Seat Ateca 2018 Handleiding (in Dutch)
Page 141 of 364
Openen en sluiten
● Al
s
de achterbumper zeer vies is.
● Als de achterbumper nat is en er zout aan
kleef
t, bijvoorbeeld, nadat de wagen op met
zout bestrooide wegen gereden heeft.
● Als de kogelkop van de elektrische ont-
grendeling g
een contact maakt.
● Als de wagen pas later is uitgerust met een
trekh
aak.
Bij hevige neerslag is het mogelijk dat de
functie Easy Open meer tijd nodig heeft om
de achterklep te openen of automatisch uit-
geschakeld wordt om te vermijden dat de
klep per ongeluk open gaat, bijv. als er veel
water valt.
De functie Easy Open kan permanent in- en
uitgeschakeld worden in het infotainment-
systeem met de toets en de functieknop-
pen S
ETUP en
Openen en s
luit
en
› ›
›
p
ag.
34.
Wat gebeurt er bij het vergrendelen van de
wagen met een tweede sleutel
Als er zich in de wagen een autosleutel be-
vindt en de wagen wordt van buitenaf ver-
grendeld met een tweede sleutel, wordt de
sleutel binnenin de wagen vergrendeld voor
het starten van de motor ››› pag. 191. Om de
motor te kunnen starten moet er gedrukt wor-
den op de knop van de sleutel die zich bin-
nenin de wagen bevindt. Automatisch uitschakelen van de sensoren
Als
de wagen gedurende lange tijd niet ont-
grendeld of vergrendeld wordt, worden de
toenaderingssensoren van de portieren auto-
matisch uitgeschakeld.
Als bij vergrendelde wagen een van de sen-
soroppervlakken van de portiergrepen vaak
ingeschakeld wordt (bijv. door de takken van
een struik te raken), worden alle benade-
ringssensoren gedurende een bepaalde tijd
uitgeschakeld.
De sensoren worden opnieuw ingeschakeld:
● Na enige tijd.
● OF: als de wagen ontgrendeld wordt met de
toets
van de sleutel.
● OF: als de achterklep wordt geopend.
● OF: al
s de wagen handmatig wordt ont-
grendel
d met de sleutel.
Functie voor tijdelijke uitschakeling van de
Keyless Access*
U kunt het ontgrendelen van de auto met
Keyless Access (sleutelloze toegang) uitscha-
kelen voor een cyclus van ver- en ontgrende-
len.
● Zet de keuzehendel in stand P (bij auto met
aut
omatische versnellingsbak), aangezien de
auto anders niet vergrendeld kan worden.
● Portier sluiten. ●
Druk op de sluitknop
van de afstandsbe-
diening en raak dan binnen de 5 volgende
seconden het sensoroppervlak van vergren-
deling van de bestuurdersportiergreep ››› afb.
132 B aan. Neem de portiergreep niet vast,
w ant
d
an kan de auto niet vergrendeld wor-
den. De uitschakeling kan ook plaatsvinden
indien de auto wordt vergrendeld via het slot
van het bestuurdersportier.
● Om te controleren of de functie is uitge-
sch
akeld, wacht u minstens 10 seconden;
neem dan de portiergreep vast en trek eraan.
Het portier mag niet opengaan.
De auto kan de volgende keer enkel ontgren-
deld worden met de afstandsbediening of via
het slot. Na de volgende vergrendeling/ont-
grendeling is de sleutelloze toegang (Keyless
Access) weer actief.
Comfortfuncties
Om alle elektrisch bediende ruiten te sluiten
met de comfortfunctie , houdt u een vinger
gedurende enkele seconden op het senso-
roppervlak voor vergrendeling B (pijl) van
de por tier
gr
eep tot de ruiten gesloten zijn.
Het openen van de portieren bij aanraking
van het sensoroppervlak van de portiergreep
vindt plaats volgens de instellingen in het in-
fotainmentsysteem met de toets en de
f u
nctieknop
pen SETUP en
Openen en s
luit
en .
