Hyundai Santa Fe 2005 Handleiding (in Dutch)
Page 121 of 244
1- 110 BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
!
B850A01F-AXT BEHANDELING VAN DE CD's Juiste behandeling Behandel de CD zoals aangegeven.
Laat de CD niet vallen. Houd de CD zodanig vast dat geen vinger- afdrukken op het oppervlak komen.Als de CD bekrast is kan de CD overslaan bij het afspelen. Plak geen stickers, papier of plakband op deCD. Schrijf niet op de CD.
Beschadigde CD Speel geen beschadigde, vervormde
of gebroken CD's af. Hierdoor kan ernstige beschadiging van het afspeelmechanisme optreden. Opslaan Berg de CD's, als ze niet gebruikt
worden, op in hun originele doosjes en leg ze op een koele, stofvrije plaats uit de zon.
Pak de CD niet met de hand vast
terwijl de lade in het apparaat wordtgetrokken.
Trek de speler niet uit het dashboard
vlak nadat een CD is aangebracht ofde uitwerptoets is ingedrukt. Als de speler wordt verwijder voordat een handeling volledig is uitgevoerd kande CD beschadigd raken. Probeer geen CD aan te brengen als
de speler uit het dashboard isverwijderd of de voedingsspanning is uitgeschakeld.
B850A01L
WAARSCHUWING:
Gebruik geen autotelefoon tijdens het rijden; parkeer de auto op een veilige plaats bij gebruik van een autotelefoon.
Page 122 of 244
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1- 111
o Het label op de cassette mag niet
los zitten, omdat dit het uitwerpen van de cassette bemoeilijkt.
o Raak de tape niet aan en let er tevens op dat de tape niet vochtig wordt.
o Houd alle magnetische voorwerpen zoals elektromotoren, luidsprekersof transformators uit de buurt van uw cassettetapes en cassett-espeler.
Houd uw CD's schoon
B850A02L
SR040B1-FX ONDERHOUD VAN DE CASSETTETAPES Een juiste behandeling van de cassettetapes verlengt de levensduur en verhoogt uw luisterplezier. Stel uwtapes niet bloot aan direct zonlicht, extreme koude of stoffige omstand- igheden. Bewaar de cassettes altijdin hun doosjes.Onder extreem hoge of lagetemperaturen moet worden gewacht tot het interieur tot een normale waarde is opgewarmd resp. Afgekoeld voordatu een tape afspeelt. Neem de cas- sette uit het toestel als hij niet wordt gebruikt. Dit voorkomt beschadigingen aan de cassettespeler en de cassettetape.
B860A01L
Vingerafdrukken, stof en vuil op het oppervlak van de CD's kunnen overslaan tijdens het afspelenveroorzaken. Veeg het oppervlak schoon met een schone zachte doek. Als het oppervlak ernstig vervuild is,kan het worden schoongemaakt met een schone zachte doek die is bevochtigd met een mild, neutraaloplosmiddel. Zie de afbeelding. Wij adviseren dringend het gebruik van C-60 cassettes (60 minuten speelduur). De C-120 of C-180cassettetape is extreem dun waardoor deze in het mechanisme kan vastlopen.
B860A01O
Page 123 of 244
1- 112 BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
Weergavekop
Wattenstaafje
o Voorkom het herhaald snel terugspoelen voor het opnieuw weergeven van een bepaald muziekgedeelte. Dit kan op denduur het slecht opspoelen van de cassette tot gevolg hebben en ook van invloed zijn op de geluid-sweergave. Soms kan dit worden gecorrigeerd door de tape enkele malen geheel open af te spoelen. Als dit niet het gewenste resultaat oplevert, mag de cassette niet meer worden gebruikt. o Na verloop van tijd zet zich op de
weergavekop, de capstan en degeleidingen vuil af hetgeen vaninvloed is op de geluidskwaliteit. Hierdoor kan bijvoorbeeld een "zwevend" geluid ontstaan. Maakdaarom éénmaal per maand gebruik van een reinigingscassette of van speciaal daarvoor verkrijgbareproducten. Volg hierbij de gebruiksaanwijzing van de fabrikant strikt op. De onderdelen van decassettespeler mogen niet worden gesmeerd.
o Controleer altijd of de tape strak ligt voordat hij in de cassettespeler wordt aangebracht. Is dit niet hetgeval steek dan een potlood in de spoelopening en draai de cassettetape strak.
