CITROEN JUMPER MULTISPACE 2013 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 111 of 339
Kinderen aan boord  
 
VEILIGHEI
D
4
 
 
Het  RÖMER Duo Plus ISOFIX-kinderzitje    
(gewichtsgroep  B1 
)  
   
 
Groep 1: van 9 tot 18 kg  
 
   
Wordt met het gezicht in de rijrichting geplaatst.  
 Voorzien van een bovenste riem voor verankering aan de bovenste 
ISOFIX bevestiging, TOP TETHER genoemd.  
 Drie standen: rechtop, ruststand en ligstand.  
  Dit kinderzitje kan ook worden bevestigd op zitplaatsen die niet zijn voorzien van ISOFIX bevestigingen. 
  Het is in dat geval verplicht het kinderzitje met de normale driepunts veiligheidsgordel op de zitplaats van de auto te bevestigen. 
   
Volg bij het plaatsen van het kinderzitje de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het zitje.  
 
  
Page 112 of 339
11 0
   
 
Kinderen aan boord  
 
   
IUF:  Zitplaats geschikt voor het bevestigen 
van een universeel gehomologeerd ISOFIX-
kinderzitje met het gezicht in de rijrichting 
en een riem aan de bovenzijde, waarmee 
het zitje wordt bevestigd aan de bovenste 
bevestigingsring van de zitplaatsen van de 
auto met ISOFIX-bevestigingen. 
  OVERZICHT BEVESTIGING ISOFIX-KINDERZITJES
 
Dit overzicht geeft de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje op een plaats in de auto voorzien van 
ISOFIX-bevestigingen. 
  Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-maat op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aangegeven met een 
letter ( A  t/m  G ). 
   
IL-SU:  Zitplaats geschikt voor de 
bevestiging van een semi-universeel 
gehomologeerd ISOFIX-kinderzitje met 
het gezicht in de rijrichting en een steun 
of een ISOFIX-kinderzitje met de rug in de 
rijrichting of reiswieg met een riem aan de 
bovenzijde of steun.    
X:   Zitplaats niet geschikt voor het 
bevestigen van een kinderzitje.     
 
Gewicht van het kind / leeftijdsindicatie  
 
   
 
Tot 10 kg  
(groep 0)     
Tot ca. 
6 maanden     
 
Tot 10 kg  
(groep 0)   
Tot 13 kg 
(groep 0+)    
 Tot ca. 1 jaar     
 
Van 9 tot 18 kg  
(groep 1)    
1 tot ca. 3 jaar  
   
Type ISOFIX-kinderzitje    
 
Reiswieg  
    
 
"rug in de 
rijrichting"  
    
 
"rug in de 
rijrichting"  
    
 
"gezicht in de 
rijrichting"  
 
   
ISOFIX-maat    
F    
G    
C    
D    
E    
C    
D    
A    
B    
B1  
   
Buitenste zitplaatsen 2e zitrij met 
tweezitsbank op 1e zitrij     
 
IL-SU  
   
 
IL-SU  
   
 
IL-SU  
   
 
IUF, IL-SU  
 
   
Buitenste zitplaatsen 2e zitrij met losse 
stoelen op 1e zitrij     
 
IL-SU  
   
X    
IL-SU    
X    
IL-SU    
 
IUF, IL-SU  
 
   
Achterzitplaatsen 3e zitrij    
 
IL-SU  
   
X    
IL-SU    
X    
IL-SU    
 
IUF, IL-SU  
 
   
Reiswieg:  deze wordt bevestigd aan de 
onderste ISOFIX-bevestigingen van een 
zitplaats en neemt de twee achterzitplaatsen 
in beslag.  
Page 113 of 339
 111
Kinderen aan boord  
 
VEILIGHEI
D
4
DOOR CITROËN AANBEVOLEN KINDERZITJES 
 
CITROËN levert een complete reeks kinderzitjes met een artikelnummer van Citroën die met een  driepuntsveiligheidsgordel 
 kunnen 
worden vastgemaakt: 
   
 
Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg  
 
   
 
    
 
L1  
 
 
"RÖMER Baby-Safe Plus"  
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.  
   
 
Groep 2 en 3: van 15 tot 36 kg  
 
   
 
    
 
L3  
 
 
 "RECARO Start".     
 
    
 
L4  
 
 
 "KLIPPAN Optima"  
Vanaf 6 jaar (ongeveer 22 kg): gebruik 
alleen de zitverhoging.  
   
