display Lancia Delta 2010 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2010, Model line: Delta, Model: Lancia Delta 2010Pages: 276, PDF Size: 5.83 MB
Page 122 of 276

WEGWIJS IN UW AUTO121
1
Meetbereik
Meetbereik in het midden: 140 cm
Meetbereik aan de zijkanten: 60 cm
Als de sensoren meerdere obstakels signaleren, dan re-
ageren zij alleen op die obstakels die zich het dichtst bij
de auto bevinden.
STORINGSMELDINGEN
Eventuele storingen in de parkeersensoren worden bij het
inschakelen van de achteruit aangegeven door het bran-
den van het lampje
èop het instrumentenpaneel. Op het
multifunctionele display verschijnt ook de bijbehorende
melding.
WERKING MET AANHANGER
De werking van de sensoren wordt automatisch uitge-
schakeld als de stekker van de elektrische kabel van de
aanhanger wordt aangesloten op de stekkerdoos van de
trekhaak.
De sensoren worden automatisch opnieuw ingeschakeld
als u de aanhangerstekker loskoppelt.
Voor een juiste werking van het systeem mag
er geen modder, vuil, sneeuw of ijs op de sen-
soren zitten. Wees voorzichtig bij het reini-
gen van de sensoren om krassen of beschadigingen
te voorkomen; gebruik geen droge, grove of harde
doek. De sensoren moeten worden gereinigd met
schoon water, waaraan eventueel autoshampoo is
toegevoegd. In wastunnels waar gebruik wordt ge-
maakt van stoom of hogedrukreiniging, moeten de
sensoren kort worden gereinigd. Houd hierbij de
spuitlans op meer dan 10 cm afstand.
ALGEMENE OPMERKINGEN
❍Controleer tijdens parkeermanoeuvres of zich geen ob-
stakels op of onder het sensorsysteem bevinden.
❍Obstakels die zich dicht bij de auto bevinden, worden
onder bepaalde omstandigheden niet door het systeem
gesignaleerd en kunnen dus de auto beschadigen of zelf
beschadigd worden.
Hierna staan enkele omstandigheden vermeld die een goe-
de werking van het parkeersysteem kunnen beïnvloeden:
❍Een verminderde gevoeligheid van de sensor en een
vermindering van de prestaties van het parkeerhulp-
systeem kunnen veroorzaakt worden door de aanwe-
zigheid op de sensor van: ijs, sneeuw, modder, meer-
dere laklagen.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 121
Page 128 of 276

WEGWIJS IN UW AUTO127
1
❍parkeerplekken die circa 130 cm langer zijn de auto:
voor inparkeren is een aantal manoeuvres nodig waarbij
het systeem alleen bij de eerste de besturing overneemt (de
daaropvolgende manoeuvres moeten geheel door de be-
stuurder zelf worden verricht).
Voor de kant van de weg waar naar een parkeerplek moet
worden gezocht en moet worden ingeparkeerd, kan de be-
stuurder:
1)
DKiezen voor zoeken en inparkeren aan passagiers -
zijde met:
❍de richtingaanwijzerschakelaar in de middelste stand;
❍de waarschuwingsknipperlichten ingeschakeld;
❍de waarschuwingsknipperlichten ingeschakeld en de rich-
tingaanwijzerschakelaar in de stand naar passagierszijde;
❍de richtingaanwijzerschakelaar in de stand naar pas-
sagierszijde.
2)
FKiezen voor zoeken en inparkeren aan bestuurders -
zijde met:
❍de richtingaanwijzerschakelaar in de stand naar be-
stuurderszijde;
❍de waarschuwingsknipperlichten ingeschakeld en de
richtingaanwijzerschakelaar in de stand naar bestuur-
derszijde.
Het systeem informeert de bestuurder over de kant waar
wordt gezocht en de uit te voeren manoeuvre door middelvan berichten op het display van het instrumentenpaneel
en de symbolen (
Fen
D) voor de linker- en rechterkant.