»
139
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 142 of 364
Bedienen
ATTENTIE
Als er zich een passende sleutel in de omge-
vin g
van de achterklep bevindt, is het in som-
mige gevallen mogelijk dat de functie Easy
Open onbedoeld ingeschakeld wordt en de
achterklep geopend wordt, bijvoorbeeld wan-
neer er geveegd wordt onder de achterbum-
per, een water- of stoomstraal van een hoge-
drukspuit daarop gericht wordt of wanneer
onderhouds- of reparatiewerkzaamheden aan
die zone uitgevoerd worden. Als de achter-
klep onbedoeld geopend zou worden, zou die
ernstige letsels kunnen toebrengen aan per-
sonen die zich binnen de baan ervan bevin-
den en materiële schade berokkenen.
● Laat daarom geen enkel passende sleutel
onbeheerd in de omg
eving van de achterklep
achter.
● Schakel altijd de Easy Open-functie in het
infotainment
systeem uit voordat u onder-
houds- of reparatiewerkzaamheden aan de
wagen uitvoert.
● Schakel altijd de Easy Open-functie in het
infotainment
systeem uit voordat u de wagen
wast.
● Schakel altijd de Easy Open-functie in het
infotainment
systeem uit voordat u een fiet-
sendrager of aanhangwagen monteert ››› pag.
288. VOORZICHTIG
De sensoroppervlaken van de portiergrepen
ku nnen g
eactiveerd worden wanneer ze ge- raakt worden door een water- of stoomstraal
van een hog
edruk
spuit en een passende au-
tosleutel in de omgeving aanwezig is. Als ten
minste één van de elektrisch bediende ruiten
geopend is en het sensoroppervlak B (pijl)
van een v
an de portiergrepen constant inge-
schakeld is, worden alle ruiten gesloten. Let op
● Als
de accu van de wagen nog weinig span-
ning heeft of helemaal leeg is, of de batterij
van de autosleutel bijna of helemaal leeg is,
dan is het mogelijk dat de wagen niet ont-
grendeld of vergrendeld kan worden met het
Keyless Access-systeem. De wagen kan hand-
matig worden ontgrendeld of vergrendeld
››› pag. 101.
● Om de juiste vergrendeling van de wagen te
contro
leren, blijft de ontgrendelingsfunctie
uitgeschakeld gedurende ca. 2 seconden.
● Als op het scherm van het instrumentenpa-
neel het beric
ht Keyless defect wordt ge-
toond, kunnen er zich storingen voordoen in
de werking van het Keyless Access-systeem.
Raadpleeg een gespecialiseerde werkplaats.
SEAT raadt u aan om daarvoor een SEAT-dea-
ler te raadplegen.
● Afhankelijk van de functie ingesteld in het
infotainment
systeem voor buitenspiegels,
worden de buitenspiegels ingeklapt en gaat
de omgevingsverlichting branden bij het ont-
grendelen van de wagen via het sensoropper-
vlak in de portiergrepen van de bestuurder en
bijrijder ››› pag. 164. ●
Als
er zich geen enkele passende sleutel
binnenin de wagen bevindt of het systeem
hem niet herkent, zal er een melding verschij-
nen op het display van het instrumentenpa-
neel. Dit zou kunnen gebeuren als er een an-
der radiofrequentiesignaal zou interfereren
met het signaal van de sleutel (bijv. van een
of andere accessoire voor mobiele apparaten)
of als de sleutel afgedekt wordt door een
voorwerp (bijv. door een metalen koffer).
● De werking van de sensoren van de portier-
grepen kan n
adelig worden beïnvloed als de
sensoren erg vuil zijn, bijvoorbeeld als er een
laagje zout op zit. Reinig zo nodig de wagen.
