PEUGEOT 108 2015 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2015, Model line: 108, Model: PEUGEOT 108 2015Pages: 271, PDF Size: 13.7 MB
Page 61 of 271

59
108_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Ontwasemen - Ontdooien voorzijde
Deze opdruk op het bedieningspaneel geeft aan in welke stand de knoppen moeten staan om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen
of te ontdooien.
Richt bij koud weer de zijventilatieroosters op de zijruiten zodat deze sneller ontwasemd worden.
Met verwarmings-/
ventilatiesysteem
F Zet de knoppen van de luchttemperatuur en de aanjagersnelheid in de met de
desbetreffende opdruk weergegeven
stand.
F
Z
et de knop van de luchtverdeling in de
stand "Voorruit".
Met handbediende
airconditioning
F Zet de knoppen van de luchttemperatuur en de aanjagersnelheid in de met de
desbetreffende opdruk weergegeven
stand.
F
Z
et de knop van de luchttoevoer in de
stand "Toevoer van buitenlucht"
(
knop naar rechts geschoven).
F
Z
et de knop van de luchtverdeling in de
stand "Voorruit".
F
S
chakel de airconditioning in door de
desbetreffende toets in te drukken; het
lampje van de toets gaat branden.
Met automatische
airconditioning
F Druk op deze toets. H et lampje van de toets gaat branden.
F
D
ruk nogmaals op deze toets om de
airconditioning uit te zetten.
H
et lampje van de toets gaat uit.De overige instellingen (luchtopbrengst,
luchtverdeling...) worden automatisch
uitgevoerd.
3
Comfort
Page 62 of 271

60
108_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Achterruitverwarming
Uit
Aan
F Druk nogmaals op deze toets om de
achterruitverwarming uit te schakelen.
H
et controlelampje van de toets gaat uit.
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij
draaiende motor. Schakel, zodra de omstandigheden
het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit (volgens
uitvoering), omdat een geringer
stroomverbruik leidt tot een verlaging
van het brandstofverbruik.
F
D
ruk op deze toets om de achterruit en
de buitenspiegels (afhankelijk van de
uitvoering) te ontwasemen.
H
et controlelampje van de toets gaat
branden. De achterruitverwarming kan worden ingeschakeld met de toets op het bedieningspaneel van de verwarming/ventilatie of de airconditioning.
Comfort
Page 63 of 271

61
108_nl_Chap04_amenagements_ed01-2015
Indeling vóór
1. Zonneklep
2. D ashboardkastje.
3.
Ra
dio, Touchscreen of opbergvak.
4.
1
2V-aansluiting (max. 120
W).
O
verschrijd het maximale vermogen niet
om uw apparatuur niet te beschadigen.
5.
USB-aansluiting.
6.
Jack-aansluiting.
7.
O
pbergvakken en bekerhouders.
8.
Bekerhouder.
9.
Portiervakken.
Flessenhouder
4
Indelingen
Page 64 of 271

62
108_nl_Chap04_amenagements_ed01-2015
Dashboardkastje
Zonneklep
De zonnekleppen zijn voorzien van een make-
upspiegel met klep en een kaarthouder. In het dashboardkastje kan de
boorddocumentatie enz. worden opgeborgen.
F
T
rek de handgreep omhoog om het
dashboardkastje te openen.
Het dashboardkastje bevat de schakelaar
voor het uitschakelen van de airbag aan
passagierszijde A en de toets voor het resetten
van de bandenspanningscontrole B (volgens
uitvoering).
Aan de zijkant bevindt zich een ruimte C
waarin een fles water kan worden opgeborgen
(max. 1
liter).F
T il, wanneer u een accessoire van
12
V (maximaal vermogen: 120 W) wilt
aansluiten, het deksel op en sluit een
geschikte adapter aan.
12V-aansluiting
Neem het maximale vermogen
van de aansluiting in acht (kans op
beschadiging van uw accessoire).
Indelingen
Page 65 of 271

63
108_nl_Chap04_amenagements_ed01-2015
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten
om muziekbestanden via de geluidsinstallatie
van de auto te kunnen beluisteren.
De muziekbestanden worden beheerd via het
draagbare apparaat.
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten,
zoals een iPod® of een USB-stick.
Via de USB-aansluiting kunt u audiobestanden
afspelen via uw autoradio, zodat u ernaar kunt
luisteren via de luidsprekers van de auto.
U kunt deze bestanden beheren met de toetsen
op het stuur of het bedieningspaneel van de
autoradio.
JACK-aansluiting
USB-aansluiting
Raadpleeg voor meer informatie over
het gebruik van deze voorziening de
rubriek "Audio en telematica".
Raadpleeg voor meer informatie over
het gebruik van deze uitrusting de
rubriek "Audio en telematica".
Tijdens het gebruik van draagbare
apparatuur wordt deze automatisch
opgeladen, wanneer aangesloten op de
USB-poort.
4
Indelingen
Page 66 of 271