Het zoeken vindt echter hoe dan ook aan beide kanten
plaats, zodat onmiddellijk na het passeren van een geschikt
geachte parkeerplek nog met de richtingaanwijzerscha-
kelaar een specifieke kant kan worden gekozen.
Tijdens de fase van het zoeken mag de snelheid niet ho-
ger zijn dan circa 30 km/h. Wanneer de snelheid hoger
wordt dan circa 25 km/h wordt de bestuurder gewaar-
schuwd vaart te minderen en zodra de snelheid hoger
wordt dan circa 30 km/h wordt het systeem uitgeschakeld.
In dat geval moet het systeem opnieuw worden geactiveerd
door het indrukken van knop A – fig. 77.
Als de functie „Rijbaanwisseling” (zie de paragraaf „Bui-
tenverlichting” in hoofdstuk „1”) is ingeschakeld, vindt
het zoeken van een parkeerplek altijd aan passagierszij-
de plaats.
Wanneer tijdens de fase van het zoeken naar een par-
keerplek de parkeersensoren (zie hoofdstuk „Parkeersen-
soren voor en achter”) worden ingeschakeld, wordt de Ma-
gic Parking-functie van het systeem uitgeschakeld.
Bij het zoeken naar een parkeerplek en het
uitvoeren van de parkeermanoeuvre dienen te
allen tijde de verkeersregels in acht te worden
genomen.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 127
Page 130 of 276

WEGWIJS IN UW AUTO129
1
Als de bestuurder tijdens het inparkeren, bedoeld of onbe-
doeld, het stuurwiel aanraakt (het vastgrijpt of de beweging
ervan verhindert), wordt de manoeuvre afgebroken.
Wanneer oneffenheden op het wegoppervlak of obstakels
voor de wielen de beweging van de auto zodanig beïn-
vloeden dat de juiste manoeuvre niet kan worden gemaakt,
wordt het inparkeren mogelijk afgebroken.
Beëindiging van de manoeuvre
Als de parkeerplek groot genoeg is, wordt het inparkeren
in één manoeuvre uitgevoerd. Na het uitschakelen van de
achteruit wordt het stuur in de rechtuitstand gezet, waar-
na de manoeuvre als voltooid wordt beschouwd en het sys-
teem wordt uitgeschakeld. Als de parkeerplek niet groot
genoeg is en het inparkeren alleen in meerdere manoeu-
vres kan worden uitgevoerd, wordt de bestuurder door mid-
del van een bijbehorende melding op het display van het
instrumentenpaneel geïnformeerd dat hij het inparkeren
zelf handmatig dient te voltooien.Algemene opmerkingen
❍De bestuurder blijft te allen tijde verantwoordelijk voor
parkeermanoeuvres. Controleer als u de auto parkeert of
zich geen personen, dieren of obstakels in de buurt van
de auto bevinden. Het Magic Parking-systeem vormt (even-
als de parkeersensoren) een hulpmiddel voor de bestuur-
der. Deze dient echter altijd goed te blijven opletten tijdens
mogelijk gevaarlijke parkeermanoeuvres, ook al worden
die met lage snelheid worden uitgevoerd.
❍Wanneer de positie van de sensoren door een aanrijding
niet meer correct is, kan dat tot gevolg hebben dat het sys-
teem niet meer naar behoren functioneert.
❍Wanneer de sensoren zijn bedekt met vuil, sneeuw, ijs
of modder of zijn overgespoten met een nieuwe laklaag,
kan dat tot gevolg hebben dat het systeem niet meer naar
behoren functioneert.
❍Voor een juiste werking van het systeem moeten de sen-
soren altijd schoon zijn. Wees voorzichtig bij het reinigen
van de sensoren om krassen of beschadigingen te voorko-
men; gebruik geen droge, grove of harde doek. De sensoren
moeten worden gereinigd met schoon water, waaraan even-
tueel autoshampoo is toegevoegd. In wastunnels waar ge-
bruik wordt gemaakt van stoom of hogedrukreiniging,
moeten de sensoren kort worden gereinigd. Houd hierbij
de spuitlans op meer dan 10 cm afstand.
