Seat Arona 2018 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: SEAT, Model Year: 2018, Model line: Arona, Model: Seat Arona 2018Pages: 332, PDF Size: 6.85 MB
Page 91 of 332

Airbagsysteem
bieden. Als de airbags worden ontvouwen,
k an fijn s
t
of ontstaan. Dit is normaal en geen
teken van vuur in de wagen.
Het airbagsysteem is enkel klaar voor werk-
ing met ingeschakeld contact.
In bijzondere omstandigheden van ongeval-
len kunnen verscheidene airbags tegelijk af-
gaan.
Bij lichte botsingen frontaal, van opzij of van
achteren, kantelen of doorrollen van het voer-
tuig, zullen de airbags niet afgaan.
Factoren van activering
Er kunnen geen algemene uitspraken worden
gedaan over de omstandigheden die leiden
tot het activeren van het airbagsysteem in
elke situatie. Wel zijn er een aantal factoren
die een belangrijke rol spelen, zoals bijvoor-
beeld de eigenschappen van het voorwerp
dat botst tegen het voertuig (hard/zacht),
botshoek, rijsnelheid enz.
Doorslaggevend voor de activering van de
airbags is het traject van vertraging.
Het regelapparaat analyseert het traject van
de botsing en activeert het betreffende be-
vestigingssysteem.
Indien tijdens de botsing de gemeten vertra-
ging van het voertuig die daaruit volgt onder
de vooraf ingestelde referentiewaarden in het
regelapparaat blijft, zullen de airbags niet af- gaan zelfs al kan het voertuig ernstig ver-
vormd wor
den.
Bij ernstige frontale botsingen worden de
volgende airbags geactiveerd:
● Voorairbag van de bestuurder.
● Voorairbag van de bijrijder.
Bij ernstig
e botsingen van opzij worden de
volgende airbags geactiveerd:
● Zij-airbag vooraan aan de zijde van het on-
geval
.
● Hoofdairbag aan de zijde van het ongeval.
Bij een ongev
al met activering van de airbag:
● gaan de lampjes van het interieur branden
(indien de sch
akelaar voor binnenverlichting
in portierschakelaarstand staat);
● worden de knipperlichten tegelijk inge-
sch
akeld;
● worden alle portieren ontgrendeld;
● wordt de toevoer van brandstof naar de
motor afg
esloten. Veiligheidsaanwijzingen voor
de airbags
V
oorairbags Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 21. ATTENTIE
● De m ax
imale beschermende werking van de
veiligheidsgordels en het airbagsysteem
wordt alleen bij een correcte zitpositie be-
reikt ››› pag. 76, Zithouding van de inzitten-
den.
● Tussen de personen voorin en het wer-
king
sbereik van de airbag mogen zich verder
geen personen, dieren of voorwerpen bevin-
den.
● De beschermende werking van de airbags
geldt
slechts voor één aanrijding en nadat ze
geactiveerd zijn geweest, moeten ze vervan-
gen worden.
● Ook mogen er geen voorwerpen zoals be-
kerhouders
of telefoonhouders op de afdek-
kingen van de airbags worden bevestigd.
● Aan de delen van het airbagsysteem mag
geen enkel
e verandering worden aange-
bracht. 89
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 92 of 332

Veiligheid
Zijairbags* Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 22. ATTENTIE
● Als
de inzittenden geen veiligheidsgordels
dragen, tijdens de rit naar voren leunen of
een verkeerde zitpositie aannemen, staan ze
bij een ongeval bloot aan een verhoogd risico
op lichamelijk letsel als het airbagsysteem
wordt geactiveerd.
● Om de zij-airbags hun volledige bescher-
mende werkin
g te laten bieden, moet u tij-
dens het rijden de juiste zithouding aanhou-
den en de veiligheidsgordel op de juiste ma-
nier dragen.
● Tussen de inzittenden op de buitenste zit-
plaat
sen en het werkingsgebied van de air-
bags mogen zich geen andere personen, die-
ren of voorwerpen bevinden. Om de werking
van de zij-airbags niet te belemmeren, mogen
bovendien aan de portieren geen accessoires
zoals bekerhouders worden bevestigd.
● Aan de kledinghaken in de wagen mag uit-
sluitend k
leding met weinig gewicht worden
opgehangen. In de zakken van de kleding-
stukken mogen geen zware en scherpe voor-
werpen zitten.
