JEEP COMPASS 2020 Instructieboek (in Dutch)

Page 51 of 370

49
(Vervolgd)
Zonnedak openen
Het zonnedak heeft twee geprogrammeerde
open standen: comfortstop en volledig
geopend. De comfortstopstand is geoptimali-
seerd om windruis tot een minimum te
beperken bij het rijden met gesloten
zijramen en open zonnedak. Als de zonwe -
ring in de gesloten stand staat wanneer de
functie zonnedak openen of ventilatie wordt
gestart, wordt de zonwering automatisch
geopend tot de half geopende stand voordat
het zonnedak wordt geopend.
Snel
Druk op de schakelaar en laat hem binnen
een halve seconde los. Het zonnedak opent
tot aan de comfortopstand en stopt automa -
tisch. Druk kort op de schakelaar en het
zonnedak wordt geopend tot de volledig
geopende stand en stopt automatisch. Dit is
de functie "Snel openen". De functie Snel openen zorgt dat bij iedere beweging van de
schakelaar het zonnedak stopt.
Handmatige Modus
Houd de schakelaar ingedrukt. Het zonnedak
opent tot aan de comfortopstand en stopt
automatisch. Houd de schakelaar opnieuw
ingedrukt. Het zonnedak opent tot de
volledig geopende stand en stopt automa
-
tisch. Als u de schakelaar loslaat, stopt de
beweging van het zonnedak. Het zonnedak
blijft gedeeltelijk geopend totdat de schake -
laar opnieuw wordt ingedrukt en vastge -
houden.
Zonnedak openen — ventilatie
Als u binnen een halve seconde op de knop
"Vent" (ventilatie) drukt, wordt het zonnedak
vanuit de gesloten stand geopend tot aan de
ventilatiestand. Dit is de functie "Snelle
ventilatiestand". De functie Snel naar venti -
latiestand zorgt dat bij iedere beweging van
de schakelaar het zonnedak stopt.
OPMERKING:
Als het zonnedak volledig of gedeeltelijk is
geopend, is de snelle ventilatiestand niet
beschikbaar. U moet de ventilatieschakelaar
indrukken en vasthouden om het schuifdak
van het openen in de ventilatiepositie te
WAARSCHUWING!
Laat nooit kinderen zonder toezicht in
een auto achter of in de buurt van een
auto die niet is afgesloten. Laat de sleu -
telhouder nooit achter in of in de buurt
van de auto, of op een voor kinderen
bereikbare plaats. Laat het contact van
voertuigen met Keyless Enter-N-Go niet
in de modus ON/RUN staan. Inzit -
tenden, en vooral kinderen zonder
toezicht, kunnen bekneld raken in de
opening van het elektrisch bedienbare
zonnedak wanneer ze de schakelaars
voor het elektrisch bedienbare zonnedak
bedienen. Een dergelijke beknelling kan
ernstig of zelfs dodelijk letsel tot gevolg
hebben.
In geval van een aanrijding is het risico
om uit een voertuig geslingerd te worden
groter wanneer het zonnedak geopend is.
U kunt ernstig of zelfs dodelijk gewond
raken. Maak altijd uw veiligheidsgordel
op de juiste wijze vast en controleer of
alle passagiers dit ook gedaan hebben.
Sta niet toe dat kleine kinderen het
zonnedak bedienen. Steek nooit vingers,
lichaamsdelen of voorwerpen door het
schuifdak naar buiten. Anders bestaat er
kans op letsel.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 49

