CITROEN JUMPER SPACETOURER 2020 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 221 of 324

219
Zekeringkast in de
motorruimte
De zekeringkast bevindt zich onder de
motorkap, naast de accu.
Toegang tot de zekeringen
F Maak de twee vergrendelingen A los.
F V erwijder het deksel.
F

V
ervang de zekering.
F

S
luit na het ver vangen van de zekering
zorgvuldig het deksel en zet de twee
vergrendelingen A vast voor een goede
afdichting van de zekeringkast. De aanwezigheid van de hieronder beschreven
zekeringen is afhankelijk van de uitrusting van
de auto.
Zekering N r.
Stroomsterkte (A)Functies
F14 25Ruitensproeierpomp
voor en achter.
F19 30Ruitenwissermotor
vó ó r.
F20 15Ruitensproeierpomp
voor en achter.
F21 20Koplampsproeierpomp.
F22 15Claxon.
F23 15Grootlicht rechts.
F24 15Grootlicht links.
12V- ac c u
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu
voor het starten van de motor met behulp van
startkabels of voor het laden van een lege
accu.
12V-loodaccu
Accu's bevatten giftige stoffen zoals
zwavelzuur en lood.
Ze moeten worden ver werkt conform
de regelgeving en mogen in geen geval
met het huishoudelijke afval worden
weggegooid.
Lever lege batterijen en accu's in bij een
speciaal afvalstoffendepot.
Bescherm uw ogen en gezicht voordat u
handelingen aan de accu uitvoert.
Voer handelingen aan de accu uitsluitend
uit in een goed geventileerde ruimte, ver
van open vuur of vonken veroorzakende
bronnen, om elk risico van brand- of
explosiegevaar uit te sluiten.
Was uw handen als de werkzaamheden
beëindigd zijn.
Accucapaciteit
Lengte auto Capaciteit in Ah
(ampère-uur)
XS 480
M 640
XL 720 / 800
8
In geval van pech

Page 222 of 324

220
De accu bevindt zich onder de motorkap.
F O pen de motorkap met de hendel in
het interieur en gebruik ver volgens de
veiligheidshaak aan de buitenzijde.
F

Be
vestig de motorkapsteun.
Raadpleeg de desbetreffende rubrieken
voor meer informatie over de motorkap
en de motor .
Starten van de motor
met een hulpaccu en
startkabels
Als de accu van uw auto ontladen is, kan
de motor worden gestart met een hulpaccu
(externe accu of een accu van een andere
auto) en startkabels of een startbooster.
Start de motor nooit als een acculader is
aangesloten.
Gebruik nooit een startbooster van 24 V
o f h o g e r.
Controleer eerst of de hulpaccu een
nominale spanning van 12 V en een
capaciteit minimaal gelijk aan die van de
ontladen accu heeft.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting
enz.) van beide auto's uit.
Zorg er voor dat de startkabels zich niet
in de buurt van bewegende delen van
de motor (ventilator, aandrijfriem enz.)
bevinden.
Maak de plusklem (+) niet los bij draaiende
motor.
De accu mag uitsluitend worden
vervangen door een exemplaar met
dezelfde eigenschappen.
Toegang tot de accu
F Ver wijder, indien uw auto hiermee is
uitgerust, het kunststof kapje voor toegang
tot de pluspool (+).
De minpool (-) van de accu is niet bereikbaar.
In plaats daar van kunt u gebruikmaken van een
massapunt aan de voorzijde van de auto. F

B
eweeg, indien uw auto hiermee is
uitgerust, het kunststof kapje van de
pluspool (+) omhoog.
F
S
luit de rode kabel aan op de pluspool (+)
van de ontladen accu A (bij het gebogen
metalen gedeelte) en ver volgens op de
pluspool (+) van de hulpaccu B of de
startbooster.
F
S
luit de groene of zwarte kabel aan op
de minpool (-) van de hulpaccu B of de
startbooster (of op een massapunt van de
auto met de hulpaccu).
F S luit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt C van
de auto met de lege accu.
F

S
tart de motor van de auto met de hulpaccu
en laat deze gedurende enkele minuten
draaien.
F

S
tel de startmotor in werking van de auto
met de lege accu en laat de motor draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het
contact af en wacht even alvorens een nieuwe
poging te doen.
In geval van pech

Page 223 of 324

221
24v 12v
F Wacht tot de motor stationair draait.
F N eem ver volgens de startkabels in
omgekeerde volgorde los.
F

B
reng, indien uw auto hiermee is uitgerust,
het kunststof kapje aan op de pluspool (+).
F

