Hyundai Ioniq Electric 2017 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2017, Model line: Ioniq Electric, Model: Hyundai Ioniq Electric 2017Pages: 566, PDF Size: 44.45 MB
Page 161 of 566

3-14
Kenmerken van de
automatische
portiervergrendeling/-ontgrendeling
Portierontgrendelsysteem(indien van toepassing)
Wanneer bij een aanrijding de
airbags worden geactiveerd, worden
alle portieren automatisch
ontgrendeld.
Snelheidsafhankelijk
portiervergrendelsysteem(indien van toepassing)
Alle portieren worden automatisch
vergrendeld bij een rijsnelheid vanmeer dan 15 km/h.
U kunt de automatische vergrendel-
/ontgrendelfunctie van de portieren
activeren of deactiveren met de
modus Gebruikersinstellingen op het
LCD-display. Zie "LCD-display" in
dit hoofdstuk voor meer
informatie.
Kindersloten achterportieren
Het kinderslot zorgt ervoor dat
kinderen die achterin zitten de
achterportieren niet per ongeluk
kunnen openen. Schakel het
kinderslot altijd in als u gaat rijdenmet kinderen.
Het kinderslot bevindt zich aan de
rand van elk achterportier. Als het
kinderslot in de stand vergrendeld
staat, gaat het achterportier niet
open als aan de binnenportiergreep
(2) wordt getrokken. Steek een sleutel (of een
schroevendraaier) (1) in de opening
en draai het kinderslot in de stand
vergrendeld om het slot te
vergrendelen.
Ontgrendel het kinderslot om ervoor
te zorgen dat een achterportier van
binnenuit kan worden geopend.
Handige voorzieningen in uw auto
Als kinderen tijdens het rijden
per ongeluk de achterportieren
openen, kunnen ze uit de auto
vallen. Schakel het kinderslot
van de achterportieren altijd inals er kinderen in de autoaanwezig zijn.
WAARSCHUWING
OAEE046002
Page 162 of 566

3-15
Handige voorzieningen in uw auto
3
Dit systeem helpt uw auto en
waardevolle spullen te beschermen.De claxon klinkt en de
alarmknipperlichten knipperen
continu in een van de volgendesituaties :
- Een portier wordt geopend zondergebruik van de Smart Key.
- De achterklep wordt geopend zonder gebruik van de Smart Key.
- De motorkap wordt geopend.
Het alarm klinkt gedurende 30
seconden en vervolgens wordt het
systeem gereset. Het alarm kan
worden uitgeschakeld door de
portieren te ontgrendelen met de
Smart Key.
Het antidiefstalsysteem wordt 30
seconden na het vergrendelen van
de portieren en de achterklep
automatisch ingeschakeld. Om het
systeem te activeren moet u de
portieren en de achterklep van
buitenaf vergrendelen met de
afstandsbediening of de Smart Keyof door op de toets op de
buitenportiergreep te drukken terwijl
u de Smart Key bij u draagt. De alarmknipperlichten knipperen en
de zoemer klinkt eenmaal om aan te
geven dat het systeem is
ingeschakeld. Als het antidiefstalsysteem is
ingeschakeld, wordt het alarm
geactiveerd zodra een van de
portieren, de achterklep of de
motorkap wordt geopend zonder de
Smart Key te gebruiken.
Het antidiefstalsysteem wordt niet
ingeschakeld als de motorkap, de
achterklep of een van de portieren
niet volledig gesloten is. Als het
systeem niet wordt ingeschakeld,
controleer dan of de motorkap, de
achterklep en de portieren vollediggesloten zijn. Probeer geen wijzigingen aan te brengen aan het systeem of het uit te
breiden met andere apparaten.
Informatie
Vergrendel de portieren pas als alle inzittenden de auto hebben verlaten.
Als het alarm is ingeschakeld terwijl
er nog iemand in de auto zit, wordt
het alarm geactiveerd als diegene de
auto verlaat.
Open de portieren met de mechanische sleutel, start de motor
en wacht 30 seconden als het
systeem niet is uitgeschakeld met de
Smart Key.
Als het systeem is uitgeschakeld, maar niet binnen 30 seconden een
portier of de achterklep wordt
geopend, wordt het systeem weer
ingeschakeld.i
AANN TTIIDD IIEE FFSSTT AA LLSS YY SSTT EEEE MM
Page 163 of 566

