Seat Arona 2018 Handleiding (in Dutch)

Page 131 of 332

Communicatie en multimedia
Bediening van het audio-, telefoon- en navigatiesysteem zonder spraakbediening Afb. 130
Bedieningselementen aan het stuurwiel.KnopRadioMedia (behalve AUX)AUXTelefoon a)Navigatiesysteem a)
ADraaien
Volume omhoog / omlaag
brengen. De audiofunctie (ra-
dio) hoeft niet gekozen te zijn.Volume omhoog / omlaag
brengen. De audiofunctie (me-
dia) hoeft niet gekozen te zijn.Volume omhoog / omlaag
brengen. De audiofunctie (me-
dia) hoeft niet gekozen te zijn.Volume omhoog / omlaag
brengen. De telefoonfunctie
hoeft niet gekozen te zijn.
Volume van spraakweergave
omhoog/omlaag brengen. De
navigatiefunctie hoeft niet ge-
kozen te zijn, maar er moet wel
een actieve spraakweergave
zijn op het moment dat het vo-
lume wordt afgesteld.
ADrukkenVolume onderdrukken.Volume onderdrukken.Volume onderdrukken.Inkomende oproep onderdruk-
ken.Spraakweergave die op dat
moment wordt afgespeeld on-
derdrukken.
Ba)– Inkomende oproep: telefoon opnemen (kort indrukken), oproep afwijzen (lang indrukken).
– Actieve oproep: actieve oproep beantwoorden (kort indrukken).
– Geen actieve/inkomende oproep: telefoonmenu openen (kort indrukken), nummer van laatste actieve oproep herhalen (lang indrukken).
Deze functie kan in elke modus worden uitgevoerd (audio, media, navigatie, hulpsystemen, wagenstatus, ritgegevens).
C /
DZoekopdracht vorige/volgende
zender b)
.
Kort indrukken: Wisselen naar
de vorige/volgende titel.

Lang indrukken: Snel te-
rug-/vooruitspoelen c)
.
Geen functie
– Er is geen actieve oproep:
functionaliteit van Radio/Me-
dia (behalve AUX)

– Actieve oproep: geen functieZonder functie voor de overige
modi (navigatie, hulpsyste-
men, wagenstatus, ritgege-
vens).
» 129
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid

Page 132 of 332

BedienenKnopRadioMedia (behalve AUX)AUXTelefoon
a)Navigatiesysteem a)
E /
Fa)Menu van instrumentenpaneel veranderen.
Deze functie kan in elke modus worden uitgevoerd (audio, media, navigatie, hulpsystemen, wagenstatus, ritgegevens).
GVerandert de audiobron op cyclische wijze: FM/AM – CD – SD – USB – AUX – BT Audio (enkel indien ze beschikbaar zijn).
Deze functie kan in elke modus worden uitgevoerd (audio, media, navigatie, hulpsystemen, wagenstatus, ritgegevens).
HDraaien
Instrumentenpaneel met kleu-
ren: Lijst van beschikbare zen-
ders (uitsluitend indien het in-
strumentenpaneel zich in het
menu Audio bevindt).Instrumentenpaneel met kleu-
ren: volgende titel (uitsluitend
indien het instrumentenpaneel
zich in het menu Audio be-
vindt).
Geen functie
– Er is geen actieve oproep:
Lijst van laatste oproepen.

– Actieve oproep: de lijst van
gespreksopties openen (ge-
sprek in de wacht, gesprek be-
eindigen, microfoon uitschake-
len, privénummer enz.).– Actieve route: naar het aan-
zicht gaan om de routebegelei-
ding stop te zetten.

– Geen actieve route: lijst van
laatste bestemmingen.
HDrukkenWerkt op het instrumentenpaneel of bevestigt de menu-optie van het instrumentenpaneel afhankelijk van de menu-optie
a)
Afhankelijk van de uitrusting van de wagen.
b) Deze handeling kan worden uitgevoerd wanneer u naar de radio luistert, de audio-radiofunctie hoeft niet gekozen te zijn.
c) Deze handelingen kunnen worden uitgevoerd wanneer u naar media luistert, de audio-radiofunctie hoeft niet gekozen te zijn. 130