Page 52 of 370

UW VOERTUIG LEREN KENNEN
50
brengen. De beweging van het zonnedak
stopt als de schakelaar wordt losgelaten
voordat het zonnedak de ventilatiestand
bereikt.
Zonnedak sluiten
Snel
Trek de schakelaar kort (halve seconde) naar
beneden om het zonnedak automatisch
vanuit elke positie te sluiten. Het zonnedak
wordt volledig gesloten en stopt automa-
tisch. Dit is de functie "Snel sluiten".
Wanneer de functie Snel sluiten actief is,
zorgt elke verdere bediening van de schake -
laar ervoor dat het zonnedak stopt.
Handmatige Modus
Houd de schakelaar naar beneden getrokken
om het zonnedak vanuit elke positie te
sluiten. Als u de schakelaar loslaat, stopt de
beweging en blijft het zonnedak gedeeltelijk
gesloten totdat er opnieuw aan de schakelaar
wordt getrokken.
Openen elektrisch bediende zonwering
De zonwering heeft twee geprogrammeerde
open standen: half geopend en volledig
geopend. Bij het openen van de zonwering
vanuit de gesloten stand stopt de zonwering altijd op de half geopende stand, ongeacht
de bediening voor snel of handmatig openen.
De schakelaar moet weer worden bediend om
door te gaan naar de volledig geopende
stand.
Snel
Als u op de zonweringsschakelaar drukt en
deze binnen een halve seconde loslaat,
opent de zonwering automatisch tot aan de
half geopende stand en stopt daar automa
-
tisch. Druk kort nogmaals op de schakelaar
van de half geopende stand. De zonwering
wordt geopend tot de volledig geopende
stand en stopt automatisch. Dit is de functie
"Snel openen". De functie Snel openen zorgt
dat bij iedere beweging van de zonwerings -
schakelaar de zonwering stopt.
Handmatige Modus
Houd zonweringsschakelaar ingedrukt. De
zonwering opent tot de half geopende stand
en stopt automatisch. Houd zonweringsscha -
kelaar opnieuw ingedrukt. De zonwering
opent tot de volledig geopende stand. Als u
de schakelaar loslaat, stopt de beweging en
blijft de zonwering gedeeltelijk geopend
totdat de schakelaar opnieuw wordt inge -
drukt.
Elektrisch bediende zonwering sluiten
Indien het zonnedak open/in de ventilatie -
stand staat, kan de zonwering niet verder dan
de half geopende stand gesloten worden.
Door te trekken aan de schakelaar om het
zonnescherm te sluiten wanneer het zonne -
scherm in de half geopende stand staat met
het zonnedak open/in de ventilatiestand, zal
het zonnedak automatisch sluiten voordat
het zonnescherm gesloten wordt.
Snel
Trek de zonneschermschakelaar naar
beneden en laat hem binnen een halve
seconde los. Indien het zonnedak in de
gesloten stand staat, wordt de zonwering
vanuit elke stand automatisch volledig
gesloten. Indien het zonnedak open of in de
ventilatiestand staat, sluit het zonnescherm
tot de half geopende stand en stopt het daar;
trek opnieuw kort aan de zonweringsschake -
laar om zowel het zonnedak als de zonwering
automatisch volledig te sluiten. Dit is de
functie "Snel sluiten". De functie Snel
sluiten zorgt dat bij iedere beweging van de
schakelaar de zonwering stopt.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 50

