PEUGEOT 108 2015 Instructieboekje (in Dutch)
Page 71 of 271
69
108_nl_Chap05_conduite_ed01-2015
Starten - afzetten van de motor met de sleutel
1. Stand "LOCK" .
2. S tand "ACC " .
3.
Stand "ON".
4.
S
tand "START" .
Contact
Auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak:
F
S
teek de sleutel in het contactslot.
F
D
raai de sleutel in de stand 2 .
F
O
ntgrendel het stuurslot door enigszins
aan het stuur wiel te draaien.
F
T
rap het koppelingspedaal volledig in.
F
Z
et de versnellingshendel in de
neutraalstand.
F
D
raai de sleutel in de stand 4
(S TA R T ) om
de startmotor te bedienen.
F
L
aat de sleutel los zodra de motor draait.
H
et contact wordt automatisch in de stand
3
(ON) gezet.
Starten met de sleutel
Auto's met een ETG-versnellingsbak:
F
S teek de sleutel in het contactslot.
F
D
raai de sleutel in de stand 2 .
F
O
ntgrendel het stuurslot door enigszins
aan het stuur wiel te draaien.
F
T
rap het rempedaal in en houd het
ingetrapt.
F
Z
et de selectiehendel in de stand N .
F
D
raai de sleutel in de stand 4
(S TA R T ) om
de startmotor te bedienen.
F
L
aat de sleutel los zodra de motor draait.
H
et contact wordt automatisch in de stand
3
(ON) gezet.
Als u langdurig accessoires gebruikt
(contact in de stand 2
of 3 ), kan de
accu ontladen raken. Uw auto kan dan
mogelijker wijs niet meer starten. Houd
hier rekening mee .
Laat de motor nooit draaien in een
afgesloten ruimte zonder voldoende
ventilatie: verbrandingsmotoren stoten
giftige gassen uit, zoals koolmonoxide.
Kans op (dodelijke) vergiftiging. Onder
bijzonder koude omstandigheden
(temperaturen lager dan -23°C)
moet u de motor 4
minuten laten
draaien alvorens weg te rijden. Dit is
belangrijk voor de goede werking en
de levensduur van de mechanische
onderdelen van uw auto, zoals de motor
en de versnellingsbak.
5
Rijden
Page 72 of 271
70
108_nl_Chap05_conduite_ed01-2015
Als u langdurig accessoires gebruikt,
wordt het contact na ongeveer
20 minuten automatisch afgezet
(stand " OFF").
Dit is bedoeld om te voorkomen dat
de accu ontladen raakt, houd hier
rekening mee .
Starten - afzetten van de motor met het
keyless entry and start-systeem
Stand van het contact
wijzigen
Als de elektronische sleutel in de auto
is, wordt elke keer dat u de
" START/STOP "-knop indrukt zonder
een pedaal ingetrapt te houden, de
stand van het contact gewijzigd:
F
E
erste keer indrukken (stand " ACC").
D
e accessoires (autoradio,
12V-aansluiting, ...) kunnen worden
gebruikt.
F
T
weede keer indrukken (stand " ON").
A
anzetten van het contact.
F
D
erde keer indrukken (stand " OFF").
Hang geen zware voor werpen aan de
sleutel: dit kan namelijk storingen aan
het contactslot veroorzaken.
Waarschuwingssignaal sleutel
Als het bestuurdersportier wordt geopend
ter wijl de sleutel nog in het contact steekt,
klinkt er een geluidssignaal.
F
Z
et de auto stil.
Afzetten
F Zet bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in
de neutraalstand.
F
Z
et bij auto's met een ETG -versnellingsbak
de selectiehendel in de stand N .
F
D
raai de sleutel in de stand 2 (ACC ).
F
D
ruk de sleutel in en draai hem in de stand
1
(LOCK) .
F
V
er wijder de sleutel uit het contactslot.
F
D
raai aan het stuur wiel tot het stuurslot
wordt vergrendeld.
Rijden
Page 73 of 271
71
108_nl_Chap05_conduite_ed01-2015
Starten met de
elektronische sleutel
De eerste keer dat op de " S TA R T/
STOP "-knop wordt gedrukt,
gaat dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel langzaam knipperen.Afhankelijk van de buitentemperatuur
kan elke startpoging tot ongeveer
30
seconden duren. Druk gedurende
deze tijd niet nogmaals op de " S TA R T/
STOP "-knop en laat het koppelings- of
rempedaal (afhankelijk van het type
versnellingsbak) niet los.