Page 133 of 332

Communicatie en multimedia
Multimedia USB/A UX
-IN-in
gangAfb. 131
Middenconsole: USB/AUX-IN-in-
g an
g. Afhankelijk van de uitrusting en het land kan
de w
ag
en be

schikken over verschillende
soorten USB/AUX-IN-aansluiting.
De USB/AUX-IN-ingang bevindt zich aan het
opbergvak van de voorste middenconsole
››› afb. 131.
De bedieningsinstructies bevinden zich in de
respectieve instructieboekjes van de audio of
het navigatiesysteem. Connectivity Box* / Wireless Charger* Afb. 132
Gerelateerde vi-
deo Afb. 133
Middenconsole: Connectivity Box Afhankelijk van de uitrusting en het land kan
de w
ag
en be

schikken over een van deze twee
opties: Connectivity Box of Wireless Charger .
Met de Connectivity Box kunt u uw mobiele
apparaat draadloos opladen met behulp van
Qi-technologie 1)
, de straling in de wagen be-
perken en uw ontvangst verbeteren. Met de Wireless Charger beschikt u uitslui-
tend ov

er de draadloze oplaadfunctie van uw
mobiele apparaat met Qi-technologie.
De Connectivity Box / Wireless Charger be-
vindt zich bij het opbergvak van de midden-
console voorin ››› afb. 133.
De bedieningsinstructies bevinden zich in de
respectieve instructieboekjes van de audio of
het navigatiesysteem. Let op
Voor de juiste werking moet uw mobiele ap-
par aat

compatibel zijn met de Qi-interfaces-
tandaard voor draadloos opladen via induc-
tie. 1)
Dankzij de Qi-technologie kunt u uw mobiele tele-
foon dr aa

dloos opladen. 131
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid

Page 134 of 332

Bedienen
Openen en sluiten
Sl eut
el
s
Sleutelset Afb. 134
Sleutelset. Afhankelijk van de uitvoering van uw wagen
k
an de s
l

eutelset bestaan uit:
● een sleutel met afstandsbediening ›››
afb.
134 A ●
een sleutel zonder afstandsbediening B ,
● een kunststof sleutelhanger* C .
of
● twee sleutels met afstandsbediening A●
een kunststof sleutelhanger* C .Sleutels bij laten maken
A
ls

u een nieuwe sleutel nodig heeft, kunt u
met het chassisnummer van de wagen naar
een Technische Dienst gaan. ATTENTIE
● Verk eer

d gebruik van de contactsleutel kan
ernstig lichamelijk letsel als gevolg hebben.
● Laat nooit kinderen of hulpbehoevenden al-
leen in de wag
en, omdat zij in een noodgeval
de wagen niet uit kunnen en zichzelf niet
kunnen redden.
● Ongecontroleerd gebruik van de wagen-
sleut
el door derden kan ertoe leiden dat de
motor wordt gestart of elektrische uitrustin-
gen (bijv. elektrische ruiten) worden bediend
- gevaar voor ongevallen! De wagenportieren
kunnen via de sleutel met afstandsbediening
worden vergrendeld, waardoor hulp in nood-
situaties wordt bemoeilijkt.
● Laat nooit een bij de wagen behorende
sleut
el achter in de wagen. Als derden uw wa-
gen zonder toestemming gebruiken, kan dit
tot schade aan of diefstal van de wagen lei-
den. Neem daarom altijd de sleutel mee wan-
neer u de wagen verlaat.
● Trek nooit de sleutel uit het contactslot zo-
lang de w
agen in beweging is. Het stuurslot
zou het stuurwiel kunnen blokkeren en u bent
dan niet meer in staat de wagen te besturen. VOORZICHTIG
In de sleutel met afstandsbediening zitten
elektr oni

sche componenten. Bescherm de
sleutels tegen vocht en stoten. Radiografische afstandsbediening*
Afb. 135
Knoppen op de sleutel met afstands-
bedienin g. Afb. 136
Wagensleutel met alarmknop.132

Page 135 of 332

Openen en sluiten
Met de radiografische afstandsbediening kan
de w ag
en
van op afstand worden ont- en ver-
grendeld.
Met de toets 4
› ››
afb
. 135 van de afstands-
bedienin

g wordt de sleutelbaard ontgren-
deld.
Wagen ontgrendelen  ››› afb. 135 1 .
W ag
en

vergrendelen  ››› afb. 135 2 .
A c
ht

erklep ontgrendelen. Op knop  ››› afb.
135 3 drukken, tot alle knipperlichten van
de w ag
en ev

en knipperen. Bij het indrukken
van ontgrendelingsknop  3 , beschikt u
o v
er 2 minut

