Lancia Thema 2014 Instructieboek (in Dutch)
Page 61 of 380
Baby- en kinderzitjes
Veiligheidsdeskundigen raden aan
kinderen tot twee jaar, of totdat ze de
lengte- of gewichtslimiet van het kin-
derzitje hebben bereikt, tegen de rij-
richting in te vervoeren in de auto. Er
kunnen twee soorten kinderzitjes te-
gen de rijrichting in worden geplaatst:
babyzitjes en aanpasbare kinderzit-
jes.
Het babyzitje mag u uitsluitend tegen
de rijrichting in de auto plaatsen. Dit
wordt aanbevolen voor kinderen vanaf
hun geboorte totdat ze de lengte- of
gewichtslimiet van het babyzitje heb-
ben bereikt. Aanpasbare kinderzitjes
kunnen ofwel tegen de rijrichting in of
in de rijrichting worden gebruikt in de
auto. Aanpasbare kinderzitjes hebben
meestal een hogere gewichtslimiet te-
gen de rijrichting in dan babyzitjes en
kunnen daarom tegen de rijrichting in
worden gebruikt voor kinderen die hun
babyzitje zijn ontgroeid maar nog geen
twee jaar zijn. Kinderen moeten tegen
de rijrichting in worden vervoerd in de
auto, totdat ze het toegestane maximale
gewicht of lengte voor het aanpasbare
kinderzitje bereikt hebben.
WAARSCHUWING!
Plaats nooit een kinderzitje tegende rijrichting in voor een airbag.
Als de geavanceerde frontairbag
aan de passagierszijde wordt op-
geblazen, kan een kind van 12 of
jonger, maar ook een kind in een
kinderzitje tegen de rijrichting in,
ernstig of zelfs dodelijk letsel op-
lopen.
Gebruik in een auto met een ach- terbank alleen tegen de rijrichting
in geplaatste kinderzitjes.
Oudere kinderen en kinderzitjes
Kinderen die twee jaar zijn of het tegen
de rijrichting in geplaatste aanpasbare
kinderzitje zijn ontgroeid, kunnen in de
rijrichting in de auto rijden. In de rij-
richting geplaatste kinderzitjes en aan-
pasbare kinderzitjes die in de rijrich-
ting zijn geplaatst, zijn bedoeld voor
kinderen die ouder zijn dan twee jaar of
zwaarder of langer zijn dan de
gewichts- of lengtelimiet van het tegen
de rijrichting in geplaatste aanpasbare
kinderzitje. Kinderen moeten zo lang
mogelijk in een in de rijrichting ge-
plaatst kinderzitje met gordel worden vervoerd totdat ze het toegestane maxi-
male gewicht of lengte voor het kinder-
zitje hebben bereikt.
Kinderen die zwaarder of langer zijn
dan de limiet voor het in de rijrichting
geplaatste kinderzitje, moeten een zit-
verhoger gebruiken totdat de veilig-
heidsgordels goed passen. Als het kind
met de rug tegen de rugleuning op de
zitting zit en de knieën niet kan buigen
om de benen te laten afhangen, moet
het kind een zitverhoger gebruiken. Het
kind en de zitverhoger worden in de
auto vastgezet met behulp van de vei-
ligheidsgordel.WAARSCHUWING!
Kinder- of babyzitjes verliezen
hun werking wanneer ze onjuist
zijn aangebracht. Het kan los-
schieten bij een aanrijding. Het
kind kan daardoor ernstig of zelfs
dodelijk letsel oplopen. Volg
daarom bij het aanbrengen van
een kinderzitje nauwgezet de
aanwijzingen van de fabrikant.
(Vervolgd)
55
Page 62 of 380
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Wanneer u het baby- of kinder-zitje niet gebruikt, zet u het zitje
vast met de veiligheidsgordel of
de ISOFIX-verankeringspunten,
of haalt u het zitje uit de auto.
Laat het zitje nooit los in de auto
liggen. Bij een noodstop of onge-
val kan het zitje de inzittenden of
de rugleuningen van de stoelen
raken en ernstig letsel veroorza-
ken.
Kinderen die te groot zijn voor
een zitverhoger
Kinderen die groot genoeg zijn om de
schoudergordel comfortabel te dragen
en de knieën kunnen buigen om de
benen te laten afhangen wanneer ze
met de rug tegen de rugleuning zitten,
moeten de veiligheidsgordels op de
achterbank gebruiken. Gebruik deze
eenvoudige test met 5 stappen om te
bepalen of het kind alleen de veilig-
heidsgordel van de auto kan gebrui-
ken: 1. Kan het kind helemaal naar achte-
ren tegen de achterkant van de stoel
zitten?
