display Lancia Delta 2010 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2010, Model line: Delta, Model: Lancia Delta 2010Pages: 276, PDF Size: 5.83 MB
Page 68 of 276

WEGWIJS IN UW AUTO67
1
Op afdalingen kan bij ingeschakelde cruise-control de snel-
heid iets oplopen ten opzichte van de opgeslagen snelheid.
Als het systeem wordt ingeschakeld, gaat het lampje Üop
het instrumentenpaneel branden en verschijnt er een mel-
ding op het display (zie de paragraaf „Lampjes op het
instrumentenpaneel” in hoofdstuk „1”).
SNELHEID OPSLAAN
Ga als volgt te werk:
❍zet de draaiknop A-fig. 31 in stand ON en trap het gas-
pedaal in tot de auto met de gewenste snelheid rijdt;
❍zet de draaiknop B ten minste drie seconden op (+)
en laat de knop los: de snelheid van de auto is opge-
slagen en het gaspedaal kan worden losgelaten.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij inhalen) kan de snelheid
simpel verhoogd worden door het intrappen van het gas-
pedaal: als u daarna het gaspedaal loslaat, wordt terug-
gekeerd naar de opgeslagen snelheid.
OPGESLAGEN SNELHEID OPROEPEN
Als het systeem is uitgeschakeld door bijvoorbeeld het
intrappen van het rem- of koppelingspedaal, kan de op-
geslagen snelheid op de volgende manier worden opge-
roepen:
❍geef geleidelijk gas, totdat de snelheid ongeveer gelijk
is aan de opgeslagen snelheid;❍schakel de versnelling in die ingeschakeld was op het
moment van het opslaan van de snelheid (4e, 5e of 6e
versnelling);
❍druk op de knop C-fig. 31.
OPGESLAGEN SNELHEID VERHOGEN
Dit kan op twee manieren:
❍trap het gaspedaal in en sla vervolgens de nieuwe snel-
heid op;
of
❍zet de draaiknop B-fig. 31 in stand (+).
Telkens als de draaiknop wordt gedraaid, wordt de snel-
heid iets verhoogd (ongeveer 1 km/h). Als de draaiknop
gedraaid wordt gehouden, verandert de snelheid traploos.
OPGESLAGEN SNELHEID VERLAGEN
Dit kan op twee manieren:
❍schakel het systeem uit en sla vervolgens de nieuwe
snelheid op;
of
❍houd de draaiknop B-fig. 31 in stand (–), totdat de
nieuwe snelheid is bereikt die automatisch zal wor-
den opgeslagen.
Telkens als de draaiknop wordt gedraaid, wordt de snel-
heid iets verlaagd (ongeveer 1 km/h). Als de draaiknop
gedraaid wordt gehouden, verandert de snelheid traploos.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 67
Page 73 of 276

72WEGWIJS IN UW AUTO
MISTLAMPEN VOOR fig. 37
Druk op de knop A voor inschakeling van de mistlam-
pen voor. Bij ingeschakelde mistlampen voor gaat op het
instrumentenpaneel het controlelampje
5branden.
De mistlampen voor schakelen uitsluitend in als het dim-
licht is ingeschakeld.
MISTACHTERLICHTEN fig. 37
Druk op de knop B voor inschakeling van de mistachter-
lichten. Deze schakelen uitsluitend in als het dimlicht is
ingeschakeld.
Bij ingeschakelde mistachterlichten gaat op het instru-
mentenpaneel het controlelampje
4branden. Druk voor
uitschakeling nogmaals op de knop.
fig. 38L0E0030m
ADAPTIEVE VERLICHTING AFS
(Adaptive Xenon Lights) fig. 38
De adaptieve lichten (zie de paragraaf „Koplampen” in
dit hoofdstuk) worden automatisch ingeschakeld als de
auto wordt gestart. In dat geval blijft het lampje (geel)
op de knop A gedoofd.
Als u op de knop A drukt, worden de adaptieve lichten
(indien ingeschakeld) uitgeschakeld en gaat het lampje op
de knop A constant branden. De adaptieve verlichting op-
nieuw inschakelen: druk opnieuw op de knop A (lampje
op de knop gedoofd).
Bij een storing in het systeem, gaat het lampje
fop het
instrumentenpaneel knipperen of het symbool
fop het
display en verschijnt er een bijbehorende melding (voor
bepaalde uitvoeringen/markten).
fig. 37L0E0029m
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 72
Page 74 of 276

