OPEL MOVANO_B 2020 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Page 121 of 373
Verlichting119Verlichtingsfuncties
Uitstapverlichting
Koplampen gaan ca. 30 seconden
lang branden, nadat de auto gepar‐
keerd en het systeem geactiveerd is.
Inschakelen 1. Contact uitschakelen.
2. Lichtschakelaar in stand 7 of
AUTO .
3. Hendel naar stuurwiel trekken.
Deze handeling kan maximaal vier
keer worden herhaald.
De koplampen worden onmiddellijk
uitgeschakeld door de lichtschake‐
laar in een eender welke stand en
weer op 7 of AUTO te zetten.
Ontlaadbeveiliging accu Om te voorkomen dat de accu leeg‐
raakt terwijl het contact is uitgescha‐
keld, kan de binnenverlichting na
enige tijd automatisch worden uitge‐
schakeld.
Page 122 of 373
120InfotainmentsysteemInfotainmentsystee
mInleiding ..................................... 121
Algemene aanwijzingen ..........121
Antidiefstalfunctie ....................122
Overzicht bedieningselementen .............124
Gebruik .................................... 131
Overzicht bediening aanraakschermen ..................139
Geluidsinstellingen ..................140
Volume-instellingen .................142
Systeeminstellingen ................143
Radio ......................................... 148
Gebruik .................................... 148
Zender zoeken ........................ 150
Autostore-lijsten .......................152
Radio Data System (RDS) ......153
Digital Audio Broadcasting ......156
AUX-ingang ............................... 157
Algemene aanwijzingen ..........157
Gebruik .................................... 157USB-poort.................................. 158
Algemene aanwijzingen ..........158
Opgeslagen audiobestanden afspelen .................................. 159
Streaming audio via Bluetooth ...162
Algemene informatie ...............162
Bediening ................................ 162
Externe apparaten .....................168
Afbeeldingen weergeven .........168
Films afspelen ......................... 168
Smartphone-applicaties gebruiken ................................ 169
Navigatie .................................... 170
Algemene aanwijzingen ..........170
Gebruik .................................... 173
Invoer van de bestemming ......185
Begeleiding .............................. 192
Symbolenoverzicht ..................200
Stemherkenning ........................200
Algemene aanwijzingen ..........200
Bediening navigatie .................202
Telefoonregeling ......................203
Telefoon ..................................... 203
Algemene aanwijzingen ..........203
Verbinding ............................... 206
Bluetooth-verbinding ...............208
Noodoproep ............................. 211Bediening................................ 212
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur ...............219
Page 123 of 373
Infotainmentsysteem121Inleiding
Algemene aanwijzingen
Het Infotainmentsysteem levert state-
of-the-art informatie en vermaak in de auto.
De radio is uitgerust met kanaalvoor‐
keuren die kunnen worden toegewe‐
zen voor het FM-, AM- en ook DAB-
frequentiebereik (afhankelijk van
versie).
Externe gegevensopslagapparaten,
bijv. iPod, mp3-speler of USB-stick of een draagbare speler kunnen op het
Infotainmentsysteem worden aange‐
sloten. Externe geluidsbronnen
kunnen ook via Bluetooth worden
aangesloten.
De digitale soundprocessor biedt
diverse vooraf ingestelde klankinstel‐
lingen, waarmee u het geluid kunt
optimaliseren.
De dynamische routeplanning van
het navigatiesysteem begeleidt op
betrouwbare wijze naar de gekozen
bestemming en kan helpen files en
andere knelpunten te vermijden.Als optie kan het Infotainmentsys‐
teem worden gebruikt met de bedie‐
ningselementen op de stuurkolom, of
via het stemherkenningssysteem.
Het Infotainmentsysteem kan ook
worden uitgerust met een handsfree-
telefoonsysteem.
Door het goeddoordachte design van de bedieningselementen en de duide‐
lijke displays is het systeem gemak‐
kelijk en intuïtief te bedienen.
Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen
beschikbare opties en functies.
Bepaalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties,
gelden vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Rijd altijd veilig wanneer u het info‐
tainment-systeem gebruikt.
Stop bij twijfel de auto voordat u
het infotainment-systeem bedient.
Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kan gesis,
geruis, signaalvervorming of signaal‐
uitval optreden door:
● wijzigingen in de afstand tot de zender
● ontvangst van meerdere signa‐ len tegelijk door reflecties
● obstakels
Bij een slechte radio-ontvangst daalt
het volume automatisch voor een
minimaal storend effect.
Page 124 of 373
122InfotainmentsysteemGebruik van deze handleiding● Deze handleiding beschrijft func‐
ties waarover uw auto al dan niet beschikt aangezien deze optio‐
neel zijn of vanwege wijzigingen
na het ter perse gaan van deze
handleiding. Raadpleeg de
aankoopdocumentatie om na te
gaan of alle functies op de auto
aanwezig zijn.
● Mogelijk zijn bepaalde bedie‐ ningselementen en omschrij‐
vingen, waaronder symbolen, displays en menufuncties, niet op
uw auto van toepassing wanneer er sprake is van een modelvari‐
ant, afwijkende landenspecifica‐
ties of speciale uitrusting of
accessoires.
● De inhoudsopgave aan het begin
van de handleiding en in de
afzonderlijke paragrafen geeft
aan waar u de informatie die u
zoekt kunt vinden.
● Met behulp van het trefwoorden‐ register is het mogelijk om naar
specifieke informatie te zoeken.● De displays van het voertuig ondersteunen mogelijkerwijs uw
taal niet.
● Displayteksten en opschriften in het interieur zijn vet gedrukt.
● De bediening die in deze hand‐ leiding wordt gegeven, verwijst
naar de bedieningselementen van het Infotainmentsysteem.
Voor gelijke bedieningselemen‐
ten op de stuurkolom kunt u het
overzicht van de bedieningsele‐
menten raadplegen 3 124.
Waarschuwing en voorzichtig9 Waarschuwing
Teksten met de vermelding
9 Waarschuwing wijzen op een
mogelijk gevaar voor ongelukken
of verwondingen. Het niet naleven
van deze richtlijnen kan tot
verwondingen leiden.
Voorzichtig
Teksten met de vermelding
Voorzichtig wijzen erop dat de
auto mogelijk beschadigd kan
raken. Het niet naleven van deze
richtlijnen kan tot beschadiging
van de auto leiden.
Symbolen
Verwijzingen naar andere pagina's worden aangeduid met 3. 3 betekent
"zie pagina".
Antidiefstalfunctie
Afhankelijk van het Infotainmentsys‐
teem is een elektronisch beveiligings‐ systeem inbegrepen om diefstal te
ontmoedigen. Het Infotainmentsys‐ teem werkt alleen in uw auto en is
daarom voor een dief waardeloos.
De beveiligingscode (apart geleverd)
moet worden ingevoerd bij het eerste
gebruik van het systeem en na lange
onderbrekingen van de voeding.
Page 125 of 373
Infotainmentsysteem123Beveiligingscode invoerenWanneer het Infotainmentsysteem
voor heet eerst wordt ingeschakeld,
verschijnt een bericht op het display‐
scherm om een beveiligingscode in te
voeren, bijv. Radiocode, gevolgd
door 0000. Afhankelijk van het Info‐
tainmentsysteem is het mogelijk dat
het bericht alleen na een korte vertra‐ ging verschijnt.
Om het eerste cijfer van de beveili‐
gingscode in te voeren, drukt u
herhaalde malen op de cijfertoets 1
op de eenheid totdat het gewenste
nummer wordt weergegeven. Voer op
dezelfde manier het tweede, derde en
vierde cijfer in met de toetsen 2,
3 en 4.
Wanneer de volledige code wordt
weergegeven, houdt u de toets 6
ingedrukt tot er een akoestisch
signaal klinkt. Het systeem is ontgren‐
deld wanneer de correcte code is
ingevoerd.