● Er mogen geen grote krachten (zoals krach-
tig stot
en of trappen) op de zijkanten van de
rugleuningen worden uitgeoefend omdat an-
ders het systeem kan worden beschadigd. De zijairbags zouden in dit geval niet worden ge-
activeer
d!
● Er mog
en in geen enkel geval stoelhoezen
op de stoel
en met ingebouwde zijairbags
worden aangebracht die niet uitdrukkelijk
voor uw wagen zijn goedgekeurd. Omdat de
luchtzak aan de zijkant uit de stoel wordt ont-
vouwen, zou bij gebruik van niet-vrijgegeven
stoelhoezen de beschermende werking van
uw zijairbag aanzienlijk nadelig worden beïn-
vloed.
● Beschadigingen aan de originele stoelhoe-
zen of de n
aad in de module van de zijairbag
moeten direct door een gespecialiseerde
werkplaats worden gerepareerd.
● De beschermende werking van de airbags
geldt
slechts voor één aanrijding en nadat ze
geactiveerd zijn geweest, moeten ze vervan-
gen worden.
● Alle werkzaamheden aan de zij-airbag en
het uit- en inbou
wen van onderdelen van het
systeem vanwege reparatiewerkzaamheden
(bijv. voorstoel uitbouwen) mogen alleen
door de werkplaats van een officiële dealer
worden uitgevoerd. Anders kunnen er storin-
gen in de werking van de airbags optreden.
● Aan de delen van het airbagsysteem mag
geen enkel
e verandering worden aange-
bracht.
● De aansturing van de zij- en hoofdairbags
gebeur
t met sensoren die zich bevinden aan
de binnenzijde van de voorportieren. Om de
correcte werking van de zij- en hoofdairbags
te garanderen, mogen noch de portieren,
noch de portierpanelen gewijzigd worden (bijv. door naderhand luidsprekers in te bou-
wen). Indien s
c
hade aangebracht wordt aan
het voorportier kan de correcte werking van
het systeem aangetast worden. Alle werk-
zaamheden aan het voorportier moeten door
de werkplaats van een officiële dealer uitge-
voerd worden.
● Bij een botsing van opzij werken de zijair-
bags
niet indien de sensoren niet correct de
drukverhoging meten aan de binnenzijde van
de portieren, wanneer de lucht naar buiten
komt via de zones met gaten of openingen in
het paneel van het portier.
● Nooit rijden met uitgebouwde binnenpane-
len v
an de portieren of niet correct afgestelde
panelen.
● Nooit rijden wanneer de luidsprekers in de
portierpanel
en uitgebouwd zijn, behalve
wanneer de openingen van de luidspreker
correct zijn afgedekt.
● Altijd controleren of de openingen bedekt
of afg
esloten zijn wanneer luidsprekers of
een andere uitrusting geïnstalleerd worden in
de binnenpanelen van de portieren.
● Alle werkzaamheden aan de portieren moet
uitgev
oerd worden door de werkplaats van
een officiële dealer. Hoofdairbags*
Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 23.
90
Page 93 of 332

Airbagsysteem
ATTENTIE
● Om de hoofd airb
ags hun volledige bescher-
mende werking te laten bieden, moeten de
veiligheidsgordels ervoor zorgen dat de juis-
te zithouding tijdens het rijden altijd blijft be-
houden.
● Om veiligheidsredenen dient de hoofdair-
bag v
erplicht te worden uitgeschakeld bij wa-
gens die met een scheidingsnet uitgerust
zijn. Laat de airbag uitschakelen bij uw dea-
ler.
● Tussen de inzittenden van de wagen en het
werkin
gsgebied van de hoofdairbags mogen
zich geen andere personen, dieren of voor-
werpen bevinden zodat de airbag ongehin-
derd kan worden ontvouwen en zijn maximale
beschermende werking kan bieden. Daarom
mogen aan de ruiten in geen geval zonwerin-
gen worden bevestigd die niet uitdrukkelijk
voor uw wagen zijn goedgekeurd.
● Aan de kledinghaken in de wagen mag uit-
sluitend k
leding met weinig gewicht worden
opgehangen. In de zakken van de kleding-
stukken mogen geen zware en scherpe voor-
werpen zitten. Bovendien mogen voor het op-
hangen van de kleding geen kleerhangers
worden gebruikt.