2. Buigen de knieën van het kind
comfortabel over de voorkant van de
stoel - terwijl het nog steeds helemaal
naar achteren zit?
3. Loopt de schoudergordel over de
schouder van het kind tussen de nek
en de arm in?
4. Bevindt het heupgedeelte van de
veiligheidsgordel zich zo laag moge-
lijk, en raakt het de dijbenen van het
kind en niet de maag?
5. Kan het kind gedurende de hele
reis in deze houding blijven zitten?
Als het antwoord op een van deze
vragen "nee" was, moet het kind nog
steeds een zitverhoger gebruiken in
deze auto. Als het kind de driepunts-
gordel gebruikt, controleer dan regel-
matig of de gordel goed past. Door de
bewegingen van het kind kan de gor-
del een foutieve positie aannemen. Als
de schoudergordel het gezicht of de
hals raakt, plaats het kind dan verder
naar het midden van de auto. Sta
nooit toe dat een kind de schoudergor-
del onder de arm door of achter de rug
langs draagt.
56
Page 63 of 380
Tabel voor het plaatsen van universeel kinderzitje
GewichtZitplaats (of andere plaats)
Voorstoel
passagiers- zijde Achterbank
buitenzijde Achterbank
midden Tweede zitrij
buitenzijde Tweede zitrij
midden
Groep tot 10 kg XUUN.v.t. N.v.t.
Groep 0+ tot 13 kg XUUN.v.t. N.v.t.
Groep I 9 tot 18 kg XUUN.v.t. N.v.t.
Groep II 15 tot 25 kg XUUN.v.t. N.v.t.
Groep III 22 tot 36 kg XUUN.v.t. N.v.t.
Legenda voor letters in bovenstaande
tabel:
U = Geschikt voor universele kin- derzitjes, goedgekeurd voor het ge-
wicht. UF = Geschikt voor in de rijrichting
geplaatste universele kinderzitjes,
goedgekeurd voor deze
gewichtsklasse.
L = Geschikt voor speciale kinder- zitjes, vermeld in de bijgevoegde
lijst. Deze kinderzitjes kunnen be-
horen tot de categorieën "specifiek
voertuig", "beperkt gebruik" of
"semi-universeel". B = Ingebouwd kinderzitje goedge-
keurd voor deze gewichtsklasse.
X = Zitpositie niet geschikt voor kinderen in deze gewichtsklasse.
57
Page 64 of 380
Tabel ISOFIX-bevestiging
Tabel ISOFIX-posities
Gewicht Maat Bevesti-
ging Voorstoel
passa-
gierszijde Achter-
bank
buiten- zijde R /L Achter-
bank
midden Tweede
zitrij bui- tenzijde Tweede
zitrij
midden Andere
plaatsen
Reiswieg F ISO/L1 X
XX N.v.t. N.v.t. N.v.t.
G ISO/L2 X XX N.v.t. N.v.t. N.v.t.
(1) X N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t.
0 — tot 10 kg E ISO/R1 X
1UF /
1UF 1UF N.v.t. N.v.t. N.v.t.
(1) X N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t.
0+ — tot 13 kg E ISO/R1 X
1UF /
1UF 1UF N.v.t. N.v.t. N.v.t.
D ISO/R2 X 1UF /
1UF 1UF N.v.t. N.v.t. N.v.t.
C ISO/R3 X 1UF /
1UF 1UF N.v.t. N.v.t. N.v.t.
(1) X N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t.
58
Page 65 of 380
Tabel ISOFIX-posities
Gewicht Maat Bevesti-
ging Voorstoel
passa-
gierszijde Achter-
bank
buiten- zijde R /L Achter-
bank
midden Tweede
zitrij bui- tenzijde Tweede
zitrij
midden Andere
plaatsen
I–9tot 18 kg D ISO/R2 X
1UF /
1UF 1UF N.v.t. N.v.t. N.v.t.
C ISO/R3 X 1UF /
1UF 1UF N.v.t. N.v.t. N.v.t.
B ISO/F2 X 1UF /
1UF 1UF N.v.t. N.v.t. N.v.t.
B1 ISO/F2X X 1UF /
1UF 1UF N.v.t. N.v.t. N.v.t.