en om de achterklep te openen.
Na verloop van deze tijd wordt die weer ver-
grendeld.
Bovendien knippert het controlelampje van
de sleutelbatterij (pijl) ››› afb. 135.
De zender met de batterijen is ondergebracht
in de sleutel met afstandsbediening. De ont-
vanger zit in het interieur van de wagen. Het
maximaal bereik hangt af van verschillende
factoren. Bij zwakker wordende batterijen
wordt de reikwijdte kleiner.
Alarmknop*
Druk de alarmknop ››› afb. 136 5 a
lleen in
een noodg ev

al in! Zodra de alarmknop is in-
gedrukt, hoort u de claxon van de wagen en
gaan de knipperlichten kort branden. Door
de knop nogmaals in te drukken, wordt het
alarm gedeactiveerd. ATTENTIE
Lees de betreffende waarschuwingsaanwij-
zin g

en ››› in Sleutelset op pag. 132 en v
o lg
deze op. Let op
● De r a

diografische afstandsbediening werkt
alleen als u zich in het werkingsgebied be-
vindt.
● Als u de wagen met de radiografische af-
stand
sbediening niet kunt ont- of vergrende-
len, moet u eerder genoemde sleutel opnieuw
laten synchroniseren. Ga hiervoor naar uw
technische dienst. De batterij vervangen
Afb. 137
Autosleutel: openen van het deksel
v an b att

erijcompartiment. Afb. 138
Autosleutel: batterij verwijderen. SEAT adviseert om de batterij te laten vervan-
g
en in de w
erkp

laats van een officiële dealer.
De batterij bevindt zich aan de achterzijde
van de autosleutel, onder een deksel.
Batterij vervangen ● De sleutelbaard van de wagensleutel uit-
klap
pen ››› pag. 132.
● Deksel op achterkant van wagensleutel
›››
afb. 137 in de richting van de pijl ››› ver-
w ijder
en.
● Haal
de batterij met een geschikt dun voor-
werp uit het
batterijvak ››› afb. 138.
● De nieuwe batterij in het batterijcomparti-
ment pl
aatsen en aandrukken zoals is aange-
geven ››› afb. 138, in tegenovergestelde rich-
ting van de pijl ››› .
● Het deksel in de behuizing van de wagen-
s l
eut

el plaatsen en aandrukken zoals is aan-
gegeven ››› afb. 137, in tegenovergestelde »
133
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid

Page 136 of 332

Bedienen
richting van de pijl, totdat het deksel vast-
k likt
. VOORZICHTIG
● Als
de batterij niet correct wordt vervangen,
kan de autosleutel beschadigd raken.
● Het gebruik van ongeschikte batterijen kan
de autos
leutel beschadigen. Vervang daarom
de lege batterij altijd door een nieuwe van de-
zelfde spanning en afmetingen, en met de-
zelfde kenmerken.
● Let bij het plaatsen van de batterij op de
juist
e poolrichting. Milieu-aanwijzing
Lever de gebruikte batterijen met het oog op
het mi lieu in b

ij een daartoe aangewezen in-
zamelpunt. Sleutel met radiografische afstands-
bedienin
g sy
nc

hroniserenIndien de wagen niet kan worden ontgren-
del
d of


vergrendeld met de sleutel met af-
standsbediening, moet deze opnieuw gesyn-
chroniseerd worden.
Met geopende wagen:
– Druk toets  2
› ›


afb. 135 op de afstands-
bediening in. –
Vergr
endel vervolgens de wagen met de
sleutelbaard binnen een minuut.
Met gesloten wagen: – Druk toets  1
› ››
afb
. 135 op de afstands-
bedienin

g in.
– Vergrendel vervolgens de wagen met de
sleut

elbaard binnen een minuut.
Als u vaak de -knop indrukt buiten het wer-
kingsgebied van de radiografische afstands-
bediening, kunt u de wagen misschien niet
meer ont- en vergrendelen met de afstands-
bediening. De sleutel met afstandsbediening
moet dan opnieuw worden gesynchroni-
seerd.
Nieuwe sleutels met afstandsbediening zijn
verkrijgbaar bij de Technische Dienst. Deze
sleutels moeten in dezelfde zaak worden ge-
synchroniseerd.
Er kunnen maximaal vijf sleutels met radio-
grafische afstandsbediening worden ge-
bruikt.
Centrale vergrendeling Bes
chrijving Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›


 pag. 15. De centrale vergrendeling maakt centraal
ont- en v

ergrendelen van alle portieren en de
achterklep mogelijk.
Met de volgende vergrendelsystemen kunt u
de centrale vergrendeling bedienen:
● de sleutel, door de sleut
el in de slotcilinder
van het bestuurdersportier te steken en in de
openstand draaien. Afhankelijk van de wa-
genuitvoering worden alle portieren ontgren-
deld of wordt enkel het bestuurdersportier
ontgrendeld. Bij het sluiten van de wagen
met de sleutel worden alle portieren vergren-
deld.
● met de drukknop voor de centrale vergren-
deling ›

