CITROEN JUMPER SPACETOURER 2020 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2020, Model line: JUMPER SPACETOURER, Model: CITROEN JUMPER SPACETOURER 2020Pages: 324, PDF Size: 11 MB
Page 201 of 324

199
Als het AdBlue®-reser voir van de auto
volledig leeg is, wat wordt bevestigd door
de melding "AdBlue bijvullen: starten
onmogelijk", moet u minimaal 5 liter
bijvullen.
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reser voir leeg is geraakt ,
dient u ongeveer 5 minuten te wachten
voordat u het contact weer aanzet, zonder
het bestuurderspor tier te openen, de
auto te vergrendelen, de sleutel in het
contactslot te steken of de sleutel van
het Keyless entr y en star t-systeem in
het interieur te brengen .
Zet ver volgens het contact aan en start na
10 seconden wachten de motor.
Onderhoudstips
Algemene adviezen voor wat betreft het
onderhoud van uw auto vindt u in het garantie-
en onderhoudsboekje. Houd u aan de volgende voorschriften om beschadiging van uw auto te voorkomen:
-
G
ebruik voor het schoonmaken van de koplampen nooit een droge of schurende doek of
een schoonmaak- of oplosmiddel. Gebruik een spons met zeepwater of een pH-neutraal
product.
-
P
robeer hardnekkig vuil niet van de koplampen, de achterlichten en de randen er van
te ver wijderen door er langdurig een hogedrukreiniger op gericht te houden, om te
voorkomen dat de vernislaag en afdichtingen beschadigd raken.
-
G
ebruik nooit een schuurspons voor het ver wijderen van hardnekkig vuil, omdat hierdoor
de laklaag bekrast kan raken. Gebruik in plaats daar van een zachte doek met zeepsop.
-
R
einig tijdens het wassen van uw auto nooit het interieur met een waterstraal.
-
W
anneer uw auto wordt gewassen in een wasstraat met rolborstels, sluit dan alle portieren
en zorg afhankelijk van de uitvoering dat de sleutel wordt ver wijderd en het " Handsfree
toegang "-systeem wordt gedeactiveerd.
-
G
ebruik nooit een hogedrukreiniger voor het reinigen van de motorruimte, omdat hierdoor
het elektrische systeem beschadigd kan raken.
-
V
loeistof die in de bekerhouder wordt ver voerd (bijvoorbeeld in een mok) en wordt
gemorst, kan bij contact met schakelaars op het dashboard en de middenconsole storingen
veroorzaken. Wees voorzichtig.
Om te voorkomen dat stickers op de carrosserie beschadigd raken of losraken, is het
raadzaam om geen hogedrukreiniger te gebruiken voor het wassen van uw auto (afhankelijk
van de uitvoering). Het is raadzaam de auto te wassen met een sterk stromende waterstraal
en deze af te spoelen met gedemineraliseerd water.
Alleen een microvezeldoekje is geschikt voor het afvegen van uw auto. Dit moet schoon zijn
en voorzichtig worden gebruikt.
Laat lakreparaties uitsluitend over aan het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
7
Praktische informatie
Page 202 of 324

200
Gevarendriehoek
Deze veiligheidsuitrusting vormt een aanvulling
op de alarmknipperlichten.
Op de weg plaatsen van de
gevarendriehoek
Voordat u uit de auto stapt om de
gevarendriehoek uit te vouwen en te plaatsen
moet u de alarmknipperlichten inschakelen en
uw reflecterende veiligheidsvest aantrekken.
Raadpleeg voor het uit- en invouwen van de
gevarendriehoek de gebruiksaanwijzing van de
fabrikant.De gevarendriehoek is als accessoire
leverbaar. Neem hier voor contact op
met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Brandstoftank leeg
(diesel)
Bij auto's met dieselmotor is het in het geval
van een lege brandstoftank noodzakelijk om
het brandstofsysteem te ontluchten.
Vul vóór het ontluchten
de brandstoftank met
minimaal 5 liter diesel.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over tanken en de
tankbeveiliging (diesel) .
Bij alle uitvoeringen anders dan BlueHDi
bevinden deze onderdelen zich onder de
motorkap onder een afneembare kap. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de motorruimte en
met name de plaats van deze onderdelen
onder de motorkap.
1.5 BlueHDi-motoren
F Zet het contact aan (zonder de motor te st a r te n).
F
W
acht ongeveer 1 minuut en zet het contact
af.
F
S
tart de motor.
Als de motor niet direct aanslaat, beëindig dan
uw startpoging en herhaal de procedure.
2.0 BlueHDi-motoren
F Zet het contact aan (zonder de motor te st a r te n).
F
W
acht ongeveer 6 seconden en zet het
contact af.
F
H
erhaal deze handelingen 10 keer.
F
S
tart de motor.
Als de motor niet direct aanslaat, beëindig dan
uw startpoging en herhaal de procedure.
1.6 HDi-motoren
F Open de motorkap en maak indien nodig de sierkap los om de handopvoerpomp te
kunnen bereiken.
F
P
laats de gevarendriehoek achter de auto
en houd u aan de ter plaatse geldende
wettelijke voorschriften.
F
B
edien de handopvoerpomp
totdat u weerstand voelt (de
eerste keer indrukken kan zwaar
z i j n).
In geval van pech
Page 203 of 324