● De beschermende werking van de airbags
geldt
slechts voor één aanrijding en nadat ze
geactiveerd zijn geweest, moeten ze vervan-
gen worden.
● Alle werkzaamheden aan de hoofdairbag
en het uit- en inbou
wen van onderdelen van
het systeem vanwege reparatiewerkzaamhe- den (bijv. verwijderen van de hemelbekle-
ding) mog
en a
lleen in de werkplaats van een
officiële dealer worden uitgevoerd. Anders
kunnen er storingen in de werking van de air-
bags optreden.
● Aan de delen van het airbagsysteem mag
geen enkel
e verandering worden aange-
bracht.
● De aansturing van de zij- en hoofdairbags
gebeur
t met sensoren die zich bevinden aan
de binnenzijde van de voorportieren. Om de
correcte werking van de zij- en hoofdairbags
te garanderen, mogen noch de portieren,
noch de portierpanelen gewijzigd worden
(bijv. door naderhand luidsprekers in te bou-
wen). Indien schade aangebracht wordt aan
het voorportier kan de correcte werking van
het systeem aangetast worden. Alle werk-
zaamheden aan het voorportier moeten door
de werkplaats van een officiële dealer uitge-
voerd worden. Airbags buiten werking stellen
D e b
ijrijder
svoorairbag in- en uitscha-
kelen* Afb. 103
Sleutelschakelaar voor het in- en uit-
s c
h
akelen van de bijrijdersairbag. Afb. 104
Centraal deel van het dashboard:
c ontr
o
lelampje voor buiten werking gestelde
bijrijdersairbag. » 91
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 94 of 332

Veiligheid
Bijrijdersairbag buiten werking stellen, als u
in uitz onderin
g
sgevallen op de bijrijdersstoel
een kinderzitje gebruikt, waarin het kind met
de rug naar het dashboard zit.
SEAT adviseert u echter om het kinderzitje al-
leen op de achterbank vast te maken, opdat
de bijrijdersairbag paraat kan blijven.
Schakelaar frontairbag aan bijrijderszijde
Wanneer de bijrijdersairbag uitgeschakeld is,
dan betekent dit dat enkel de frontairbag van
de bijrijder uitgeschakeld is. Alle andere air-
bags in de wagen zijn gewoon paraat.
De voorairbag van de bijrijder buiten werking
stellen
● Contact uitschakelen.
● Open het portier aan de voorpassagierszij-
de.
● Voer de sleutelbaard in de gleuf in die voor-
zien is
op de schakelaar voor uitschakeling
van de bijrijdersairbag ››› afb. 103. De sleutel
moet ca. 3/4 van zijn lengte ingevoerd wor-
den, tot tegen de aanslag.
● Draai de sleutel zachtjes om de stand op
te pl
aatsen. Indien u moeilijkheden on-
dervindt, controleert u of de sleutel tot de
aanslag is ingestoken.
● Bijrijdersportier sluiten.
● Controleer of het controlelampje bij
ing
eschakeld contact blijft branden bij het opschrift
in het midden
van het
dashboard ››› afb. 104.
De voorairbag van de bijrijder inschakelen ● Contact uitschakelen.
● Bijrijdersportier openen.
● Voer de sleutelbaard in de gleuf in die voor-
zien is
op de schakelaar voor uitschakeling
van de bijrijdersairbag ››› afb. 103. De baard
moet ca. 3/4 van zijn lengte ingevoerd wor-
den, tot tegen de aanslag.
● Draai de sleutel zachtjes om de stand op
te pl
aatsen. Indien u moeilijkheden onder-
vindt, controleert u of de sleutel tot de aan-
slag is ingestoken.
● Bijrijdersportier sluiten.
● Controleer of het controlelampje bij
ing
eschakeld contact niet blijft branden bij
het opschrift in het mid-
den van het dashboard ››› afb. 104. Het lamp-
je brandt gedurende 60 seconden en
gaat daarna uit. ATTENTIE
● De be s
tuurder van de wagen is verantwoor-
delijk voor het in- of uitschakelen van de air-
bag.