Druk als de motor niet binnen deze tijd
is aangeslagen nogmaals op de
" START/STOP "-knop voor een nieuwe
startpoging. Als aan een van de voor waarden voor
het starten niet wordt voldaan, knippert
het verklikkerlampje van het keyless
entry and start-systeem snel op het
instrumentenpaneel. In sommige
gevallen moet het stuur wiel heen en
weer worden bewogen ter wijl de
" START/STOP
"-knop wordt ingedrukt
om het stuurslot te ontgrendelen.
Auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak:
F
Z
et, ter wijl de elektronische sleutel zich
in de auto bevindt, de versnellingshendel
in de neutraalstand en houd het
koppelingspedaal volledig ingetrapt. Het is noodzakelijk dat de elektronische
sleutel zich bij het aanzetten van het
contact en bij alleen het starten van de
motor in de auto bevindt. Controleer,
zodra de motor is gestart of de
elektronische sleutel in de auto blijft tot
het einde van de rit: anders kan de auto
niet vergrendeld worden.
F
D
ruk op de " START/STOP " -knop
en laat de knop los.
Op het instrumentenpaneel gaat dit
verklikkerlampje branden. Auto's met ETG-versnellingsbak:
F
Z
et, ter wijl de elektronische sleutel zich in
de auto bevindt, de selectiehendel in de
stand N en houd het rempedaal ingetrapt.
Op het instrumentenpaneel gaat dit
verklikkerlampje branden.
F
D
ruk op de " START/STOP
" -knop
en laat deze los.
5
Rijden
Page 74 of 271
72
108_nl_Chap05_conduite_ed01-2015
Er klinkt een geluidssignaal als het
bestuurdersportier wordt geopend terwijl het
contact niet in de stand "OFF" staat.
Als de auto niet stilstaat, wordt de motor
niet afgezet.
Afzetten met de
elektronische sleutel
F Zet de auto stil.
F
Z et bij auto's met handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in
de neutraalstand.
F
Z
et bij auto's met ETG -versnellingsbak de
selectiehendel in de stand N .
F
D
ruk op de " START/STOP " -knop
terwijl de elektronische sleutel
zich in het interieur van de
auto bevindt.
De motor wordt afgezet.
Het stuurslot wordt vergrendeld bij het openen
van een portier of bij het vergrendelen van de
auto.
F
D
ruk nogmaals op de " S TA R T/
STOP "-knop om de stand " OFF"
in te schakelen.
Noodprocedure voor het
starten
Als de elektronische sleutel zich
in het detectiegebied bevindt
en uw auto niet start als u op
de knop " START/STOP " drukt,
knippert dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel.
F
Z
et bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in
de neutraalstand.
F
Z
et bij auto's met een ETG -versnellingsbak
de selectiehendel in de stand N .F
R
aak met de hoek van het verklikkerlampje
op de elektronische sleutel de knop
" START/STOP " aan.
E
r klinkt een geluidssignaal als de
elektronische sleutel wordt herkend. Het
contact gaat dan over naar de stand " ON".
F
H
oud bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak het koppelingspedaal
volledig ingetrapt.
F
H
oud bij auto's met een ETG -
versnellingsbak het rempedaal ingetrapt.
F C ontroleer of het verklikkerlampje van het
keyless entry and start-systeem op het
instrumentenpaneel groen gaat branden.
F
D
ruk op de knop " START/STOP ".
D
e motor wordt gestart.
Neem als de motor niet wordt gestart contact
op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Rijden
Page 75 of 271
73
108_nl_Chap05_conduite_ed01-2015
Noodprocedure voor het
afzetten van de motor
In noodgevallen kan de motor geforceerd
worden afgezet door de knop " START/STOP "
langer dan twee seconden ingedrukt te
houden.
In dat geval wordt het stuurslot ingeschakeld
zodra de auto stilstaat.
Als de elektronische sleutel
niet wordt herkend
Als de elektronische sleutel zich niet meer in
het detectiegebied bevindt tijdens het rijden
of wanneer u (op een later moment) de motor
wilt afzetten, wordt u gewaarschuwd door een
geluidssignaal.
F
H
oud de knop " START/STOP
"
langer dan twee seconden
ingedrukt als u de motor
geforceerd wilt afzetten ( let op:
zonder de sleutel kan de motor
niet meer gestar t worden ).
Elektronische
startblokkering
Deze diefstalbeveiliging blokkeert het
motormanagementsysteem zodra het contact
wordt afgezet en voorkomt zo het starten van
de motor nadat in de auto is ingebroken.
In de sleutel is een chip aangebracht die over
een specifieke code beschikt. Bij het aanzetten
van het contact moet de code van de sleutel
worden herkend door de startblokkering,
waarna de motor gestart kan worden.