201
F Bedien de startmotor om de motor te starten (als de motor niet gelijk aanslaat,
wacht dan ongeveer 15 seconden voordat u
het opnieuw probeert).
F
A
ls de motor na meerdere pogingen niet
aanslaat, bedien dan de handopvoerpomp
en ver volgens de startmotor opnieuw.
F
B
reng de sierkap aan, klem deze vast en
sluit de motorkap.
2.0 HDi-motoren
F Open de motorkap en maak indien nodig de sierkap los om de handopvoerpomp te
kunnen bereiken.
F
D
raai de ontluchtingsschroef los. F
B
edien de handopvoerpomp
tot u brandstof door de
transparante slang ziet stromen.
F
D
raai de ontluchtingsschroef weer vast.
F
B
edien de startmotor tot de motor aanslaat
(als de motor niet gelijk aanslaat, wacht
dan ongeveer 15 seconden voordat u het
opnieuw probeert).
F
A
ls de motor na meerdere pogingen niet
aanslaat, bedien dan de handopvoerpomp
en ver volgens de startmotor opnieuw.
F
B
reng de sierkap aan, klem deze vast en
sluit de motorkap.
Gereedschapskist
Toegang
De gereedschapskist bevindt zich onder de
linker voorstoel.
De stangen 1 en 2 zorgen er voor dat de
gereedschapskist niet uit zijn behuizing
kan komen als deze niet goed is
vastgezet.
Verwijderen
F Druk op de grendels A en schuif ze naar het midden om de gereedschapskist te
ontgrendelen.
F
B
eweeg de gereedschapskist om hem langs
de stang 1 te halen iets omhoog en trek
hem er vervolgens helemaal langs.
F
B
eweeg ver volgens de gereedschapskist
omhoog om hem langs de stang 2 te halen.
8
In geval van pech
Page 204 of 324

202
Openen
Opbergen
F Breng het deksel weer aan op de gereedschapskist en maak de haakjes B
vast.
F
H
oud de gereedschapskist met de voorzijde
schuin omhoog.
F
O
m de gereedschapskist langs de stang 2
te bewegen: duw de kist naar achteren en
omlaag.
F
O
m de gereedschapskist langs de stang 1
te bewegen: breng de gereedschapskist iets
omhoog en dan helemaal naar achteren. F
A
ls de gereedschapskist zich helemaal
in
zijn behuizing bevindt, duw deze dan tegen
de vloerbekleding en schuif ver volgens de
grendels A naar buiten om de kist vast te
zetten.
Trek aan de gereedschapskist om te
controleren of hij goed in zijn behuizing is
vastgezet.
Bandenreparatieset
Scan de QR-code op pagina 3 om
verklarende video's te bekijken.
De bandenreparatieset bestaat uit een
compressor en een flacon met afdichtmiddel.
Hiermee kunt u de band tijdelijk repareren ,
zodat u de dichtstbijzijnde garage kunt
bereiken. Met deze reparatieset kunnen de meeste
lekke banden worden gerepareerd, als het
lek zich in het loopvlak of de hiel van de
band bevindt.
Met de compressor kunt u de
bandenspanning controleren en
aanpassen.
Toegang tot de set
Deze set bevindt zich in een gereedschapskist.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
gereedschapskist .
Beschikbaar gereedschap
Dit gereedschap is specifiek voor de auto en
kan, afhankelijk van de uitvoering van de auto,
verschillend zijn. Gebruik het niet voor andere
doeleinden.
F
M
aak de haakjes B van het deksel los en
open het deksel om bij het gereedschap te
kunnen komen.
In geval van pech
Page 205 of 324