● Schakel de airbag enkel uit bij uitgescha-
keld c
ontact! Indien u dit niet doet, kunt u
een defect veroorzaken in het systeem om de
airbag uit te schakelen. ●
Laat de s l
eutel in geen enkel geval in de
schakelaar voor uitschakeling van de airbag
zitten, want de sleutel kan beschadigd wor-
den of de airbag kan bij het rijden in werking
of buiten werking gesteld worden.
● Buiten werking gestelde airbags zo snel
mogelijk w
eer in paraatheid brengen, opdat
hun beschermende werking weer wordt her-
steld. Controlelampjes van het airbagsys-
teem
Gaat branden in het instru-
mentenpaneel
Storing in het
systeem van air-
bags en gordel-
spanners.Laat het systeem onmiddellijk door
een specialist controleren.
Gaat branden in het dash-
board
Voorairbag van
de voorpassagier
buiten werking
gesteld.Controleer of de airbag uitgescha-
keld moet blijven 92
Page 95 of 332

Veilig vervoer van kinderen
Gaat branden in het dash-
board
Frontairbag van
de bijrijder in
werking.Het controlelampje gaat automa-
tisch uit 60 seconden nadat het
contact is ingeschakeld Wanneer het contact wordt ingeschakeld,
gaan sommig
e c
ontrole- en waarschuwings-
lampjes enkele seconden aan terwijl ze een
werkingscontrole uitvoeren. Na enkele secon-
den gaan de lampjes uit.
Indien het controlelampje van het airbag- en
gordelspansysteem vast brandt of knip-
pert, geeft dat aan dat er een storing is in het
systeem ››› . Laat het systeem onmiddellijk
door een s pec
i
alist controleren.
Indien de airbag van de bijrijder is uitgescha-
keld, blijft het waarschuwingslampje
vast branden in het
dashboard om hierop te wijzen. Indien de
voorairbag van de bijrijder uitgeschakeld is,
het controlelampje niet blijft branden of
brandt samen met het controlelampje van
het instrumentenpaneel, kan het zijn dat er
een storing is in het airbagsysteem ››› . Als
het c
ontr
olelampje knippert, geeft dit aan dat
er een defect is in het systeem om de airbag
uit te schakelen ››› . Laat het systeem on-
mid del
lijk
door een specialist controleren. ATTENTIE
Bij een storing van het airbag- en gordelspan-
sys t
eem kunnen de airbags moeilijk, hele-
maal niet of zelfs onverwacht worden geacti-
veerd.
● De inzittenden kunnen levensgevaarlijke
letsel
s oplopen hierdoor. Laat het systeem
onmiddellijk door een gespecialiseerde werk-
plaats nakijken.
● Monteer geen kinderzitje op de voorstoel,
of v
erwijder het ingebouwde kinderzitje! De
voorairbag van de voorpassagier zou on-
danks het defect af kunnen gaan bij een aan-
rijding. VOORZICHTIG
Let altijd op de brandende controlelampjes
en neem de daarb ij behor
ende beschrijvingen
en aanwijzingen in acht om geen schade aan
de wagen of letsel van de inzittenden te ver-
oorzaken. Veilig vervoer van kinderen
V ei
ligheid
van kinderen
Inleiding Om veiligheidsredenen en zoals de statistie-
ken met
betr
ekking tot ongevallen aantonen,
adviseren wij u om kinderen onder de 12 jaar
op de achterbank te vervoeren. Afhankelijk
van leeftijd, lichaamslengte en gewicht moe-
ten kinderen op de achterbank door een kin-
derzitje of door de aanwezige veiligheidsgor-
dels op hun plaats worden gehouden. Om
veiligheidsredenen moet dit stoeltje gemon-
teerd worden op de achterbank, achter de
stoel van de bijrijder of in het midden.
Het natuurkundige principe van een ongeval
heeft uiteraard ook betrekking op kinderen
››› pag. 84. De spieren en de botstructuur van
kinderen zijn in tegenstelling tot die van vol-
wassenen nog niet volledig ontwikkeld. Kin-
deren zijn daarom blootgesteld aan een ver-
hoogd risico op lichamelijk letsel.
Kinderen mogen alleen in speciale kinderzi-
tjes worden vervoerd om de kans op lichame-
lijk letsel te verkleinen!