Bij een storing in het systeem kan de auto niet
worden gestart.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
5
Rijden
Page 76 of 271
74
108_nl_Chap05_conduite_ed01-2015
Handbediende parkeerrem
Aantrekken
F Trek de hefboom van de parkeerrem aan om uw auto stil te zetten.
Als dit controlelampje tijdens het
rijden brandt in combinatie met
een geluidssignaal, geeft dit aan
dat de parkeerrem nog (iets) is
aangetrokken.
Vrijzetten
F Trek de hefboom van de parkeerrem licht omhoog, druk de ontgrendelknop in en duw
de hefboom geheel omlaag.
Handgeschakelde
5-versnellingsbak
Inschakelen van de
achteruitversnelling
F Trap het koppelingspedaal volledig in.
F B eweeg de versnellingshendel helemaal
naar rechts en vervolgens naar achteren.
Schakel de achteruitversnelling alleen
in als de auto stilstaat en de motor
stationair draait.
Stuur bij het parkeren van de auto op
een helling de wielen naar het trottoir,
trek de parkeerrem aan, zet het contact
uit en schakel een versnelling in (auto's
met handgeschakelde versnellingsbak).
Rijden
Page 77 of 271
75
108_nl_Chap05_conduite_ed01-2015
Selectiehendel
ETG-versnellingsbak
Bij de ETG -versnellingsbak met vijf versnellingen kunt u kiezen tussen het comfort van de automatische bediening en het plezier van handmatig schakelen.
R .
A
chteruitversnelling (Reverse): trap het
rempedaal in en beweeg de selectiehendel
naar rechts en vervolgens naar voren om
deze stand te selecteren.
N.
N
eutraalstand (Neutral): trap het
rempedaal in en selecteer deze stand om
de motor te starten.
E .
A
utomatisch schakelen (Easy): beweeg
de selectiehendel naar achteren om deze
stand te selecteren.
M .
H
andmatig schakelen: beweeg de
selectiehendel naar achteren en
vervolgens naar links om deze stand te
selecteren. Druk van achteren tegen de flipper
"+"
aan het stuur wiel om op te
schakelen.
Schakelflippers aan het
stuurwiel
De stand van de selectiehendel ( R, N , E of M)
wordt op het instrumentenpaneel weergegeven.
Als u in de automatische stand (Easy)
gebruikmaakt van de mogelijkheid tijdelijk
handmatig te schakelen, wordt ook de
ingeschakelde versnelling weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Weergave op het
instrumentenpaneel
Druk van achteren tegen de flipper
"-" aan het stuur wiel om terug te
schakelen.
Met de schakelflippers achter het
stuur wiel kan de neutraalstand niet
worden ingeschakeld en kan de
achteruitversnelling niet worden in- of
uitgeschakeld.
5
Rijden
Page 78 of 271
76
108_nl_Chap05_conduite_ed01-2015
F Trap als de handrem is aangetrokken het rempedaal in en selecteer de stand N .
F
S
tart de motor.
Starten van de auto
Als u het rempedaal niet intrapt of als
de selectiehendel niet in de stand N
staat, kan de motor niet worden gestart.
Laat bij draaiende motor nooit kinderen
alleen achter in de auto.F
S
electeer de stand E met de
selectiehendel.
De versnellingsbak staat nu in de auto-
adaptieve stand. De bestuurder hoeft niet te
schakelen.
De versnellingsbak kiest steeds de meest
geschikte versnelling en houdt daarbij rekening
met de volgende parameters:
-
e
en zo laag mogelijk brandstofverbruik,
-
de
rijstijl,
-
h
et profiel van de weg,
-
d
e belading van de auto.
Om zo snel mogelijk te accelereren,
bijvoorbeeld bij het inhalen van een ander
voertuig, moet u het gaspedaal stevig intrappen
tot voorbij het zware punt.
Automatische stand (EASY)
U kunt op elk gewenst moment van stand
veranderen door de selectiehendel van de
stand E in de stand M te zetten en omgekeerd.
F
S
electeer ter wijl u het rempedaal intrapt de
stand R , E of M.
F
Z
et de handrem vrij.
F
L
aat het rempedaal geleidelijk los.
D
e auto zal zich direct in beweging zetten.
Kruipfunctie
Dankzij deze functie verloopt het rijden op lage
snelheid (parkeren, filerijden enz.) soepeler.
Als de selectiehendel in de stand E
, M of R
staat, zet de auto zich in beweging zodra
het rempedaal wordt losgelaten. Deze
functie werkt bij zeer lage snelheid als de motor
stationair draait.
De kruipfunctie kan tijdelijk niet
beschikbaar zijn als de temperatuur van
de koppeling te hoog is of als de helling
waarop de auto staat te steil is. Er klinkt
een geluidssignaal als de temperatuur
van de koppeling te hoog is. Selecteer nooit de neutraalstand N
ter wijl de auto rijdt.