3-16
Handige voorzieningen in uw auto
Informatie
Op auto's die zijn uitgerust met een
antidiefstalsysteem is een sticker
aangebracht met de volgende tekst :
1. WAARSCHUWING
2. VEILIGHEIDSSYSTEEM De bestuurdersstoel heeft een
geheugen, waarin de volgende
geheugeninstellingen met een druk
op de knop kunnen wordenopgeslagen en opgeroepen. - Stand bestuurdersstoel
- Stand buitenspiegels
- Helderheid dashboardverlichting Informatie
Als de accukabels worden losgenomen, worden de
geheugeninstellingen gewist.
Als het geheugen van de bestuurdersstoel niet goed werkt,
raden we u aan het systeem te laten
controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.ii
GGEEHH EEUU GGEENN BB EESSTT UU UURRDD EERR SSSSTT OO EELL
(
( IINN DDIIEE NN VV AA NN TT OO EEPP AA SSSS IINN GG))
OJC040170 Bedien het geheugen van de
bestuurdersstoel nooit tijdenshet rijden.
Hierdoor kunt u de controle
verliezen waardoor een ongeluk
met ernstig letsel of schade het
gevolg kan zijn.
WAARSCHUWING
OAE046036L
Page 164 of 566

3-17
Handige voorzieningen in uw auto
3
Opslaan van standen in het
geheugen
1.Zet de transmissie in stand P(parkeren) terwijl de startknop in stand ON staat.
2.Stel de stand van de bestuurdersstoel, de stand van de
buitenspiegels, en de helderheid
van de dashboardverlichting naar
wens in.
3.Druk op toets SET. Het systeem geeft één piepje en de melding
"Knop indrukken voor opslaan
instellingen" verschijnt op het LCD-
display.
4.Druk binnen 4 seconden op één van de geheugentoetsen (1 of 2).
Het systeem geeft met tweepiepjes aan dat de instellingen metsucces in het geheugen zijnopgeslagen.
5."Instellingen voor chauffeur 1 (of 2) opgeslagen" verschijnt op het
LCD-display.
Oproepen standen uit het
geheugen
1.Zet de transmissie in stand P (parkeren) terwijl de startknop instand ON staat.
2.Druk op de gewenste geheugentoets (1 of 2). Hetsysteem geeft één piepje en debestuurdersstoel, de
buitenspiegels en de
dashboardverlichting wordenautomatisch in de opgeslagen
positie gezet (indien vantoepassing).
3."Instellingen voor chauffeur 1 (of 2) toegepast" verschijnt op het LCD-
display. Informatie
Als de geheugeninstellingen "1" worden opgeroepen, wordt het
aanpassen van de in het geheugen
opgeslagen instellingen tijdelijk
onderbroken door op toets SET of 1
te drukken. Door op toets 2 te
drukken worden de
geheugeninstellingen "2"
opgeroepen.
Als de geheugeninstellingen "2" worden opgeroepen, wordt het
aanpassen van de in het geheugen
opgeslagen instellingen tijdelijk
onderbroken door op toets SET of 2
te drukken. Door op toets 1 te
drukken worden de
geheugeninstellingen "1"
opgeroepen.
Als tijdens het oproepen van de opgeslagen stand op een van de
bedieningstoetsen van de
bestuurdersstoel, de buitenspiegels
of de dashboardverlichting wordt
gedrukt, stopt de beweging van deze
component en beweegt hij in de
richting die met de bedieningstoets
is gekozen.
i
Page 165 of 566

3-18
Handige voorzieningen in uw auto
Instapfunctie
(indien van toepassing)
Het systeem beweegt de
bestuurdersstoel als volgtautomatisch :
De transmissie staat in stand P
(parkeren)- De bestuurdersstoel beweegtnaar achteren als de startknop instand OFF staat en het
bestuurdersportier geopend
wordt.
- De bestuurdersstoel beweegt naar voren als de startknop in
stand ACC of START wordt
gezet.
U kunt de instapfunctie activeren of
deactiveren met de modus
Gebruikersinstellingen op het LCD-
display. Zie "LCD-display" in dit
hoofdstuk voor meer informatie.
Page 166 of 566