WEGWIJS IN UW AUTO73
1
BRANDSTOFNOODSCHAKELING
Deze schakelt in bij een ongeval waardoor:
❍de toevoer van brandstof wordt gestopt en de motor
afslaat;
❍de portieren automatisch ontgrendelen;
❍de interieurverlichting wordt ingeschakeld.
Als de brandstofnoodschakeling geactiveerd is, verschijnt
op het display de melding „Brandstoftoevoer afgesloten,
zie instructieboekje”.
Controleer de auto zorgvuldig op brandstoflekkage, bij-
voorbeeld in de motorruimte, onder de auto of in de na-
bijheid van de brandstoftank.
Draai na het ongeval de contactsleutel in stand STOP om
te voorkomen dat de accu ontlaadt.Om de juiste werking van de auto te herstellen, moeten de
volgende handelingen worden uitgevoerd:
❍draai de contactsleutel in stand MAR;
❍schakel de rechter richtingaanwijzer in;
❍schakel de rechter richtingaanwijzer uit;
❍schakel de linker richtingaanwijzer in;
❍schakel de linker richtingaanwijzer uit;
❍schakel de rechter richtingaanwijzer in;
❍schakel de rechter richtingaanwijzer uit;
❍schakel de linker richtingaanwijzer in;
❍schakel de linker richtingaanwijzer uit;
❍draai de contactsleutel in stand STOP.
Als u na een ongeval een brandstoflucht ruikt
of merkt dat het brandstofsysteem lekt, scha-
kel dan het systeem niet opnieuw in, zodat
brand wordt voorkomen.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 73
Page 90 of 276

WEGWIJS IN UW AUTO89
1
BAGAGERUIMTE
ACHTERKLEP OPENEN
Als de achterklep is ontgrendeld, kan deze vanaf de bui-
tenzijde worden geopend met behulp van de handgreep
fig. 55.
De achterklep kan bovendien altijd worden geopend als
de portieren van de auto ontgrendeld zijn.
Gebruik voor het openen van de achterklep de sleutel met
afstandsbediening.
fig. 55L0E0046m
Als de achterklep niet goed gesloten is, brandt het waar-
schuwingslampje
´op het instrumentenpaneel of het sym-
bool
Rop het display en verschijnt er een bijbehoren-
de melding (zie de paragraaf „Lampjes op het instrumen-
tenpaneel” in dit hoofdstuk).
Als u de achterklep opent, gaat de bagageruimteverlich-
ting branden: de verlichting gaat automatisch uit als u de
achterklep sluit.
De verlichting blijft bovendien ongeveer 15 minuten bran-
den nadat de contactsleutel in stand STOP is gedraaid: als
binnen deze 15 minuten een portier of de achterklep wordt
geopend, dan start de tijdregeling opnieuw.
Openen met sleutel met afstandsbediening
Druk op de knop Rom het achterklepslot te ontgren-
delen. Als de achterklep wordt geopend, knipperen de rich-
tingaanwijzers twee keer; bij het sluiten knipperen de rich-
tingaanwijzers één keer (alleen bij ingeschakeld diefsta-
lalarm – indien aanwezig).
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 89
Page 101 of 276

100WEGWIJS IN UW AUTO
KOPLAMPEN
KOPLAMPEN AFSTELLEN
Goed afgestelde koplampen zijn belangrijk voor het com-
fort en de veiligheid van uzelf en de overige weggebrui-
kers. Bovendien zijn er wettelijke voorschriften met be-
trekking tot de koplampafstelling.
Voor optimaal zicht en zichtbaarheid moeten de koplam-
pen op de juiste wijze zijn afgesteld.
Wendt u voor controle of afstelling tot het Lancia Servi-
cenetwerk.
Controleer de afstelling van de koplampen telkens als het
gewicht of de plaats van de lading wijzigt.
KOPLAMPVERSTELLING fig. 67
De auto is uitgerust met een elektrische koplampverstel-
ling, die werkt met de contactsleutel in stand MAR en in-
geschakeld dimlicht.
Als de auto beladen is, helt hij achterover. Het gevolg is
dat de lichtbundel meer naar boven schijnt.
In dit geval moeten de koplampen worden versteld met de
knoppen A en B.
Het display toont de stand gedurende de koplampver-
stelling.Correcte standen op basis van de beladingsgraad
Stand 0 – een of twee personen op de voorstoelen.
Stand 1 – vijf personen.
Stand 2 – vijf personen + bagage.
Stand 3 – bestuurder + maximale lading in de bagage-
ruimte.
MISTLAMPEN VOOR AFSTELLEN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Wendt u voor controle of afstelling tot het Lancia Servi-
cenetwerk.
fig. 67L0E0054m
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 100
Page 102 of 276