B860A02L
B860A03L
o Bewaar de cassettes op een koele
en droge plaats met de open zijde naar beneden gekeerd zodat wordtvoorkomen dat stof binnendringt.
N.B.:Controleer alvorens de cassette aan
te brengen of de band strak op despoelen zit.
Als dit niet zo is, trek hem dan
strak door een van de spoelen meteen potlood of een vinger te verdraaien. Breng de cassette niet aan als het label loszit, omdat hetmogelijk is dat dit het aandrij- fmechanisme blokkeert als wordt geprobeerd de cassette teverwijderen.
Zorg ervoor dat cassettes niet
worden blootgesteld aan hoge temperaturen of een hoge vochtigheid, bijv. bovenop hetdashboard of in het toestel.
Page 124 of 244
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1- 113
Wanneer een cassette erg koud of
warm is, moet worden gewacht tot deze weer de normale temperatuurheeft bereikt alvorens hem in het toestel aan te brengen.
SR050B1-FX ANTENNE Handbediende antenne De wagen is voorzien van een handbediende roestvrijstalen antenne voor het ontvangen van zowel AM als FM signalen. Trek de antenne uitzoals op de afbeelding wordt aangegeven. LET OP:
Zorg ervoor dat de antenne volledig
is ingeschoven voordat eenautowasinstallatie of een ruimte met een geringe hoogte, zoals een flat-of parkeergarage, wordt binnengereden.
B880C02B-GXTRuitantenne (Indien gemonteerd) Als de radio is ingeschakeld en de contactschakelaar staat in de stand "ON" of "ACC", ontvangt de radiozowel het AM- als het FM-signaal via de antenne in de achterste zijruit.
LET OP:
o Reinig de binnenzijde van de achterste zijruit niet met een schurende glasreiniger en gebruik geen schraper om vuil van de binnenzijde van de ruit teverwijderen; hierdoor kunnen de antenne-elementen worden beschadigd.
o Voorkom het gebruik van metalen
als Ni, Cd, etc. Deze kunnen deontvangst van de AM- en FM signalen verstoren.
B870C01O
HSM2176
!
!
Page 125 of 244
2. HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
Uitlaatgassen kunnen gevaarlijk zijn! ............................................... 2-2
Alvorens de motor te starten ............................................................ 2-4Sleutelstanden.................................................................................. 2-5
Het starten van de motor .................................................................. 2-6
Handgeschakelde versnellingsbak .................................................. 2-8Automatische transm issie .............................................................. 2-11
Antiblokkeersyst eem (ABS) ........................................................... 2-15
Rem- / aandrijfregelsysteem (BTCS) ............................................. 2-16
Constante 4-wielaandrijving (4W D) ................................................ 2-18
Sperdifferentieel ... .......................................................................... 2-21
Opmerkingen met betrekking tot de remmen .................................2-22
Economisch rijden .......................................................................... 2-23
Rijden onder winterse omstandigheden ......................................... 2-24
Rijden met een aanhanger of slepen ..............................................2-27
2
Page 126 of 244
2- 2 HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
C010A02O-AXT
WAARSCHUWING : UITLAATGASSEN KUNNEN GEVAARLIJK ZIJN!
Uitlaatgassen kunnen bijzonder gevaarlijk zijn. Ruikt u uitlaatgas in het interieur, open dan direct de ruiten.
o Niet inademen. Uitlaatgassen bevatten koolmonoxide : een kleur-en reukloos gas dat bewusteloosheid of dood door verstikking
tot gevolg kan hebben.
o Let erop dat het uitlaatsysteem niet lekt.
