JEEP COMPASS 2020 Instructieboek (in Dutch)
Page 121 of 370
119
(Vervolgd)
Kniebescherming 
De kniebescherming helpt de knieën van de
bestuurder  en  de  voorpassagier  te
beschermen en hen correct te laten zitten bij
het eventueel opblazen van de frontairbags.
Aanvullende zijairbags in de stoelen (SAB's) 
(indien aanwezig)
Dit  voertuig  is  mogelijk  ook  uitgerust  met
aanvullende zijairbags in de stoelen (SAB's).
Raadpleeg  de  onderstaande  informatie
wanneer uw voertuig is uitgerust met aanvul-
lende zijairbags in de stoelen (SAB's).
Aanvullende zijairbags in de stoelen (SAB's)
bevinden  zich  aan  de  buitenzijde  van  de
voorstoelen.  De  zijairbags  in  de  stoelen  zijn
gemarkeerd met het opschrift "SRS AIRBAG"
of "AIRBAG", op een label of op de bekleding
aan de buitenzijde van de stoelen.
Aanvullende zijairbag in de stoelen vóór
 WAARSCHUWING!
Plaats  nooit  een  kinderzitje  tegen  de
rijrichting in op een stoel die is beveiligd
door  een  actieve  frontairbag!  Dit  kan
leiden  tot  ernstig  letsel  of  de  dood  van
het kind.
Wij  raden  u  aan  kinderen  altijd  in  een
kinderzitje  op  de  achterbank  te  voeren,
de best beschermde positie in het  geval
van een aanrijding.
Mocht het nodig zijn om een kind op de
passagiersstoel  voorin  te  vervoeren  in
een  tegen  de  rijrichting  in  geplaatst
kinderzitje,  dan  moeten  de  front-  en
zij-airbag  aan  de  passagierszijde  (voor
bepaalde  uitvoeringen/landen)  worden
uitgeschakeld  via  het  menu  Setup
(instellingen). Zorg er altijd voor dat het
controlelampje van de uitschakeling van
de  airbag  brandt  bij  gebruik  van  een
kinderzitje. De passagiersstoel moet ook
zo  ver  mogelijk  naar  achteren  worden
geplaatst  om  te  voorkomen  dat  het
kinderzitje  in  aanraking  komt  met  het
dashboard.
Als de frontairbag aan de passagierszijde
wordt  opgeblazen,  kan  een  kind  van  12
of  jonger,  maar  ook  een  kind  in  een
kinderzitje tegen de rijrichting in, ernstig
of zelfs dodelijk letsel oplopen.
Kinderen  van  12  jaar  of  jonger  moeten
altijd goed vastgegespt op de achterbank
van een auto met een achterbank worden
vervoerd.
 WAARSCHUWING!
U  mag  nooit  in  de  kniebeschermingen
boren  of  snijden  of  deze  op  een  andere
manier bewerken.
Monteer geen accessoires op de kniebe-
schermingen  zoals  alarmverlichting,
audio-installaties,  27  MC-apparatuur,
enz.
 WAARSCHUWING! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 119   
Page 122 of 370
VEILIGHEID
120
De  zijairbags  (indien  aanwezig)  kunnen
helpen  om  het  risico  van  letsel  van  inzit-
tenden  te  beperken  tijdens  bepaalde  zijde -
lingse  botsingen,  als  aanvulling  op  de
potentiële letselreductie door de veiligheids -
gordels en de constructie van de carrosserie.
Als  een  zijairbag  wordt  geactiveerd,  gaat  de
naad  aan  de  buitenkant  van  de  stoelbekle -
ding  open.  De  geactiveerde  aanvullende
zijairbag  in  de  stoel  komt  via  de  stoelnaad
naar buiten in de ruimte tussen de inzittende
en  het  portier.  De  zijairbag  beweegt  zo  snel
en  krachtig  dat  deze  letsel  kan  veroorzaken
wanneer de inzittenden niet goed in de stoel
zitten, of wanneer zich voorwerpen bevinden
in  de  ruimte  waar  de  zijairbag  wordt  opge -
blazen. Kinderen lopen een nog hoger risico
van letsel door een geactiveerde airbag. Aanvullende  gordijn-zijairbags  (SABIC's)
(indien aanwezig)
Uw voertuig is mogelijk uitgerust met aanvul
-
lende  gordijn-zijairbags  (SABIC's).  Raad -
pleeg  de  onderstaande  informatie  wanneer
uw  voertuig  is  uitgerust  met  aanvullende
gordijn-zijairbags (SABIC's).