L
aat de motor minimaal 30 minuten draaien,
rijdend of stilstaand, om het laadniveau van
de accu op een correct peil te krijgen.
Voer het loskoppelen uit in de omgekeerde
volgorde.
Een aantal functies, waaronder het Stop &
Start-systeem, is niet beschikbaar als de
laadtoestand van de accu onvoldoende is.
Laden met behulp van een
acculader
Voor een optimale levensduur van de accu
is het noodzakelijk om het laadniveau van de
accu op voldoende capaciteit te houden.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn
om de accu op te laden:
-

a
ls u voornamelijk korte ritten maakt,
-

v
oordat de auto meerdere weken niet wordt
gebruikt.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats. Als u zelf de accu van uw auto gaat
opladen, gebruik dan uitsluitend een lader
die geschikt is voor loodaccu's en die een
nominale spanning van 12 V heeft.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van
de acculader.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde
polen.
De accu hoeft niet te worden
losgekoppeld.
F
Z
et het contact af.
F
S
chakel alle stroomverbruikers uit
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting
e n z .) . F
C
ontroleer of de kabels van de lader in
goede staat zijn.
F
B
eweeg het kunststof kapje van de pluspool
(+) omhoog (indien aanwezig).
F
S
luit de kabels van de lader B als volgt aan:
-
d
e rode pluskabel (+) op de pluspool (+)
van de accu A ,
-
d
e zwarte minkabel (-) op het massapunt
C van de auto.
F
Z
et na afloop van het laden eerst
acculader

B uit voordat u de kabels
losneemt van accu A .
F
S
chakel om gevaarlijke vonken te
voorkomen de lader B uit alvorens de
kabels op de accu aan te sluiten. Als deze sticker is aangebracht, mag
uitsluitend een 12V-lader worden
gebruikt. Anders kunnen elektrische
onderdelen van het Stop & Start-systeem
onherstelbaar beschadigd raken.
Probeer nooit om een bevroren accu te
laden - Risico op explosie!
Als de accu bevroren is geweest, laat
deze dan door het CITROËN-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats
controleren op beschadigingen van de
inwendige delen en op scheuren in de
behuizing (kans op lekkage van giftig en
corrosief zuur).
8
In geval van pech

Page 224 of 324

222
Accu loskoppelen
Als u de auto gedurende langere tijd niet
gaat gebruiken, koppel dan de accu los. Op
deze manier blijft het laadniveau van de accu
voldoende om de motor weer te starten.
Voer de volgende handelingen uit alvorens de
accu los te koppelen:
F
s
luit de ruiten en de portieren voordat u de
accukabels loskoppelt,
F

s
chakel alle stroomverbruikers (autoradio,
ruitenwissers, verlichting, enz.) uit,
F

z
et het contact uit en wacht vier minuten.
Koppel bij de accu alleen de pluspool (+) los.
Accupoolklem met snelsluiting
Loskoppelen van de plusklem (+) Weer aansluiten van de plusklem (+)
Forceer de hendel niet door erop te
duwen, aangezien de accupoolklem niet
kan worden vergrendeld als deze niet
correct is geplaatst; herhaal de procedure.
Na het weer aansluiten van de
accukabels
F Trek de hendel A zo ver mogelijk omhoog om de accupoolklem B te ontgrendelen.
F

B
eweeg de accupoolklem B omhoog om
hem te verwijderen.
Na opnieuw aansluiten van de accu moet u
het contact aanzetten en ver volgens 1 minuut
wachten alvorens de motor te starten, om de
elektronische systemen te initialiseren. Tijdens de rit die volgt op het de eerste
keer starten van de motor, werkt het Stop
& Start-systeem mogelijk niet.
In dat geval werkt het systeem pas
weer als de auto gedurende een
bepaalde periode, die afhankelijk is
van de omgevingstemperatuur en de
laadtoestand van de accu (maximaal 8
uur), niet is gebruikt.
Slepen
U kunt de auto laten slepen door een andere
auto of een andere auto slepen met behulp van
het afneembaar mechanisme.
Toegang tot het sleepoog
Het sleepoog bevindt zich in de
gereedschapskist.
F

T

rek de hendel A zo ver mogelijk omhoog.
F

P

laats de geopende accupoolklem B op de
pluspool (+) .
F

D

ruk de accupoolklem B volledig omlaag.
F

B

eweeg hendel A omlaag om
accupoolklem


B te vergrendelen. Mochten er zich na deze handeling kleine
storingen blijven voordoen, raadpleeg dan het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Raadpleeg de volgende rubriek om bepaalde
systemen zelf te resetten, zoals:
-
d
e afstandsbediening of elektronische
sleutel (afhankelijk van de uitvoering),
-
d
e elektrische ruitbediening,
-
de
elektrisch bedienbare schuifdeuren,
-
d
e datum en de tijd,
-
de
voorkeuzezenders.
In geval van pech