Het uitlaatsysteem moet regelmatig worden gecontroleerd. Laat de wagen zo snel mogelijk controleren wanneer
u een verandering in geluid van de uitlaat waar neemt of een hard voorwerp de onderzijde van de wagen heeft geraakt.
o Laat de motor niet draaien in een afgesloten ruimte. Het is gevaarlijk de motor te laten draaien in uw garage; zelfs als de deuren openstaan. Laat de motor nooit
langer in de garage draaien dan nodig is om de motor te starten en de wagen naar buiten te rijden.
o Vermijd langdurig stationair draaien van de motor met passagiers in de wagen. Indien het nodig is de motor langdurig te laten draaien met passagiers in de wagen, zorg er dan voor dat de
wagen in een open omgeving staat met de luchttoevoer in de stand voor frisse lucht. Laat bovendien de aanjager met een hoge snelheid draaien zodat verse lucht in het interieur wordt aangezogen.
Indien vanwege te vervoeren objecten met geopende achterklep moet worden gereden, moet als volgt worden
gehandeld:
1. Alle ruiten worden gesloten
2. De zijventilatieroosters open staan
3. De luchttoevoer in de stand voor frisse lucht staat, de zijventilatieroosters in de stand "Floor" of "Face" staat en dat de aanjager met een hoge snelheid draait.
Voor het waarborgen van een goede werking van het ventilatiesysteem moet er op worden gelet dat de roosters
voor de voorruit vrij zijn van sneeuw, ijs, bladeren etc.
!
Page 127 of 244
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI 2- 3
WAARSCHUWING:
o De Santa Fe met tweewielaandrijving is niet bedoeld voor gebruik in terrein. De Santa Fe metvierwielaandrijving is hoofdzakelijk ontworpen voor gebruik op de weg. Kortstondiggebruik van de auto op onverharde wegen en lichte terreinritten zijn toegestaan. DeSanta Fe met vierwielaandrijving is niet ontworpen voor zwaar gebruik in het terrein. Het nietaanhouden van deze voorschriften kan tot ernstig letsel leiden.
o Terreinauto's hebben een grotere kans op ongevallen dan anderetypen auto's.
o Terreinauto's hebben een grotere bodemvrijheid en een anderespoorbreedte, waardoor ze geschikt zijn voor vele toepassingen in het terrein. Doorde specifieke kenmerken hebben ze een hoger zwaartepunt dan normale auto's. Een voordeel van een grotere bodemvrijheid is eenbetere uitzicht om op de omstandigheden te anticiperen. Ze zijn niet ontworpen om metdezelfde snelheid een bocht te nemen als conventionele auto's met 2-wielaandrijving, evenalslaag gebouwde sportauto's niet geschikt zijn om in het terrein te rijden. Voorkom indien mogelijkscherpe bochten en abrupte manoeuvres. Evenals bij andere auto's van dit type kan door eenonjuist gebruik de macht over het stuur verloren gaan en kan de auto over de kop slaan.
o Bij een ongeval heeft een
inzittende die geenveiligheidsgordel gebruikt duidelijk meer kans op ernstig letsel dan iemand die wel eenveiligheidsgordel gebruikt.
o Uw auto is uitgerust met banden
die zijn ontworpen voor een veilig weggedrag en goede bestuurbaarheid. Geen velgen en banden gebruiken die anders zijn dan de velgen en banden die origineelop uw auto zijn gemonteerd.!Montage van onjuiste banden op uw auto kan het weggedrag nadelig beïnvloeden, waardoor u de controle over de auto kuntverliezen en zelfs over de kop kunt slaan, met ernstig letsel tot gevolg. Let er bij het vervangen van banden op, dat alle vier de wielen het zelfde formaat, type, profiel,merk en draagvermogen hebben. Als u toch banden en/of velgen op uw auto monteert die nietdoor Hyundai zijn aanbevolen, ga dan hiermee niet de openbare weg op.
Page 128 of 244
2- 4 HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
C030A02A-GXT START-/CONTACTSLOT MET STUURSLOT De motor starten
o Zet bij een handgeschakelde versnellingsbak de versnellingshan- del in neutraal en druk het koppelingspedaal volledig in.
o Zet bij een automatische transmissie de keuzehandel in destand "P" (parkeerstand).
o Draai de contactsleutel in de stand "START" en laat hem los zodra de motor aanslaat. Bedien destartmotor niet langer dan 15 seconden achtereen.
