display Lancia Delta 2010 Instructieboek (in Dutch)
Page 107 of 276
106WEGWIJS IN UW AUTO
WERKING
Het systeem is niet ingeschakeld bij het starten van de au-
to. U kunt het systeem inschakelen door de knop A-fig. 71
op het dashboard in te drukken. Als het systeem is inge-
schakeld gaat het lampje op de knop branden en verschijnt
er een bijbehorende melding op het display van het ins-
trumentenpaneel. Na inschakeling start het systeem de
herkenning van de werkingsvoorwaarden. Dit wordt aan-
gegeven door het knipperende lampje op de knop en door
het knipperende gele symbool
eop het display van het
instrumentenpaneel. Het systeem treedt in werking nadat
de werkingsvoorwaarden zijn herkend. Daarna: dooft het
symbool
eop het display van het instrumentenpaneel
en gaat het lampje op de knop continu branden.
BELANGRIJK Als niet meer aan de werkingsvoorwaarden
wordt voldaan, dan stopt het systeem de werking. De be-
stuurder wordt hierop geattendeerd door: het knipperen
van het lampje op de knop en het knipperen van het gele
symbool
eop het display van het instrumentenpaneel.
WERKINGSVOORWAARDEN VOOR INSCHAKELING
Na inschakeling treedt het systeem alleen in werking als
aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
❍ten minste één hand op het stuurwiel;
❍snelheid van de auto tussen 65 km/h en 180 km/h;
❍duidelijk zichtbare lijnen aan beide zijden van de rij-
strook aanwezig;
❍goed zicht;
❍rechte rijstroken of flauwe bochten;
❍voldoende gezichtsveld (veilige afstand tot een voorlig-
ger). IN- EN UITSCHAKELING VAN HET SYSTEEM
Als de auto bij ingeschakeld systeem een van de begren-
zingslijnen van de rijstrook nadert, wordt er een kracht op
het stuur uitgeoefend die de bestuurder aanspoort terug
te sturen tot de auto weer binnen de lijnen rijdt. Als de be-
stuurder de richtingaanwijzer inschakelt om van rijstrook
te veranderen of in te halen, wordt het systeem tijdelijk
uitgeschakeld. Wanneer de bestuurder van rijstrook ver-
andert zonder de richtingaanwijzers te hebben ingescha-
keld, wordt een bepaalde kracht uitgeoefend op het stuur
om de bestuurder te waarschuwen dat de rijstrook wordt
verlaten. Als de bestuurder dan toch van rijstrook veran-
dert, wordt het systeem tijdelijk uitgeschakeld en daarna
weer ingeschakeld als de nieuwe rijstrook is herkend. De
tijdelijke uitschakeling wordt aan de bestuurder aange-
geven door het knipperende lampje op de knop en door
het knipperende gele symbool
eop het display van het
instrumentenpaneel.
BELANGRIJK De kracht die het systeem uitoefent op het
stuur is voldoende voelbaar voor de bestuurder, maar al-
tijd zo gering dat deze makkelijk door de bestuurder kan
worden overwonnen, zodat de bestuurder altijd de con-
trole over de auto behoudt.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 106
Page 108 of 276
WEGWIJS IN UW AUTO107
1
SYSTEEM UITSCHAKELEN
Handmatig
U kunt het systeem uitschakelen door de knop A-fig. 71
op het dashboard in te drukken. Als het systeem is uitge-
schakeld dooft het lampje op de knop en verschijnt er
een melding 1-fig. 72 op het display van het instrumen-
tenpaneel.
Automatisch
Het systeem kan ook automatisch uitschakelen (om het
systeem weer te gebruiken moet het opnieuw worden in-
geschakeld). De automatische uitschakeling wordt aan de
bestuurder kenbaar gemaakt door drie opeenvolgende ge-
luidssignalen en een melding 1-fig. 72 op het display van
het instrumentenpaneel wanneer:
❍de bestuurder de handen niet op het stuurwiel houdt
(op het instrumentenpaneel verschijnt de melding
2- fig. 72 en er klinkt een geluidssignaal tot de be-
stuurder zijn handen weer op het stuurwiel legt of, van-
wege gevaarlijke situatie, het systeem zichzelf auto-
matisch uitschakelt);
❍de veiligheidssystemen van de auto (ABS, ESP, ASR,
DST en TTC) ingrijpen.
❍de bestuurder de sportieve rijstijl instelt door op de
Sport-toets te drukken.