 
    
 
L5  
 
 
"RÖMER KIDFIX"  
Kan worden bevestigd op de ISOFIX-bevestigingen van de auto.  
Het kind wordt door de veiligheidsgordel op zijn plaats gehouden.   
Page 114 of 339
11 2
   
 
Kinderen aan boord  
 
  2
e zitrij    
Buitenste 
zitplaatsen     
 
U  
   
 
U  
   
 
U  
   
 
U  
 
   
Middelste 
zitplaats     
 
U  
   
 
U  
   
 
U  
   
 
U  
 
  3
e zitrij    
Buitenste 
zitplaatsen     
 
U  
   
 
U  
   
 
U  
   
 
U  
 
   
Middelste 
zitplaats     
 
U  
   
 
U  
   
 
U  
   
 
U  
 
  (a): Groep 0: vanaf de geboorte tot 13 kg. Reiswiegen en "autobedjes" mogen niet op de passagiersstoel vóór worden bevestigd 
  (b): raadpleeg de huidige wetgeving in uw land alvorens een kinderzitje op deze plaats te bevestigen. 
  U :  zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel gehomologeerd kinderzitje met een veiligheidsgordel, zowel met de "rug in de 
rijrichting" als met het "gezicht in de rijrichting". 
  BEVESTIGING KINDERZITJES MET DE VEILIGHEIDSGORDEL 
 
Dit overzicht geeft de mogelijkheden weer met betrekking tot het bevestigen, met een veiligheidsgordel, van een universeel gehomologeerd 
kinderzitje, gerangschikt naar gewicht van het kind en de plaats in de auto: 
   
 
Plaats  
    
 
Gewicht van het kind en leeftijdsindicatie  
 
   
 
Minder dan 13 kg 
   
(Groep 0 (a) en 
0+)  
Tot ongeveer 1 jaar     
 
Van 9 tot 18 kg 
   
(Groep 1)  
Van 1 tot 
ongeveer 3 jaar     
 
Van 15 tot 25 kg 
   
(Groep 2)  
Van 3 tot 
ongeveer 6 jaar     
 
Van 22 tot 36 kg 
   
(Groep 3)  
Van 6 tot 
ongeveer 10 jaar  
   
1
e zitrij (b)     
Losse stoel    
 
U  
   
 
U  
   
 
U  
   
 
U  
 
   
Tweezitsbank, 
buitenste zitplaats     
 
U  
   
 
U  
   
 
U  
   
 
U  
 
   
Tweezitsbank, 
middelste zitplaats     
 
L1  
   
 
-  
   
 
L3, L4, L5  
   
 
L3, L4, L5  
  
Page 115 of 339
 11 3
Kinderen aan boord  
 
VEILIGHEI
D
4
 
Schakel de airbag aan passagierszijde 
uit zodra een kinderzitje met de rug in de 
rijrichting op de voorstoel wordt geplaatst. 
  Het kind kan anders bij het afgaan van de 
airbag levensgevaarlijk gewond raken.    Plaatsen van een stoelverhoger 
 
Het bovenste gedeelte van de autogordel 
moet over de schouder van het kind liggen 
zonder de hals te raken. 
  Controleer of de heupgordel goed over de 
bovenbenen van het kind ligt. 
  CITROËN beveelt aan een stoelverhoger 
met rugleuning te gebruiken voorzien 
van een gordelgeleider ter hoogte van de 
schouder.  
 
ADVIEZEN VOOR KINDERZITJES 
 
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje 
brengt de veiligheid van het kind in gevaar in 
geval van een botsing. 
  Zorg ervoor dat de autogordels of het tuigje 
van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten, 
worden vastgemaakt waarbij  de speling  
ten opzichte van het lichaam van het kind 
  zoveel mogelijk moet worden beperkt 
. 
  Zorg er voor een optimale bevestiging 
van het kinderzitje "met het gezicht in de 
rijrichting" voor dat de rugleuning van het 
zitje tegen de rugleuning van de stoel van 
de auto aandrukt en dat de hoofdsteun geen 
belemmering vormt. 
  Als de hoofdsteun verwijderd moet worden, 
berg deze dan zorgvuldig op om te 
voorkomen dat de hoofdsteun door de auto 
vliegt bij krachtig afremmen. 
  Kinderen jonger dan 10 jaar mogen niet 
met het gezicht in de rijrichting op de 
passagiersstoel voor worden vervoerd, 
behalve als de achterzitplaatsen al bezet 
zijn door andere kinderen of als de 
achterbank niet bruikbaar, neergeklapt of 
niet aanwezig is.    
Laat uit veiligheidsoverwegingen: 
   
 
-   geen kinderen zonder toezicht achter in 
een auto, 
   
-   nooit een kind of een dier in een auto 
achter wanneer alle ruiten gesloten zijn 
en de auto in de zon staat, 
   
-   de sleutels nooit binnen bereik van de 
kinderen achter in de auto.  
  Gebruik de kindersloten om te voorkomen 
dat de portieren per ongeluk worden 
geopend. 
  Zorg ervoor dat de achterzijruiten niet verder 
dan voor 1/3 deel worden geopend. 
  Plaats zonneschermen om uw jonge 
kinderen tegen de zon te beschermen.   
Page 116 of 339
114
   
 
Trekken van een aanhanger  
 
  Raadpleeg voor meer informatie over 
de aanhangergewichten de documenten 
van de auto (kentekenbewijs, ...) of in 
rubriek 8 het gedeelte "Gewichten". 
  TREKKEN VAN EEN AANHANGER, EEN CARAVAN, EEN BOOT...
 