Page 53 of 370

51
Handmatig
Trek en houd de zonneschermschakelaar
omlaag. Indien het zonnedak in de gesloten
stand staat, wordt de zonwering vanuit elke
stand geheel gesloten. Indien het zonnedak
open of in de ventilatiestand staat, sluit het
zonnescherm tot de half geopende stand en
stopt het daar; door de zonweringsschakelaar
opnieuw naar beneden te trekken en vast te
houden worden zowel het zonnedak als de
zonwering volledig gesloten. Als u de schake-
laar loslaat, stopt de beweging en blijft de
zonwering gedeeltelijk gesloten totdat er
opnieuw aan de schakelaar wordt getrokken.
Klembeveiliging
Deze functie zorgt ervoor dat obstakels in de
opening van het zonnedak worden gedetec -
teerd bij gebruik van de functie Snel sluiten.
Als een obstakel in de baan van het
zonnedak wordt gedetecteerd, trekt het
zonnedak zich automatisch terug. Verwijder
het obstakel als dit gebeurt. Trek vervolgens
aan de schakelaar voor het sluiten van het
zonnedak en laat hem los om het zonnedak
snel te sluiten. OPMERKING:
Wanneer drie opeenvolgende pogingen om
het dak te sluiten zijn onderbroken door de
klembeveiliging, schakelt de klembeveiliging
uit en moet het zonnedak in de handmatige
modus worden gesloten.
Onderhoud schuifdak
Gebruik voor het reinigen van het glaspaneel
uitsluitend niet-schurende schoonmaakmid
-
delen en een zachte doek.
Werking bij uitgeschakeld contact
De schakelaar voor het elektrisch bediende
zonnedak blijft ongeveer tien minuten actief
nadat de contactschakelaar in de stand OFF
is gezet. Door het openen van een voorportier
wordt deze functie uitgeschakeld.
OPMERKING:
Met het Uconnect systeem kan de actieve
tijd na uitschakeling van de contactschake -
laar worden ingesteld. Raadpleeg de para -
graaf "Instellingen van Uconnect/Door de
klant te programmeren functies" in het
hoofdstuk "Multimedia" in de gebrui -
kershandleiding voor meer informatie.
MOTORKAP
De motorkap openen
Voor het openen van de motorkap moeten
twee vergrendelingen worden vrijgezet.
1. Trek aan de motorkaphendel aan de bestuurderszijde onder het instrumen -
tenpaneel.
Plaats motorkapontgrendeling (onder het instrumentenpaneel)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 51

Page 54 of 370

UW VOERTUIG LEREN KENNEN
52
2. Stap uit het voertuig. De veiligheids-
grendel bevindt zich achter de voorste
rand van de motorkap, in het midden.
Reik in het midden naar binnen met de
handpalm omlaag. Wanneer u de veilig -
heidsgrendel voelt, drukt u deze in de
richting van de passagierskant van het
voertuig om de motorkap volledig te
ontgrendelen.
Locatie van veiligheidsvergrendeling van de motorkapMotorkap sluitenACHTERKLEP
Openen
Achterklep ontgrendelen/openen
De achterklep kan worden ontgrendeld met
de schakelaar op de dakconsole, de buiten -
handgreep of de sleutelhouder (indien
aanwezig).
Met de schakelaar op de dakconsole en de
sleutelhouder (indien aanwezig) wordt de
achterklep ontgrendeld, ongeacht of deze is
ontgrendeld of op slot zit. De handgreep aan
de buitenkant kunt u alleen gebruiken
wanneer de achterklep is ontgrendeld.
Achterklep openen
WAARSCHUWING!
Controleer voordat u gaat rijden of de
motorkap goed vergrendeld is. Als de
motorkap niet volledig vergrendeld is, kan
hij opklappen tijdens rijden, waardoor uw
zicht wordt belemmerd. Als u deze
waarschuwing niet opvolgt, kan dit ernstig
en zelfs dodelijk letsel tot gevolg hebben.
LET OP!
Om beschadigingen te voorkomen mag u
de motorkap niet hard dichtslaan. Laat de
motorkap zakken tot ongeveer 30 cm
(12 inch) en laat vervolgens de motorkap
vallen om hem te sluiten. Zorg ervoor dat
de motorkap helemaal gesloten is voor
beide vergrendelingen. Rijd nooit met de
auto wanneer motorkap niet volledig is
gesloten, waarbij beide vergrendelingen in
de gesloten stand zitten.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 52