● Als de wagen uitgerust is met een automa-
tisc
he versnellingsbak, kan hij enkel vergren-
deld worden als de versnellingspook in de
stand P staat. Inbraakbeveiliging (Safelock)*
Zodra de wagen van buitenaf wordt vergren-
del
d, w
or
dt tevens het inbraakbeveiliging ge-
activeerd; ter informatie voor de bestuurder
wordt dit als volgt weergegeven op het dis-
play in het instrumentenpaneel Atten-
tie: Safelock. Zie het Instruc-
tieboekje . De wagen kan niet meer van
binnenuit worden geopend. Dit maakt het
moeilijker voor onbevoegden om de wagen
binnen te dringen ››› in Beschrijving op
p ag. 133
.
140
Page 143 of 364
Openen en sluiten
De inbraakbeveiliging kan worden uitgescha-
k el
d t
elkens wanneer de wagen wordt ver-
grendeld:
● Draai de sleutel nogmaals naar de vergren-
delst
and in het portierslot binnen de volgen-
de 2 seconden. Laat vervolgens de afdekking
van de handgreep van het bestuurdersportier
los ›››
pag. 15, of
● Druk een tweede maal op knop van de
afs
tandsbediening binnen de volgende 2 se-
conden.
Aan de knipperfrequentie van de LED in de
portierdrempel ziet u de bevestiging van de-
ze procedure. Aanvankelijk knippert de led
korte tijd snel, blijft vervolgens gedurende
30 seconden uit en gaat daarna langzaam
knipperen. De batterij vervangen Afb. 133
Autosleutel: openen van het deksel
v an b
att
erijcompartiment. Afb. 134
Autosleutel: batterij verwijderen. SEAT adviseert om de batterij te laten vervan-
g
en in de w
erkp
laats van een officiële dealer.
De batterij bevindt zich aan de achterzijde
van de autosleutel, onder een deksel. Batterij vervangen
● De sleutelbaard van de wagensleutel uit-
klap
pen ››› pag. 133.
● Deksel op achterkant van wagensleutel
›››
afb. 133 in de richting van de pijl ››› ver-
w ijder
en.
● Haal
de batterij met een geschikt dun voor-
werp uit het
batterijvak ››› afb. 134.
● De nieuwe batterij in het batterijcomparti-
ment pl
aatsen en aandrukken zoals is aange-
geven ››› afb. 134, in tegenovergestelde rich-
ting van de pijl ››› .
● Het deksel in de behuizing van de wagen-
s l
eut
el plaatsen en aandrukken zoals is aan-
gegeven ››› afb. 133, in tegenovergestelde
richting van de pijl, totdat het deksel vast-
klikt. VOORZICHTIG
● Als
de batterij niet correct wordt vervangen,
kan de autosleutel beschadigd raken.
● Het gebruik van ongeschikte batterijen kan
de autos
leutel beschadigen. Vervang daarom
de lege batterij altijd door een nieuwe van de-
zelfde spanning en afmetingen, en met de-
zelfde kenmerken.
● Let bij het plaatsen van de batterij op de
juist
e poolrichting. » 141
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 144 of 364
Bedienen
Milieu-aanwijzing
Lever de gebruikte batterijen met het oog op
het mi lieu in b
ij een daartoe aangewezen in-
zamelpunt. Autosleutel synchroniseren
Als de knop
vaak b
uiten de actieradius
wordt ingedrukt, is het mogelijk dat de wa-
gen niet meer met de wagensleutel vergren-
deld of ontgrendeld kan worden. In dit geval
moet de autosleutel zoals hierna aangege-
ven opnieuw gesynchroniseerd worden:
● De sleutelbaard van de wagensleutel uit-
kl ap
pen ›››
pag. 133.
● Indien vereist, verwijder de afdekking van
de handgreep
van het portier aan bestuur-
derszijde ›››
pag. 15.
● Druk op de knop van de auto
sleutel.
Hiervoor moet in de buurt van de wagen zijn.
● Open de wagen binnen één minuut met de
sleut
elbaard. De synchronisatie is voltooid.
● Indien van toepassing, breng de afdekking
weer aan. Kinders
lot
Afb. 135
Kinderslot in het linkerportier. De kindersloten voorkomen dat de achterpor-
tier
en
v
an binnenuit kunnen worden geo-
pend. Hierdoor wordt voorkomen dat kinde-
ren per ongeluk een portier openen tijdens
het rijden.