Wij adviseren u voor uw wagen kindergordel-
systemen uit het originele SEAT accessoire-
programma te gebruiken dat systemen voor
elke leeftijd van het merk "Peke" omvat (niet
voor alle landen). »
93
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 96 of 332

Veiligheid
Deze systemen zijn speciaal ontworpen en
g oedg
ek
eurd en voldoen aan de regeling
ECE-R44.
SEAT beveelt aan om de kinderzitjes van de
website te gebruiken volgens onderstaande
beschrijving:
● Kinderzitjes tegen de rijrichting in (groep
0+): ISOFIX en st
eun (Peke G0 Plus + ISOFIX-
basis (RWF)).
● Kinderzitjes in de rijrichting (groep 1): ISO-
FIX en T
op Tether (Peke G1 ISOFIX DUO Plus).
● Kinderzitjes in de rijrichting voor groep 2:
veiligheid
sgordel en ISOFIX (RÖMER KIDFIX
XP ©
).
● Kinderzitjes in de rijrichting voor groep 3:
met v
eiligheidsgordel (TAKATA MAXI PLUS ©
).
Let voor het inbouwen en het gebruik van
kinderzitjes op de wettelijke bepalingen en
montageaanwijzingen van de fabrikant van
het betreffende kinderzitje. Lees in elk geval
››› pag. 94 en volg dit op.
Wij adviseren u het instructieboekje van de
fabrikant van het kinderzitje bij de wagendo-
cumentatie te voegen en altijd in de wagen
mee te nemen. Belangrijke aanwijzingen voor de
voorairb
ag van de bijrijder Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 24.
Neem de veiligheidsaanwijzingen van de vol-
gende hoofdstukken in acht:
● Veiligheidsafstand tot de airbag aan bijrij-
dersz
ijde ››› pag. 87.
● Voorwerpen tussen de bijrijder en de air-
bag aan bijrijder
szijde ››› in Voorairbags
op p ag. 89
Indien de v
oorairbag aan bijrijderszijde wordt
geactiveerd, vormt dat een groot gevaar voor
een kind dat met de rug naar het dashboard
is gekeerd, aangezien de airbag met zo'n
grote kracht tegen de stoel kan slaan dat dit
levensgevaarlijke letsels kan opleveren. Kin-
deren t/m 12 jaar moeten altijd op de zit-
plaatsen achterin worden vervoerd.
Om deze reden raden wij u met klem aan om
kinderen op de zitplaatsen achterin te ver-
voeren. Het is de veiligste plek van de wa-
gen. Met de sleutelschakelaar kan de bijrij-
dersairbag buiten werking worden gesteld
››› pag. 91. Vervoer kinderen in een geschikt
kinderzitje dat in overeenstemming is met de
leeftijd en de grootte van het kind ›››
pag.
95. ATTENTIE
● Als
op de bijrijdersstoel een kinderzitje
wordt gemonteerd, betekent dit bij een aan-
rijding een grotere kans op, mogelijk dode-
lijk, lichamelijk letsel bij het kind.
● Een geactiveerde bijrijdersairbag kan een
kinderz
itje, dat met de rug naar het dash-
board is gekeerd, raken en dit met volle
kracht tegen het portier, de hemelbekleding
of de rugleuning werpen.
● Nooit een kinderzitje op de bijrijdersstoel
beves
tigen waarbij het kind met de rug naar
het dashboard is gekeerd en de frontairbag in
paraatheid is - levensgevaarlijk! Wanneer het
in uitzonderlijke gevallen noodzakelijk is een
kind op de bijrijdersstoel mee te nemen,
moet de frontairbag aan de bijrijderszijde
buiten werking worden gesteld ››› pag. 91, De
bijrijdersvoorairbag in- en uitschakelen*. In-
dien de bijrijdersstoel over een hoogterege-
ling bezit, plaats deze dan zo ver mogelijk
naar achteren en in de hoogste positie. Als u
een vaste stoel heeft, moet de stoel zo ver
mogelijk naar achteren worden gezet.
● In de versies zonder sleutelschakelaar voor
het uits
chakelen van de airbag dient de uit-
schakeling door een Technische Dienst te
worden verricht. Vergeet niet de airbag op-
nieuw in te schakelen wanneer een volwasse-
ne plaats wenst te nemen naast de bestuur-
der. 94
Page 97 of 332

Veilig vervoer van kinderen
●
All
e inzittenden - vooral kinderen - moeten
tijdens het rijden de juiste zithouding aanne-
men en de veiligheidsgordels juist hebben
omgegespt.