Aanvullende  gordijn-zijairbags  (SABIC's)
bevinden  zich  boven  de  zijruiten.  Op  de
bekleding  over  de  gordijn-zijairbags  bevindt
zich  een  label  met  het  opschrift  "SRS
AIRBAG" of "AIRBAG".
Plaats van het label voor aanvullende  gordijn-zijairbags SABIC's  (indien  aanwezig)  kunnen  helpen
het risico van hoofdletsel en ander letsel voor
inzittenden  op  de  voorstoelen  of  buitenste
zitplaatsen  achterin  te  beperken  tijdens
bepaalde  zijdelingse  botsingen,  als  aanvul
-
ling  op  de  potentiële  letselreductie  door  de
veiligheidsgordels  en  de  constructie  van  de
carrosserie.
De  gordijn-zijairbag  wordt  naar  beneden
geactiveerd en bedekt de zijruiten. Een geac -
tiveerde  gordijn-zijairbag  drukt  de  buiten -
rand van de hemelbekleding opzij en bedekt
de  zijruit.  De  gordijn-zijairbags  worden  met
een dermate grote kracht opgeblazen, dat ze
inzittenden kunnen verwonden indien ze niet
naar behoren in de stoel zitten of hun veilig -
heidsgordel  niet  naar  behoren  dragen,  of
indien  er  zich  voorwerpen  bevinden  in  het
gebied  waar  de  gordijn-zijairbags  worden
opgeblazen.  Kinderen  lopen  een  nog  hoger
risico  van  letsel  door  een  geactiveerde
airbag.
De SABIC's (indien aanwezig) kunnen helpen
bij het beperken van het risico van gedeelte -
lijk  of  volledig  uit  het  voertuig  geslingerd
worden  van  inzittenden  dóór  de  zijruiten  bij
bepaalde zijdelingse botsingen.
 WAARSCHUWING!
Gebruik  geen  aanvullende  stoelhoezen  en
plaats geen voorwerpen tussen uzelf en de
zijairbags.  De  werking  van  de  airbags  kan
zo  verslechteren  en/of  voorwerpen  kunnen
met kracht tegen u aan slaan en zo ernstig
letsel veroorzaken.
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 120   
Page 123 of 370
121
Zijdelingse botsingen
De  zijairbags  zijn  ontworpen  om  te  worden
geactiveerd  bij  bepaalde  zijdelingse
botsingen. De controller van het beveiligings-
systeem  voor  inzittenden  (ORC)  bepaalt  op
basis van de aard en ernst van een botsing of
de zijairbags moeten worden opgeblazen. De
sensoren  voor  zijdelingse  botsingen  helpen
de  controller  van  het  beveiligingssysteem
voor inzittenden bij het bepalen van de juiste reactie op de botsingen. Het systeem is geka
-
libreerd om de zijairbags aan de zijde van de
botsing  van  het  voertuig  te  activeren  bij
botsingen waarbij bescherming van de inzit -
tenden  door  zijairbags  noodzakelijk  is.  Bij
een zijdelingse botsing  worden de zijairbags
onafhankelijk  geactiveerd;  bij  een  botsing
aan  de  linkerzijde  worden  alleen  de  zijair -
bags links geactiveerd en bij een botsing aan
de  rechterzijde  alleen  de  zijairbags  rechts.
Beschadiging van de auto is op zichzelf geen
goede  indicatie  of  activering  van  de  zijair -
bags al dan niet vereist was.