›› pag. 137.
● de radiografische afstandsbediening, vi
a
de knoppen geïntegreerd in de sleutel
››› pag. 132.
Beschikt over verschillende functies die de
veiligheid van de wagen optimaliseren: "Safe*"-vergrendeling
Veiligheidsontgrendelen selectief*
Automatisch vergrendelen door onbe-
doeld openen
Automatisch vergrendelen door snelheid
en automatisch ontgrendelen*
Veiligheidsontgrendelen





134

Page 137 of 332

Openen en sluiten
Wagen ontgrendelen* Druk de t
oets
 ››› afb. 135 van de af-
standsbediening in om alle portieren en
de achterklep te ontgrendelen.
Portieren vergrendelen* Druk de toets  ››› afb. 135 van de af-
standsbediening in of draai de portiers-
leutel in vergrendelrichting om alle por-
tieren en de achterklep te vergrendelen. ATTENTIE
● Het onop l

ettend of ongecontroleerd sluiten
van buitenaf kan verwondingen veroorzaken,
vooral bij kinderen.
● Bij het sluiten van de wagen mogen er geen
kinderen a
lleen worden achtergelaten in de
wagen, omdat in geval van nood de hulp van
buitenaf wordt bemoeilijkt.
● Met vergrendelde portieren wordt voorko-
men dat iem
and ongewenst de auto binnen-
dringt, bijvoorbeeld bij een stoplicht. Let op
Als diefstalbeveiliging heeft alleen het be-
st uur

dersportier een slotcilinder. –

Beveiliging "Safe"*
1) Het betreft een apparaat voor diefstalbeveili-
ging d
at

bestaat uit een dubbele vergrende-
ling van de portieren en de uitschakeling van
de achterklep om inbraakpogingen te be-
moeilijken.
Activering
De "safe"-beveiliging wordt ingeschakeld als
de wagen m.b.v. de sleutel of de afstandsbe-
diening vergrendeld wordt.
Om de beveiliging met de sleutel in te scha-
kelen, de sleutel in het slot eenmaal in sluit-
stand draaien.
Om de beveiliging met de afstandsbediening
in te schakelen, de vergrendelingsknop 
van de afstandsbediening eenmaal indruk-
ken.
Bij ingeschakelde Safe'-beveiliging kunnen
de portieren noch binnenin noch van buiten-
af op de normale manier worden ontgren-
deld. De achterklep kan niet geopend wor-
den. De knop voor centrale vergrendeling
werkt niet.
Als het contact wordt uitgeschakeld, wordt
op het display van het instrumentenpaneel
aangegeven dat de "Safe"-beveiliging is in-
geschakeld. Buiten werking stellen
Draai de s
l

eutel twee keer na elkaar in het
portierslot in sluitstand.
Met de afstandsbediening, de vergrende-
lingsknop  van de afstandsbediening twee
keer na elkaar indrukken met een interval
van minder dan 5 seconden.
Bij het uitschakelen van de "Safe"-beveili-
ging, wordt ook de volumetrische sensor van
het alarmsysteem uitgeschakeld.
Met uitgeschakelde "Safe", kunnen de portie-
ren van binnenuit geopend worden, maar
niet van buitenaf.
Zie "Veiligheidsontgrendelen*"
Status van de "Safe"
In het bestuurdersportier zit een controle-
lampje, door het glas zichtbaar van buitenaf,
dat de status van de "Safe"-beveiliging aan-
geeft.
Bij een knipperend controlelampje is de "Sa-
fe"-beveiliging geactiveerd. Dit controlelamp-
je knippert in alle wagens, met of zonder
alarmsysteem, totdat de wagen ontgrendeld
wordt.
Samengevat:
Safe geactiveerd met of zonder alarmsys-
teem: het controlelampje knippert continu. »1)
Beschikbaar naargelang de markt en het model.
135
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid

Page 138 of 332

Bedienen
Safe gedeactiveerd zonder alarmsysteem:
het c
ontr
olelampje blijft uit.
Safe gedeactiveerd met alarmsysteem: het
controlelampje blijft uit. ATTENTIE
Bij ingeschakelde "Safe"-beveiliging mag
niemand in de w ag

en blijven zitten; de por-
tieren kunnen noch binnenin noch van buiten-
af worden geopend, de hulp van buitenaf
wordt bemoeilijkt. Er bestaat levensgevaar.
Ingesloten personen zouden in een noodge-
val niet uit de wagen kunnen komen. Veiligheidsontgrendelen*
Met dit systeem kan alleen het bestuurder-
s
por
tier of

de hele wagen ontgrendeld wor-
den.
Ontgrendelen van bestuurdersportier
Wordt uitgevoerd m.b.v. een enkelvoudige
ontgrendeling (één keer). Kan worden uitge-
voerd met de sleutel of met de afstandsbe-
diening.
Met de sleutel, de sleutel in het portierslot
eenmaal in openingsstand draaien. Het be-
stuurdersportier zal zonder "Safe" en ont-
grendeld zijn. In wagens met alarmsysteem,
zie hoofdstuk Alarmsysteem ›››
pag. 141. Met de afstandsbediening,
de ontgrende-
lin
gsknop  van de afstandsbediening een-
maal indrukken. De "Safe"-beveiliging van de
hele wagen wordt uitgeschakeld, alleen het
bestuurdersportier wordt ontgrendeld, het
alarmsysteem wordt uitgeschakeld en het
controlelampje gaat uit.
Ontgrendelen van alle portieren en de ach-
terklep
Om alle portieren en de achterklep te kunnen
openen, tweemaal na elkaar de ontgrende-
lingsknop  van de afstandsbediening in-
drukken.
Door de knop twee keer en in minder dan 5
seconden in te drukken, wordt de "Safe"-be-
veiliging van de hele wagen uitgeschakeld,
alle portieren ontgrendeld en de achterklep
geactiveerd. Het controlelampje gaat uit en
het alarmsysteem wordt uitgeschakeld, in de
wagens die hierover beschikken.
Ontgrendelen achterklep
Zie ›››
 pag. 16.
Automatisch vergrendelen door onbe-
doeld openen Dit systeem van diefstalbeveiliging vermijdt
d
at
de w

agen uit vergetelheid open blijft. Bij het ontgrendelen en als na verloop van 30
seconden geen enk

el portier noch de achter-
klep opengaat, wordt de wagen automatisch
weer vergrendeld.
Automatisch vergrendelen door snel-
heid en automati
sch ontgrendelen* Deze beveiliging verhindert de toegang van
buit
en

af zolang de wagen in het verkeer is
(bijvoorbeeld bij stilstand voor een verkeers-
licht).
Vergrendelen
De portieren worden automatisch vergren-
deld bij een rijsnelheid hoger dan 15 km/u
(9 mph). De achterklep wordt automatisch
vergrendeld bij een rijsnelheid hoger dan 6
km/u (4 mph).
Wordt bij stilstand een van de portieren of de
achterklep geopend, waarna de wagen weer
gaat rijden en de aangeduide snelheid over-
schreden wordt, dan wordt het portier of de
achterklep weer vergrendeld.
Ontgrendelen
Bij het verwijderen van de sleutel uit het con-
tact, keert de wagen terug naar de toestand
waarin deze zich bevond voor het automa-
tisch vergrendelen.
136

Page 139 of 332

Openen en sluiten
Ieder portier kan binnenin individueel ont-
gr endel
d en g
eopend worden (bijvoorbeeld
om een passagier te laten uitstappen). Hier-
voor dient de portiergreep in het portier een-
maal te worden bediend. ATTENTIE
Als de wagen rijdt, mogen de handgrepen in
het por tier niet

worden bediend: het portier
wordt dan geopend. Let op
Wanneer de airbags bij een ongeval worden
ge activ

eerd, wordt de hele wagen, behalve de
achterklep ontgrendeld. De wagen kan bin-
nenin met de centrale vergrendeling worden
vergrendeld, na het contact uit en weer in te
schakelen. Drukknop voor centrale vergrende-
lin
g* Afb. 139
Drukknop voor centrale vergrende-
lin g. Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›