A ISO/F3 X 1UF /
1UF 1UF N.v.t. N.v.t. N.v.t.
(1) X N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t.
II – 15 tot 25 kg (1) X N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t.
III – 22 tot 36 kg (1) X N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t.
Legenda voor letters in bovenstaande
tabel:
(1) Als kinderzitjes geen ISO/XX
-identificatie hebben (A t/m G) voor
het desbetreffende gewicht, moet de autofabrikant aangeven welke voer-
tuigspecifieke ISOFIX-kinderzitjes
geschikt zijn voor de posities.
1UF = Geschikt voor voorwaarts
gerichte universele ISOFIX-
kinderzitjes die zijn goedgekeurd
voor het desbetreffende gewicht.
59
Page 66 of 380
IL = Geschikt voor bepaalde kin-derbeveiligingssystemen (CRS) van
ISOFIX zoals vermeld op de aange-
hechte lijst. Deze ISOFIX-
kinderzitjes vallen in de categorieën
"specifiek voertuig", "beperkt" of
"semi-universeel". X = ISOFIX-positie niet geschikt
voor ISOFIX-kinderzitjes voor dit
gewicht en/of van deze maat.
Aanbevelingen voor de bevestiging van kinderzitjes
Soorten zitjes Gecombineerd gewicht van hetkind + kinder- zitje Gebruik een van de bevestigingsmethodes die hieronder met "X" zijn
gemarkeerd
ISOFIX - Alleen onderste anker- punten Alleen de vei-
ligheidsgordel ISOFIX - On-
derste anker-
punt + bovenste ankerpunt voor
de bevestigings- band Veiligheidsgor-
del + bovenste
ankerpunt voor
de bevestigings- band
Tegen de rijrich- ting in geplaatst kinderzitje Tot 29,5 kg
XX
Tegen de rijrich- ting in geplaatst kinderzitje Meer dan
29,5 kg X
Naar voren ge-
richt kinderzitje Tot 29,5 kg
XX
Naar voren ge-
richt kinderzitje Meer dan
29,5 kg X
60
Page 67 of 380
ISOFIX-systeem voor kinderzitjes
Uw auto is uitgerust met het zogehe-
ten ISOFIX-bevestigingssysteem voor
kinderzitjes. Het ISOFIX-systeem
heeft drie ankerpunten in het voertuig
voor het monteren van kinderzitjes
die ISOFIX-compatibel zijn. Er zijn
twee lage ankerpunten zich aan de
achterzijde van de zitting op het punt
waar deze samenkomt met de rugleu-
ning, en een bovenste ankerpunt ach-
ter de zitplaats. Deze ankerpunten
dienen om kinderzitjes die met ISO-
FIX zijn uitgerust, te installeren zon-
der gebruik te maken van de veilig-
heidsgordels van het voertuig.
Sommige zitplaatsen hebben mis-
schien een bovenste ankerpunt voor
de bevestigingsband, maar geen lage
ankerpunten. Bij deze zitplaatsen
moet de veiligheidsgordel in combina-
tie met het bovenste ankerpunt wor-
den gebruikt om het kinderzitje te
installeren.Zoeken van de ISOFIX-
ankerpunten
De lage verankeringspun-
ten zijn ronde stangen aan
de achterzijde van de zitting
tegen de rugleuning, onder
de ankerpuntsymbolen op de rugleu-
ning. Deze zijn nog net zichtbaar
wanneer u tegen de zitting steunt om
het kinderzitje te installeren. U voelt
deze stangen wanneer u met uw vin-
ger langs de rand gaat waar rugleu-
ning en zitting samenkomen. Zoeken van de ISOFIX-
ankerpunten
Bovendien bevinden zich
achter elke zitplaats op de
achterbank ankerpunten
voor bevestigingsbanden.
Deze ankerpunten bevinden zich in
het paneel tussen de rugleuning van
de achterbank en de achterruit. Deze
ankerpunten voor bevestigingsban-
den bevinden zich onder een kunst-
stof afdekking met het ankerpunt-
symbool erop.