203
1.12V-compressor.
De compressor bevat een patroon met
afdichtingsproduct voor het tijdelijk repareren
van een band en kan ook gebruikt worden
voor het aanpassen van de bandenspanning.
2. Sleepoog.
Zie de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over slepen .
Samenstelling van de set
Op deze sticker staat de bandenspanning
aangegeven. B.
Aan/uit-schakelaar I/O.
C. Knop voor leeg laten lopen.
D. Manometer (bar en psi).
E. Opbergvak met een kabel + adapter voor
een 12V-aansluiting.
F. Flacon met afdichtmiddel.
G. Witte slang met dop voor de reparatie en
het op spanning brengen.
H. Sticker met de snelheidslimiet.
De elektrische installatie van de auto biedt
de mogelijkheid een compressor aan te
sluiten en te gebruiken voor de duur die
nodig is om een gerepareerde lekke band
op spanning te brengen.
Gebruik alleen de twee 12V-aansluitingen
voorin voor het aansluiten van de
compressor.
Reparatiemethode,
afdichten
F Parkeer de auto zonder het verkeer te belemmeren en trek de parkeerrem aan.
F
V
olg de veiligheidsinstructies
(alarmknipperlichten, gevarendriehoek,
dragen van een reflecterend veiligheidsvest,
enz.) met betrekking tot de regels die gelden
in het land waar u zich bevindt.
F
Z
et het contact af.
A. Schakelaar stand "Reparatie" of "Op
spanning brengen". F
D
raai de schakelaar A in de
stand "Reparatie".
F
C
ontroleer of schakelaar B in de
stand O staat.
Ver wijder niet het voor werp dat de
lekkage heeft veroorzaakt uit de band.
F
R
ol de witte slang G volledig uit.
F
D
raai de dop van de witte slang los.
F
S
luit de witte slang aan op het ventiel van
de lekke band.
8
In geval van pech
Page 206 of 324

204
F Sluit de stekker van de compressor aan op de 12V-aansluiting van de auto.
F
B
evestig de sticker met de
snelheidslimiet.
De sticker met snelheidslimiet moet in
het interieur, in het gezichtsveld van de
bestuurder, worden geplakt om hem/haar
te herinneren aan het feit dat de band
tijdelijk is gerepareerd.
F
S
tart de motor en laat de motor draaien.
Schakel de compressor niet in voordat de
witte slang is aangesloten op het ventiel
van de band: het afdichtmiddel wordt
anders buiten de band gespoten.
F
S
chakel de compressor in door de
schakelaar B in de stand I te zetten, tot
de bandenspanning 2,0 bar bedraagt. Het
afdichtmiddel wordt onder druk in de band
gespoten; neem gedurende deze handeling
de slang niet los van de aansluiting (kans op
spatten). Als na ongeveer 7 minuten de gewenste
bandenspanning niet is bereikt, is
de band niet te repareren met de
bandenreparatieset; neem contact
op met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om u verder
te helpen.
F
V
er wijder de set en draai de dop van de
witte slang vast. Zorg er voor dat restanten
van de vloeistof niet op of in de auto
terecht kunnen komen. Houd de set binnen
handbereik.
Let op: het afdichtmiddel is schadelijk bij
inname en irriterend voor de ogen.
Houd het middel buiten het bereik van
kinderen.
De uiterste gebruiksdatum van het middel
staat op de flacon vermeld.
Gooi de flacon na gebruik niet weg, maar
lever deze in bij het CITROËN-netwerk of
een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats een
nieuwe flacon met afdichtmiddel te kopen.
Reparatie, tijdelijke
reparatie en
bandenspanningen
controleren.
F Ga onmiddellijk ongeveer vijf kilometer bij lage snelheid (tussen 20 en 60 km/h) rijden,
zodat het afdichtmiddel het lek kan dichten.
F
Z
et de auto stil, controleer de reparatie en
meet de bandenspanning met de set.
In geval van pech
Page 207 of 324

