Hyundai Ioniq Electric 2017 Handleiding (in Dutch)
Page 121 of 566
2-45
Veiligheidssysteem van uw auto
2
Geschiktheid voor elke stoelpositie voor de ISOFIX-kinderzitjes overeenkomstig de ECE-voorschriften
Gewichtsgroep Lengteklasse BevestigingISOFIX-bevestigingspunten
1e zitrij 2e zitrij
Passagier Links Midden Rechts
Reiswieg F ISO/L1 - X - X
G ISO/L2 - X - X
0: tot 10 kg E ISO/R1 - IL - IL
0+: tot 13 kg E ISO/R1 - IL - IL
D ISO/R2 - IL - IL
C ISO/R3 - IL - IL
1: 9 tot 18 kg D ISO/R2 - IL - IL
C ISO/R3 - IL - IL
B ISO/F2 - IUF, IL - IUF, IL
B1 ISO/F2X - IUF, IL - IUF, IL A ISO/F3 - IUF, IL - IUF, IL
IUF : Geschikt voor universele ISOFIX-kinderzitjes waarbij het kind met het gezicht naar voren gericht zit, goedgekeurd voor geb ruik in deze
gewichtsgroep.
IL : Geschikt voor de in de lijst vermelde specifieke ISOFIX-kinderzitjes. Deze ISOFIX-kinderzitjes behoren tot de categorie “voe rtuigspecifiek”,
“beperkt” of “semi-universeel”.
X : ISOFIX-bevestigingspunt niet geschikt voor ISOFIX-kinderzitjes in deze gewichtsgroep en/of deze lengteklasse.
Page 122 of 566
2-46
Veiligheidssysteem van uw auto
Vastzetten van een kinderzitjemet een driepuntsgordel
Als het ISOFIX-bevestigingssysteem
niet wordt gebruikt, moet eenkinderzitje altijd met het
heupgedeelte van een
driepuntsgordel worden vastgezet opeen achterstoel.
Plaatsen van een kinderzitje met
een driepuntsgordel
Volg voor het plaatsen van een kinderzitje op een achterstoel de
volgende stappen:
1. Plaats het kinderzitje op een achterstoel en laat de
driepuntsgordel om of door het
zitje lopen, conform de
aanwijzingen van de fabrikant van
het zitje.
Zorg ervoor dat de gordel niet
verdraaid zit. Informatie
Raadpleeg ook "Middelste
driepuntsgordel achter" in dit
hoofdstuk als de middelste gordel
achter wordt gebruikt.
i
OLMB033044
Page 123 of 566
2-47
Veiligheidssysteem van uw auto
2
2. Zet de gesp vast in degordelsluiting. Controleer of een
klikkend geluid hoorbaar is.
Informatie
Plaats de ontgrendelknop zo dat deze in
geval van nood gemakkelijk bereikbaar is. 3. Beperk zo veel mogelijk de speling
van de gordel door tegen het
kinderzitje te drukken terwijl u deschoudergordel door de
blokkeerautomaat laat oprollen.
4. Beweeg het kinderzitje naar voren en achteren om te controleren of
de gordel het zitje stevig op zijnplaats houdt.
Wanneer de fabrikant van het
kinderzitje het gebruik van een Top
Tether-bevestigingspunt adviseert in
combinatie met de driepuntsgordel,ga dan naar pagina 2-43. Druk de ontgrendelknop op degordelsluiting in, haal de
driepuntsgordel uit het kinderzitje en
laat de gordel volledig oprollen als u
het kinderzitje wilt verwijderen.
i
OLMB033045OLMB033046
Page 124 of 566
2-48
Veiligheidssysteem van uw auto
Geschiktheid voor elke stoelpositie voor de universele kinderzitjes met gordel overeenkomstig de ECE-voorschriften
U : Geschikt voor de categorie "universele" kinderzitjes, goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsgroep.
U* : Geschikt voor de categorie "universele" kinderzitjes, goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsgroep. (Als de voorpassagiersstoel niet in hoogte verstelbaar is, moet u de rugleuning zo rechtop mogelijk zetten. Deze stap is nodig om het kinderzitje goed op zijn plaats te houden.)
❈ Hoogteverstelling op de voorpassagiersstoel is een optie.
UF : Geschikt voor de categorie "universele" zitjes waarbij het kind met het gezicht naar voren gericht zit, goedgekeurd voor ge bruik
in deze gewichtsgroep.
L : Geschikt voor de in de lijst vermelde specifieke kinderzitjes. Deze kinderzitjes behoren tot de categorie “voertuigspecifiek” ,
“beperkt” of “semi-universeel”.
B : Geïntegreerd kinderzitje goedgekeurd voor deze gewichtsgroep.
X : Stoelpositie niet geschikt voor deze kinderen in deze gewichtsgroep.