BELANGRIJK: Het systeem kan niet inschakelen als de
bestuurder eerder de sport-functie heeft ingeschakeld. Als
het systeem niet beschikbaar is, dan wordt dit aan de be-
stuurder gemeld m.b.v. drie opeenvolgende geluidssigna-
len en de melding 1-fig. 72 op het display.STORING IN HET SYSTEEM
Bij een storing in het systeem verschijnt de melding 3-
fig. 72 op het display van het instrumentenpaneel en klinkt
er een geluidssignaal.
BELANGRIJK
De Driving Advisor kan niet functioneren als de volgen-
de veiligheidssystemen niet goed werken: ABS, ESP, ASR,
DST en TTC.
Als de begrenzingslijnen van de rijstrook
slecht herkenbaar zijn, elkaar kruisen of ont-
breken, kan de Driving Advisor de bestuur-
der niet helpen en wordt de werking van het systeem
uitgeschakeld.
De Driving Advisor is geen automatische pi-
loot en is geen vervanging van de bestuurder
voor de koershandhaving van de auto. De be-
stuurder is zelf verantwoordelijk om zijn aandacht
bij de verkeers- en wegomstandigheden te houden
en de auto op een veilige manier op koers te houden.
De werking van de Driving Advisor kan negatief beïnvloed
worden door slechte weersomstandigheden (mist, regen,
sneeuw), moeilijke verlichtingscondities (verblinding door
zonlicht, duisternis) en door een vervuilde of (ook deels) be-
schadigde voorruit nabij de gedeelte voor de videocamera.
Het gedeelte van de voorruit ter hoogte van de videoca-
mera mag niet geheel of gedeeltelijk afgeschermd worden
(bijv. door stickers, zonwerende folie enz.).
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 107
Page 110 of 276
WEGWIJS IN UW AUTO109
1
–
Driving Advisor
ingeschakeld
–
–
Driving Advisor
ingeschakeld
Driving Advisor
uitgeschakeld
Driving Advisor
uitgeschakeld
Houd de handen op
het stuur
Driving Advisor niet
beschikb. zie
instr.boekje
Driving Advisor
uitgeschakeldSysteem niet ingeschakeld
Het systeem is ingeschakeld
en niet actief
Het systeem zoekt de
werkingsvoorwaarden
Het systeem is actief en de
werkingsvoorwaarden zijn
herkend
Het systeem is ingeschakeld
en direct actief
Het systeem is handmatig
uitgeschakeld
Het systeem is automatisch
uitgeschakeld
Het systeem verzoekt de
bestuurder zijn handen weer
op het stuurwiel te leggen
Het systeem is defect: wendt
u tot het Lancia
Servicenetwerk
Het systeem kan niet worden
ingeschakeld omdat de
sport-functie is ingeschakeld
OVERZICHT VAN DE SIGNALERINGEN TIJDENS HET GEBRUIK VAN DE DRIVING ADVISOR
–
–
–
–
–
–
3 signalen
Herhaald eenmalig
signaal
Eenmalig signaal
3 signalen–
eKnipperen
eKnipperen
–
–
–
–
eContinu branden
e!Continu branden
–
Status van het Melding op het Status van icoon AkoestischBetekenis
lampje op de knop display (fig. 71 en 72) op display signaal
Gedoofd
Knipperen
Knipperen
Continu branden
Continu branden
Gedoofd
Gedoofd
Continu branden
Gedoofd
Gedoofd
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 109
Page 111 of 276
110WEGWIJS IN UW AUTO
ESP 2-SYSTEEM
(ELECTRONIC STABILITY PROGRAM)
Dit systeem bewaakt de stabiliteit van de auto als de wie-
len hun grip verliezen, waardoor de auto beter op koers blijft.
De werking van het ESP 2-systeem is uitermate nuttig als
de grip op het wegdek wisselt.
Het ESP 2-systeem beschikt naast ASR (anti-doorslipre-
geling van de aangedreven wielen die werkt op de rem-
men en de motor) en HILL HOLDER (automatisch wer-
kende wegrijhulp op hellingen) ook over MSR (regeling
van het afremmen op de motor tijdens terugschakelen),
HBA (automatische remdrukverhoger bij noodstops), ABS
(voorkomt dat de wielen blokkeren en doorslippen, on-
geacht de conditie van het wegdek en de pedaaldruk) en
DST (stuurcorrecties via stuurbekrachtiging). ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Bij activering gaat het lampje áop het instrumentenpa-
neel knipperen, om de bestuurder er op te wijzen dat de
auto de stabiliteit en de grip dreigt te verliezen.
Inschakeling van het systeem
Het ESP 2-systeem wordt automatisch ingeschakeld als
de motor wordt gestart en kan niet worden uitgeschakeld.