● Laat nooit kinderen of baby's op schoot
meerijden - leven
sgevaarlijk!
● Sta nooit toe dat kinderen onbeschermd in
de wagen mee
gaan of tijdens het rijden in de
wagen gaan staan resp. geknield op de stoe-
len zitten. Bij een ongeval wordt uw kind zelf
ook door de wagen geslingerd en kunnen an-
dere inzittenden daardoor levensgevaarlijk
worden verwond.
● Als kinderen tijdens het rijden een verkeer-
de zithoudin
g aannemen, stellen de kinderen
zich bij plotseling remmen of een aanrijding
bloot aan een verhoogd risico op lichamelijk
letsel. Dit geldt in het bijzonder voor kinde-
ren die op de bijrijdersstoel worden vervoerd,
want als het airbagsysteem bij een ongeval
wordt geactiveerd, kan dit ernstig letsel en
zelfs de dood tot gevolg hebben.
● Een geschikt kinderzitje biedt een goede
besc
herming!
● Laat een kind nooit alleen op het kinderzi-
tje of in het
interieur, aangezien de gepar-
keerde wagen naargelang het seizoen zeer
hoge en nagenoeg dodelijke temperaturen
kan bereiken.
● Kinderen kleiner dan 1,50 m mogen niet
zonder kinder
zitje met een normale veilig-
heidsgordel worden vastgegespt omdat ze
anders bij plotseling remmen of een ongeval
letsel kunnen oplopen aan buik en hals. ●
De v
eiligheidsgordel mag niet zijn vastge-
klemd en moet juist zijn omgedaan ››› pag.
81.
● In een kinderzitje mag slechts één kind zit-
ten ››
› pag. 95, Kinderzitjes.
● Wanneer een kinderzitje gemonteerd wordt
op de achterb
ank, wordt aanbevolen om het
kinderslot te activeren ››› pag. 141. Kinderzitjes
Vei ligheid
saanwijzingen Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 23. ATTENTIE
Tijdens het rijden moeten kinderen in de wa-
gen w or
den vervoerd in een zitje dat geschikt
is voor hun leeftijd, lichaamsgewicht en li-
chaamslengte.
● Lees in elk geval de informatie en waar-
schu
wingen voor het gebruik van de kinderzi-
tjes ››› pag. 94 en volg deze op. ATTENTIE
De bevestigingsbeugels zijn alleen ontwik-
kel d
voor kinderzitjes met het "ISOFIX"- en
Top Tether*-systeem.
● Nooit kinderzitjes zonder "ISOFIX"- en Top
Tether*-sy
steem of spanbanden of andere voorwerpen aan de bevestigingsbeugels
va
s
tmaken - levensgevaarlijk!
● Zorg ervoor dat de kinderzitjes goed in de
"ISOFIX"- en Top T
ether*-bevestigingsbeu-
gels vastzitten. ATTENTIE
Een onjuiste installatie van de kinderzitjes
v erhoog t
het risico op verwonding bij een
botsing.
● Bind de veiligheidsriem nooit aan een be-
ves
tigingshaak in de bagageruimte.
● De bagage of andere voorwerpen nooit bij
de onderst
e (ISOFIX) of de bovenste veranke-
ringen (Top Tether) vastbinden of vastzetten. Indeling van de kinderzitjes in klas-
sen
Er mogen alleen kinderzitjes worden gebruikt
die
z
ijn g
oedgekeurd en voor het kind ge-
schikt zijn.
Voor deze kinderzitjes geldt de norm ECE-R
44 of ECE-R 129. ECE-R betekent: Economic
Commision of Europe-regeling.
De kinderzitjes zijn ingedeeld in vijf groepen:
Groep 0: tot 10 kg (tot ongeveer 9 maan-
den) »
95
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 98 of 332

Veiligheid
Groep 0+: t ot 13 kg (tot ongeveer 18 maan-
den)
Gr oep 1
: van 9 tot 18 kg (tot ongeveer 4
jaar)
Groep 2: van 15 tot 25 kg (tot ongeveer 7
jaar)
Groep 3: van 22 tot 36 kg (boven ongeveer
7 jaar)
Kinderzitjes die conform de ECE-R 44 of ECE-R
129 norm zijn getest, zijn voorzien van het
ECE-R 44 of ECE-R 129 keurmerk (grote E in
een cirkel, daaronder het testnummer).