De zijairbags worden niet bij alle zijdelingse
botsingen geactiveerd, zoals sommige aanrij -
dingen  onder  bepaalde  hoeken  of  bij
bepaalde  zijdelingse  botsingen  die  geen
invloed  hebben  op  het  interieur.  De  zijair -
bags  kunnen  worden  geactiveerd  tijdens
botsingen  onder  een  hoek  of  frontale
botsingen,  waarbij  de  frontairbags  worden
geactiveerd.
Zijairbags  vormen  een  aanvulling  op  de
veiligheidsgordels.  Zijairbags  worden  sneller
opgeblazen  dan  u  met  uw  ogen  kunt  knip -
peren.
 WAARSCHUWING!
Stapel  apparatuur,  bagage  of  andere
lading  niet  dermate  hoog  op  dat  het
opblazen van de gordijn-zijairbags wordt
geblokkeerd.  De  bekleding  boven  de
zijruiten  waar  de  gordijn-zijairbags  en
het opblaaspad zich bevinden, moet vrij
van obstakels blijven.
Om de gordijn-zijairbags naar behoren te
laten  werken,  geen  accessoires  in  uw
auto  installeren  die  het  dak  kunnen
veranderen. Voeg later geen open dak toe
aan uw voertuig. Monteer geen daktrans-
portsystemen waarbij permanente beves-
tigingen nodig zijn (bouten of schroeven)
voor montage op het autodak. Boor nooit
in het autodak, om welke reden dan ook.
 WAARSCHUWING!
Inzittenden,  waaronder  kinderen,  die
tegen  of  heel  dicht  bij  zijairbags  zitten,
kunnen  ernstig  of  zelfs  dodelijk  letsel
oplopen.  Inzittenden,  waaronder
kinderen, dienen nooit tegen het portier,
de zijruiten of het gebied waar de zijair -
bags worden opgeblazen aan te leunen of
in slaap te vallen, ook niet als zij in een
babyzitje of kinderzitje zitten.
Veiligheidsgordels  (en  kinderzitjes
indien van toepassing) zijn bij alle onge-
vallen  noodzakelijk  voor  uw  bescher -
ming. Ze houden u ook op uw plaats, uit
de  buurt  van  een  zijairbag  die  wordt
opgeblazen.  Voor  de  beste  bescherming
van  de  zijairbags,  moeten  inzittenden
hun  veiligheidsgordels  naar  behoren
dragen  en  rechtop  zitten  met  hun  rug
tegen  hun  stoel.  Kinderen  moeten  naar
behoren  worden  vastgegespt  in  een
kinderzitje  of  zitverhoger,  afgestemd  op
de grootte van het kind.
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 121   
Page 124 of 370
VEILIGHEID
122
OPMERKING:
De  airbagpanelen  zijn  in  de  interieurbekle-
ding  nauwelijks  zichtbaar,  maar  springen
open tijdens het opblazen van de airbag.
Over  de  kop  slaan  van  het  voertuig  (indien
uitgerust met systeem voor detectie van over de
kop slaan)
Zijairbags  en  gordelspanners  zijn ontworpen
om  te  worden  geactiveerd  bij  bepaalde gevallen  van  over  de  kop  slaan  van  de  auto
(indien  uitgerust  met  detectie  van  over  de
kop  slaan).  De  controller  van  het  beveili
-
gingssysteem voor inzittenden (ORC) bepaalt
op  basis  van  de  aard  en  ernst  van  een
bepaalde kanteling of activering noodzakelijk
is.  Beschadiging  van  de  auto  is  op  zichzelf
geen  goede  indicatie  of  activering  van  de
zijairbags  en  gordelspanners  al  dan  niet
vereist was.
De zijairbags en gordelspanners worden niet
altijd  geactiveerd  wanneer  de  auto  over  de
kop slaat. Het systeem voor detectie van over
de  kop  slaan  bepaalt  of  de  het  voertuig
mogelijk  over  de  kop  slaat  en  of  activering
noodzakelijk is. Als het voertuig over de kop
slaat  of  bijna  over  de  kop  slaat  en  het
systeem  moet  worden  geactiveerd,  activeert
het  systeem  voor  detectie  van  over  de  kop
slaan de zijairbags en de gordelspanners aan
beide zijden van het voertuig.