3-19
Handige voorzieningen in uw auto
3
SSTT UU UURRWW IIEE LL
Elektrische stuurbekrachtiging (EPS)
Het systeem ondersteunt u tijdens
het sturen. Als het contact uit is of bij
een defecte stuurbekrachtiging blijft
de auto bestuurbaar, maar is de
benodigde stuurkracht veel groter.
Zo wordt het sturen zwaarder
wanneer de rijsnelheid toeneemt en
lichter wanneer de snelheid afneemt.Hierdoor hebt u een betere controle
over het stuurwiel.
Indien u merkt dat onder normale
omstandigheden het sturen van de
auto zwaarder gaat dan normaal,dan adviseren wij u de
stuurbekrachtiging te latencontroleren door een officiële
HYUNDAI-dealer. Als de elektrische
stuurbekrachtiging niet goed
werkt, gaat het
waarschuwingslampje ( ) ophet instrumentenpaneel
branden of knipperen. Mogelijk
wordt het stuurwiel moeilijk te
draaien of onder controle te
houden. Breng uw auto naar een
officiële HYUNDAI-dealer en laat
het systeem zo snel mogelijk
controleren.
Als een storing wordt gesignaleerd in de elektrische
stuurbekrachtiging wordt de
stuurassistentie uitgeschakeld
om een ongeval te voorkomen.Op dat moment gaat het
waarschuwingslampje in hetinstrumentenpaneel branden of
knipperen. Mogelijk wordt hetstuurwiel moeilijk te draaien of
onder controle te houden. Laat
uw auto onmiddellijk
controleren nadat u uw auto op
een veilige plaats tot stilstand
hebt gebracht. Informatie
De volgende symptomen kunnen zich
tijdens normaal gebruik voordoen :
De benodigde stuurkracht kan direct nadat de startknop in stand
ON is gezet, hoog zijn.
Dit gebeurt als het systeem de EPS-
diagnose uitvoert. Als de
zelfdiagnose is voltooid, werkt het
stuurwiel weer normaal.
Er kan een klikkend geluid hoorbaar zijn van het EPS-relais na
het in stand ON of OFF zetten van
de startknop.
Het geluid van de elektromotor kan hoorbaar zijn als de auto stilstaat of
met lage snelheid rijdt.
(vervolg)
iAANWIJZING
Page 167 of 566

3-20
Handige voorzieningen in uw auto
(vervolg)
Als u het stuurwiel draait bij lagetemperatuur, kan een afwijkend
geluid hoorbaar zijn. Wanneer de
temperatuur stijgt, zal het geluid
verdwijnen. Dit is een normaal
verschijnsel.
Als u bij stilstaande auto het stuurwiel continu van aanslag tot
aanslag draait, neemt de benodigde
stuurkracht toe. Dit duidt niet op
een storing. Na verloop van tijd
wordt de benodigde stuurkracht
weer normaal.In hoogte en lengte
verstelbare stuurkolom
Informatie
Het is mogelijk dat de
ontgrendelhendel, na het instellen, het
stuurwiel niet blokkeert.
Dit duidt niet op een storing. Dit
gebeurt als twee tandwielen niet
correct in elkaar grijpen. Stel in zo'n
geval het stuurwiel opnieuw af en
vergrendel het. Druk de ontgrendelhendel (1) op de
stuurkolom omlaag en zet het
stuurwiel in de gewenste hoek (2) en
de gewenste stand (3). Stel het
stuurwiel zo af dat het op uw borst is
gericht en niet op uw hoofd.
Zorg ervoor dat u de
waarschuwingslampjes en de meters
in het instrumentenpaneel kunt zien.
Duw na het afstellen van het
stuurwiel de ontgrendelhendel (1)omhoog om het stuurwiel te
blokkeren. Controleer na het
afstellen of het stuurwiel goed vastzitdoor het omhoog en omlaag te
drukken. Stel het stuurwiel altijd af
vóór het rijden.i
Stel het stuurwiel nooit af
tijdens het rijden. Als u dat wel
doet, kunt u de macht over het
stuur verliezen, waardoor
ongevallen en letsel kunnen
worden veroorzaakt.
WAARSCHUWING
OAEE046014
Page 168 of 566

