Hyundai Santa Fe 2016 Handleiding (in Dutch)
Page 591 of 729
Wat te doen in een noodgeval
16
6
(Vervolg)
❈
❈ Alle gedurende de
onderstaande periode op de
EUROPESE markt verkochte
auto's moeten zijn voorzien
van het TPMS.
- Nieuw model auto: vanaf 1
november 2012
- Bestaand model auto: vanaf 1 november 2014 (op basis
van voertuigregistraties)
Page 592 of 729
617
Wat te doen in een noodgeval
LEKKE BAND (MET RESERVEWIEL, INDIEN VAN TOEPASSING)
Krik en gereedschap
Het reservewiel, de krik, de
krikslinger en de wielmoersleutel zijn
opgeborgen in de bagageruimte.
Verwijder het opbergvak onder de
vloer van de bagageruimte om bij
deze onderdelen te komen.
(1) Krikslinger
(2) Krik(3) Wielmoersleutel(4) Pijpsleutel
Aanwijzingen voor krikken
De krik is uitsluitend bedoeld voor
het verwisselen van een wiel.
Berg de krik zorgvuldig op om te
voorkomen dat hij tijdens het rijden
gaan rammelen. Neem de onderstaande aanwijzingen in acht om letsel te
voorkomen.
WAARSCHUWING
- Verwisselen van wielen
Verwissel een wiel nooit op de rijbaan.
Zet de auto altijd in de berm. Plaats de krik op een stevige,
vlakke ondergrond. Bel de
wegenwacht voor hulpwanneer u de auto niet op een
veilige plek kunt plaatsen.
(Vervolg)
(Vervolg)
Plaats de krik uitsluitend opde daartoe bestemde plaats;
nooit onder de bumper of iets
dergelijks.
De auto zou gemakkelijk van de krik kunnen rollen, waarbijernstig letsel kan ontstaan.
Ga nooit onder een auto liggen die op de krik staat.
Start de motor niet en laat hem niet draaien zolang de
auto is opgekrikt.
Zorg dat er niemand meer in de auto aanwezig als deze
wordt opgekrikt.
Zorg ervoor dat kinderen op een veilige afstand van de
auto en van de weg worden
gehouden voordat de auto
wordt opgekrikt.
ODM062003
Page 593 of 729
Wat te doen in een noodgeval
18
6
Verwijderen en opbergen van het
reservewiel
Het reservewiel bevindt zich aan de
onderkant van de auto, direct onder
de bagageruimte.
Verwijderen van het reservewiel
1.Open de achterklep.
2.Verwijder de kunststof afdekkap
met een platte schroevendraaier of
iets dergelijks. 3.Bevestig de pijpsleutel op de
wielmoersleutel.
4.Draai de bout zo ver los dat het reservewiel uit de auto zakt.
Draai de sleutel linksom totdat het
wiel de grond raakt. 5.Blijf de sleutel linksom draaien als
het reservewiel de grond raakt en
trek het reservewiel naar buiten.
Draai de sleutel nooit te ver;
anders kan de reservewielhouder
beschadigd raken.
6.Verwijder de houder (1) uit het midden van het reservewiel.
ODM062004
ODM062005ODM062006
Page 594 of 729
619
Wat te doen in een noodgeval
Opbergen van het reservewiel:
1.Plaats het wiel op de grond met hetventiel naar boven.
2.Plaats het wiel onder de auto en bevestig de houder (1) midden in het wiel.
3.Draai de sleutel rechtsom totdat hij klikt. Wielen verwisselen
1.Plaats de auto op een stevige en
vlakke ondergrond en trek de
parkeerrem stevig aan.
2.Zet de versnellingspook in de achteruitversnelling
(handgeschakelde transmissie) of
zet de selectiehendel in stand P
(automatische transmissie).
3.Schakel de alarmknipperlichten in.
WAARSCHUWING
Zorg dat de reservewielhouder
en het midden van het
reservewiel goed uitgelijnd zijn
om te voorkomen dat het
reservewiel gaat rammelen.
Anders kan het reservewiel uit
de houder vallen waardoor een
ongeluk kan ontstaan.
ODM062007
1VQA4022
Page 595 of 729
Wat te doen in een noodgeval
20
6
4.Neem de wielmoersleutel, de krik,
de krikslinger en het reservewiel
uit de auto.
5.Plaats wielblokken voor en achter het wiel dat zich diagonaal
tegenover het te verwisselen wiel
bevindt. 6.Draai de wielmoeren linksom één
slag los. Verwijder deze nog niet
voordat het wiel los van de grond
is.
WAARSCHUWING
- Wielen verwisselen
Trek de parkeerrem altijd volledig aan en blokkeer het
wiel dat zich diagonaal
tegenover het te verwisselen
wiel bevindt om te voorkomendat de auto tijdens het
verwisselen van een wiel
beweegt.