De  gordijn-zijairbags  kunnen  helpen  bij  het
beperken  van  het  risico  van  gedeeltelijk  of
volledig  uit  de  auto  geslingerd  worden  van
inzittenden  dóór  de  zijruiten  bij  bepaalde
zijdelingse  botsingen  of  het  over  de  kop
slaan van de auto.
Componenten van het airbagsysteem
OPMERKING:
De  controller  van  het  beschermingssysteem
voor  de  inzittenden  (ORC)  controleert  de
interne  circuits  en  de  bedrading  van  de
onderstaande  elektrische  componenten  van
het airbagsysteem:
Controller  van  het  beveiligingssysteem
voor inzittenden
Waarschuwingslampje  voor  het
airbagsysteem 
Stuurwiel en stuurkolom
Instrumentenpaneel
Kniebescherming
Bestuurders- en passagiersairbags
Gespsluitingschakelaar  voor  veiligheids-
gordels
Aanvullende zijairbags
Sensoren  voor  frontale  en  zijdelingse
botsingen
Gordelspanners
Glijrailpositiesensoren
 WAARSCHUWING!
Zijairbags  hebben  ruimte  nodig  om  te
worden opgeblazen. Leun niet tegen het
portier  of  het  raam.  Zit  rechtop  op  het
midden van de stoel.
Als  u zich  tijdens het  activeren  te  dicht
bij  de  zijairbags  bevindt,  kunt  u  ernstig
of zelfs dodelijk letsel oplopen.
Als  u  alleen  op  de  zijairbags  vertrouwt,
kan  dit  bij  een  aanrijding  leiden  tot
ernstig  letsel.  De  zijairbags  werken  in
combinatie met uw veiligheidsgordel om
u  op  de  juiste  wijze  te  beschermen.  Bij
sommige  aanrijdingen  worden  de  zijair -
bags  niet  opgeblazen.  Draag  altijd  uw
veiligheidsgordel,  ook  als  uw  auto  is
uitgerust met zijairbags.
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 122   
Page 125 of 370
123
Als een airbag wordt opgeblazen 
De  frontairbags  zijn  zo  ontworpen  dat  ze  na
het opblazen onmiddellijk weer leeglopen.
OPMERKING:
De front- en/of zijairbags worden niet bij alle
botsingen  opgeblazen. Dit houdt echter niet
in dat het airbagsysteem niet werkt.
Bij een aanrijding waarbij de airbags worden
opgeblazen, kan zich het volgende voordoen:
Het  materiaal  van  de  airbag  kan  soms
schaafwonden en/of een rode huid veroor-
zaken  bij  de  inzittenden  tijdens  het
opblazen  van  de  airbags.  De  schaaf -
wonden lijken op de wonden die u oploopt
als u zich schaaft aan een touw, de vloer -
bedekking of op de vloer van een gymnas-
tiekzaal.  Deze  schaafwonden  worden  niet
veroorzaakt  door  contact  met  chemische
stoffen.  De  schaafwonden  zijn  niet  blij -
vend en genezen normaal gesproken snel.
Als  uw  schaafwonden  echter  na  enkele
dagen  nog  niet  zijn  genezen  of  als  u  last
hebt van blaren, raadpleeg dan onmiddel -
lijk een arts.
Wanneer  de  airbags  leeglopen  ziet  u
mogelijk zwevende stofdeeltjes die op rook
lijken.  Dit  stof  is  een  normaal  bijproduct
van  het  activeringsproces  voor  het niet-giftige  opblaasgas.  Deze  zwevende
stofdeeltjes kunnen de huid, ogen, neus of
keel irriteren. Spoel met koud water als u
last  hebt  van  geïrriteerde  ogen  of  huid.
Zorg voor frisse lucht bij neus- of keelirri
-
taties.  Raadpleeg  uw  huisarts  als  de  irri -
tatie  blijvend  is.  Als  deze  deeltjes  op  uw
kleding terechtkomen, volg dan de gebrui -
kelijke wasvoorschriften van de kledingfa-
brikant om de kleding te reinigen.