3-21
Handige voorzieningen in uw auto
3
Stuurwielverwarming
(indien van toepassing)
Wanneer het contact in stand ON
staat, kunt u door het indrukken van
de toets van de stuurwielverwarming
de stuurwielverwarming inschakelen.
Druk nogmaals op de toets om de
stuurwielverwarming uit te
schakelen. Het controlelampje in detoets dooft.Informatie
De stuurwielverwarming zal ongeveer
30 minuten na het inschakelen
automatisch worden uitgeschakeld.
Als het contact uit wordt gezet terwijl
de stuurwielverwarming is
ingeschakeld, wordt de timer-functie
van de stuurwielverwarming gereset.
Druk nogmaals op de toets om de
stuurwielverwarming weer in te
schakelen.
Plaats geen hoes of accessoire op
het stuurwiel. Een hoes ofaccessoire kan de
stuurwielverwarming beschadigen.
Claxon
Druk op het gedeelte van het stuurwiel bij het claxonsymbool om
te claxonneren. De claxon wordt
alleen bediend wanneer op dit
gedeelte wordt gedrukt.
Om de claxon te bedienen hoeft u
niet op het claxongedeelte te
slaan. Druk het claxongedeelte
niet in met een scherp voorwerp
AANWIJZING
AANWIJZING
i
OAEE046003NOAE046009
Page 169 of 566

3-22
Handige voorzieningen in uw autoS
S PP IIEE GG EELLSS
Binnenspiegel
Stel voor het rijden de binnenspiegel
zo af dat u in het midden van de
spiegel het midden van de achterruitziet.
Gebruik voor het reinigen van de
spiegel een papieren doekje of
vergelijkbaar materiaal dat vochtig
is gemaakt met glasreiniger. Spuit
niet direct glasreiniger op de
spiegel, anders kan er glasreiniger
in het spiegelhuis komen.
Binnenspiegel met dag-/nachtstand
(indien van toepassing)
Stel de spiegel af voordat u wegrijdt
en terwijl deze in de dagstand staat.
Trek de hendel onder aan de spiegel naar u toe om de spiegel in de
nachtstand te zetten om verblinding
door de koplampen van
achteropkomend verkeer te
voorkomen.
Houd er rekening mee dat het beeldin de spiegel in de nachtstandminder duidelijk is dan in dedagstand.
AANWIJZING Zorg ervoor dat uw zicht niet
wordt gehinderd. Plaats geen
voorwerpen op de
achterstoelen, in de
bagageruimte of achter de
hoofdsteunen van de
achterstoelen die het zicht door
de achterruit zouden kunnenbelemmeren.
WAARSCHUWING
Wijzig de binnenspiegel niet en
monteer geen grotere spiegel,om ernstig letsel bij een
ongeval of het activeren van de
airbag te voorkomen.
WAARSCHUWING
Verstel de spiegel NOOIT
tijdens het rijden. Hierdoor kunt
u de controle over de auto
verliezen, waardoor er een
ongeval kan ontstaan.
WAARSCHUWING
OAE046010
Dagstand
Nachstand
Page 170 of 566

3-23
Handige voorzieningen in uw auto
3
Elektrochromatische spiegel(ECM) (indien van toepassing)
De elektrochromatische
binnenspiegel voorkomt 's nachts of
als er weinig licht is automatisch
verblinding door de koplampen van
achteropkomend verkeer. Als het contact in stand ON staat,
worden de lichtreflectiesautomatisch gedimd door de sensor
in de binnenspiegel. De sensor
registreert het lichtniveau rond deauto en dimt automatisch de
reflecties van de koplampen van
achteropkomende auto's.
Als de transmissie in stand R
(achteruit) wordt gezet, wordt debinnenspiegel automatisch in de
helderste stand gezet om het zicht
naar achteren zo duidelijk mogelijk te
maken.
Bedienen van elektrochromatische
binnenspiegel :
Druk op de AAN/UIT-knop (1) om de automatische dimfunctie uit te
schakelen. Hetspiegelcontrolelampje dooft.
Druk op de AAN/UIT-knop (1) om de automatische dimfunctie in te
schakelen. Hetspiegelcontrolelampje gaat
branden.
De spiegel is standaard AAN als de startknop in stand ON staat.
Buitenspiegel
Stel de spiegels af voordat u gaat
rijden.
Uw auto is uitgerust met zowel een
linker als een rechter buitenspiegel.
De spiegels kunnen elektrisch
versteld worden met de schakelaar.
De spiegels kunnen worden ingeklapt om beschadigingen in een
automatische wasserette of bij het
rijden door een smalle straat te
voorkomen.
OAD045010
Indicatore
OAE046013