205
F Zet de schakelaar A in de stand "Reparatie".
F
R
ol de witte slang G volledig uit.
F
S
luit de witte slang aan op het
ventiel van de gerepareerde
band.
F
S
luit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting van de auto.
F
S
tart de motor en laat de motor draaien.
Ga zo snel mogelijk naar het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Vergeet niet de technicus te vertellen dat u
de set hebt gebruikt. Na nadere inspectie
kan de technicus u vertellen of de band
gerepareerd kan worden of moet worden
vervangen.
F
B
reng de band met behulp van de
compressor op de voorgeschreven
spanning (spanning verhogen: schakelaar
B
in stand I ; spanning verlagen: schakelaar
B
in stand O en knop C indrukken), zoals
vermeld op de bandenspanningssticker in
de portieropening aan bestuurderszijde.
Als de bandenspanning sterk daalt, is
het lek niet goed gedicht; neem contact
op met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om u verder te
helpen.
F
V
erwijder de set en berg hem op. F
R ijd niet harder dan 80 km/h en niet
verder dan 200
km.
U kunt de compressor, zonder inspuiting
van het afdichtmiddel, ook gebruiken om
de bandenspanning te controleren of de
banden op spanning te brengen.
Als na 7 minuten deze bandenspanning
niet is bereikt, is de band niet te repareren
met de bandenreparatieset; neem
voor verdere hulp contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Rijd met een gerepareerde band niet meer
dan 200 km; neem contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om de band te laten
vervangen.
Als de spanning van één of meer
banden is aangepast, moet het
bandenspanningscontrolesysteem worden
gereset.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het bandenspannin
gscontrolesysteem .Verwijderen van de slang
en de flacon
F Beweeg de slang 2 naar links tot deze
contact maakt met de behuizing.
F
M
aak aansluiting 1 van de flacon los door
hem een kwartslag linksom te draaien.
F
T
rek de middelste slang 2 voorzichtig
naar buiten en koppel aansluiting 3 van
de luchtinlaatslang los door deze een
kwartslag linksom te draaien.
8
In geval van pech
Page 208 of 324

206
Let op dat er geen vloeistof uit de flacon
stroomt.
De uiterste gebruiksdatum staat op de
patroon vermeld.
De patroon met afdichtmiddel kan slechts
één keer gebruikt worden en moet daarna
worden ver vangen, ook als hij niet leeg is.
Werp de patroon na gebruik niet weg,
maar lever deze in bij een CITROËN-
dealer of een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij een CITROËN-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats een
nieuwe flacon met afdichtmiddel te kopen.
Reservewiel
Scan de QR-code op pagina 3 om
verklarende video's te bekijken.
In het geval van een lekke band kunt u het wiel
met het bij de auto geleverde gereedschap
verwisselen volgens de onderstaande
procedure.
Toegang tot het
gereedschap
Het gereedschap bevindt zich in een
gereedschapskist. Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
gereedschapskist .
Beschikbaar gereedschap
Zie de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over slepen .
Al het gereedschap is specifiek bestemd
voor uw auto. Van welk gereedschap uw
auto is voorzien, is afhankelijk van de
uitvoering van de auto.
Gebruik het niet voor andere doeleinden.
F
V
erwijder slang 2
.
F
H
oud de compressor verticaal.
F
D
raai de flacon 4 aan de onderzijde los.
Voer deze handelingen in omgekeerde
volgorde uit om de nieuwe flacon en de nieuwe
slang te plaatsen. 1.
Wielsleutel.
Hiermee kunnen de wielbouten worden
ver wijderd en kan de krik worden uit- en
ingedraaid.
2. Krik.
Hiermee kan de auto worden opgekrikt.
3. Gereedschap voor het ver wijderen van
sierdoppen/naafdoppen.
Hiermee kunnen, indien aanwezig, de
sierdoppen van de wielbouten van een
lichtmetalen velg of de naafdop van een
stalen velg worden verwijderd.
4. Dop voor slotbouten.
Hiermee kunnen met behulp van de
wielsleutel de speciale slotbouten worden
verwijderd.
5. Sleepoog.
In geval van pech
Page 209 of 324