Rijd  niet  in  uw  auto  nadat  de  airbags  zijn
geactiveerd.  Als  u  dan  opnieuw  bij  een
aanrijding betrokken raakt, zullen de airbags
geen enkele bescherming bieden. OPMERKING:
De airbagpanelen zijn in de interieurbekle-
ding  nauwelijks  zichtbaar,  maar  springen
open tijdens het opblazen van de airbag.
Na ieder ongeval dient de auto onmiddel
-
lijk  naar  een  erkende  dealer  te  worden
gebracht.
Uitgebreid ongelukkenresponssysteem  
Bij  een  botsing  zal  de  controller  van  het
beveiligingssysteem voor inzittenden, als het
communicatienetwerk  en  de  voeding  intact
blijven  en  afhankelijk  van  de  aard  van  de
botsing, bepalen of het uitgebreide ongeluk -
kenresponssysteem  de  volgende  functies
uitvoert:
De  brandstoftoevoer  naar  de  motor
afsluiten (indien aanwezig)
De  accuvoeding  naar  de  elektromotor
afsluiten (indien aanwezig)
De  waarschuwingsknipperlichten  inscha-
kelen zo lang de accu energie heeft
 WAARSCHUWING!
Eenmaal  geactiveerde  airbags  en
gordelspanners  hebben  geen  enkel  effect
bij  een  volgende  aanrijding.  Laat  de
airbags,  gordelspanners  en  het
oprolmechanisme van  de  veiligheidsgordels
onmiddellijk  vervangen  door  een  erkende
dealer.  U  dient  ook  de  controller  van  het
beveiligingssysteem  voor  inzittenden  te
laten nakijken.
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 123   
Page 126 of 370
VEILIGHEID
124
De interieurverlichting inschakelen zolang
de  accu  werkt  of  gedurende  15 minuten
na interventie van het uitgebreid ongeluk-
kenresponssysteem
De  centrale  portiervergrendeling  ontgren-
delen
Uw  voertuig  is  mogelijk  ook  ontworpen  om
een van deze andere of andere functies uit te
voeren  naar  aanleiding  van  het  uitgebreide
ongelukkenresponssysteem:
De  verwarming  van  het  brandstoffilter
uitschakelen,  de  aanjagermotor  van  de
klimaatregeling  uitschakelen,  de  circula-
tieklep van de klimaatregeling sluiten
De accuvoeding afsluiten naar de:
Motor
Elektromotor (indien aanwezig)
Elektrische stuurbekrachtiging
Rembekrachtiging
Elektrische parkeerrem
Automatische schakelhendel
Claxon
Ruitenwissers vóór
Koplampsproeierpomp
OPMERKING:
Vergeet  niet  om  na  een  ongeval  het  contact
in  de  stand  STOP  (OFF/LOCK)  te  zetten  en
de sleutel uit de contactschakelaar te verwij -
deren  om  te  voorkomen  dat  de  accu  leeg -
loopt.  Controleer  zorgvuldig  de  auto  op
brandstoflekkage in de motorruimte en op de
grond in de buurt van de motorruimte en de
brandstoftank voordat u het systeem reset en
de motor te star. Als er na een ongeval geen
brandstoflekkage  of  schade  aan  de  elektri -
sche  apparaten  van  het  voertuig  (bijv.
koplampen)  is,  reset  u  het  systeem  door  de
hierna  beschreven  procedure  te  volgen.
Indien  u  twijfelt,  neem  dan  contact  op  met
een erkende dealer.
Resetprocedure uitgebreid 
ongelukkenresponssysteem
Na het incident, wanneer het systeem actief
is,  wordt  er  een  bericht  weergegeven  over
brandstofonderbreking.  Zet  de  contactscha -
kelaar van AVV/START of MAR/ACC/ON/RUN
op  STOP/OFF/LOCK.  Controleer  zorgvuldig
de  auto  op  brandstoflekkage  in  de  motor -
ruimte  en  op  de  grond  in  de  buurt  van  de
motorruimte  en  de  brandstoftank  voordat  u
het systeem reset en de motor te star.