Geadviseerd wordt om blokken voor en achter dewielen te plaatsen en iedereende auto te laten verlaten
voordat deze wordt opgekrikt.
ODM0620081VQA4023
Page 596 of 729
621
Wat te doen in een noodgeval
7.Plaats de krik onder het steunpuntdat zich het dichtst bij het te
verwisselen wiel bevindt. Plaats de
krik op de aangegeven plaats
onder de dorpel. De krikpunten zijn
extra verstevigd en zijn herkenbaar
aan de uitsparingen in de
dorpelrand. 8.Steek de krikslinger in de krik en
draai de slinger rechtsom totdat
het wiel net van de grond loskomt.
Deze afstand bedraagt ongeveer
30 mm (1,2 in). Controleer
alvorens de wielmoeren te
verwijderen of de auto stabiel staaten er geen kans bestaat dat de
auto van de krik glijdt of beweegt. 9.Draai de wielmoeren verder los en
verwijder ze. Schuif het wiel van dewielbouten af en leg het wiel plat
neer, zodat het niet kan wegrollen.
Pak het reservewiel op, breng de
gaten voor de wielbouten in lijn metde wielbouten en schuif het wiel op
de wielbouten. Houd het wiel iets
scheef en begin met het bovenstegat in lijn te brengen met de
bovenste wielbout als het niet lukt
het wiel in één keer tegelijk op alle
wielbouten te schuiven. Beweeg
vervolgens het wiel iets heen en
weer zodat het op de overige
wielbouten geschoven kan
worden.
WAARSCHUWING - Krikpunten
Gebruik altijd de bij de auto
aanwezige krik en de juiste
kriksteunpunten. Gebruik nooit
andere delen van de carrosserie
om de auto op te krikken. Dit omde kans op letsel te beperken.
ODM062010ODM066009L
Page 597 of 729
Wat te doen in een noodgeval
22
6
10. Druk het wiel tegen de wielnaaf
aan, plaats de wielmoeren op de
wielbouten en draai ze handvast.Plaats de wielmoeren met deconische kant naar de wielnaaf
gericht. Beweeg het wiel heen en
weer om te controleren of het
wiel goed aanligt en draai de
wielmoeren zo ver mogelijk metde hand aan.
11. Laat de auto zakken door de wielsleutel linksom te draaien.
Plaats de wielmoersleutel
vervolgens zoals in de afbeelding is
aangegeven en draai de wielmoeren
vast. Zorg ervoor dat de moer
helemaal in de dop valt. Ga niet op
de hendel staan en gebruik ook geen
pijp om de hendel te verlengen.
Draai de moeren om en om vast tot
alle moeren vastgedraaid zijn.
Controleer vervolgens elke moer
nogmaals op vastzitten. Na het
wisselen van wielen adviseren we uhet systeem te laten controleren
door een officiële HYUNDAI-dealer.
WAARSCHUWING
Velgen kunnen scherpe randen
hebben. Ga er, om te
voorkomen dat u zich bezeert,
voorzichtig mee om. Controleer
voor het plaatsen van het wiel
of er niets (modder, teer, grind,enz.) op de wielnaaf of de velgaanwezig is dat zou kunnen
voorkomen dat het wiel goed
tegen de wielnaaf aanligt.
Verwijder eventuele
verontreinigingen. Als het wiel
niet goed tegen de wielnaaf
aanligt, zouden de wielmoeren
los kunnen lopen, waardoor u
het wiel zou kunnen verliezen.
Als u een wiel verliest, kunt u de
controle over de auto
kwijtraken. Hierdoor kan ernstigletsel ontstaan.
ODM062011
Page 598 of 729
623
Wat te doen in een noodgeval
Aanhaalmoment wielmoeren:
Stalen velg en lichtmetalen velg:
9 - 11 kgm (65 - 79 lb.ft)
Verwijder het ventieldopje en controleer de bandenspanning als u
de beschikking heeft over een
bandenspanningsmeter. Rijdlangzaam naar het dichtstbijzijndetankstation en breng de band op dejuiste spanning als de
bandenspanning te laag is. Laat watlucht uit de band lopen als de
bandenspanning te hoog is. Plaats
na het controleren van debandenspanning of het op spanning
brengen altijd het ventieldopje. Als
het ventieldopje niet teruggeplaatst
wordt, kan er lekkage ontstaan. Koop
zo snel mogelijk een nieuw
ventieldopje en plaats dit als u een
dopje verloren bent.
Berg het wiel met de lekke band op de juiste plaats op en berg ook de
krik en het gereedschap op hun
oorspronkelijke plaats op.Plaats de krik, de krikslinger, dewielmoersleutel en het
gereedschapsetui zorgvuldig om te
voorkomen dat ze tijdens het rijden
gaan rammelen.OPMERKING
De tapeinden en de wielmoeren
van uw auto zijn voorzien vanmetrische draad. Zorg er bij het verwisselen van een wiel voordat dezelfde moeren gebruiktworden voor het plaatsen - of wanneer de wielen vervangenworden, moeren met dezelfdemetrische draad gebruiktworden. Bij het plaatsen van een niet metrische moer op eentapeind met metrischeschroefdraad of omgekeerd, zal het wiel niet op de juiste manieraan de naaf worden bevestigden zal het tapeind beschadigd raken, waardoor dezevervangen moet worden.