Page 55 of 370

53
OPMERKING:
Met de vergrendel-/ontgrendelschakelaar op
de binnenzijde van het portierpaneel of de
vergrendel-/ontgrendelschakelaar op de sleu-
telhouder kunt u de achterklep vergrendelen
of ontgrendelen. De achterklep kan niet
worden vergrendeld of ontgrendeld via de
handmatige portiervergrendeling op de
portieren of de slotcilinder aan de buiten -
zijde van het portier.
Sluiten
Pak de handgreep van de achterklep en doe
de achterklep naar beneden. Laat de hand -
greep los wanneer de achterklep de stand
voor automatisch sluiten bereikt. Handgreep van de achterklep/achterklep
sluiten
OPMERKING:
Controleer voordat u de achterklep sluit of u
de sleutel hebt, omdat de achterklep moge -
lijk wordt vergrendeld.
Elektrisch bediende achterklep — indien
aanwezig
De elektrisch bediende achterklep
kan worden geopend of gesloten
met de sleutelhouder, handgreep
aan de buitenkant, de schakelaar
op de dakconsole en de schakelaar van de
achterklep in de bekleding linksboven als de
achterklep open is. Wanneer u een van bovenstaande methoden
gebruikt, wordt:
De achterklep geopend als de achterklep
volledig is gesloten.
De achterklep gesloten als de achterklep
volledig is geopend.
De beweging van de achterklep omgekeerd
wanneer de achterklep wordt geopend of
gesloten.
Met de sleutelhouder en de schakelaar op de
dakconsole opent u de achterklep wanneer
de achterklep is vergrendeld. De handgreep
aan de buitenkant kunt u alleen gebruiken
wanneer de achterklep is ontgrendeld. Druk
tweemaal binnen vijf seconden op de knop
op de sleutelhouder om de achterklep te
openen of sluiten.
Als u tweemaal op de achterklepknop van de
sleutelhouder drukt, knipperen de richting -
aanwijzers tweemaal om aan te geven dat de
achterklep wordt geopend of gesloten (indien
Flash Lamps with Lock (Verlichting knippert
bij vergrendelen) is ingeschakeld in de
instellingen van Uconnect) en klinken de
pieptonen van de achterklep. Raadpleeg de
paragraaf "Instellingen van Uconnect" in het
hoofdstuk "Multimedia" in het instructie -
boekje voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
Wanneer u met een geopende achterklep
rijdt, kunnen giftige uitlaatgassen in de
auto belanden. Deze gassen kunnen
schadelijk zijn voor u en uw passagiers.
Rijd alleen met gesloten achterklep.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 53

Page 56 of 370

UW VOERTUIG LEREN KENNEN
54
OPMERKING:
Controleer voordat u de achterklep sluit of
u de sleutel hebt, omdat de achterklep
mogelijk wordt vergrendeld.
Met de vergrendel-/ontgrendelschakelaar
op de binnenzijde van het portierpaneel of
de vergrendel-/ontgrendelschakelaar op de
sleutelhouder kunt u de achterklep
vergrendelen of ontgrendelen. De achter-
klep kan niet worden vergrendeld of
ontgrendeld via de handmatige portierver -
grendeling op de portieren of de slotci -
linder aan de buitenzijde van het portier.
Het voertuig vergrendelen OPMERKING:
De achterklep kan niet elektrisch worden
geopend of gesloten als de versnelling-
shendel in een versnelling staat of de rijs-
nelheid hoger is dan 0 km/u (0 mph).
Wanneer een of ander obstakel de elek-
trisch bediende achterklep hindert bij het
openen of sluiten, beweegt de klep auto-
matisch in de omgekeerde richting, als het
obstakel voldoende weerstand biedt.
Aan de zijkanten van de achterklepope-
ning zijn beknellingsensoren aangebracht.
Wanneer er lichte druk op deze strips
wordt uitgeoefend, beweegt de achterklep
terug naar de geopende stand.
Als de elektrisch bediende achterklep
tijdens eenzelfde beweging op meerdere
obstakels stuit, stopt het systeem automa-
tisch. Als dit gebeurt, moet u de achter
-
klep handmatig openen of sluiten.
De elektrische bediening van de achter -
klep werkt niet bij temperaturen onder
−30 °C ( −22 °F) of boven 65 °C (150 °F).
Verwijder eventueel sneeuw of ijs vanaf de
achterklep voordat u op een schakelaar
voor de elektrisch bediende achterklep
drukt.
Als de achterklep gedurende een lange tijd
geopend blijft, kan het noodzakelijk zijn
de achterklep handmatig te sluiten om de
werking van de elektrisch bediende
achterklep te resetten.
In de geopende stand wordt de achterklep
ondersteund door gasveersteunen. De
gasdruk in deze steunen daalt echter bij
lage temperaturen en het is dan mogelijk
dat u zelf ondersteuning moet bieden bij
het openen van de achterklep.
Controleer voordat u wegrijdt of op de
instrumentengroep de melding portier of
achterklep open wordt weergegeven of dat
het waarschuwingslampje brandt. Als u dit
niet doet, kan de achterklep onbedoeld
open blijven staan tijdens het rijden.
Als de elektrisch bediende achterklep
wordt gesloten en u het voertuig in een
versnelling zet, gaat de achterklep door
met elektrisch sluiten. De beweging van
het voertuig kan echter leiden tot de
detectie van een obstakel.
WAARSCHUWING!
Tijdens het elektrisch bedienen bestaat er
risico van letsel of materiële schade. Zorg
ervoor dat de baan van de elektrisch
bediende achterklep vrij is van obstakels.
Controleer voordat u gaat rijden of de
achterklep is gesloten en vergrendeld.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 54