Afhankelijk  van  de  aard  van  het  incident
kunnen  de  linker-  en  rechterrichtingaan -
wijzer,  die  zich  op  het  instrumentenpaneel
bevinden,  beide  knipperen  en  blijven  knip -
peren.  Om  het  voertuig  te  verplaatsen  naar
de  kant  van  de  weg,  moet  u  de  resetproce -
dure uitvoeren.
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 124   
Page 127 of 370
125
Actie van de klant
Wat de klant ziet
OPMERKING:
Elke stap MOET ten minste twee seconden worden vastgehouden.
1.  Zet  het  contact  in  STOP/OFF/LOCK.  (hendel  richtingaanwijzer
moet in de neutraalstand staan).
2. Zet het contact in MAR/ACC/ON/RUN. Richtingaanwijzer rechts KNIPPERT.
Richtingaanwijzer links is UITGESCHAKELD.
3. Zet de richtingaanwijzer rechts AAN. Richtingaanwijzer rechts brandt CONTINU.
Richtingaanwijzer links KNIPPERT.
4. Zet de richtingaanwijzers in de neutraalstand. Richtingaanwijzer rechts is UITGESCHAKELD.
Richtingaanwijzer links KNIPPERT.
5. Zet de richtingaanwijzer links AAN. Richtingaanwijzer rechts KNIPPERT.
Richtingaanwijzer links brandt CONTINU.
6. Zet de richtingaanwijzers in de neutraalstand. Richtingaanwijzer rechts KNIPPERT.
Richtingaanwijzer links is UITGESCHAKELD.
7. Zet de richtingaanwijzer rechts AAN. Richtingaanwijzer rechts brandt CONTINU.
Richtingaanwijzer links KNIPPERT.
8. Zet de richtingaanwijzers in de neutraalstand. Richtingaanwijzer rechts is UITGESCHAKELD.
Richtingaanwijzer links KNIPPERT.
9. Zet de richtingaanwijzer links AAN. Richtingaanwijzer rechts brandt CONTINU.
Richtingaanwijzer links brandt CONTINU.
10.  Zet  de  richtingaanwijzer  links  UIT.  (hendel  richtingaanwijzer
moet in de neutraalstand staan). Richtingaanwijzer rechts is UITGESCHAKELD.
Richtingaanwijzer links is UITGESCHAKELD.
11. Zet het contact in STOP/OFF/LOCK.
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 125   
Page 128 of 370
VEILIGHEID
126
(Vervolgd)
(Vervolgd)
Indien er een resetprocedurestap niet binnen 60 seconden is voltooid, knipperen de richtingaanwijzers en moet de resetprocedure opnieuw
worden uitgevoerd om tot een goed einde te worden gebracht.
Onderhoud van het airbagsysteem 
12. Zet het contact in MAR/ACC/ON/RUN. (De hele procedure moet
binnen  één  minuut  worden  voltooid,  anders  moet  deze  worden
herhaald). Het systeem is nu gereset en de motor kan worden gestart.
Zet de alarmlichten UIT (handmatig).
Actie van de klant Wat de klant zietOPMERKING:
Elke stap MOET ten minste twee seconden worden vastgehouden.
 WAARSCHUWING!
Wijzigingen  aan  onderdelen  van  het
airbagsysteem kunnen tot gevolg hebben
dat  het  systeem  bij  een  aanrijding  niet
functioneert.  U  kunt  letsel  oplopen
doordat  de  airbag  niet  werkt  en  u  niet
beschermt.  Breng  geen  wijzigingen  aan
de onderdelen  of bedrading aan en plak
nooit badges of stickers op het afdekpa-
neel op het stuur of aan de rechterboven
-
zijde van het instrumentenpaneel. Breng
geen  wijzigingen  aan  in  de  voorbumper
of  de  carrosseriestructuur  en  monteer
geen treden of treeplanken.