WEGWIJS IN UW AUTO101
1
KOPLAMPAFSTELLING IN HET BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik in het land waar-
in de auto is verkocht. In die landen waarin aan de an-
dere zijde van de weg wordt gereden, moet om het tege-
moetkomende verkeer niet te verblinden, een gedeelte van
de koplampen worden afgeplakt overeenkomstig de wet-
geving van het land waarin u rijdt.
ADAPTIEVE VERLICHTING
(AFS – Adaptive Xenon Light)
Dit systeem past de lichtbundel van de xenonlampen con-
tinu en automatisch aan de rij-omstandigheden aan bij
richtingveranderingen en in bochten. Het systeem richt de
lichtbundel zo dat de weg optimaal verlicht wordt en houdt
daarbij rekening met de snelheid van de auto, de scherp-
te van de bocht en de snelheid van de stuurbeweging.Systeem in-/uitschakelen fig. 68
De adaptieve verlichting schakelt automatisch in bij het
starten van de auto. In dat geval blijft het lampje (geel)
op de knop A gedoofd.
Als u op de knop A drukt, worden de adaptieve lichten
(indien ingeschakeld) uitgeschakeld en gaat het lampje op
de knop A constant branden. De adaptieve verlichting op-
nieuw inschakelen: druk opnieuw op de knop A (lampje
op de knop gedoofd).
Bij een storing in het systeem knippert het lampje
fop
het instrumentenpaneel of verschijnt het symbool
fen
een bijbehorende melding op het display (voor bepaalde
uitvoeringen/markten).
fig. 68L0E0055m
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 101
Page 103 of 276

102WEGWIJS IN UW AUTO
DST-SYSTEEM
(Dynamic Steering Torque)
Dit systeem is in de ESP-regeleenheid geïntegreerd en ad-
viseert via de elektrische stuurbekrachtiging over vereis-
te stuurcorrecties tijdens het rijden. Het systeem oefent
een kracht uit op het stuurwiel waardoor het veiligheids-
gevoel wordt vergroot, omdat het helpt de auto onder con-
trole te houden en het de correcties van het ESP 2-systeem
minder ingrijpend en minder waarneembaar maakt.
Storingsmelding
Bij een storing in het systeem wordt het automatisch uit-
geschakeld en gaat lampje èop het instrumentenpaneel
continu branden. Bovendien verschijnt er een melding op
het display. Wendt u in dat geval tot het Lancia Service-
netwerk.
SPORT-FUNCTIE
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De auto kan zijn uitgerust met een keuzesysteem voor twee
soorten rijstijlen: normaal en sportief.
Als u op de SPORT-knop fig. 69 drukt, wordt de sport-
functie ingeschakeld. Hierdoor reageert de motor sneller
op gaspedaalbewegingen en is meer kracht nodig voor het
draaien van het stuur voor een optimaal stuurgevoel.
fig. 69L0E0058m
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 102
Page 104 of 276

WEGWIJS IN UW AUTO103
1
Als de functie is ingeschakeld, wordt op het display van
het instrumentenpaneel het opschrift „S” verlicht. Druk
nogmaals op de knop om deze functie uit te schakelen en
de instelling voor normaal rijden te herstellen.
BELANGRIJK Als u de SPORT-knop indrukt, wordt de
functie na ongeveer 5 seconden ingeschakeld.
BELANGRIJK De benodigde stuurkracht kan toenemen
bij langdurige parkeermanoeuvres; dit is een normaal ver-
schijnsel om oververhitting van de motor voor de stuur-
bekrachtiging te voorkomen. In deze situatie zijn er geen
reparaties vereist. Als u de auto een volgende keer weer
gebruikt, zal de stuurbekrachtiging weer normaal werken.Het is streng verboden om de-/montage-
werkzaamheden uit te voeren, waarvoor wij-
zigingen in de stuurinrichting of de stuur-
kolom vereist zijn (bijv. bij montage van een
diefstalbeveiliging). Hierdoor kunnen de prestaties
van het systeem, de garantie en de veiligheid in ge-
vaar worden gebracht en voldoet de auto niet meer
aan de typegoedkeuring.
Zet altijd de motor uit en verwijder de con-
tactsleutel uit het contactslot, waardoor het
stuurwiel wordt vergrendeld, voordat er on-
derhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd, voor-
al als de auto met de wielen los van de grond staat.
Als dit niet mogelijk is (als de sleutel in stand MAR
moet staan of de motor moet draaien), moet de
hoofdzekering van de elektrische stuurbekrachti-
ging worden verwijderd.
Bij enkele uitvoeringen kan de SPORT-func-
tie niet worden ingeschakeld als de CITY-
functie ingeschakeld is.
Om de SPORT-functie te kunnen inschakelen moet
eerst de CITY-functie worden uitgeschakeld en om-
gekeerd, omdat de kenmerken van deze twee func-
ties tegenstrijdig zijn.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 103
Page 105 of 276