Houd er rekening mee dat demeeste wielmoeren geenmetrisch schroefdraad hebben. Controleer goed het typeschroefdraad voordat u nietoriginele wielmoeren of wielen gaat plaatsen. Bij twijfeladviseren we u contact op tenemen met een officiële HYUNDAI-dealer.
WAARSCHUWING
- Tapeinden
Wanneer de tapeinden
beschadigd zijn, kunnen ze hetwiel niet meer goed op zijn
plaats houden. Hierdoor kan het
wiel losraken en een ongeval
veroorzaken, waardoor letselkan ontstaan.
WAARSCHUWING - Onjuiste bandenspanning
reservewiel
Controleer na het plaatsen van
het reservewiel zo spoedig
mogelijk de bandenspanning.Breng de band indien nodig op
de voorgeschreven spanning.
Zie “Banden en wielen” inhoofdstuk 8.
Page 599 of 729
Wat te doen in een noodgeval
24
6
Belangrijk - gebruik van het
compacte reservewiel
(indien van toepassing)
Uw auto is uitgerust met een
compact reservewiel. Dit compacte
reservewiel neemt minder ruimte in
beslag dan een reservewiel van
normale afmetingen. Deze band is
smaller dan een conventionele band
en is uitsluitend bedoeld voor tijdelijk
gebruik.
De juiste bandenspanning van het
compacte reservewiel is (420 kPa)(60 psi).
✽✽AANWIJZING
Controleer de bandenspanning
nadat het reservewiel gemonteerd is.
Breng de band indien nodig op de
voorgeschreven spanning.
Neem bij het gebruik van het
compacte reservewiel de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht:
Rijd niet harder dan 80 km/h (50 mph); bij een hogere snelheid kan
de band beschadigd raken.
Rijd langzaam genoeg om objecten op de weg te kunnen
ontwijken. Objecten als putdeksels
of afgevallen lading en andere
voorwerpen, kunnen het compacte
reservewiel ernstig beschadigen.
Door het reservewiel te lang te gebruiken, kan de band
beschadigd raken en kunt u de
macht over het stuur verliezen enmogelijk letsel oplopen.
Overschrijd het laadvermogen van de auto niet en overschrijd ook het
draagvermogen van de
reserveband dat op de zijkant van
de band is aangegeven niet.
Rijd niet over objecten heen. De diameter van het compacte
reservewiel is kleiner dan die van
een conventioneel wiel, waardoor
de grondspeling ongeveer 25 mm
(1 inch) kleiner wordt en er snellerschade aan de auto kan ontstaan.
OPMERKING
Als het compacte reservewiel
onder de auto gemonteerd is,moet u extra voorzichtigrijden. Het compactereservewiel moet zo snel mogelijk weer wordenvervangen door een normaleband en velg.
Afgeraden wordt de auto te gebruiken als er meer dan ééncompact reservewielgemonteerd is.
WAARSCHUWING
Het reservewiel is alleen
bestemd voor noodgevallen.
Rijd, wanneer het reservewiel is
gemonteerd, niet harder dan 80
km/h. De originele band dient zo
spoedig mogelijk gerepareerd
of vervangen te worden om
gebreken aan het reservewiel
en ongelukken te voorkomen.
Page 600 of 729
625
Wat te doen in een noodgeval
Maak geen gebruik van eenwasstraat als het reservewiel
gemonteerd is.
Monteer geen sneeuwketting op het reservewiel. Vanwege dekleinere afmetingen zal een
sneeuwketting niet goed passen.Hierdoor kan schade aan de auto
ontstaan en kan de sneeuwketting
losraken.
Deze band mag niet op de vooras gemonteerd worden als er oversneeuw of ijs gereden moet
worden.
Gebruik dit reservewiel niet onder een andere auto omdat het
speciaal ontworpen is voor uw
auto.
De levensduur van de reserveband is korter dan die van een
conventionele band. Controleer uw
reserveband regelmatig en
vervang een versleten
reserveband door een band met
dezelfde maat, gemonteerd op
dezelfde velg. Het compacte reservewiel moet
niet gebruikt worden onder andere
auto’s en er mogen geenstandaardbanden,
sneeuwkettingen, wieldoppen of
velgringen op de velg van het
compacte reservewiel worden
gemonteerd. Als dat wel gedaan
wordt, kan er schade aan deze
componenten of andere delen vande auto ontstaan.
Gebruik niet meer dan één tijdelijk reservewiel tegelijk onder uw auto.
Trek geen aanhanger met uw auto als het tijdelijke reservewiel isgemonteerd.