Als u het stuurwiel tijdens een manoeuvre
met de hand wilt blokkeren, kunt u het beste
de buitenrand stevig vastgrijpen. Probeer
niet de handen tussen de spaken te steken of de
spaken zelf vast te pakken.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 129
Page 137 of 276

136WEGWIJS IN UW AUTO
Obstakels aan de zijkant worden waargenomen vanaf een
afstand van minder dan 0,6 meter.
WERKING MET AANHANGER
De werking van de sensoren wordt automatisch uitge-
schakeld als de stekker van de elektrische kabel van de
aanhanger wordt aangesloten op de stekkerdoos van de
trekhaak. De sensoren worden automatisch weer inge-
schakeld als u de aanhangerstekker loskoppelt.
BELANGRIJK Als u de trekhaak permanent gemonteerd
wilt houden als er geen aanhanger wordt getrokken, kan
de trekhaak door de sensoren in het midden als obstakel
worden waargenomen. Wendt u in dat geval tot het Lan-
cia Servicenetwerk om het systeem te laten aanpassen.
STORINGSMELDINGEN
Eventuele storingen in de parkeersensoren worden bij het
inschakelen van de achteruit aangegeven door het bran-
den van het symbool
S(bij aanwezigheid van het Magic
Parking-systeem) of het symbool
t(uitvoeringen zon-
der Magic Parking-systeem) op het display. Bovendien ver-
schijnt er een bijbehorende melding of gaat het lampje
èop het instrumentenpaneel branden.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Let tijdens parkeermanoeuvres altijd zeer goed op obsta-
kels die zich boven of onder de sensoren kunnen bevinden.Obstakels die zich dicht bij de voor- of achterkant van
de auto bevinden, worden onder bepaalde omstandighe-
den niet door het systeem gesignaleerd en kunnen dus de
auto beschadigen of zelf beschadigd worden.
Hierna staan enkele omstandigheden vermeld die een goe-
de werking van het parkeersysteem kunnen beïnvloeden:
❍Een verminderde gevoeligheid van de sensoren en een
minder goede werking van het parkeerhulpsysteem kan
worden veroorzaakt door de aanwezigheid op de sensoren
van: ijs, sneeuw, modder of meerdere laklagen.
❍de sensoren signaleren een niet-bestaand object („echo-
storing”); dit wordt veroorzaakt door mechanische sto-
ringen, bijvoorbeeld: wassen van de auto, regen (met veel
wind) en hagel.
❍De metingen van de sensoren kunnen beïnvloed wor-
den door ultrasone systemen (bijv. luchtdrukremmen van
vrachtwagens of pneumatische hamers) die zich in de na-
bijheid bevinden.
❍De prestaties van het parkeerhulpsysteem kunnen ook
beïnvloed worden door de positie van de sensoren. Bij-
voorbeeld als de stand van de auto wordt gewijzigd (door
slijtage van schokdempers, wielophanging) of door de ban-
den te verwisselen, de auto te zwaar te beladen of door
speciale aanpassingen waardoor de auto verlaagd wordt.
❍Obstakels aan de bovenzijde van de auto kunnen niet
gesignaleerd worden, omdat het systeem obstakels sig-
naleert die de auto aan de onderzijde kunnen raken.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 136
Page 161 of 276

160VEILIGHEID
KNIE-AIRBAG BESTUURDERSZIJDE fig. 9
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen dat in een daar-
voor bestemde ruimte onder de onderste kap van de stuur-
kolom is geplaatst, ter hoogte van de knieën van de be-
stuurder, voor extra bescherming van de bestuurder bij
een frontale aanrijding.FRONTAIRBAG EN SIDEBAG AAN
PASSAGIERSZIJDE HANDMATIG
UITSCHAKELEN
Als het absoluut noodzakelijk is een kind op de passa-
giersstoel voor te vervoeren, moeten de frontairbag en de
sidebag aan passagierszijde worden uitgeschakeld.