Page 57 of 370

55
Als de elektronische ontgrendelhendel van
de achterklep wordt ingedrukt terwijl de
elektrisch bediende achterklep wordt
geopend, wordt de achterklepmotor uitge-
schakeld zodat de achterklep handmatig
kan worden bediend.
Als de elektronische ontgrendelhendel van
de achterklep wordt ingedrukt terwijl de
elektrisch bediende achterklep wordt
gesloten, beweegt de achterklep terug
naar de volledig geopende stand.
OPMERKING:
Laat het elektrische systeem de achterklep
openen. Wanneer u de achterklep handmatig
probeert te openen of sluiten, wordt mogelijk
de obstakeldetectie voor de achterklep geac -tiveerd en wordt de elektrische bediening
gestopt of wordt de bewegingsrichting omge
-
keerd.
BOORDAPPARATUUR
Voedingsuitgangen
Uw voertuig is uitgerust met aansluitcon -
tacten van 12 volt (13 ampère) voor het
aansluiten van een mobiele telefoon, kleine
elektronische apparaten en andere elektri -
sche accessoires die weinig stroom
verbruiken. De aansluitcontacten zijn voor -
zien van een label met een “sleutel" of een
“accu” om de voeding van de aansluiting aan
te duiden. Aansluitcontacten die zijn voor -
zien van een label met een “sleutel" worden
gevoed als het contact in de stand ON of ACC
staat. Aansluitcontacten die zijn voorzien
van een label met een “accu” zijn recht -
streeks aangesloten op de accu en staan
altijd onder stroom. OPMERKING:
Alle accessoires die zijn aangesloten op de
aansluitcontacten met "accuvoeding" dienen
losgekoppeld of uitgezet te worden wanneer
de auto niet gebruikt wordt, om te voorkomen
dat de accu leegloopt.
Het aansluitcontact voorin bevindt zich in
het middendeel van het instrumentenpaneel.
WAARSCHUWING!
Wanneer u met een geopende achterklep
rijdt, kunnen giftige uitlaatgassen in de
auto belanden. Deze gassen kunnen
schadelijk zijn voor u en uw passagiers.
Rijd alleen met gesloten achterklep.
Wanneer u met open achterklep moet
rijden, zorg er dan voor dat alle ramen
gesloten zijn en dat de aanjager van de
klimaatregeling in een hoge stand staat.
Schakel de recirculatiestand niet in.
WAARSCHUWING!
Er kan persoonlijk letsel of materiële
schade ontstaan wanneer iets of iemand
bekneld raakt in de pad van de achterklep.
Controleer of de opening vrij is voordat u
de achterklep activeert.
LET OP!