Let voor het inbouwen en het gebruik van
kinderzitjes op de wettelijke bepalingen en
montageaanwijzingen van de fabrikant van
het betreffende kinderzitje.
Wij adviseren u het instructieboekje voor het
kinderzitje bij de wagendocumentatie te voe-
gen en altijd in de wagen mee te nemen.
SEAT adviseert kinderzitjes uit het accessoi-
resprogramma van SEAT te gebruiken. Deze
kinderzitjes zijn voor het gebruik in wagens
van SEAT geselecteerd en getest. Bij uw SEAT
dealer kunt u terecht voor het meest geschik-
te zitje voor uw model wagen en de leeftijds-
categorie waarin uw kind valt.
Kinderzitjes volgens categorieën
De kinderzitjes kunnen universeel, semi-uni-
verseel, specifiek voor een voertuig (allemaal volgens het voorschrift ECE-R 44) of i-Size
(vol
gens het voorschrift ECE-R 129) goedge-
keurd zijn.
● Universeel: de kinderz
itjes met universele
goedkeuring kunnen in alle voertuigen ge-
monteerd worden. Het is niet nodig om een
lijst met modellen te raadplegen. Bij een uni-
versele goedkeuring voor ISOFIX is het kin-
derzitje daarnaast ook voorzien van een be-
vestigingsgordel bovenaan (Top Tether).
● Semi-universeel: voor de semi-u
niversele
goedkeuring zijn, naast de standaard vereis-
ten van de universele goedkeuring, ook een
aantal veiligheidsinrichtingen nodig om het
zitje vast te zetten; die vereisen aanvullende
testen. De kinderzitjes met semi-universele
goedkeuring staan in een lijst van wagenmo-
dellen waarin ze kunnen worden gemon-
teerd.
● Specifiek voor een voertuig : de specifiek
e
goedkeuring voor een voertuig vereist een
dynamische test van het kinderzitje voor elk
voertuigmodel apart. De kinderzitjes met
specifieke goedkeuring voor een voertuig be-
vatten een lijst van voertuigmodellen waarin
ze kunnen worden gemonteerd.
● i-Size: de kinderzitjes met i-Size goedkeu-
ring moet
en voldoen aan de vereisten van
voorschrift ECE-R 129 met betrekking tot
montage en veiligheid. De fabrikanten van
kinderzitjes kunnen u aangeven welke zitjes
over de i-Size goedkeuring beschikken voor
deze wagen. Bevestigingssystemen Afhankelijk van het land worden verschillen-
de beve
s
tigingssystemen gebruikt om de
kinderzitjes veilig in te bouwen.
Overzicht van de bevestigingssystemen
● ISOFIX: ISOFIX is
een gestandaardiseerd
bevestigingssysteem dat het mogelijk maakt
om kinderzitjes snel en veilig vast te zetten in
de auto. De ISOFIX-bevestiging zorgt voor
een starre verbinding tussen het kinderzitje
en de carrosserie.
Het kinderzitje heeft twee bevestigingspun-
ten of "ankers". Deze bevestigingspunten
klikken vast in ISOFIX-ogen die zich tussen
de achterbank en de rugleuning van de ach-
terbank bevinden (buitenste zitplaatsen).
ISOFIX-bevestigingssystemen worden vooral
in Europa gebruikt ›››
pag. 27. Het is mo-
gelijk dat de ISOFIX-bevestiging wordt aange-
vuld met een bevestigingsgordel bovenaan
(Top Tether) of een steun.
● Automatische driepuntsgordel. W anneer
mog
elijk is het beter de kinderzitjes te beves-
tigen met het ISOFIX-systeem dan met de au-
tomatische driepuntsgordel ›››
pag. 25.
Bijkomende bevestigingen:
● Top Tether : de beves
tigingsgordel boven-
aan wordt over de rugleuning van de achter-
bank geleid en met een haak aan een
96
Page 99 of 332

Veilig vervoer van kinderen
verankeringspunt vastgezet. De veranker-
in g
s
punten bevinden zich achteraan aan de
rugleuning van de achterbank, aan de zijde
van de bagageruimte ›››
pag. 30
. De
ogen voor bevestiging van de Top Tether-gor-
del zijn aangeduid met het symbool van een
anker.