Gewichtsgroep
Zitpositie
VoorpassagierTweede rij
Airbag
geactiveerdAirbag
gedeactiveerdBuitenzijde
linksMidden
(Driepuntsgordel)Buitenzijde rechts
Groep 0
(0 tot 9 maanden)tot 10 kgXU*UUU
Groep 0 +
(0 tot 2 jaar)tot 13 kgXU*UUU
Groep I
(9 maanden tot 4 jaar)9 tot 18kgXU*UUU
Groep II
(15 tot 25 kg)15 tot 25 kgUFU*UUU
Groep III
(22 tot 36 kg)22 tot 36 kgUFU*UUU
Page 125 of 566
2-49
Veiligheidssysteem van uw auto
2
i-Size kinderzitjes overeenkomstig de ECE-voorschriften
i-U : Geschikt voor i-Size “universele” kinderzitjes waarbij het kind met het gezicht naar voren of naar achteren gericht zit.
i-UF : Alleen geschikt voor i-Size “universele” kinderzitjes waarbij het kind met het gezicht naar voren gericht zit.
X : Stoelpositie niet geschikt voor i-Size kinderzitjes.
Gewichtsgroep
Zitpositie
Buitenzijde
voorpassagierTweede rij
Buitenzijde linksMiddenBuitenzijde rechts
i-Size kinderzitjesXi-UXi-U
Gewichts- groepNaamFabrikantType bevestigingECE-R44
Goedkeuringsnr.
Group 0+Cabriofix & FamilyfixMaxi CosiMet het gezicht naar achteren gericht met ISOFIXE4 04443907
Group IDuo PlusBritax RömerMet het gezicht naar voren gericht met ISOFIX en bevestigingsbandE1 04301133
Group IIKidFix II XPBritax RömerMet het gezicht naar voren gericht met ISOFIX en autogordelE1 04301323
Group IIIKidFix II XPBritax RömerMet het gezicht naar voren gericht met ISOFIX en autogordelE1 04301323
Aanbevolen kinderzitjes
CRS-fabrikantinformatie
Maxi Cosi Cabriofix & Familyfix http://www.maxi-cosi.com
Britax Römmer http://www.britax.com
Page 126 of 566
2-50
Veiligheidssysteem van uw autoA
A IIRR BB AA GG -- AA AA NN VVUU LLLLEE NN DD VV EEIILL IIGG HH EEIIDD SSSS YY SSTT EEEE MM
OAEE036035/OAE036073L
Het werkelijke aantal airbags kan afwijken van de afbeelding. 1. Bestuurdersairbag
2. Voorpassagiersairbag
3. Zijairbag
4. Curtain airbag
5. Knie-airbag
6. ON/OFF-schakelaar
voorpassagiersairbag
(indien van toepassing)
Page 127 of 566
2-51
Veiligheidssysteem van uw auto
2
Auto's zijn voorzien van een
airbagsysteem voor debestuurdersstoel en de
voorpassagiersstoel.
De frontairbags zijn ontworpen als
aanvulling op de
driepuntsveiligheidsgordels. Draag
te allen tijde de veiligheidsgordel. Deairbags bieden dan optimale
bescherming.
Als u uw veiligheidsgordel niet
draagt, kunt u ernstig gewond raken
bij een aanrijding. Airbags zijn
ontworpen als aanvulling op en niet
ter vervanging van de
veiligheidsgordels. Airbags zijn
bovendien niet ontworpen om bij alle
aanrijdingen opgeblazen te worden.
Bij bepaalde aanrijdingen wordt u
alleen beschermd door de
veiligheidsgordel.VEILIGHEIDSVOORZORGSMAATREGELEN MET BETREKKING TOT
AIRBAGS
Iedere keer, bij iedere reis en voor iedereen! Zelfs als de auto is
voorzien van airbags, kunt u bij een aanrijding ernstig gewond raken
als u uw veiligheidsgordel niet (correct) draagt wanneer de airbags
worden opgeblazen.
Vervoer een kind NOOIT op de voorpassagiersstoel in een kinderzitje
of op een zittingverhoging, tenzij de airbag is uitgeschakeld.
Het kind kan geraakt worden door een zich opblazende airbag en kan
daardoor zwaar gewond raken.
Vervoer kinderen jonger dan 13 jaar altijd op de achterstoelen met de
veiligheidsgordels om. Dat is de veiligste plaats voor kinderen van
alle leeftijden. Als een kind van 13 jaar of ouder op de
voorpassagiersstoel vervoerd moet worden, moet hij of zij de
veiligheidsgordel op de juiste manier dragen en moet de stoel zo ver
mogelijk naar achteren worden gezet.