Storingsmeldingen
Bij een storing in het ESP 2-systeem wordt het systeem au-
tomatisch uitgeschakeld en gaat het lampje áop het ins-
trumentenpaneel continu branden en verschijnt er een mel-
ding op het instelbare multifunctionele display. Bovendien
gaat ook het lampje in de knop ASR OFF branden (zie
het hoofdstuk „Lampjes op het instrumentenpaneel”).
Wendt u in dat geval tot het Lancia Servicenetwerk.
De prestaties van het ESP 2-systeem mogen
de bestuurder er niet toe verleiden onnodige
en onverantwoorde risico’s te nemen. De
rijstijl moet altijd zijn aangepast aan het wegdek,
het zicht en het verkeer. De verantwoordelijkheid
voor de verkeersveiligheid ligt altijd en overal bij
de bestuurder van de auto.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 110
Page 112 of 276
WEGWIJS IN UW AUTO111
1
Storingsmeldingen
Bij een eventuele storing gaat het lampje
áop het ins-
trumentenpaneel branden en verschijnt er een melding op
het instelbare multifunctionele display (zie het hoofdstuk
„Lampjes op het instrumentenpaneel”).
BELANGRIJK Het Hill Holder-systeem is geen handrem;
verlaat dus nooit de auto zonder de handrem aan te trek-
ken, de motor uit te zetten en de eerste versnelling in te
schakelen.
Als eventueel met het noodreservewiel wordt
gereden, dan blijft het ESP 2-systeem inge-
schakeld. Blijf er echter rekening mee hou-
den dat het noodreservewiel kleiner is dan de nor-
male band en dat daarom de grip lager is dan bij
de andere banden van de auto.
Voor de juiste werking van het ESP 2- en ASR-sys-
teem is het noodzakelijk dat de banden van alle wie-
len van hetzelfde merk en type zijn. De banden moe-
ten in perfecte conditie zijn en de voorgeschreven
afmetingen hebben.
HILL HOLDER-SYSTEEM
Dit systeem is geïntegreerd in het ESP 2-systeem en scha-
kelt automatisch in:
❍op een stijgende weg: als de auto stilstaat op een hel-
ling van meer dan 5% met draaiende motor, ingetrapt
rem- en koppelingspedaal en versnellingsbak in vrij,
of als een andere versnelling dan de achteruit is inge-
schakeld;
❍op een dalende weg: als de auto stilstaat op een helling
van meer dan 5% met draaiende motor, ingetrapt rem-
en koppelingspedaal en als de achteruit is ingeschakeld.
Tijdens het wegrijden zorgt de regeleenheid van het ESP 2-
systeem ervoor dat de wielen geremd blijven, totdat het
noodzakelijke motorkoppel is bereikt om weg te rijden (of
maximaal 2 seconden), zodat u meer tijd heeft om uw
rechter voet van het rempedaal naar het gaspedaal te ver-
plaatsen.
Als u na 2 seconden niet bent weggereden, schakelt het
systeem automatisch uit en wordt de remdruk geleidelijk
verlaagd. Tijdens deze fase kunt u een typisch schurend
geluid horen. Dit geluid betekent dat de auto ieder mo-
ment in beweging kan komen.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 111
Page 114 of 276
WEGWIJS IN UW AUTO113
1
Als het systeem is ingeschakeld, verschijnt er een melding
op het instelbare multifunctionele display.
Bij uitschakeling van het systeem brandt het lampje op de
knop ASR OFF en verschijnt er een melding op het in-
stelbare multifunctionele display. Als de ASR tijdens het
rijden wordt uitgeschakeld, schakelt deze automatisch
weer in als de auto opnieuw wordt gestart.
Schakel het ASR-systeem uit als u met sneeuwkettingen
rijdt: onder deze omstandigheden levert het doorslaan van
de aangedreven wielen bij het wegrijden juist meer trek-
kracht op.
TTC-systeem
(Elektronisch sperdifferentieel)
Dit systeem, dat geïntegreerd is in de ASR, zorgt er bij het
nemen van een bocht voor dat er meer trekkracht naar het
buitenste wiel wordt overgebracht en dat het binnenste
wiel wordt afgeremd.
Op die manier wordt de werking van een sperdifferentieel
gesimuleerd, waardoor er sportiever kan worden gereden
en het bochtgedrag aanzienlijk verbetert.ABS
Het ABS dat geïntegreerd is in het remsysteem, voorkomt
dat tijdens het remmen de wielen blokkeren, ongeacht
de conditie van het wegdek en de pedaaldruk, en verhin-
dert daarmee het doorslippen van een of meerdere wielen.