Page 225 of 324

223
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
gereedschapskist.
Auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak: zet de versnellingshendel
in de neutraalstand.
Selecteer bij een automatische
transmissie of elektronisch gestuurde
versnellingsbak de stand N .
Als u dit niet doet, is het mogelijk
dat bepaalde onderdelen van het
remsysteem beschadigd raken en dat de
rembekrachtiger na het starten niet meer
werkt.
Slepen van uw auto
F Draai het sleepoog vast tot de aanslag.
F Be vestig de sleepstang.
F

S
chakel de alarmknipperlichten van de te
slepen auto in.
F

R
ijd voorzichtig weg en houd zowel de
snelheid als de af te leggen afstand
beperkt.
Slepen van een andere auto
F Druk op het klepje in de achterbumper (zoals hierboven aangegeven) om het los te
maken.
F

D
raai het sleepoog vast tot de aanslag.
F

Be
vestig de sleepstang.
F

S
chakel de alarmknipperlichten van de te
slepen auto in.
F

R
ijd voorzichtig weg en houd zowel de
snelheid als de af te leggen afstand
beperkt.
F

B

eweeg uw vinger vanuit het midden van
het klepje in de voorbumper naar een
bovenhoek (zoals hierboven aangegeven)
om het los te maken. Algemene tips
Houd u aan de ter plaatse geldende
regelgeving.
Controleer of het gewicht van de
trekkende auto hoger is dan van de auto
die wordt gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van
de gesleepte auto blijven zitten. Deze
persoon moet beschikken over een geldig
rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4 wielen
op de grond altijd een goedgekeurde
sleepstang; kabels, touwen en riemen zijn
verboden.
De bestuurder van de slepende auto moet
voorzichtig wegrijden.
Als de auto wordt gesleept met
uitgeschakelde motor, werken ook de rem-
en stuurbekrachtiging niet.
Schakel in de volgende gevallen een
professioneel bergingsbedrijf in:
-
a ls de auto is gestrand op de
autosnelweg of autoweg,
- b ij auto's met vier wielaandrijving,
-

a
ls het niet mogelijk is de
versnellingsbak in de neutraalstand te
zetten, het stuurslot te ontgrendelen of
de parkeerrem los te zetten;
-

a
ls het bij een auto met automatische
transmissie niet mogelijk is om deze te
slepen met draaiende motor,
-

b
ij takelen met slechts twee wielen op
de grond,
-

b
ij het ontbreken van een
goedgekeurde sleepstang.
8
In geval van pech

Page 226 of 324

224
Technische gegevens
motoren en
aanhangergewichten
Motor
De technische gegevens van de motor van uw
auto staan vermeld op het kentekenbewijs en in
de commerciële documentatie.Het maximumvermogen komt overeen
met de op de testbank gehomologeerde
waarde, onder de omstandigheden die zijn
vastgelegd in de Europese regelgeving
(richtlijn 1999/99/EG).
Raadpleeg voor meer informatie het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Gewichten en
aanhangergewichten
De gewichten een aanhangergewichten van uw
auto staan vermeld op het kentekenbewijs van
uw auto en in de commerciële documentatie.
U vindt deze waarden ook op het
constructeursplaatje.
Raadpleeg voor meer informatie het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Het maximaal toelaatbare treingewicht
(GTW) en de aanhangergewichten gelden tot
een hoogte van maximaal 1000 meter. Het
opgegeven aanhangergewicht dient voor elke
extra 1000 meter hoogte met 10% te worden
verminderd.
De maximale kogeldruk is het gewicht dat op
de trekhaakkogel mag rusten.
Bij hoge buitentemperaturen kunnen de
prestaties van de auto minder worden
om de motor te beschermen. Als de
buitentemperatuur meer dan 37°C
bedraagt, moet het treingewicht worden
verminderd.
Het trekken van een aanhanger met een
licht beladen auto kan een negatieve
invloed hebben op het weggedrag.
Met een aangekoppelde aanhanger heeft
de auto een langere remweg.
Rijd bij het trekken van een aanhanger
nooit sneller dan 100 km/h of de plaatselijk
geldende snelheidslimiet (in Nederland
wettelijk 90 km/h).
Als de buitentemperatuur hoog is, is het
raadzaam om na het stilzetten van de auto
de motor 1 tot 2 minuten stationair te laten
draaien zodat deze beter kan afkoelen.
Technische gegevens