Het is gevaarlijk zelf onderdelen van het
airbagsysteem  te  repareren.  Waarschuw
iedereen  die  aan  uw  auto  werkt  dat  de
auto is uitgerust met een airbagsysteem.
 WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Probeer  geen  onderdelen  van  het
airbagsysteem te wijzigen. De airbag kan
per ongeluk worden opgeblazen of werkt
mogelijk  niet  goed  meer  als  deze  is
gewijzigd.  Breng  de  auto  naar  een
erkende  dealer  voor  onderhoud  aan  het
airbagsysteem.  Breng  de  auto  naar  een
erkende  dealer  als  onderhoud  nodig  is
aan  de  autostoel,  waaronder  het  afdek-
paneel  en  het  kussen  (ook  voor  het
verwijderen of losdraaien/aantrekken van
stoelbouten).  Er  mogen  uitsluitend  door
de  fabrikant  goedgekeurde  stoelacces-
soires worden gebruikt. Neem contact op
met  een  erkende  dealer  als  het
airbagsysteem  moet  worden  aangepast
aan personen met een handicap.
 WAARSCHUWING! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 126   
Page 129 of 370
127
Event Data Recorder (EDR)
Deze  auto  is  uitgerust  met  een  Event  Data
Recorder (EDR). De belangrijkste taak van de
EDR  is  het  registreren  van  gegevens  die
duidelijk  maken  hoe  een  voertuigsysteem
zich  heeft  gedragen  bij  aanrijdingen  of
bijna-aanrijdingen,  zoals  de  activering  van
airbags of een botsing tegen een obstakel. De
EDR  is  ontworpen  om  kortstondig,  meestal
30  seconden  of  korter,  gegevens  te  regi-
streren die verband houden met de dynamiek
en veiligheidssystemen van de auto. De EDR
in  deze  auto  is  ontworpen  om  gegevens  te
registreren  die  onder  meer  antwoord  geven
op de volgende vragen:
Hoe  hebben  diverse  systemen  in  uw  auto
zich gedragen?
Waren  de  veiligheidsgordels  van  de
bestuurder en passagier vastgegespt?
Hoe  ver  (indien  van toepassing) trapte de
bestuurder het gas- en/of rempedaal in?
Hoe snel reed de auto?
Deze  gegevens  kunnen  bijdragen  aan  een
beter  inzicht  in  de  omstandigheden  waar -
onder botsingen en letsel ontstaan. OPMERKING:
De  EDR-gegevens  worden  uitsluitend  bij
werkelijke  ongevalsituaties.  Onder  normale
rijomstandigheden  registreert  de  EDR  geen
gegevens  en  er  worden  geen  persoonlijke
gegevens,  zoals  naam,  geslacht,  leeftijd  en
ongevallocatie  geregistreerd.  Het  is  echter
wel  mogelijk  dat  anderen,  bijvoorbeeld  de
politie, de EDR-gegevens combineren met de
persoonsgegevens  die  standaard  worden
opgevraagd na ongevallen.
Voor  het  uitlezen  van  de  geregistreerde
EDR-gegevens  is  toegang  tot  de  auto  of  de
EDR en speciale apparatuur nodig. Naast de
fabrikant  van  de  auto  kunnen  ook  anderen
die  over  deze  speciale  apparatuur
beschikken,  zoals  de  politie,  de  EDR-gege
-
vens lezen  indien  zij toegang  hebben  tot de
auto of de EDR.
Kinderzitjes — Kinderen veilig vervoeren
Waarschuwingslabel op zonneklep  voorpassagier
Iedereen  in  uw  auto  moet  altijd  een  veilig -
heidsgordel dragen, ook baby's en kinderen.
EG-richtlijn 2003/20/EG vereist het gebruik
van kinderzitjes in alle landen binnen de EU.
Kinderen kleiner dan 1,5 meter en 12 jaar of
jonger moeten altijd goed vastgegespt op de
achterbank  zitten,  indien  aanwezig.  Statis -
tieken  tonen  aan  dat  kinderen  beter
beschermd zijn wanneer ze op de achterbank
zijn vastgegespt en niet op de voorstoelen.