Alle inzittenden moeten rechtop, met de rugleuning rechtop, midden
op de zitting zitten, de veiligheidsgordel dragen, de benen
comfortabel gestrekt houden en de voeten op de vloer plaatsen,
totdat de auto geparkeerd is en het contact uit is gezet. Als een
inzittende niet in de juiste positie zit tijdens een aanrijding, kan de
zich snel opblazende airbag te veel kracht op de inzittende
uitoefenen, waardoor deze ernstig letsel zou kunnen oplopen.
Ga niet te dicht op de airbag zitten en leun niet tegen het portier of de
middenconsole. Dat geldt ook voor uw passagiers.
Zet uw stoel zo ver mogelijk naar achteren, waarbij u de auto nog wel
onder controle moet kunnen blijven houden.WAARSCHUWING
Page 128 of 566
2-52
Veiligheidssysteem van uw auto
Waar zitten de airbags?
Bestuurdersairbag envoorpassagiersairbag
Uw auto is uitgerust met een
aanvullend veiligheidssysteem
(SRS) en driepuntsgordels voor de
bestuurder en de voorpassagier.
Het aanvullend veiligheidssysteem
bestaat uit airbags die zich bevinden
in het midden van het stuurwiel en inhet dashboardpaneel aan
passagierszijde, boven het
dashboardkastje.
Op de afdekking van de airbags zijn
in reliëf de letters "AIR BAG"
aangebracht. Het doel van het aanvullend
veiligheidssysteem is om de
bestuurder en de voorpassagier
extra bescherming te bieden bij een
frontale aanrijding van een zekere
zwaarte, ter aanvulling op de
bescherming die geboden wordt
door de veiligheidsgordel.
OAE036036
■
Voorpassagiersairbag
OAE036032
■ Bestuurdersairbag
OAE036033
■Knie-airbag bestuurder
Page 129 of 566
2-53
Veiligheidssysteem van uw auto
2
ON/OFF-schakelaar
voorpassagiersairbag
(indien van toepassing)
Met deze schakelaar kan de
voorpassagiersairbag worden
uitgeschakeld zodat op de
voorpassagiersstoel een persoon
kan worden vervoerd met een
vanwege zijn leeftijd, lengte of
gezondheidstoestand verhoogd
risico op letsel bij het activeren vande airbag.
OAE036073L
(Vervolg)
Er mogen geen voorwerpen
(zoals een beschermhoes, een
houder voor een mobiele
telefoon, een bekerhouder, een
luchtverfrisser of stickers) op
of in de buurt van de
airbagmodules op het
stuurwiel, op het dashboard, op
de voorruit of op het
dashboardpaneel boven het
dashboardkastje worden
geplaatst. Dergelijke
voorwerpen kunnen letsel
veroorzaken als de airbags bij
een aanrijding geactiveerd
worden.
Bevestig geen voorwerpen aan
de voorruit of aan de
binnenspiegel.
Om de kans op ernstig letsel
door een zich opblazende airbag
voor te beperken, moeten de
volgende voorzorgsmaatregelen
getroffen worden:
Alle inzittenden moeten altijd
hun veiligheidsgordel dragen:
de gordel houdt de inzittende
zo goed mogelijk op zijn plaats.
Zet uw stoel zo ver mogelijk
naar achteren, waarbij u de
auto nog wel onder controle
moet kunnen blijven houden.
Leun nooit tegen het portier of
de middenconsole.
Laat de voorpassagier zijn
voeten of benen nooit op het
dashboard zetten.
(Vervolg)
WAARSCHUWING
Page 130 of 566
2-54
Veiligheidssysteem van uw auto
Uitschakelen van de
voorpassagiersairbag:
Steek de sleutel of een vergelijkbaar
stevig voorwerp in de ON/OFF-
schakelaar voor de
voorpassagiersairbag en zet deze in
de stand OFF. Het controlelampje
voorpassagiersairbag OFF ( ) zal
gaan branden en blijven branden
totdat de voorpassagiersairbag weer
wordt ingeschakeld.Weer inschakelen van de
voorpassagiersairbag:
Steek de sleutel of een vergelijkbaar
stevig voorwerp in de ON/OFF-
schakelaar voor de
voorpassagiersairbag en zet deze in
de stand ON. Het controlelampje
voorpassagiersairbag ON ( ) zal 60
seconden gaan branden.
Informatie
Het controlelampje
voorpassagiersairbag ON/OFF brandt
gedurende ongeveer 4 seconden nadat
de startknop in stand ON is gezet.
i
OAE036070LOAE036069L Vervoer geen volwassen
passagier op de
voorpassagiersstoel als het
controlelampje
voorpassagiersairbag OFF
brandt. Tijdens een aanrijding
zal de airbag niet worden
opgeblazen als het
desbetreffende controlelampje
brandt. Schakel de
voorpassagiersairbag in of laat
de passagier plaatsnemen op
een achterstoel.
WAARSCHUWING