64
108_nl_Chap04_amenagements_ed01-2015
Ver wijderen van de mat aan de
bestuurderszijde:
F
z
et de stoel in de achterste stand,
F
m
aak de bevestigingen los,
F
v
erwijder vervolgens de mat.
Matten
Gebruik, wanneer u een nieuwe mat
bevestigt aan bestuurderszijde, uitsluitend de
bevestigingen uit het bijgeleverde zakje.
De overige matten worden gewoon op de
vloerbedekking gelegd. Om te voorkomen dat de pedalen
blijven hangen:
-
g
ebruik uitsluitend matten die op de
bevestigingen van de auto passen;
het gebruik van deze bevestigingen
is verplicht.
-
g
ebruik nooit meer dan één mat per
plaats.
Bij gebruik van niet door PEUGEOT
goedgekeurde matten kan de
bediening van de pedalen worden
gehinderd en kan de werking van
de snelheidsbegrenzer of de ETG-
versnellingsbak negatief worden
beïnvloed.
Terugplaatsen van de mat aan de
bestuurderszijde:
F
l eg de mat goed op zijn plaats,
F d ruk de bevestigingen vast,
F
c
ontroleer of de mat goed vastzit.
BevestigenVerwijderen
Terugplaatsen
Indelingen
Page 67 of 271

65
108_nl_Chap04_amenagements_ed01-2015
Hoedenplank
Om het beladen van de bagageruimte te
vereenvoudigen is de hoedenplank bevestigd
aan de achterklep.
Controleer bij het sluiten van de achterklep of
er niets in de weg zit waardoor de hoedenplank
niet goed op zijn plaats kan vallen.Plaats geen zware voor werpen op de
hoedenplank, omdat deze hierdoor kan
losraken.
Verwijderen van de hoedenplank:
F
o
pen de achterklep,
F
m
aak de twee koorden los,
F
t
rek de hoedenplank met enige kracht uit
de scharnierpunten op de binnenbekleding
van de achterklep.
U kunt de hoedenplank vervolgens rechtop
achter de voorstoelen opbergen. Aanbrengen van de hoedenplank:
F
o
pen de achterklep,
F
h
oud de onderzijde van de hoedenplank
naar u toe gekeerd,
F
b
evestig de hoedenplank aan de twee
scharnierpunten,
F
h
aal de twee koorden door de geleiders
aan weerszijden van de gasveren,
F
m
aak de twee koorden vast.
4
Indelingen
Page 68 of 271

66
108_nl_Chap04_amenagements_ed01-2015
Indeling bagageruimte
1. Haken
2. N oodreservewiel en gereedschap
of
Opbergbak
Plaats het wiel of de opbergbak terug
onder de vloerbekleding voordat u de
bagageruimte gaat beladen.
Indelingen
Page 69 of 271

67
108_nl_Chap04_amenagements_ed01-2015
Opbergbak
F Verwijder de vloermat van de bagageruimte voor toegang tot de opbergbak.
Hierin vindt u, afhankelijk van de uitvoering,
verschillende ruimtes voor het opbergen van:
-
e
en sleepoog,
-
e
en bandenreparatieset,
-
... Uitvoeringen met opbergbak: deze moet
op de daarvoor bestemde plaats zijn
aangebracht voordat u de bagageruimte
gaat beladen.
Hieraan kunt u een tas ophangen.
Haken
Maximaal gewicht aan de haken: 2 kg
.
4
Indelingen
Page 70 of 271

68
108_nl_Chap05_conduite_ed01-2015
Enkele rijadviezen
Houd u altijd aan de verkeersregels en let
onder alle omstandigheden goed op.
Richt uw aandacht op het verkeer en houd
uw handen op het stuur wiel, zodat u snel kunt
reageren op onverwachte situaties.
Las tijdens een lange rit om de twee uur een
pauze in.
Rijd bij slecht weer defensief, rem eerder af en
houd meer afstand tot uw voorligger.Rijd nooit met aangetrokken handrem -
Kans op oververhitting en beschadiging
van het remsysteem!
Parkeer uw auto niet en zet uw auto
niet met draaiende motor stil op een
plaats waar brandbaar materiaal (droog
gras, afgevallen blad, ...) in contact kan
komen met het warme uitlaatsysteem -
Kans op brand!
Laat de auto nooit onbewaakt met
draaiende motor achter. Als u uw auto
met draaiende motor moet verlaten,
trek dan de handrem aan en zet de
versnellingsbak in de neutraalstand of
in de stand N
, afhankelijk van het type
versnellingsbak.
Rijden op een
overstroomde weg
Probeer het rijden over overstroomde wegen zo
veel mogelijk te vermijden, want het water kan
de motor, versnellingsbak en het elektrische
systeem van uw auto ernstig beschadigen.
Belangrijk!Bent u genoodzaakt over een overstroomd
weggedeelte te rijden, doe dan het volgende:
-
k
ijk of het water niet meer dan 15 cm
diep is, houd daarbij rekening met golfen
die door andere weggebruikers kunnen
worden veroorzaakt,
-
s
chakel het Stop & Start-systeem uit,
-
r
ijd zo langzaam mogelijk zonder de motor
te laten afslaan. Rijd in elk geval niet
sneller dan 10
km/h,
-
z
et de auto niet stil en zet de motor niet af.
Als u het overstroomde weggedeelte
achter u hebt gelaten, rem dan, zodra de
verkeerssituatie dat toelaat, meerdere keren
licht af om de remschijven en remblokken te
drogen.
Als u twijfels hebt over de staat van uw auto,
neem dan contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Rijden