 pag. 15
Met de drukknop voor de centrale vergrende-
ling kan de wagen binnenin worden ver- en
ontgrendeld.
De schakelaar voor de centrale vergrendeling
werkt ook wanneer het contact is uitgescha-
keld, behalve wanneer het veiligheidssys-
teem "safe" actief is.
Wanneer uw wagen met de drukknop voor de
centrale vergrendeling wordt vergrendeld,
geldt het volgende:
● Het is niet mogelijk om de portieren en de
acht erk

lep van buitenaf te openen (om veilig-
heidsredenen bijv. bij het stilstaan voor een
stoplicht). ●
Wanneer het be

stuurdersportier openstaat,
wordt het niet mee vergrendeld. Daardoor
wordt voorkomen dat men zichzelf buiten-
sluit.
● U kunt de portieren binnenin afzonderlijk
ontgrendel
en en openen. Hiertoe moet de
binnengreep van het portier eenmaal aange-
trokken worden. ATTENTIE
● Een v

ergrendelde wagen kan een val wor-
den voor kinderen en hulpbehoevende perso-
nen.
● Bij het herhaaldelijk aansturen van de cen-
tral
e vergrendeling is de drukknop voor de
centrale vergrendeling enkele seconden bui-
ten werking. Deze kan enkel ontgrendeld wor-
den indien deze eerder vergrendeld is. Na en-
kele seconden kan de centrale vergrendeling
weer bediend worden.
● De drukknop voor de centrale vergrendeling
werkt niet
wanneer de auto van buitenaf ge-
sloten is (met de afstandsbediening of de
sleutel). 137
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid

Page 140 of 332

Bedienen
Gerelateerde video's Keyless Access Afb. 140
Comfort Afb. 141
Technologie De auto ont- en vergrendelen met
K
eyl
e
ss Access* Afb. 142
Sluit- en startsysteem zonder sleutel
K eyl e

ss Access: omgeving. Afb. 143
Sluit- en startsysteem zonder sleutel
Keyl e

ss Access: sensoroppervlak A voor het
ontgr endel
en aan de binnenzijde van de por-
tiergreep van het portier en sensoroppervlak B voor het vergrendelen aan de buitenzijde
v an de por
tier

greep. Naargelang de uitrusting kan de wagen be-
s
c
hikk

en over het Keyless Access-systeem.
Keyless Access is een sluit- en startsysteem
zonder sleutel waarmee waarmee de wagen
vergrendeld en ontgrendeld kan worden zon-
der daarvoor de autosleutel actief te moeten
gebruiken. Daarvoor moet er een geldige au-
tosleutel zijn in het overeenkomstige herken-
ningsgebied wanneer u de auto probeert te
openen ››› afb. 142 en moet u een van de
sensoroppervlakken van de portiergrepen
aanraken ››› afb. 143 ››› .
D e w
ag

en kan alleen via het bestuurderspor-
tier worden ontgrendeld en vergrendeld.
Daarbij mag de sleutel van de afstandsbedie- ning zich niet op een afstand van meer dan
ca. 1,5 m v

an de portiergreep bevinden.
Hierbij is het niet van belang of uw sleutel
zich bijv. in uw jaszak of in uw aktetas be-
vindt.
Het portier opnieuw openen is direct na de
sluitprocedure korte tijd niet mogelijk. Hier-
door hebt u de mogelijkheid om de correcte
vergrendeling van de portieren te controle-
ren.
Als u wilt kunt u bij het ontgrendelen kiezen
voor alleen het bestuurdersportier, de portie-
ren aan de zijde waar ontgrendeld wordt of
de hele wagen ontgrendelen. De vereiste in-
stellingen kunt u uitvoeren in wagens met
bestuurdersinformatiesysteem ›››
 pag.
34.
Algemene informatie
Als er een passende autosleutel in de omge-
ving ››› afb. 142 aanwezig is, geeft het sleu-
telloos vergrendel- en startsysteem Keyless
Access die sleutel toegangsrechten zodra u
een van de sensoroppervlakken van de por-
tiergreep van het bestuurdersportier aan-
raakt. Vervolgens zijn de volgende functies
mogelijk zonder dat u de autosleutel actief
hoeft te gebruiken:
● Keyless-Entry: wagen ont
grendelen met de
portiergreep van het bestuurdersportier of de
softtouch/greep van de achterklep
138

Page:   < prev 1-10 ... 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 ... 340 next >