Het waarschuwingslampje
“op het dashboard blijft con-
tinu branden totdat de frontairbag en de zij-airbag (side-
bag) aan passagierszijde opnieuw worden ingeschakeld.
BELANGRIJK Raadpleeg voor het handmatig uitscha-
kelen van de frontairbag en zij-airbag (sidebag) (voor be-
paalde uitvoeringen/markten) aan passagierszijde, de pa-
ragrafen „Multifunctioneel display” en „Instelbaar multi-
functioneel display” in het hoofdstuk „Wegwijs in uw auto”.
ZEER GEVAARLIJK: Monteer absoluut geen
kinderzitje achterstevoren op de passagiers-
stoel voor als de airbag aan passagierszijde
is ingeschakeld. Als bij een ongeval de air-
bag wordt geactiveerd, kan het kind hierdoor
dodelijke verwondingen oplopen. Als er geen an-
dere mogelijkheid is, moet in ieder geval de airbag
aan passagierszijde uitgeschakeld worden als het
kinderzitje op de passagiersstoel voor wordt ge-
plaatst. Bovendien moet de passagiersstoel zo ver
mogelijk naar achteren zijn geschoven om te voor-
komen dat het kinderzitje eventueel in aanraking
komt met het dashboard. Ook als het niet wettelijk
verplicht is, raden wij u aan, voor een optimale be-
scherming van de volwassenen, de airbag onmid-
dellijk weer in te schakelen zodra er geen kinderen
meer vervoerd worden.
fig. 9L0E0069m
143-164 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:50 Pagina 160
Page 232 of 276

ONDERHOUD EN ZORG231
5
ACCU
De accu F-fig, 1-2-3 van de auto is „onderhoudsarm”: on-
der normale omstandigheden hoeft het elektrolyt niet bij-
gevuld te worden met gedestilleerd water.
De werking moet echter regelmatig en uitsluitend door het
Lancia Servicenetwerk of gespecialiseerd personeel ge-
controleerd worden.
De vloeistof in de accu is giftig en corrosief.
Voorkom contact met de huid en de ogen. Houd
open vuur en vonkvormende apparaten ver-
wijderd van de accu: brand- en ontploffingsgevaar.
Als de accu werkt met een zeer laag vloei-
stofniveau, ontstaat onherstelbare schade aan
de accu en kan de accu openbarsten.
ACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen wordt, moet een originele accu met
dezelfde specificaties worden geïnstalleerd.
Als de accu vervangen wordt door een accu met andere
specificaties, vervallen de onderhoudsintervallen die in
het „Geprogrammeerd Onderhoudsschema” staan aan-
gegeven.
Voor het onderhoud van de nieuwe accu dient u zich
strikt te houden aan de aanwijzingen van de fabrikant
van de accu.
Als de accu losgekoppeld is geweest, gaat het lampje á
branden (op het display verschijnt ook een melding) om
aan te geven dat het systeem gereset moet worden. Voer
de volgende initialisatieprocedure uit om het lampje te la-
ten doven:
❍draai de contactsleutel in stand MAR;
❍draai het stuur helemaal naar rechts en vervolgens naar
links (zodat het stuurwiel de rechtuitstand „passeert”);
❍draai de contactsleutel in stand STOP en vervolgens
in stand MAR.
Als na enkele seconden het lampje ániet dooft, wendt
u dan tot het Lancia Servicenetwerk.