● Steun: sommige kinder
zitjes rusten op de
vloer van de auto met een steun. De steun
verhindert dat het kinderzitje naar voren kan-
telt bij een botsing. De kinderzitjes met steun
mogen enkel gebruikt worden op de bijrij-
dersstoel en op de buitenste zitplaatsen ach-
terin ››› . Bij montage van dit type zitjes
moet ook
de lij
st van goedgekeurde auto's
voor deze montage, beschikbaar in de ge-
bruiksaanwijzing van het bevestigingssys-
teem, worden geraadpleegd.
Aanbevolen systemen om kinderzitjes te be-
vestigen
SEAT beveelt aan om de kinderzitjes als volgt
te bevestigen:
● Autostoeltjes of kinderzitjes tegen de rij-
richting in:
ISOFIX en steun of iSize.
● Kinderzitjes in de rijrichting: ISOFIX en T
op
Tether. ATTENTIE
Het verkeerde gebruik van de steun kan le-
ven sg
evaarlijke letsels tot gevolg hebben. ●
Contr o
leer of de steun juist en veilig is ge-
installeerd. 97
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 100 of 332

Veiligheid
Opslag van ongevalgege-
v en
s
(Event Data Recorder)
Beschrijving en werking Uw wagen beschikt over een apparaat dat ge-
gev
en
s van ongevallen opslaat (EDR).
De EDR registreert gegevens bij een licht of
ernstig ongeval. Deze gegevens dienen ter
ondersteuning van de analyse van het ge-
drag van diverse wagensystemen.
De EDR registreert gedurende een kort tijds-
bestek (doorgaans 10 seconden of minder)
dynamische rijgegevens en gegevens van de
bevestigingssystemen, zoals:
● Hoe diverse systemen van uw wagen heb-
ben gef u
nctioneerd.
● Of de bestuurder en passagiers hun veilig-
heidsgor
del droegen.
● Hoe ver het gas- of rempedaal werd inge-
trapt.
● Snelheid
van de wagen.
Deze g
egevens helpen om de omstandighe-
den waarin het ongeval plaatsvond beter te
begrijpen.
Tevens worden gegevens van de rijhulpsyste-
men geregistreerd. Hiertoe behoren gege-
vens zoals of de systemen waren uitgescha-
keld of hadden ingegrepen, of het ingrijpen invloed had op het dynamische gedrag van
de wagen, w
aardoor van het traject werd af-
geweken in de eerder beschreven situaties,
versneld of vertraagd.
Naargelang de uitrusting van de wagen bevat
dit gegevens van systemen als:
● Automatische afstandsregeling (ACC).
● Noodremhulpsysteem (Front Assist)
● Parkeerhulp (Park Pilot).
De EDR-g
egevens worden alleen geregi-
streerd in specifieke ongevalsituaties. In nor-
male rijomstandigheden worden geen gege-
vens vastgelegd.
Er worden geen audio- of videogegevens ge-
registreerd in het interieur of de omgeving
van de wagen. Persoonlijke gegevens zoals
naam, leeftijd of geslacht worden in geen ge-
val geregistreerd. Het is echter mogelijk dat
derden (zoals autoriteiten voor strafrechtelij-
ke vervolging) de inhoud van de EDR kunnen
relateren aan andere gegevensbronnen en
een persoonlijke referentie creëren in de con-
text van het onderzoek naar ongevallen.
Om de EDR-gegevens te lezen, is wettelijk
voorgeschreven toegang nodig tot de ODB-
interface ("On-Board-Diagnose") van uw wa-
gen met ingeschakelde motor.
SEAT heeft geen toegang tot de EDR-gege-
vens tenzij de eigenaar (of de huurder in ge-
val van "leasing") zijn toestemming geeft. Op grond van wettelijk of contractuele bepalin-
gen ku
nnen er zich uitzonderingen voordoen.
Gezien de wettelijke vereisten voor produc-
ten in verband met uw veiligheid, kan SEAT
de EDR-gegevens gebruiken voor veldonder-
zoek en verbetering van de kwaliteit van de
wagensystemen. De gegevens gebruikt voor
onderzoeksdoeleinden zullen anoniem be-
handeld worden (d.w.z. zonder verwijzing
naar de wagen, zijn eigenaar of huurder).
98