 
Verdeling gewicht  
  Verdeel het gewicht in de caravan/ 
aanhanger gelijkmatig en houd u aan de 
toegestane kogeldruk.    
Koeling  
  Het trekken van een aanhanger op 
een helling veroorzaakt een hogere 
koelvloeistoftemperatuur. 
  De koelventilator wordt elektrisch bediend 
en is niet afhankelijk van het motortoerental. 
   
Adviezen
 
Bij het slepen van een auto dienen de wielen 
van de gesleepte auto vrij rond te draaien; de 
versnellingsbak moet in de neutraalstand staan.  
Page 117 of 339
 11 5
Trekken van een aanhanger   
 
ACCE
SS
OIRE
S
5
 
Gebruik daarom een zo hoog mogelijke 
versnelling om het toerental te beperken en 
pas uw snelheid aan.  
Let in elk geval goed op de aanwijzing van 
de koelvloeistoftemperatuurmeter.     
Banden  
  Controleer de bandenspanning van 
de auto (zie rubriek 8 in het gedeelte 
"Identificatie") en de aanhanger en breng 
deze indien nodig op de juiste waarde.    Trekhaak
 
Wij raden u aan gebruik te maken van 
originele CITROËN-trekhaken met 
bijbehorende kabelset, die tijdens de 
ontwikkeling van uw auto uitgebreid 
zijn getest en gehomologeerd, en de 
montage hiervan toe te vertrouwen aan het 
CITROËN-netwerk. 
  In geval van montage buiten het CITROËN-
netwerk, moet deze montage worden 
uitgevoerd met gebruikmaking van de 
voorbereide geïntegreerde elektrische 
voorzieningen aan de achterzijde van 
de auto en de voorschriften van de 
constructeur. 
  Conform de algemene voorschriften die 
hierboven zijn vermeld, attenderen wij u 
op het risico dat het monteren van een 
trekhaak of elektrisch accessoire zonder 
artikelnummer van CITROËN met zich 
meebrengt. Hierdoor kunnen storingen in het 
elektrisch systeem van uw auto ontstaan. 
Raadpleeg eerst de fabrikant.     Als het verklikkerlampje van 
de koelvloeistoftemperatuur 
gaat branden, stop dan zo snel 
mogelijk en zet de motor af.
   
Gebruiksvoorschrift
 
Onder zeer zware gebruiksomstandigheden 
(het trekken van het maximale 
aanhangergewicht op een steile helling bij 
hoge temperatuur) wordt de airconditioning 
automatisch uitgeschakeld, zodat de 
prestaties van de motor weer kunnen 
worden verhoogd. 
 Zie in de rubriek 6 het gedeelte 
"Niveaus".    
Remmen  
  Het trekken van een aanhanger vergroot de 
remweg. Rijd met matige snelheid, schakel 
tijdig terug, rem geleidelijk. 
   
Zijwind  
  De zijwindgevoeligheid van de auto is groter. 
Rijd daarom soepel en met matige snelheid. 
   
ABS/ESP  
  Het ABS of ESP werkt uitsluitend op de auto 
en niet op de aanhanger. 
   
Parkeerhulp achter  
  Bij het trekken van een aanhanger is de 
parkeerhulp uitgeschakeld.   
Page 118 of 339
11 6
Uitrusting
  ACCESSOIRES 
 
 
Neem voor alle werkzaamheden 
aan uw auto contact op met een 
gekwalificeerde werkplaats die beschikt over 
de juiste technische informatie, vakkennis 
en apparatuur. Het CITROËN-netwerk is in 
staat u dit te bieden.  
   