Deze functie is onafhankelijk van het elektro-
nische ontgrendel- en vergrendelsysteem van
de wagen. Het is alleen van toepassing op de
achterste portieren Kan alleen mechanisch
in- of uitgeschakeld worden, zoals hieronder
wordt beschreven:
Kinderslot inschakelen
– Wagen ontgrendelen en het portier openen
dat bev
eiligd moet worden.
– Draai met geopend portier de gleuf met de
autos
leutel rechtsom voor linkerportieren
››› afb. 135 en linksom voor rechterportie-
ren. Kinderslot uitschakelen
– Wagen ontgrendelen en het portier openen
waarv
an het kinderslot uitgeschakeld moet
worden.
– Draai met geopend portier de gleuf met de
autos
leutel linksom voor linkerportieren
››› afb. 135 en rechtsom voor rechterportie-
ren.
Als de kindersloten zijn ingeschakeld, kun-
nen de portieren alleen van buitenaf worden
geopend. De kindersloten worden, met open
portier, met de sleutel in de gleuf in- of uitge-
schakeld (raadpleeg bovenstaande aanwij-
zingen).
Anti-diefstal alarmsysteem* Bes
chrijving Met behulp van het alarmsysteem moeten in-
br
aakpogin
g
en en diefstal van de wagen
worden bemoeilijkt.
Het alarmsysteem wordt automatisch geacti-
veerd wanneer de wagen met de sleutel ge-
sloten wordt.
● De knipperlichten zullen tweemaal knippe-
ren bij het
openen en het uitschakelen van
het alarmsysteem.
142
Page 145 of 364
Openen en sluiten
● De knip
perlic
hten zullen eenmaal knippe-
ren bij het afsluiten en inschakelen van het
alarmsysteem.
Wanneer treedt het alarmsysteem in werk-
ing?
Het alarmsysteem laat gedurende 30 secon-
den akoestische en (knipperende) lichtsigna-
len horen en zien die tot 10 maal herhaald
worden wanneer, als de wagen vergrendeld
is, de volgende handelingen zonder autorisa-
tie worden uitgevoerd:
● Openen van een mechanisch vergrendeld
portier met de w
agensleutel zonder de eerst-
volgende 15 seconden het contact in te scha-
kelen (op sommige markten, zoals bijvoor-
beeld Nederland, verdwijnen de 15 seconden
wachttijd en wordt het alarm onmiddellijk ge-
activeerd bij het openen van het portier).
● Openen van een portier.
● Openen van motorkap.
● Openen van achterklep.
● Contact inschakelen met niet-geautoriseer-
de sleut
el.
● Wagenaccu loskoppelen.
● Verplaatsing in de wagen (bij wagens met
interieurbewak
ing ››› pag. 144).
● Slepen van wagen (in geval van wagens
met we
gsleepbeveiliging ››› pag. 144).
● Optakelen van wagen (in geval van wagens
met we
gsleepbeveiliging ››› pag. 144). ●
De wag
en op een veerpont of trein trans-
porteren (in geval van wagens met wegsleep-
beveiliging of interieurbewaking ››› pag.
144).
● Ontkoppelen van een aanhanger verbon-
den met het dief
stal-alarmsysteem.
Het alarm uitschakelen
Ontgrendel de wagen met de ontgrendel-
knop op de wagensleutel of schakel het con-
tact met een passende sleutel in. Let op
● Na 28 dag en g
aat het controlelampje uit
om te voorkomen dat de accu leeg raakt als
de wagen voor langere tijd geparkeerd staat.
Het alarmsysteem blijft geactiveerd.
● Als na afloop van het alarmsignaal nog-
maal
s in de beveiligde zone wordt ingebro-
ken (bijv. na het openen van een portier
wordt de achterklep geopend), wordt het
alarmsysteem opnieuw geactiveerd.