ISOFIX-ankerpuntenAnkerpunten voor
bevestigingsbanden
61
Page 68 of 380
ISOFIX-kinderzitjes worden uitge-
rust met een starre stang aan elke
kant. Ze zijn allebei voorzien van een
haak of een koppelstuk voor bevesti-
ging van het onderste ankerpunt en
een manier om de aansluiting op het
ankerpunt strak te trekken. Naar vo-
ren gerichte kinderzitjes en sommige
tegen de rijrichting in geplaatste kin-
derzitjes kunnen ook zijn voorzien
van een bevestigingsband. De beves-
tigingsband heeft een haak aan het
uiteinde om aan het bovenste anker-
punt te bevestigen en een manier om
de riem strak te trekken nadat deze
aan het ankerpunt is bevestigd.
ISOFIX middelste zitplaats
Als een kinderzitje in het midden
wordt geplaatst en de veiligheidsgor-
del of de gespsluiting blokkeert van de
buitenste zitplaats, mag deze zitplaats
niet worden gebruikt. Als een kinder-
zitje in het midden wordt geplaatst en
de ISOFIX-ankerpunten of de veilig-
heidsgordel blokkeert van de buiten-
ste zitplaats, mag geen kinderzitje
worden geplaatst op deze zitplaats.WAARSCHUWING!
Gebruik nooit hetzelfde lage veran-
keringspunt om meer dan één kin-
derzitje aan te brengen. Raadpleeg
"Installeren van een ISOFIX-
compatibel kinderzitje" voor alge-
mene installatie-instructies.
Volg altijd de aanwijzingen van de
fabrikant van het kinderzitje op wan-
neer u uw kinderzitje aanbrengt. Niet
alle kinderzitjes worden geïnstalleerd
volgens de beschrijving in deze hand-
leiding.
Installeren van een ISOFIX-
compatibel kinderzitje
1. Als de gekozen zitplaats een veilig-
heidsgordel met schakelbaar automa-
tisch blokkerend oprolmechanisme
(ALR) heeft, berg dan de veiligheids-
gordel op aan de hand van onder-
staande instructies. Zie de paragraaf
"Kinderzitjes installeren met de vei-
ligheidsgordels" om te controleren
welk type veiligheidsgordel elke zit-
plaats heeft. 2. Maak het verstelmechanisme aan
de onderste koppelstukken en aan de
bevestigingsband los, zodat u de kop-
pelstukken gemakkelijker aan de an-
kerpunten in de auto kunt vastma-
ken.
3. Plaats het kinderzitje tussen de
lage ankerpunten voor die zitplaats
in. Voor sommige zitplaatsen op de
tweede rij moet u misschien de rug-
leuning verstellen of de hoofdsteun
omhoog klappen zodat het kinderzitje
beter past. Als de achterbank in de
auto naar voren en naar achteren kan
worden verplaatst, kunt u deze het
beste helemaal naar achteren zetten
om ruimte te maken voor het kinder-
zitje. U kunt ook de voorstoel naar
voren schuiven om meer ruimte te
maken voor het kinderzitje.
4. Bevestig de koppelstukken van het
kinderzitje aan de onderste anker-
punten bij de gekozen zitplaats.
62
Page 69 of 380
5. Als het kinderzitje is voorzien van
een bevestigingsband, sluit u deze aan
op het bovenste ankerpunt. Zie de
paragraaf "Installeren van kinderzit-
jes met het bovenste ankerpunt" voor
aanwijzingen voor de bevestiging van
een ankerpunt voor de bevestigings-
band.
6. Trek alle banden aan terwijl u het
kinderzitje naar achteren en omlaag
tegen de zitting drukt. Trek de banden
strak volgens de aanwijzingen van de
fabrikant van het kinderzitje.
7. Test of het kinderzitje stevig vast-
zit door het kinderzitje bij de gordel-
opening naar achteren en naar voren
te trekken. Het kinderzitje mag niet
meer dan 25,4 mm in alle richtingen
bewegen.WAARSCHUWING!
De bevestigingen van kinderzitjes
zijn ontworpen om alleen de last
van op de juiste wijze aangebrachte
kinderzitjes te weerstaan. In geen
geval mogen ze worden gebruikt als
veiligheidsgordels voor volwasse-
nen, voor huisdieren of om andere
voorwerpen of apparatuur in de
auto vast te maken.
Opbergen van een ongebruikte
ALR-veiligheidsgordel
Wanneer u het ISOFIX-
bevestigingssysteem gebruikt om een
kinderzitje te installeren, bergt u alle
ALR-veiligheidsgordels op die niet
worden gebruikt door andere inzitten-
den of om kinderzitjes te bevestigen.