Monteren van zenders voor 
radiocommunicatie  
  Alvorens achteraf een zender voor 
radiocommunicatie in te bouwen met externe 
antenne op uw auto, adviseren wij u contact 
op te nemen met een vertegenwoordiger van 
het merk CITROËN. 
  Het CITROËN-netwerk zal u informeren over 
de gegevens van de zenders (frequentie, 
maximum uitgangsvermogen, stand 
antenne, specifieke montagevoorschriften) 
die kunnen worden gemonteerd, conform de 
Richtlijn Elektromagnetische compatibiliteit 
automobielen (2004/104/CE).     
Het aanbod van accessoires is 
onderverdeeld in comfort, vrije tijd en 
onderhoud:   Wieldoppen (uitgezonder 163 pk-motor), 
spatlappen vóór, spatlappen achter, 
windgeleiders, treeplank, ...    Autoradio's, handsfree-sets, luidsprekers, 
CD-wisselaar, navigatiesysteem, ... 
  Voordat nieuwe audio- en/of 
telematica-apparatuur wordt gemonteerd, 
moet aan de hand van de specificaties altijd 
worden gecontroleerd of deze kan worden 
gecombineerd met de standaarduitrusting 
van de auto en of het elektrische systeem 
van de auto er niet door wordt overbelast. 
  Stoelhoezen geschikt voor voorstoelen met 
zij-airbags, banken, rubber mat, moquette 
mat, kunststof bak laadruimte, dakstangen, 
zonneschermen opzij, sneeuwkettingen. 
  Om te voorkomen dat de werking van de 
pedalen wordt gehinderd: 
   
 
-   controleer of de mat goed op zijn plaats 
ligt en bevestigd is, 
   
-   gebruik nooit meer dan één mat per 
plaats.    Ruitensproeiervloeistof, zekeringen, 
ruitenwisserbladen, reinigings-/ 
onderhoudsmiddelen voor interieur en 
exterieur, lampen, ... 
  Het monteren van elektrische 
uitrustingen of accessoires zonder 
artikelnummer van CITROËN kan storingen 
in het elektronisch systeem van uw auto 
veroorzaken. Houd rekening met deze 
bijzonderheid en wij raden u aan contact 
op te nemen met een vertegenwoordiger 
van het Merk om u te laten informeren over 
het assortiment uitrustingen en accessoires 
voorzien van een artikelnummer. 
  Afhankelijk van het land van bestemming is 
de aanwezigheid van een veiligheidsvest, 
een gevarendriehoek en een lampenset in 
de auto verplicht.     Inbraakalarm, graveren van ruiten, 
verbanddoos, veiligheidsvest, parkeerhulp 
achter, gevarendriehoek, ...  
Page 119 of 339
 11 7
   
 
Motorkap openen  
 
ONDERHOU
D
6
 
MOTORKAP OPENEN
 
 
Binnenzijde:  
   
 
-   open het afdekkapje in de beenruimte bij 
de linker voorstoel. 
   
-   trek de handgreep omhoog.     
Sluiten 
  Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat 
deze aan het einde van de slag in het slot vallen. 
Controleer of de motorkap goed vergrendeld is.      
Buitenzijde: 
 zet de motorkap op een kier, 
druk de veiligheidshaak omhoog en til de 
motorkap op. 
Motorkapsteun 
  Plaats de stang in een van de twee 
uitsparingen (afhankelijk van de gewenste 
hoogte) om de motorkap te ondersteunen. 
  Druk de stang in de houder alvorens de 
motorkap te sluiten.    
Waarschuwing "Motorkap open" 
  Deze waarschuwing is alleen beschikbaar in 
combinatie met de  alarmoptie.  
  Als de motorkap niet goed 
gesloten is terwijl de motor draait 
of de auto rijdt, wordt u hiervoor 
gewaarschuwd door een pictogram 
en een afbeelding op het display in 
combinatie met een geluidssignaal.  
  
Page 120 of 339
118
   
 
Onder de motorkap 
 
DIESELMOTOREN
 
 
8 -  Reservoir stuurbekrachtiging. 
   
9 -  Afneembaar sleepoog. 
   
10 -   
Handopvoerpomp 
( a : 1,6 L HDi;  b : 2 L HDi). 
   
11 -   Trechter voor het bijvullen 
van motorolie (2 L HDI).    
1 -  Reservoir ruiten- en koplampsproeiers. 
   
2 -  Zekeringkast. 
   
3 -  Reservoir koelvloeistof. 
   
4 -  Reservoir rem- en koppelingsvloeistof. 
   
5 -  Luchtfilter. 
   
6 -  Motoroliepeilstok. 
   
7 -  Motorolie (bij)vullen.    
7.1 -  Motorolie (bij) vullen. 
  Ga als volgt te werk als uw auto van deze 
vulpijp is voorzien: 
   
A -  Verwijder de olievuldop. 
   
B -  Haal de vulpijp uit de houder. 
   
C -   Plaats de vulpijp in de vulopening, 
zoals weergegeven in de afbeelding. 
   
D -   Draai de vulpijp een kwart omwenteling 
naar links om deze te vergrendelen en 
vul het motorolieniveau bij. 
  Voer om de vulpijp weer terug te plaatsen de 
handelingen in omgekeerde volgorde uit en 
vergeet niet de dop  A  stevig vast te draaien.