Hierdoor blijft de auto bestuurbaar, zelfs bij noodstops.
Het systeem wordt gecompleteerd met een elektronische
remdrukverdeling EBD (Electronic Braking Force Dis-
tribution), die de remdruk verdeelt tussen de voor- en ach-
terwielen.
BELANGRIJK Voor een maximale werking van het rem-
systeem is een inrijperiode nodig van ongeveer 500 km:
tijdens deze periode moet bruusk, herhaaldelijk of lang-
durig remmen worden voorkomen.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 113
Page 115 of 276
114WEGWIJS IN UW AUTO
ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Als het ABS in werking treedt, merkt de bestuurder dit aan
een trilling in het rempedaal, die gepaard gaat met enig ge-
luid: dit geeft aan dat het noodzakelijk is uw snelheid aan
te passen aan de beschikbare grip op het wegdek.STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Bij een storing brandt het waarschuwingslampje >op het
instrumentenpaneel en verschijnt er een melding op het
instelbare multifunctionele display. In dat geval blijft het
remsysteem normaal werken, maar zonder de mogelijk-
heden van het ABS. Rijd voorzichtig naar de dichtstbij-
zijnde werkplaats van het Lancia Servicenetwerk om het
systeem te laten controleren.
Storing in EBD
Bij een storing branden de lampjes >enxop het ins-
trumentenpaneel en verschijnt er een melding op het in-
stelbare multifunctionele display. In dit geval kunnen bij
krachtig remmen de achterwielen vroegtijdig blokkeren
waardoor de auto kan slippen. Rijd zeer voorzichtig naar
de dichtstbijzijnde werkplaats van het Lancia Service-
netwerk om het systeem te laten controleren.
Als het ABS in werking treedt, merkt u dat
aan een trilling in het rempedaal. Verlaag de
remdruk niet maar houd het rempedaal juist
goed ingetrapt; op deze manier hebt u de kortste
remweg in relatie tot de conditie van het wegdek.
Als het ABS in werking treedt, dan is de grip
van de banden op het wegdek beperkt: u dient
uw snelheid te verlagen en aan te passen aan
de beschikbare grip.
Het ABS maakt zoveel mogelijk gebruik van
de beschikbare grip maar kan deze niet ver-
hogen. Daarom moet op gladde weggedeelten
altijd voorzichtig worden gereden en mogen er geen
onnodige risico’s worden genomen.
Als het waarschuwingslampje xop het in-
strumentenpaneel gaat branden en er ver-
schijnt een melding op het instelbare multi-
functionele display, stop dan onmiddellijk en wendt
u tot het Lancia Servicenetwerk. Als er vloeistof lekt
uit het hydraulische systeem, wordt de werking van
zowel het conventionele remsysteem als het ABS in
gevaar gebracht.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 114
Page 116 of 276
WEGWIJS IN UW AUTO115
1
EOBD-SYSTEEM
Met het EOBD-systeem (European On Board Diagnosis)
kan een doorlopende diagnose worden uitgevoerd op die
componenten op de auto die van invloed zijn op de emis-
sie. Bovendien meldt het systeem, door het branden van
het lampje
Uop het instrumentenpaneel en het verschij-
nen van een melding op het instelbare multifunctionele
display dat de betreffende componenten defect zijn (zie
het hoofdstuk „Lampjes op het instrumentenpaneel”).
Het doel is:
❍de werking van het systeem controleren;
❍signaleren wanneer door een storing de emissies boven
de wettelijk vastgestelde drempelwaarde uitkomen;
❍signaleren wanneer het noodzakelijk is defecte com-
ponenten te vervangen.
Het systeem beschikt verder nog over een diagnosestek-
ker die, als deze verbonden is met speciale apparatuur, het
mogelijk maakt, de door de regeleenheid opgeslagen sto-
ringscodes en de specifieke parameters voor de diagnose
en werking van de motor, te lezen.
Deze controle kan ook worden uitgevoerd door de ver-
keerspolitie.
BELANGRIJK Na het verhelpen van de storing moet het
Lancia Servicenetwerk voor een complete controle van het
systeem, tests uitvoeren op een testbank en, zo nodig, een
proefrit maken die eventueel een langere afstand kan om-
vatten.
Als u de contactsleutel in stand MAR draait
en het lampje
Ugaat niet branden of het
gaat branden of knipperen tijdens het rij-
den (en er verschijnt ook een melding op het in-
stelbare multifunctionele display), wendt u dan
zo snel mogelijk tot het Lancia Servicenetwerk.