Rijden
Page 79 of 271
77
108_nl_Chap05_conduite_ed01-2015
Tijdelijk handmatig schakelen
U kunt tijdelijk handmatig schakelen met de
flippers "+" en "-" aan het stuur wiel.
De gekozen versnelling wordt alleen
ingeschakeld als het motortoerental dit
toestaat. Als de gekozen versnelling niet kan
worden ingeschakeld, klinkt een geluidssignaal.
De ingeschakelde versnelling wordt
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Deze functie stelt u in staat om op bepaalde
situaties te anticiperen, zoals inhalen of het
naderen van een bocht.
Wanneer u enkele seconden niets hebt
gedaan, regelt de versnellingsbak opnieuw
automatisch het schakelen. U kunt op elk gewenst moment de stand
veranderen door de selectiehendel van de
stand M in de stand E te zetten en omgekeerd.
Schakel nooit de neutraalstand N in als
de auto rijdt.
F
Z
et de selectiehendel in de stand M
.
F S chakel op of terug met:
- d e selectiehendel, door er tegenaan te
duwen:
-
n
aar achteren, "+", om op te schakelen,
-
n
aar voren, "-", om terug te schakelen.
-
o
f de schakelflippers "+" of "-" aan het
stuurwiel.
De ingeschakelde versnelling wordt
weergegeven.
De gekozen versnelling wordt alleen
ingeschakeld als het motortoerental dit
toestaat.
U hoeft tijdens het schakelen het gaspedaal
niet los te laten. Als de gekozen versnelling
niet kan worden ingeschakeld, klinkt een
geluidssignaal.
Tijdens het remmen of vaart minderen schakelt
de versnellingsbak automatisch terug, zodat
de versnellingsbak in de juiste versnelling staat
wanneer u weer gas geeft.
Handmatige stand
Bij snel accelereren moet de bestuurder zelf
opschakelen via de selectiehendel of de
schakelflippers aan het stuur wiel, behalve als het
maximumtoerental wordt benaderd; in dat geval
schakelt de versnellingsbak automatisch op.
5
Rijden
Page 80 of 271
78
108_nl_Chap05_conduite_ed01-2015
De achteruitversnelling kan alleen worden
ingeschakeld als de auto stilstaat en het
rempedaal is ingetrapt.
F
S
electeer de stand R .
Achteruitversnelling
Er klinkt een geluidssignaal als de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
U kunt de auto stilzetten met de selectiehendel
in elke stand (N, E of R ).
Maar er klinkt een geluidssignaal bij het
openen van het bestuurdersportier als de
selectiehendel niet in de stand N staat.
Parkeren van de auto
Als u de auto parkeert met draaiende
motor, zet de selectiehendel dan altijd
in de neutraalstand N .
Er klinkt een geluidssignaal als u
het contact in de stand " OFF" zet
ter wijl de 2
e, 3e, 4e of 5e versnelling is
ingeschakeld.
Zet het contact in dat geval weer in de
stand " ON", zet de selectiehendel in de
stand N en vervolgens in de stand E ,
M of R , en zet het contact in de stand
" OFF ". Als de auto op een helling staat, gebruik
dan de rem om te voorkomen dat de
auto wegrolt en zet de selectiehendel in
de stand N
, E of R. Als bij aangezet contact dit
verklikkerlampje gaat branden, duidt dit
op een storing in de versnellingsbak
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Als de letter N
knippert op het
instrumentenpaneel in combinatie met
een langdurig klinkend geluidssignaal:
Storingen
Trek altijd de handrem aan om de
auto volledig stil te zetten.
Controleer voordat u werkzaamheden
uitvoert in de motorruimte of de
selectiehendel in de neutraalstand
N staat en of de handrem is
aangetrokken.
Grenzen van het systeem
Houd op een helling of als de Hill Start
Assist is geactiveerd de auto nooit met het
gaspedaal op zijn plaats : de koppeling kan
dan beschadigd raken.
In dit soort situaties klinkt een geluidssignaal.
F
Z
et de selectiehendel in de stand N .
F
W
acht 15 minuten om de koppeling af te
laten koelen alvorens verder te rijden. -
c
ontroleer of het contact in de stand "
ON"
staat,
-
z
et de selectiehendel in de stand N en
vervolgens in de stand E , M of R.
Als het cijfer 1 knippert op het
instrumentenpaneel:
- z et de selectiehendel in de stand E of M en
vervolgens in de stand N .
Als de letter R knippert op het
instrumentenpaneel:
-
z
et de selectiehendel in de stand R en
vervolgens in de stand N .
Rijden