De aansluitcontacten zijn uitsluitend bedoeld
voor accessoirestekkers. Steek geen
voorwerpen in de aansluitcontacten, om te
voorkomen dat de contacten worden
beschadigd en de zekering doorbrandt. Bij
verkeerd gebruik van het elektrische
aansluitcontact kan schade worden
veroorzaakt die niet door de beperkte garantie
van een nieuw voertuig wordt gedekt.

20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 55

Page 58 of 370

UW VOERTUIG LEREN KENNEN
56
Aansluitcontact voorin
Behalve het aansluitcontact voorin bevindt
zich in de bagageruimte mogelijk ook een
aansluitcontact, indien aanwezig.
Aansluitcontact bagageruimte — indien aanwezig
OPMERKING:
Indien aanwezig, kan het aansluitcontact in
de bagageruimte worden geschakeld van alleen ingeschakeld "contact" naar constante
voeding door "accu". Neem contact op met
uw erkende dealer voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
Ter voorkoming van ernstig of zelfs
dodelijk letsel:
Sluit op de 12 volt-aansluitcontacten
alleen apparaten aan die geschikt zijn
voor dit type aansluitcontact.
Raak de aansluitcontacten niet aan met
natte handen.
Zorg dat het klepje is gesloten tijdens het
rijden en wanneer u het aansluitcontact
niet gebruikt.
Onjuist gebruik van dit aansluitcontact
kan leiden tot een elektrische schok en
storing.
LET OP!
Veel accessoires die u op de aansluitcon
-
tacten kunt aansluiten, ontvangen ook
voedingsspanning van de accu in de auto
als u ze niet gebruikt (bijv. mobiele tele-
foons). Als u de accessoires te lang
aangesloten laat, raakt de accu zo ver
ontladen dat de levensduur ervan
afneemt en/of de motor niet meer zal
starten.
Accessoires die veel vermogen vergen,
zoals koelers, stofzuigers, lampen, enz.,
zullen de accu nog sneller ontladen.
Gebruik deze met mate en wees extra
voorzichtig.
Na het gebruik van accessoires die veel
vermogen vereisen of na een lange
periode dat de auto niet werd gestart
(met nog aangesloten accessoires), moet
er lang genoeg met de auto worden
gereden, totdat de dynamo de accu weer
op kan laden.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 56

Page 59 of 370

57
Spanningsomvormer — indien aanwezig
Locatie spanningsomvormer

Er bevindt zich een aansluitcontact met span -
ningsomvormer van 230 volt en 150 watt op
de achterkant van de middenconsole die
gelijkstroom omzet naar wisselstroom. Deze
aansluiting kan mobiele telefoons, elektroni -
sche apparaten en andere laagspanningsap -
paraten tot 150 Watt van spanning voorzien.
Bepaalde gameconsoles overschrijden deze
limiet, evenals de meeste elektrische gereed -
schappen.

Om het aansluitcontact met spanningsom -
vormer in te schakelen, sluit u gewoon het
apparaat aan. Het aansluitcontact wordt
automatisch uitgeschakeld wanneer het
apparaat wordt losgekoppeld. De spanningsomvormer is uitgerust met een
ingebouwde beveiliging tegen overbelasting.
Als het maximum vermogen van 150 Watt
wordt overschreden, schakelt de spanning
-
somvormer automatisch uit. Zodra het elek -
trische apparaat is losgekoppeld van de
aansluiting, schakelt de spanningomvormer
automatisch weer in. Controleer om overbe -
lasting te voorkomen het vermogen op de
elektrische apparaten voordat u deze op de
omvormer aansluit.
IMPERIAAL — INDIEN
AANWEZIG

De last op het dak, indien uitgerust met een
imperiaal, mag niet meer dan 68 kg (150 lbs)
bedragen, en moet evenwichtig worden
verdeeld over het dragende gedeelte.

Er moeten altijd dwarsstangen worden gebruikt
als bagage op de imperiaal wordt geplaatst.
Controleer de riemen regelmatig om u er zeker
van te zijn dat de last goed vast zit.

OPMERKING:
Dwarsstangen kunnen worden aangeschaft
bij uw erkende dealer via Mopar onderdelen.
Bij gebruik van een daktransportsysteem
blijft het maximaal toelaatbaar laadgewicht
van de auto ongewijzigd. Zorg dat het totale
gewicht van bagage en inzittenden in de auto
zelf, plus het gewicht op de imperiaal, de
maximale laadcapaciteit van de auto niet
overschrijdt.
WAARSCHUWING!
Ter voorkoming van ernstig of zelfs
dodelijk letsel:
Steek geen voorwerpen in de elektrische
aansluitingen.
Raak de aansluitcontacten niet aan met
natte handen.
Sluit het deksel indien niet in gebruik.
Onjuist gebruik van dit aansluitcontact
kan leiden tot een elektrische schok en
storing.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 57

Page 60 of 370

UW VOERTUIG LEREN KENNEN
58
(Vervolgd)
MILIEUBESCHERMINGSSY-
STEMEN — INDIEN
AANWEZIG
Benzinedeeltjesfilter (GPF) — Alleen 2.0-liter
T4-benzine-uitvoering
Het benzinedeeltjesfilter is een mechanisch
filter dat ingebouwd is in het uitlaatsysteem
en dat koolstofdeeltjes in de uitlaatgassen
van 2.0-liter T4-benzinemotoren fysiek
tegenhoudt.
Het deeltjesfilter is vereist om vrijwel alle
emissies van koolstofdeeltjes te elimineren
conform huidige/toekomstige voorschriften
en normen.
Aangezien dit filter deeltjes fysiek tegen -
houdt, moet het worden gereinigd (geregene -
reerd) tijdens normaal rijden om
koolstofdeeltjes te verwijderen. De regenera -
tieprocedure wordt automatisch geregeld
door de motorregeleenheid in overeenstem -
ming met de filtervoorwaarden en gebruiks -
condities van de auto.
WAARSCHUWING!
Bind de lading stevig vast voordat u met
uw auto gaat rijden. Onzorgvuldig
vastgebonden lading kan van de auto
afvliegen, vooral bij hoge snelheden,
waardoor letsel en materiële schade kan
ontstaan. Volg de waarschuwingen
betreffende de dakdrager op wanneer u
lading op uw dakdrager vervoert.
LET OP!
Overschrijd nooit de maximale dakdra-
gerbelasting, om schade aan de
dakdrager en het voertuig te voorkomen.
Verdeel zware last altijd zo gelijkmatig
mogelijk en zet de last stevig vast.
Langwerpige objecten die voorbij de
voorruit steken, moet u zowel aan de
voorzijde als aan de achterzijde van de
auto vastmaken.
Leg een deken of ander beschermings-
materiaal tussen het dakoppervlak en de
lading.
Rijd met gereduceerde snelheid en neem
bochten voorzichtig als u een grote of
zware lading op het dak hebt bevestigd.
Windstoten, die door passerend vracht -
verkeer of op natuurlijke wijze worden
veroorzaakt, kunnen plotselinge
opwaartse krachten uitoefenen op de
lading. Het vervoer van zeer grote platte
objecten, zoals houten panelen of surf -
planken, wordt afgeraden aangezien
deze de bagage op uw voertuig kunnen
beschadigen.
De last moet altijd eerst worden vast -
gezet op de dwarsdragers, waarna de
sjorogen op de zijrails kunnen worden
gebruikt als extra bevestigingspunten.
De sjorogen zijn uitsluitend bedoeld als
aanvullende bevestigingspunten.
Gebruik geen ratelsleutels bij de
sjorogen. Controleer de riemen regel -
matig om u er zeker van te zijn dat de
last goed vast zit.
LET OP! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 58

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 370 next >