207
De krik mag uitsluitend worden gebruikt
voor het ver wisselen van een wiel met een
beschadigde band.
Gebruik niet een andere krik dan de door
de fabrikant geleverde krik.
Als de auto niet is voorzien van de
originele krik, neem dan contact op
met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats, om de door
de fabrikant voorgeschreven krik aan te
schaffen.
De krik voldoet aan de Europese
regelgeving zoals deze is vastgelegd in de
Richtlijn 2006/42/EG over machines.
De krik is onderhoudsvrij.
Toegang tot het reservewiel
F Het reser vewiel is bereikbaar vanaf de achterzijde van de auto.
F
O
pen de achterdeuren of de achterklep
(afhankelijk van de uitvoering).
Om te voorkomen dat de elektrisch
bedienbare schuifdeur(en) ongewild wordt
(worden) geopend, moet u de functie
"Handsfree toegang" uitschakelen via het
configuratiemenu van de auto.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de schuifdeur met
handsfree-functie . F
A
ls de auto is uitgerust met een trekhaak,
krik de auto dan aan de achterzijde op
(uitsluitend bij punt B ) tot er voldoende
ruimte is om het reser vewiel te kunnen
verwijderen.
Het reservewiel verwijderen uit
de houder
F Open de achterdeuren (of achterklep) om bij de in de dorpel geplaatste bout van de
reservewielhouder te komen.
F
D
raai de bout los met behulp van de
wielsleutel (ongeveer 14 omwentelingen),
tot de reservewielhouder laag genoeg hangt
om de haak van de reser vewielhouder los te
maken. F
H
aal de reser vewielhouder los van de haak
en plaats het reser vewiel in de nabijheid
van het te ver vangen wiel.
Het reservewiel aanbrengen in de
houder
F Plaats het wiel voor de reservewielhouder.
F B eweeg het reser vewiel geleidelijk in de
reservewielhouder door hem heen en weer
(van links naar rechts) te bewegen tot het
bevestigingsgedeelte van de haak vrij komt.
8
In geval van pech
Page 210 of 324

208
Band in de reservewielhouder
Als u de maat wilt wijzigen van de band op het
reservewiel, volg dan onderstaande instructies.In de reservewielhouder kan een
bandenmaat 215 of 225 worden geplaatst.
Een wiel verwijderen
Stilzetten van de auto
Zet de auto stil op een plaats waar het
verkeer niet gehinderd wordt en zorg
er voor dat de auto op een horizontale,
stabiele en stroeve ondergrond staat.
Schakel bij een auto met een
handgeschakelde versnellingsbak de
eerste versnelling in en zet ver volgens het
contact af om de wielen te blokkeren.
Zet bij een auto met een automatische
transmissie de selectiehendel in de
stand P en zet ver volgens het contact af
om de wielen te blokkeren.
Zet bij een auto met een elektronisch
gestuurde versnellingsbak de
selectiehendel in de stand A en zet
ver volgens het contact af om de wielen te
blokkeren.
Trek de parkeerrem aan en controleer
of het verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel brandt.
De inzittenden moeten de auto hebben
verlaten en zich op een veilige plaats
bevinden.
Ga nooit onder een auto liggen die alleen
op de krik steunt; gebruik een bok.
F
B
evestig de reser vewielhouder aan de haak
en draai de bout weer volledig vast met de
wielsleutel.
Oorspronkelijke
bandenmaat XS - M
XL
215/65 R16
Het plaatsen van
een 225 wiel in de
reservewielhouder is verboden.
Er is geen
beperking.
215/60 R17
215/60 R17 M&S
2 2 5 / 5 5 R17
Het plaatsen van
een 215 wiel in de
reservewielhouder wordt niet
aanbevolen (kans op bijgeluiden).
F Als uw auto is uitgerust met stalen velgen, ver wijder dan de naafdop met het
gereedschap 3 of ver wijder de afwerking
handmatig.
F
A
ls uw auto is uitgerust met lichtmetalen
velgen, ver wijder dan de sierdop van de
wielbouten met het gereedschap 3 .
F
A
ls uw auto is uitgerust met slotbouten,
zet dan de dop 4 op de wielsleutel 1 om de
slotbout los te draaien.
F
D
raai de andere bouten los (zonder ze te
verwijderen) met uitsluitend de wielsleutel 1 .
F
P
laats het voetstuk van de krik op de grond,
recht onder een van de twee steunpunten
A
of B . Gebruik het steunpunt dat zich het
dichtste bij het te ver wisselen wiel bevindt.
In geval van pech