De werking van het lampje
Ukan met speciale
apparatuur door de verkeerspolitie gecontroleerd
worden. Houdt u aan de wetgeving van het land
waarin u rijdt.
ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
„DUALDRIVE”
De elektrische stuurbekrachtiging „Dualdrive” werkt al-
leen als de contactsleutel in stand MAR staat en de mo-
tor draait. Bij dit systeem kan de bestuurder de hulpkracht
voor het verdraaien van het stuur aanpassen aan de rij-
omstandigheden.
BELANGRIJK Als de contactsleutel snel wordt gedraaid,
kan de volledige werking van de stuurbekrachtiging na
1-2 seconden worden bereikt.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 115
Page 117 of 276
116WEGWIJS IN UW AUTO
IN-/UITSCHAKELEN CITY-FUNCTIE fig. 74
Druk voor het in-/uitschakelen van de functie op de knop A.
De inschakeling van de functie wordt aangegeven doordat
het lampje CITY op het instrumentenpaneel gaat branden.
Met ingeschakelde CITY-functie draait het stuur heel licht,
waardoor makkelijker kan worden geparkeerd: deze in-
stelling van de stuurbekrachtiging is dus zeer geschikt voor
het rijden in de stad.
STORINGSMELDINGEN
Bij eventuele storingen in het systeem gaat het lampje g
op het instrumentenpaneel branden en verschijnt er een
melding op het instelbare multifunctionele display. Bij een
storing in het systeem blijft de auto mechanisch bestuur-
baar.
BELANGRIJK In bepaalde omstandigheden kan door ex-
terne factoren het lampje gop het instrumentenpaneel
gaan branden.
In dat geval moet u onmiddellijk de auto stilzetten, de mo-
tor ongeveer 20 seconden uitzetten en vervolgens de mo-
tor weer starten. Als het lampje gblijft branden en de
melding op het instelbare multifunctionele display blijft
weergegeven, wendt u dan zo snel mogelijk tot het Lan-
cia Servicenetwerk.
fig. 74L0E0057m
Het is streng verboden om demontage-/mon-
tagewerkzaamheden uit te voeren, waarvoor
wijzigingen in de stuurinrichting of de stuur-
kolom vereist zijn (bijv. bij montage van een dief-
stalbeveiliging). Hierdoor kunnen de prestaties van
het systeem, de garantie en de veiligheid in gevaar
worden gebracht en voldoet de auto niet meer aan
de typegoedkeuring.
Bij enkele uitvoeringen kan de SPORT-func-
tie niet worden ingeschakeld als de CITY-
functie ingeschakeld is.
Om de SPORT-functie te kunnen inschakelen moet
eerst de CITY-functie worden uitgeschakeld en om-
gekeerd, omdat de kenmerken van deze twee func-
ties tegenstrijdig zijn.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 116
Page 119 of 276
118WEGWIJS IN UW AUTO
Het vervangen van de normale banden door
winterbanden en omgekeerd, vereist ook een
aanpassing van het TPMS, die uitsluitend
door het Lancia Servicenetwerk mag worden uitge-
voerd.
Het TPMS vereist het gebruik van speciale
apparatuur. Raadpleeg het Lancia Service-
netwerk over de accessoires die geschikt zijn
voor het systeem (wielen, wieldeksels enz.). Het ge-
bruik van andere accessoires kan de normale wer-
king van het systeem verhinderen.
De bandenspanning kan variëren afhanke-
lijk van de buitentemperatuur. Het TPMS
kan tijdelijk een te lage bandenspanning sig-
naleren. Controleer in dat geval de bandenspanning
bij koude banden en herstel, indien nodig, de juis-
te spanning.
Als de auto is uitgerust met het TPMS, moet
bij het demonteren van een band, ook het rub-
ber van het ventiel vervangen worden. Wendt
u tot het Lancia Servicenetwerk.
Als de auto is uitgerust met het TPMS, moe-
ten bij het monteren/demonteren van de ban-
den en/of velgen speciale voorzorgsmaatre-
gelen in acht worden genomen. Om te voorkomen dat
de sensoren beschadigen of verkeerd gemonteerd
worden, mogen de banden en/of de velgen uitslui-
tend door gespecialiseerd personeel vervangen wor-
den. Wendt u tot het Lancia Servicenetwerk.
Sterke straling op een radiofrequentie kan het
TPMS-systeem ontregelen. Dit wordt aan de
bestuurder aangegeven door het brandende
lampje
nof het symbool op het instrumentenpaneel
en het verschijnen van een melding op het display.
Deze melding verdwijnt automatisch zodra de sto-
ring het systeem niet meer ontregelt.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 118