NAVI 50 IntelliLink,
NAVI 80 IntelliLink : Voer de beveili‐
gingscode in met behulp van de
genummerde toetsen 0 tot 9 op hetaanraakscherm. Het systeem is
ontgrendeld wanneer de correcte
code is ingevoerd.
Verkeerde code ingevoerd
Afhankelijk van het Infotainmentsys‐
teem wordt, nadat de beveiligings‐
code verkeerd is ingevoerd, een
bericht voor verkeerde code, bijv.
Codefout , gevolgd door een aftel‐
waarde, bijv. Wacht 100 , weergege‐
ven.
Wacht totdat het aftellen is afgelopen en voer dan de juiste code in. Elkekeer dat de code verkeerd wordt inge‐
voerd, kan de afteltijd worden verdub‐
beld, afhankelijk van het Infotain‐
mentsysteem.
Geografisch gebied veranderen
Wanneer de beveiligingscode is inge‐ voerd, kunt u, afhankelijk van het Info‐
tainmentsysteem, moet u een
geografisch gebied kiezen, bijvoor‐
beeld:
● Europa
● Azië● Arabië
● Amerika
Schakel het Infotainmentsysteem uit
en druk tegelijk op de toets 1 en 5 en
m . Druk vervolgens op _ of 6 totdat
het gewenste gebied op het display‐
scherm wordt gemarkeerd en stel het in met toets 6.
Page 126 of 373
124InfotainmentsysteemOverzicht bedieningselementenRadio 15 USB
Page 127 of 373
Infotainmentsysteem1251m = Indrukken: In-/
uitschakelen ........................ 131
Draaien: Volume
aanpassen .......................... 131
2 Zendertoetsen 1...6 .............150
Kort indrukken: Zender
selecteren ........................... 150
Lang indrukken: Zender
opslaan ............................... 150
3 RADIO - Audiobron,
frequentiebereik wijzigen ....148
4 MEDIA - Audiobron
wijzigen ............................... 158
5 Draaiknop ............................ 131
Kort indrukken: Een
handeling bevestigen ..........131
Draaien: Menuopties van
display openen ....................131
6 / - Terug naar vorige
menu, een handeling
annuleren ............................ 13173 - Radio, kort indrukken:
Naar volgende
radiofrequentie zoeken .......150
Lang indrukken:
Automatisch zender
zoeken ................................ 150
8 M USB-poort ........................ 158
9 SETUP - Kort indrukken:
Instellingenmenu .................131
10 TEL - Telefoonmenu ...........203
11 2 - Radio, kort indrukken:
Naar vorige
radiofrequentie zoeken .......150
Lang indrukken:
Automatisch zender
zoeken ................................ 150
12 TEXT - Radiotekstin‐
formatie weergeven ............153
13 AUX-ingang ......................... 157
Page 128 of 373
126InfotainmentsysteemNAVI 50 IntelliLink
Page 129 of 373
Infotainmentsysteem1271æ: Verduister het scherm
(alleen de klok en
informatie over het
audiosysteem worden
weergegeven) .....................131
2 ñRadio : Audiobron
overschakelen op radio .......148
3 üMedia : Audiobron
wijzigen - USB, iPod ...........158
BT (Bluetooth) .....................162
AUX ..................................... 157
4 Buitentemperatuur
(afhankelijk van de versie) ..131
5 yTelefoon : Telefoonmenu ..203
6 Klok ..................................... 131
7 X: In-/uitschakelen .............131
Volume hoger/lager zetten ..131
8 M USB-poort ........................ 158
9 AUX-ingang ......................... 157
10 ÿInstellingen : Audio-
instellingen, bijv. Geluids‐
instellingen .......................... 140
Volume-instellingen ............142
Connectiviteitsinstellingen ..131Display-instellingen .............131
Systeeminstellingen ............143
11 ýNav : Navigatiemenu .........170
12 _Kaart : Kaart weergeven . 170
Page 130 of 373
128InfotainmentsysteemNAVI 80 IntelliLink