Page 227 of 324

225
Diesel EURO 4 en 5 motoren en aanhangergewichten
MotorHDi 90 BVM5 HDi 150 BVM6HDi 150 EAT6/
E AT 8 BlueHDi
150
BVM6 BlueHDi
150
E AT 6 / E AT 8
Versnellingsbakbediening
Handgeschakeld, 5 versnellingen Handgeschakeld,
6 versnellingenAutomaat,
6/8
versnellingenHandgeschakeld,
6 versnellingen Automaat,
6/8
versnellingen
CodeDV6DUDW10F DW10FD
Cilinderinhoud (cm
3) 1. 5 6 01.9 97 1.9 97
Max. vermogen: ECE-norm (kW) 6611 0 11 0
Brandstof DieselDiesel Diesel
Lengte XS, M,
XL
( L1 / L 2 / L3) M * / X L*
(L2/
L3)* XS, M,
XL
( L1 / L 2 / L3) M * , X L*
(L2/
L3)* XS, M,
XL
( L1 / L 2 / L3) M * , X L*
(L2/
L3)* XS, M,
XL
( L1 / L 2 / L3) M * , X L*
(L2/
L3)* XS, M,
XL
( L1 / L 2 / L3) M * , X L*
(L2/
L3)*
Aanhanger geremd (binnen max. toelaatbaar
treingewicht) (kg),
helling max. 10% of 12% 8 -9
zitplaatsen 600
1.1 0 0 8001.1 0 0 800
Aanhanger ongeremd (kg) 600750750750750
Maximale kogeldruk (kg) 2544 3244 32
*
V

erhoogd laadvermogen.
9
Technische gegevens

Page 228 of 324

226
Euro 6.2-dieselmotoren en aanhangergewichten
MotorBlueHDi 100 BVM6BlueHDi 100 S&S BVM6BlueHDi 120 S&S BVM6
Versnellingsbak Handgeschakeld,
6


versnellingenHandgeschakeld,
6


versnellingenHandgeschakeld,
6


versnellingen
Code DV5RUCD - ML6V DV5RUCD - ML6V - STT DV5RUC - ML6V - STT
Cilinderinhoud (cm
3) 1.49 91.49 91.49 9
Max. vermogen: ECE-norm (kW) 757588
Brandstof DieselDieselDiesel
Lengte XS/M/XL
(L1/L2/L3) M * / X L*
(L 2 / L3)* XS/M/XL
(L1/L2/L3) M * / X L*
(L 2 / L3)* XS/M/XL
(L1/L2/L3) M * / X L*
(L 2 / L3)*
Aanhanger geremd (binnen max. toelaatbaar
treingewicht) (kg),
helling max. 10% of 12% 6 -7- 8 - 9
zitplaatsen 1. 8 0 0
2.000 1. 8 0 02.000 1. 8 0 02.000
Aanhanger ongeremd (kg) 750 750 750 750 750 750
Maximale kogeldruk (kg) 7280 7280 7280
*
V

erhoogd laadvermogen.
Technische gegevens

Page 229 of 324

227
MotorBlueHDi 120 S&S EAT8BlueHDi 150 S&S BVM6 BlueHDi 180 S&S EAT8
Versnellingsbak Automaat,
8 versnellingen Handgeschakeld,
6


versnellingenAutomaat,
8 versnellingen
Code DW10FEU - AMN8 - STT DW10FDU - ML6V - STT DW10FDCU - AMN8 - STT
Cilinderinhoud (cm
3) 1.9 971.9 971.9 97
Max. vermogen: ECE-norm (kW) 9010 0 11 0
Brandstof DieselDieselDiesel
Lengte XS/M/XL
(L1/L2/L3) M * / X L*
(L 2 / L3)* XS/M/XL
(L1/L2/L3) M * / X L*
(L 2 / L3)* XS/M/XL
(L1/L2/L3) M * / X L*
(L 2 / L3)*
Aanhanger geremd (binnen max. toelaatbaar
treingewicht) (kg),
helling max. 10% of 12% 6 -7- 8 - 9
zitplaatsen 2.300 2.500 2.300 2.500 2.300 2.500
Aanhanger ongeremd (kg) 750 750 750 750 750 750
Maximale kogeldruk (kg) 9210 0 9210 0 9210 0
9
Technische gegevens

Page 230 of 324

228
Afmetingen (mm)
Deze afmetingen zijn gemeten bij een onbeladen auto.
Ingeklapte buitenspiegels
Achterdeuren AchterklepXS
M
XL
* Vergroot laadvermogen.
** Vergroot laadvermogen met verhoogd dak.
*** Afhankelijk van het verkoopland.
Technische gegevens

Page:   < prev 1-10 ... 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 ... 330 next >