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 127   
Page 130 of 370
VEILIGHEID
128
(Vervolgd)
Er  zijn  verschillende  typen  kinderzitjes  in
verschillende  maten  verkrijgbaar,  van  zitjes
voor  baby’s  tot  oudere  kinderen  die  bijna
groot  genoeg  zijn  om  een  veiligheidsgordel
voor  volwassenen  te  dragen.  Kinderen
moeten zo lang mogelijk  worden vervoerd in
een  tegen  de  rijrichting  in  geplaatst  kinder-
zitje;  dit  is  de  positie  waarin  het  kind  het
best beschermd is in  geval van  een botsing.
Lees  altijd  het  instructieboekje  van  het kinderzitje om te controleren of het geschikt
is  voor  het  kind.  Lees  aandachtig  alle
instructies  en  waarschuwingen  door  in  het
instructieboekje  van  het  kinderzitje  en  op
alle  stickers  die  zijn  bevestigd  aan  het
kinderzitje, en neem ze in acht.
In  Europa  zijn  de  regels  voor  kinderzitjes
vastgelegd in de norm ECE R44 waarin ze in
vijf gewichtsklassen zijn onderverdeeld:
Controleer de sticker van uw kinderzitje. Alle
goedgekeurde  kinderzitjes  moeten  voorzien
zijn  een  datum  van  de  type-goedkeuring  en
de  controlemarkering  op  de  sticker.  De
sticker  moet  permanent  op  het  kinderzitje
zijn  bevestigd.  U  mag  deze  sticker  niet  van
het kinderzitje verwijderen.
 WAARSCHUWING!
Plaats  nooit  een  kinderzitje  tegen  de
rijrichting in op een stoel die is beveiligd
door  een  actieve  frontairbag!  Dit  kan
leiden  tot  ernstig  letsel  of  de  dood  van
het kind.
Wij  raden  u  aan  kinderen  altijd  in  een
kinderzitje  op  de  achterbank  te  voeren,
de best beschermde positie in het  geval
van een aanrijding.
Mocht het nodig zijn om een kind op de
passagiersstoel  voorin  te  vervoeren  in
een  tegen  de  rijrichting  in  geplaatst
kinderzitje,  dan  moeten  de  front-  en
zij-airbag  aan  de  passagierszijde  (voor
bepaalde  uitvoeringen/landen)  worden
uitgeschakeld  via  het  menu  Setup
(instellingen). Zorg er altijd voor dat het
controlelampje van de uitschakeling van
de  airbag  brandt  bij  gebruik  van  een
kinderzitje. De passagiersstoel moet ook
zo  ver  mogelijk  naar  achteren  worden
geplaatst  om  te  voorkomen  dat  het
kinderzitje  in  aanraking  komt  met  het
dashboard.
Als de frontairbag aan de passagierszijde
wordt  opgeblazen,  kan  een  kind  van  12
of  jonger,  maar  ook  een  kind  in  een
kinderzitje tegen de rijrichting in, ernstig
of zelfs dodelijk letsel oplopen.
Bij  een  aanrijding  kan  een  niet-vastge-
gespt  kind  als  een  projectiel  naar  voren
worden  geslingerd.  Bij  een  aanrijding
kan  zo  veel  kracht  nodig  zijn  om  een
baby  op  uw  schoot  te  houden  dat  u  het
kind  onmogelijk  kunt  vasthouden,  hoe
sterk  u  ook  bent.  Het  kind  en  anderen
kunnen  dan  ernstig  of  zelfs  dodelijk
letsel  oplopen. Voor  elk kind  in  uw auto
moet  u  het  bijbehorende  kinderzitje
gebruiken,  overeenkomend  met  de
grootte van het kind.
 WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Groepen 
kinderzitjes Gewichtsklasse
Groep 0
tot 10 kg
Groep 0+ tot 13 kg
Groep 1 9-18 kg
Groep 2 15 - 25 kg
Groep 3 22 - 36 kg
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 128