215-242 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:55 Pagina 231
Page 268 of 276

7
INDEX267
Armsteun voor/achter............. 74-76
Asbak.......................................... 79
ASR (systeem)............................. 112
Auto langere tijd stallen............... 174
Bagageruimte............................. 89
– magic back box
(dubbele laadruimte)............. 94
Bagageruimteverlichting
(gloeilamp vervangen)............... 203
Banden
– bandenspanning..................... 255
– standaard............................... 254
– verklaring
van bandencodering............... 252
– vervangen.............................. 185
– winterbanden......................... 254
Bandenspanningscontrolesysteem
TPMS ....................................... 117
Bedieningsorganen...................... 70
Bekerhouders/opbergvakken....... 77
Bescherming van het milieu ......... 141
Bougies ....................................... 247Brandstofsysteem........................ 249
Brandstoftoevoeronderbreking ..... 73
Brandstofverbruik ....................... 264
Buitenverlichting......................... 60Carrosserie................................. 239
– carrosserie-uitvoeringen ......... 246
Centrale portiervergrendeling ...... 84
CO
2-emissie ................................ 266
Code Card............................... 37-38
Cornering lights........................... 61
Cruise-control ............................. 66
Dashboard................................. 6
Dashboardkastje.......................... 77
Derde remlicht
(gloeilamp vervangen)............... 200
Diefstalalarm............................... 41
Dimlicht (bediening)................... 62
– gloeilamp vervangen.............. 196
Display........................................ 20
– meldingen op display ............. 32
– menuopties ............................ 24
Aansteker................................... 78
ABS............................................. 113
Accu
– opladen.................................. 213
– starten met een hulpaccu........ 176
– vervangen.............................. 231
Achterruitsproeier ....................... 64
Achterruitwisser
– bediening............................... 64
– ruitensproeiers....................... 238
– wisserblad .............................. 237
Achteruitrijlichten
(gloeilamp vervangen)............... 199
Adaptieve verlichting............ 72-101
Afmetingen ................................. 256
AFS (adaptieve verlichting) ......... 101
Afstandsbediening (sleutel).......... 39
Airbag
– frontairbags ........................... 158
– sidebags................................. 161
Airconditioning, automatisch
met gescheiden regeling............. 54
Airconditioning, handbediend...... 52
267-274 Delta NL 3ed Allin. 4ed 21-04-2010 15:29 Pagina 267
Page 269 of 276

268INDEX
Gordelspanners........................... 146
Grootlicht (bediening)................. 62
– gloeilamp vervangen.............. 197
Grootlichtsignaal......................... 62
Handrem .................................... 168
Hill Holder (systeem) .................. 111
Hoofdsteun ................................. 48
Identificatiegegevens................... 244
Imperiaal/skidrager..................... 99
Instrumenten............................... 7
Instrumentenpaneel
en instrumenten ........................ 7
Interieur...................................... 242
Interieuruitrusting....................... 74
Interieurverlichting...................... 68
Isofix-kinderzitjes
(montagevoorbereiding)............ 155
Kentekenplaatverlichting
(gloeilamp vervangen)............... 200
Kinderen veilig vervoeren ............ 150Kinderveiligheidsslot................... 83
Kinderzitjes (geschiktheid
voor gebruik)............................ 157
Klimaatbeheersing....................... 51
Koel/warmhoudvak..................... 75
Koplampen................................. 100
Lak ............................................ 240
Lampjes op het
instrumentenpaneel................... 9
Lancia CODE (startblokkering)... 37
Luchtfilter/Pollenfilter/
Dieselfilter................................. 230
Magic back box
(dubbele laadruimte)................ 94
Magic Parking............................. 123
Meldingen op display................... 32
Mistachterlicht............................ 72
– gloeilamp vervangen.............. 199
Mistlampen met cornering lights .. 61
Mistlampen voor..................... 61-72
– gloeilamp vervangen.............. 199 Dop van brandstoftank................ 140
DPF (roetfilter) ........................... 141
Driving Advisor
(Rijstrookbewaking).................. 105
DST-systeem............................... 102
Dualdrive (elektrische
stuurbekrachtiging)................... 115
Elektrische stuurbekrachtiging
„Dualdrive” .............................. 115
EOBD (systeem).......................... 115
ESP 2 (systeem) .......................... 110
Fix&Go Automatic...................... 177
Follow me home (systeem) .......... 63
Gebruik van de handgeschakelde
versnellingsbak......................... 169
Gewichten................................... 258
Gloeilamp
(vervangen van een lamp) ......... 192
– buitenverlichting.................... 196
– interieurverlichting................. 201
– lamptypen ............................. 195
267-274 Delta NL 3ed Allin. 4ed 21-04-2010 15:29 Pagina 268