104WEGWIJS IN UW AUTO
REACTIVE
SUSPENSION SYSTEM
(actieve schokdempers)
Dit systeem is gekoppeld aan de Sport-functie (zie de pa-
ragraaf „Sport-functie” in hoofdstuk „1”).
Met de SPORT-knop fig. 70 kan worden gekozen tussen
twee rij-instellingen, afhankelijk van het type traject en
het wegdek:
– knop niet ingedrukt: „normale” stand;
– knop ingedrukt: „SPORT” stand.In de „normale” stand wordt de dempingskarakteristiek
van de actieve schokdempers aangepast aan het soort weg
en de belasting van de auto, waarbij met name op onge-
lijkmatige wegoppervlakken het rijcomfort aanzienlijk
wordt verbeterd.
In de „SPORT” stand wordt op het display van het ins-
trumentenpaneel het opschrift „S” verlicht. Deze stand
zorgt voor een sportieve instelling waarbij de motor snel-
ler op gaspedaalbewegingen reageert en de mate van stuur-
bekrachtiging wordt afgestemd op een optimaal stuurge-
voel. Daarnaast wordt de dempingskarakteristiek van de
schokdempers zodanig aangepast dat de auto nauwkeu-
riger en directer op stuurbewegingen reageert terwijl te-
gelijkertijd een hoog comfortniveau wordt gehandhaafd.
De bestuurder voelt dat de auto zich nauwkeuriger laat
insturen en sneller op richtingsveranderingen reageert.
fig. 70L0E0058m
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 104
Page 106 of 276

WEGWIJS IN UW AUTO105
1
Bij de uitvoering 1.4 Turbo Jet 150pk wordt door het in-
drukken van de SPORT-knop ook de turbodruk verhoogd
(overboost); het motormanagement verhoogt tijdelijk in
relatie tot de stand van het gaspedaal de maximale tur-
bodruk, waardoor een hoger motorkoppel geleverd wordt
dan onder normale omstandigheden.
Deze functie is zeer nuttig als tijdelijk maximale presta-
ties vereist zijn (bijv. tijdens het inhalen).
BELANGRIJK Als u tijdens het accelereren de SPORT-
functie gebruikt, kunt u stoten in het stuurwiel voelen, die
kenmerkend zijn voor een sportieve instelling.
BELANGRIJK Als u de SPORT-knop indrukt, wordt de
functie na ongeveer 5 seconden ingeschakeld.
Storing in het systeem
De bestuurder wordt geattendeerd op een eventuele sto-
ring in het systeem, doordat er op het instelbare multi-
functionele display van het instrumentenpaneel een bij-
behorende melding verschijnt en het gele symbool
igaat
branden.
Wendt u in dat geval tot het Lancia Servicenetwerk.
DRIVING ADVISOR (Waarschuwing
bij verlaten van rijstrook)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De Driving Advisor is een systeem dat de bestuurder
waarschuwt als de auto door onoplettendheid de rij-
strook dreigt te verlaten.Een videosensor op de voor-
ruit nabij de binnenspiegel registreert de stand van de au-
to ten opzichte van de rijstrookbelijning.
BELANGRIJK Wanneer de voorruit moet worden ver-
vangen van auto’s met een Driving Advisor, wendt u dan
tot het Lancia Servicenetwerk. Als u de voorruit laat ver-
vangen door een gespecialiseerd bedrijf, dient u zich in ie-
der geval tot het Lancia Servicenetwerk te wenden om
de videosensor te laten kalibreren.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 105