N.B.: Om veiligheidsredenen kan de motor alleen worden gestart als dekeuzehandel in de stand "P" of "N" staat (Automatische transmissie).
!WAARSCHUWING: (Aleen Dieselmotor)
Om zorg te dragen voor voldoende
vacuum voor de rembekrachtiging bij een koude start, is hetnoodzakelijk de motor na het starten even stationair te laten lopen.
9. Controleer met de contactsleutel in
de stand "ON" of de betreffendecontrolelampen branden en of ervoldoende brandstof in de tank aanwezig is.
C020A01O-GXTALVORENS DE MOTOR TE STARTEN Voer alvorens de motor te starten altijd de volgende controles uit:
1. Controleer de wagen op lekke
banden, olie- of koelvloeistofle- kkage of andere tekenen vanmogelijke problemen.
2. Controleer of alle ruiten en lampen
schoon zijn.
3. Controleer na het instappen of de
handrem is aangetrokken.
4. Controleer de stand van de achteruitkijkspiegel en de buitens-piegels en controleer of ze schoonzijn.
5. Controleer of de stoel, rugleuning en hoofdsteun in de juiste stand staan.
6. Controleer of alle portieren gesloten zijn.
7. Gesp uw veiligheidsgordel om en controleer of alle inzittenden deveiligheidsgordel hebben omge- gespt.
8. Schakel verlichting en accessoires uit die niet benodigd zijn.
Page 129 of 244
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI 2- 5
!
ZC050A1-AX SLEUTELSTANDEN
WAARSCHUWING:
Als de wagen nog rijdt mag de
motor niet worden afgezet en mag de contactsleutel niet worden verwijderd, omdat het stuurslot dan wordt ingeschakeld. C040A01E
LOCK
ACC
ON
START "START" In deze stand wordt de motor gestart.
De startmotor blijft draaien totdat de sleutel wordt losgelaten.
N.B.: Bedien de startmotor niet langer
dan 15 seconden achtereen.
"ON" In deze stand is de ontsteking
ingeschakeld en kunnen alle elektrische accessoires in werkingworden gesteld. Als de motor niet draait mag de contactsleutel niet in de "ON" stand blijven staan. Hierdoorwordt de accu ontladen en kan schade aan het ontstekingssysteem ontstaan.
N.B.: Zie voor meer informatie de rubriek
"Starten van de motor". "ACC" Met de contactsleutel in de stand "ACC" kunnen de radio en andere elektrische verbruikers worden ingeschakeld. "LOCK" In deze stand kan de contactsleutel worden verwijderd of aangebracht. Als beveiliging tegen diefstal treedt het stuurslot in werking als de contactsleutel wordt verwijderd. N.B.: Om het stuurwiel te ontgrendelen moet de contactsleutel worden aangebracht en moeten het stuurwiel en de sleutel gelijktijdigworden gedraaid.
Page 130 of 244
2- 6 HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
!
C050A01E
C050A01A-AXT HET STARTEN VAN DE MOTOR
Met benzine-injectie
WAARSCHUWING:
Laat de motor nooit in een gesloten of slecht geventileerde ruimte draaien. Koolmonoxide is reukloosen kan fataal zijn. C051A01O-GXT HET STARTEN VAN DE DIESELMOTOR MOTOR KOUDE
o Zet het contact aan en wacht tot de controlelamp van het voorgloeisysteem dooft.
o Bedien de startmotor tot de motor
aanslaat.
MOTOR WARM
o Bedien de startmotor. Als de motor niet bij de eerste poging aanslaat,wacht dan enkele seconden en laat het contact aan zodat het voorgloeisysteem werkt.
Geef geen gas. Bedien de startmotor
tot de motor aanslaat.C070C01E
LOCK
ACC
ON
START
ZC090D2-FX Het verwijderen van de contactsleutel
1. Plaats de contactsleutel in de stand
"ACC".
2. Druk de contactsleutel in en draai deze tegelijkertijd tegen de klok in van stand "ACC" naar stand "LOCK".
3. De sleutel kan in de stand "LOCK"
verwijderd worden.