Een ongebruikte veiligheidsgordels kan
een kind verwonden als het met de gor-
del speelt en per ongeluk het oprolme-
chanisme van de veiligheidsgordel ver-
grendelt. Het is raadzaam voordat het
kinderzitje met behulp van het
ISOFIX-systeem wordt geplaatst, de
veiligheidsgordel achter het zitje om
vast te gespen, buiten bereik van het kind. Als de vastgegespte veiligheids-
gordel in de weg zit bij de installatie van
het kinderzitje, leidt u de veiligheids-
gordel door de gordelopening van het
kinderzitje en gespt u deze vervolgens
vast, in plaats van de veiligheidsgordel
achter het zitje te leiden. De veiligheids-
gordel niet vergrendelen. Herinner alle
kinderen in de auto eraan dat de auto-
gordels geen speelgoed zijn en dat zij er
niet mee mogen spelen.
WAARSCHUWING!
Onjuiste bevestiging aan de
ISOFIX-ankerpunten kan ertoe lei-
den dat het kinderzitje niet goed
functioneert. Het kind kan daar-
door ernstig of zelfs dodelijk letsel
oplopen. Volg daarom bij de beves-
tiging van een kinderzitje nauw-
keurig de aanwijzingen van de fa-
brikant.
63
Page 70 of 380
Kinderzitjes installeren met de
veiligheidsgordels
De veiligheidsgordels op de passa-
gierszitplaatsen zijn voorzien van een
schakelbaar automatisch blokkerend
oprolmechanisme (ALR), een vaste
gesp, of beide. Bij beide gordeltypen
kan het heupgedeelte van de gordel
stevig rond het kinderzitje worden ge-
trokken, zodat er geen borgklem hoeft
te worden gebruikt. Het automatisch
blokkerend oprolmechanisme kan
naar een vergrendelde modus worden
"geschakeld" door de volledige gordel
uit het oprolmechanisme te trekken
en weer te laten terugrollen in het
mechanisme. Als het automatisch
blokkerend oprolmechanisme wordt
vergrendeld, produceert het een klik-
kend geluid terwijl de gordel in het
oprolmechanisme wordt teruggetrok-
ken. Raadpleeg de beschrijving van
"Automatische blokkeerfunctie" on-
der "Beveiligingssystemen voor inzit-
tenden" voor meer informatie over
het automatisch blokkerend oprolme-
chanisme. De vaste gesp is ontworpen
om het heupgedeelte van de gordel
strak te houden wanneer de gordelstrak en recht wordt getrokken door
een gordelopening van het kinder-
zitje.
Installeren van een kinderzitje
met een schakelbaar automatisch
blokkerend oprolmechanisme
(ALR)
1. Plaats het kinderzitje in het mid-
den op de achterbank. Voor sommige
zitplaatsen op de tweede rij, moet u
misschien de rugleuning verstellen of
de hoofdsteun omhoog klappen zodat
het kinderzitje beter past. Als de ach-
terbank in de auto naar voren en naar
achteren kan worden verplaatst, kunt
u deze in de achterste stand zetten, om
ruimte te maken voor het kinderzitje.
U kunt ook de voorstoel naar voren
verplaatsen, zodat er meer ruimte is
voor het zitje.
2. Trek de gordel ver genoeg uit het
oprolmechanisme om deze door de
gordelopening van het kinderzitje te
leiden. De gordel mag niet worden
verdraaid in de gordelopening.
3. Schuif de gesp in de gespsluiting
totdat u een 'klik' hoort.
4. Trek aan de band om de heupgor-
del stevig vast te zetten tegen het kin-
derzitje.
5. Trek het schouderdeel van de gor-
del naar beneden tot de hele gordel uit
het oprolmechanisme is om de veilig-
heidsgordel te vergrendelen. Vervol-
gens laat u de gordel terugrollen in het
oprolmechanisme. Terwijl de gordel
wordt opgerold, hoort u een klikge-
luid. Dit geeft aan dat de automati-
sche blokkeerfunctie is geactiveerd.
6. Probeer de gordel uit het oprolme-
chanisme te trekken. Als de gordel is
vergrendeld, moet u deze niet verder
uit het oprolmechanisme kunnen
trekken. Als het oprolmechanisme
niet is vergrendeld, herhaalt u stap 5.
7. Trek daarna aan eventuele slappe
delen van de gordel om het heupge-
deelte rond het kinderzitje strak te
trekken terwijl u het kinderzitje naar
achteren en omlaag tegen de zitting
drukt.
64