelere lucht).(Positie D) Automatisch ontwasemen/ontdooien inschakelen (zie
beschrijving op de vorige pagina's).
START&STOPHandbediende airconditioning
Wanneer de Start&Stop-functie werkt (motor afgezet bij
voertuigsnelheid nul), behoudt het systeem de luchtstroom die door de
gebruiker is ingesteld.
Onder deze omstandigheden, kan het koelen en verwarmen van het
interieur niet worden verzekerd, doordat de compressor samen met de
koelvloeistofpomp wordt uitgeschakeld.
De Start&Stop-functie kan worden uitgeschakeld om de werking van
de regeleenheid van het klimaatregelsysteem te verbeteren door op de
betreffende knop op het dashboard te drukken.
OpmerkingSchakel in de winter de airconditioning minstens eens
per maand circa 10 minuten in. Laat vóór het begin van het
zomerseizoen het systeem controleren door het Alfa Romeo
Servicenetwerk.ONDERHOUDSchakel in de winter de airconditioning minstens eens per maand circa
10 minuten in.
Laat vóór het begin van het zomerseizoen het systeem controleren
door het Alfa Romeo Servicenetwerk.
fig. 37
A0K0183
56
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER