JEEP GRAND CHEROKEE 2013 Instructieboek (in Dutch)
Page 311 of 420
WAARSCHUWING!
Sluit de kabel niet aan op de minpool(-)van
de lege accu. De vonk die daardoor ontstaat
kan de accu doen exploderen en persoonlijk
letsel veroorzaken.
5. Start de motor van het voertuig met de
hulpaccu. Laat de motor enkele minuten statio-
nair draaien en start dan de motor van de auto
met de lege accu.
Nadat de motor is gestart moeten de startka-
bels in omgekeerde volgorde worden verwij-
derd:
6. Koppel de minkabel (-)van de startkabel los
van de externe minpool (-)van de auto met de
lege accu.
7. Koppel het andere einde van de minkabel (-)
van de startkabel los van de minpool (-)van de
hulpaccu.
8. Koppel de pluskabel (+)van de startkabel
los van de pluspool (+)van de hulpaccu. 9. Koppel de pluskabel
(+)van de startkabel
los van de externe pluspool (+)van de auto met
de lege accu.
10. Plaats de beschermkap weer op de posi-
tieve (+)accupool van het voertuig met de lege
accu.
Wanneer uw auto vaak met behulp van startka-
bels moet worden gestart, dient u de accu en
het laadsysteem door een erkende dealer te
laten testen.
LET OP!
Accessoires die op de aansluitcontacten zijn
aangesloten, ontvangen ook voedingsspan-
ning van de accu in de auto als u ze niet
gebruikt (bijv. mobiele telefoons). Als u de
accessoires te lang aangesloten laat zonder
dat de motor draait, raakt de accu zo ver
ontladen dat de levensduur ervan afneemt
en/of de motor niet meer zal starten.
EEN VASTZITTENDE AUTO
WEER VRIJKRIJGEN
Wanneer u met de auto vast komt te zitten in
modder of sneeuw, kunt u de auto meestal door
een heen en weer gaande beweging los krijgen.
Draai het stuur links- en rechtsom om de voor-
wielen vrij te maken. Houd de vergrendelknop
op de schakelhendel ingedrukt. Schakel vervol-
gens tussen DRIVE en REVERSE en trap te-
gelijkertijd het gaspedaal licht in.
OPMERKING:
Schakelen tussen DRIVE en REVERSE kan
alleen bij wielsnelheden van 8 km/u (5 mph)
of minder. Wanneer de transmissie langer
dan 2 seconden in de stand NEUTRAL blijft,
moet u het rempedaal ingetrapt houden om
DRIVE of REVERSE in te schakelen.
Trap het gaspedaal net voldoende in om de
heen en weer gaande beweging van de auto op
gang te houden, zonder dat de wielen doorslip-
pen of het toerental overmatig oploopt.
307
Page 312 of 420
OPMERKING:Druk, indien nodig, voordat u de auto heen en
weer beweegt eerst op de toetsESP Offom
het elektronisch stabiliteitsregelsysteem (ESP)
in de stand Partial Off(Gedeeltelijk uit) te
zetten. Raadpleeg de paragraaf Elektronische
remregeling in het hoofdstuk Starten en rij-
den voor meer informatie hierover. Als de auto
is losgekomen, drukt u nogmaals op de toets
ESP Off om de stand ESP Onte herstellen.
LET OP!
Het overmatig laten oplopen van het toeren-
tal van de motor of het laten doorslippen van
de wielen kan leiden tot oververhitting en
beschadiging van de versnellingsbak. Laat
de motor ten minste één minuut stationair
draaien met de versnellingsbak in de stand
NEUTRAL telkens nadat de auto vijf keer
heen en weer is bewogen. Zo voorkomt u
oververhitting en vermindert u het risico op
schade aan de versnellingsbak bij langdu-
rige pogingen om de auto vrij te krijgen.
LET OP!
•Wanneer u een vastzittende auto heen en
weer beweegt door snel te schakelen tus-
sen DRIVE en REVERSE, mogen de wie-
len nooit sneller doorslippen dan 24 km/u
(15 mph), omdat anders schade kan ont-
staan aan de aandrijflijn.
• Het overmatig laten oplopen van het toe-
rental van de motor of het te snel laten
doorslippen van de wielen kan leiden tot
oververhitting en beschadiging van de ver-
snellingsbak. Ook kunnen de banden be-
schadigd raken. Laat de wielen niet met
meer dan 48 km/h (30 mph) doorslippen
(de transmissie schakelt niet op).
WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen is ge-
vaarlijk. De krachten die vrijkomen bij te
hoge wielsnelheden kunnen de banden en
assen, zelfs onherstelbaar, beschadigen. Er
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
kan een band exploderen, waardoor iemand
gewond kan raken. Laat de wielen van uw
auto niet met een hogere snelheid dan
48 km/u (30 mph) of langer dan 30 seconden
continu doorslippen. Zorg er ook voor dat er
geen personen aanwezig zijn in de nabijheid
van een doorslippend wiel, ongeacht de
snelheid waarmee het wiel ronddraait.
SLEEPOGEN
Uw auto is zowel aan de voor- als achterzijde
uitgerust met sleepogen.
LET OP!
De sleepogen zijn uitsluitend bedoeld voor
noodsituaties, om een voertuig dat van de
weg is geraakt vrij te krijgen. Gebruik de
sleepogen niet voor het aankoppelen aan
een afsleepwagen of om op de auto op de
weg te slepen. U kunt uw auto anders be-
(Vervolgd)
308
Page 313 of 420
LET OP!(Vervolgd)
schadigen. Om te slepen kunt u beter sleep-
banden dan kettingen gebruiken. Kettingen
kunnen schade veroorzaken.
WAARSCHUWING!
Blijf op afstand van auto’s die gesleept wor-
den. Sleepbanden en -kettingen kunnen bre-
ken en zo ernstig letsel toebrengen.
HANDMATIGE
PARKEERONTGRENDELING -
TRANSMISSIE MET
8 VERSNELLINGEN
WAARSCHUWING!
Zorg altijd dat de auto niet weg kan rollen,
door de handrem stevig aan te trekken voor-
dat u de handmatige parkeerontgrendeling
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
inschakelt. Wanneer u de handmatige par-
keerontgrendeling inschakelt, kan de auto
wegrollen als u de handrem niet hebt aan-
getrokken of als de auto niet correct aan een
sleepvoertuig is gekoppeld. Wanneer de
auto niet op zijn plaats wordt gehouden als
de handmatige parkeerontgrendeling wordt
ingeschakeld, kan dit leiden tot ernstig of
zelfs dodelijk letsel van personen in of nabij
de auto.
Als het voertuig moet worden geduwd of ge-
sleept in gevallen waarbij de versnellingsbak
niet uit de stand PARK kan worden geschakeld
(bijvoorbeeld door een lege accu), kunt u de
handmatige parkeerontgrendeling gebruiken.
Volg deze stappen voor het gebruik van de
handmatige parkeerontgrendeling:
1. Open de middenconsole en lokaliseer het
deksel van de handmatige parkeerontgrende-
ling, verwijder het door het deksel weg te bre-
ken uit de scharnieren van de console. 2. Druk met een schroevendraaier of soortge-
lijk gereedschap de metalen ontgrendeling in de
richting van de trekband.
Deksel van de handmatige
parkeerontgrendeling
Ontgrendeling
309
Page 314 of 420
3. Terwijl de metalen ontgrendeling in de ge-
opende stand staat, trekt u tegelijkertijd de
trekband omhoog totdat hij klikt en de stand
PARK vrijgeeft.
OPMERKING:
Zorg ervoor dat de auto niet onbedoeld weg
kan rollen, door de handrem stevig aan te
trekken.De handmatige parkeerontgrendeling opheffen:
1. Om de handmatige parkeerontgrendeling op
te heffen, trekt u de trekband omhoog terwijl u
de metalen ontgrendeling naar de trekband
duwt om de hendel te ontgrendelen.
2. Nadat de spanning is afgenomen en de
hendel is ontgrendeld, zorgt u ervoor dat deze
goed opgeborgen wordt en op zijn plaats wordt
vergrendeld.
OPMERKING:
Plaats het deksel altijd terug door hem op
zijn plaats vast te klemmen.
Ontgrendelde stand
Ontgrendeling
Opbergstand
310
Page 315 of 420
SLEPEN VAN EEN AUTO MET
PECH
In dit hoofdstuk worden de procedures beschre-
ven voor het slepen van een auto met pech
door een wegsleepbedrijf. Als de transmissie en
de aandrijflijn nog werken, kunnen auto’s met
pech ook worden weggesleept zoals beschre-
ven bij"De auto slepen achter een camper" in
het hoofdstuk "Starten en rijden". OPMERKING:
Auto’s uitgerust met Quadra-Lift ™ moeten
in de Transportstand worden gezet voordat
de auto wordt vastgemaakt (aan de carros-
serie) op een aanhanger op autoambulance.
Raadpleeg het hoofdstuk over Quadra-Lift™
voor meer informatie. Als de auto niet kan
worden verlaagd naar het niveau Park (als
de motor bijvoorbeeld niet meer start) dan
moeten de sjorhaken aan de assen worden
bevestigd (en niet aan de carrosserie). Als u
deze aanwijzingen niet opvolgt, kunnen er
storingscodes worden aangemaakt en/of
worden de sjorhaken mogelijk niet strak
genoeg bevestigd.
Sleepmethode Wielen VAN de
grond 2WD-modellen
Modellen met vierwielaandrijving
Slepen met alle wielen op de grond GEENAls de versnellingsbak werkt:
•
Versnellingsbak in NEUTRAL
• Max. snelheid 48 km/u (30 mph)
• Max. afstand 48 km (30 mijl)
Raadpleeg de aanwijzingen in Slepen achter
een camper bijStarten en rijden
•Versnellingsbak in PARK
• Tussenbak in NEUTRAL
• Slepen in voorwaartse richting
Slepen met behulp van
een wiellift of dolly Voor
NIET TOEGESTAAN
Achter OK NIET TOEGESTAAN
Autoambulance ALLEBESTE METHODE BESTE METHODE
Om schade aan uw auto te voorkomen is de
juiste sleepuitrusting vereist. Gebruik uitsluitend
sleepstangen en andere uitrusting die speciaal voor dit doel zijn gemaakt en volg de instructies
van de fabrikant van de uitrusting. Het gebruik
van veiligheidskettingen is verplicht. Bevestigsleepstangen of andere sleepuitrusting altijd
aan een dragend deel van de auto, nooit aan
bumpers of hieraan bevestigde beugels. De
311
Page 316 of 420
verkeersvoorschriften met betrekking tot het
slepen van voertuigen moeten worden opge-
volgd.
Wanneer u tijdens het slepen accessoires
wenst te gebruiken (ruitenwissers, ruitont-
dooier, enz.), dient de contactschakelaar in
stand ON/RUN te staan en niet in stand ACC.
Wanneer de accu van de auto leeg is, raad-
pleeg dan de paragraaf"Handmatige parkeer-
ontgrendeling" in dit hoofdstuk voor instructies
over hoe u de automatische versnellingsbak uit
de stand PARK haalt om het voertuig te kunnen
slepen.
LET OP!
Gebruik geen takelsysteem met sleeplus om
de auto te slepen. Bij het vastmaken van de
auto op een sleepwagen mogen de
suspensie-onderdelen vóór of achter niet
worden vastgemaakt. Door een foutieve
sleepwijze kan uw auto worden beschadigd.
Zonder sleutelhouderEr moeten speciale voorzorgsmaatregelen wor-
den genomen wanneer de auto wordt gesleept
met het contact in de stand LOCK/OFF. Zonder
sleutelhouder mag de auto alleen worden ge-
sleept op een autoambulance. Om schade aan
uw auto te voorkomen is de juiste sleepuitrus-
ting vereist.
Uitvoeringen met
tweewielaandrijving
De fabrikant raadt aan de auto op een autoam-
bulance te vervoeren (alle wielen VA Nde grond).
Als geen autoambulance beschikbaar is en de
versnellingsbak nog werkt, kan de auto onder
de volgende voorwaarden met de achterwielen
op de grond worden gesleept:
•
Raadpleeg "Handmatige parkeerontgrendeling "
in dit hoofdstuk om uit de stand NEUTRAL te
schakelen wanneer de motor is uitgeschakeld.
• De sleepsnelheid mag niet meer dan 48 km/u
(30 mph). Zie "Handmatige parkeerontgren-
deling" in dit hoofdstuk voor informatie over
het schakelen van de transmissie naar de
stand NEUTRAL. •
De sleepafstand mag niet groter zijn dan
48 km (30 mijl).
Als de transmissie niet werkt of de auto sneller
moet worden gesleept dan 48 km/u (30 mph) of
verder moet worden gesleept dan 48 km
(30 mijl), moet u het voertuig trekken met de
achterwielen vande grond. Acceptabele me-
thoden zijn het vervoeren van de auto op een
autoambulance, of met de voorwielen van de
grond en de achterwielen op een dolly, of (bij
gebruik van een voor dit doeleinde geschikte
stuurwielstabilisator om de voorwielen in de
stand recht vooruit te houden) met de achter-
wielen omhoog en de voorwielen op de grond.
LET OP!
Als de auto in strijd met de bovengenoemde
voorschriften wordt gesleept, kan versnel-
lingsbak ernstig beschadigd raken. Bescha-
digingen, veroorzaakt door onjuist slepen,
vallen niet onder de garantie van de auto.
312
Page 317 of 420
Uitvoeringen met vierwielaandrijvingDe fabrikant raadt aan om de auto te vervoeren
met alle wielenVA Nde grond. Acceptabele
methoden zijn het vervoeren van de auto op
een autoambulance of de auto aan de voorzijde
op te takelen en de achterzijde op een dolly te
plaatsen.
Als geen autoambulance beschikbaar is en de
tussenbak nog werkt, kunnen voertuigen met
een tussenbak met twee snelheden worden
gesleept (in voorwaartse richting, met ALLE
wielen op de grond), MITSde tussenbak in de
stand NEUTRAL (N) en de versnellingsbak in
PARK staat. Zie "Slepen achter een camper "in
"Starten en rijden" voor gedetailleerde instruc-
ties.
Auto’s die zijn uitgerust met een tussenbak met
één versnelling hebben geen stand NEUTRAL,
en moeten daarom worden gesleept met alle
vier de wielen VA Nde grond.LET OP!
•Voor- of achterwielliften mogen niet wor-
den gebruikt. Bij slepen met behulp van
een voor- of achterwiellift ontstaat inwen-
dige schade aan de versnellingsbak of
tussenbak.
• Wanneer dit voertuig in strijd met de bo-
venvermelde voorschriften wordt getrok-
ken, kan er ernstige beschadiging van de
versnellingsbak en/of de tussenbak optre-
den. Beschadigingen, veroorzaakt door
onjuist slepen, vallen niet onder de garan-
tie van de auto.
313
Page 318 of 420
314
Page 319 of 420
7
ONDERHOUD VAN UW AUTO
•MOTORCOMPARTIMENT — 3.6-LITER BENZINE .........317
• MOTORCOMPARTIMENT — 5.7-LITER ................318
• MOTORCOMPARTIMENT — 3.0-LITER DIESEL ...........319
• BOORDDIAGNOSESYSTEEM (OBD II) ................320
• VERVANGENDE ONDERDELEN ....................320
• ONDERHOUDSPROCEDURES .....................320
•Motorolie – benzinemotor ...................... .321
• Motorolie – dieselmotor ....................... .322
• Synthetische motorolie ....................... .323
• Additieven voor motorolie ..................... .323
• Afvoeren van afgewerkte motorolie en oliefilters .........323
• Motoroliefilter ............................. .323
• Motorluchtfilter ............................ .323
• Onderhoudsvrije accu ........................ .324
• Onderhoud van de airconditioning .................324
• Smeren van carrosseriedelen ....................326
• Ruitenwisserbladen ......................... .326
• Ruitensproeiervloeistof bijvullen ..................327
• Uitlaatsysteem ............................ .328
315
Page 320 of 420
•Koelsysteem ............................... .329
• Remsysteem ............................... .333
• Olie voor vooras/achteras ........................ .334
• Tussenbak ................................. .335
• Automatische versnellingsbak ..................... .335
• Verzorging van de auto en bescherming tegen roest .........337
•ZEKERINGEN .................................340•STROOMVERDEELKAST ........................ .340•STALLEN VAN DE AUTO ..........................345
• VERVANGENDE LAMPEN ..........................346
• GLOEILAMPEN VERVANGEN ........................347
•HID-lampen – indien aanwezig ..................... .347
• Halogeenkoplampen – indien aanwezig .................347
• Richtingaanwijzer vóór ......................... .347
• Mistlampen voor ............................. .348
• Lampen van achterlicht, remlicht en richtingaanwijzer ........348
• Achterlicht op achterklep ........................ .349
• Derde remlicht (midden) ......................... .350
• Kentekenverlichting achter ....................... .350
•VLOEISTOFINHOUD .............................351
• VLOEISTOFFEN, SMEERMIDDELEN EN ORIGINELE
ONDERDELEN .................................352
•Motor .................................... .352
• Chassis ................................... .353
316