● Het alarmsysteem wordt
niet geactiveerd
als de wagen van binnenuit met de drukknop
voor de centrale vergrendeling vergrendeld
wordt.
● Indien het bestuurdersportier mechanisch
met de sl
eutel ontgrendeld wordt, wordt en-
kel dit portier ontgrendeld en niet de hele
wagen. Alleen na het inschakelen van het
contact blijven alle portieren onbeveiligd -
maar niet ontgrendeld - en wordt de druk- knop voor de centrale vergrendeling geacti-
veer
d.
● A
ls de wagenaccu helemaal of voor de helft
ontladen i
s, werkt het alarmsysteem niet cor-
rect.
● De wagenbewaking blijft ook gegarandeerd
als
de accukabels worden losgemaakt of de
accu niet meer werkt indien het alarmsys-
teem geactiveerd is.
● Als een van de beide accukabels bij een ge-
activeerd a
larmsysteem wordt losgemaakt,
treedt het alarmsysteem in werking. Interieurbewaking en wegsleepbevei-
ligin
g* Bewakings- of controlefunctie inbegrepen in
het
al
armsy
steem*, dat via ultrasoon geluid
de niet-geautoriseerde toegang tot de wagen
opspoort.
Activering
– Wordt automatisch ingeschakeld bij het in-
sch
akelen van het alarmsysteem.
Buiten werking stellen
– Open de wagen met de mechanische sleu-
tel of
met de toets van de afstandsbedie-
ning. Tussen het openmaken van het por-
tier en de sleutel in het contactslot steken
mag niet meer dan 15 seconden zitten om-
dat anders het alarmsysteem afgaat. »
143
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 146 of 364
Bedienen
– Druk tw
eem
aal op toets van de afstands-
bediening. De volumetrische sensor en de
hellingshoeksensor worden gedeactiveerd. Het alarmsysteem blijft geactiveerd.
De interieurbewaking en het afsleepalarm
worden automatisch opnieuw ingeschakeld
wanneer de wagen weer wordt vergrendeld.
De interieurbewaking en de sensor van het
afsleepalarm (hellingshoeksensor) worden
samen met het alarmsysteem automatisch in-
geschakeld. Voor het inschakelen ervan moe-
ten alle portieren en de achterklep gesloten
zijn.
Indien u de interieurbewaking en het weg-
sleepalarm wenst uit te schakelen, moet u dit
telkens opnieuw doen wanneer de wagen
vergrendeld wordt, anders worden deze sys-
temen automatisch ingeschakeld.
De interieurbewaking en het afsleepalarm
moeten uitgeschakeld worden indien dieren
in de binnenruimte van de vergrendelde wa-
gen gelaten worden (anders gaat het alarm-
systeem af wegens hun bewegingen) of bij-
voorbeeld wanneer de wagen vervoerd wordt
of wordt weggesleept met twee wielen van de
grond.
Valse alarmen
De interieurbewaking zal alleen correct wer-
ken indien de wagen volledig gesloten is.
Hierbij moeten de wettelijke voorschriften
worden opgevolgd. In onderstaande gevallen kan een loos alarm
optreden:
● Geopende ruiten (g
eheel of gedeeltelijk).
● Panoramadak/kanteldak open (geheel of
gedeeltelijk).
● B
eweging van voorwerpen in de wagen,
zoal
s losse papieren, accessoires aan de bin-
nenspiegel (luchtverfrissers) enz. Let op
● Als
de wagen automatisch opnieuw ver-
grendeld wordt en het alarmsysteem zonder
de functie volumetrische sensor geactiveerd
is, dan wordt het alarmsysteem met alle func-
ties ingeschakeld, behalve die van de volu-
metrische sensor. Deze wordt pas weer geac-
tiveerd de volgende keer dat het alarmsys-
teem ingeschakeld wordt, tenzij deze opzet-
telijk uitgeschakeld wordt.
● Indien het alarm is afgegaan als gevolg van
de vo
lumetrische sensor, dan wordt dit bij
het openen van de wagen aangegeven via het
knipperen van het controlelampje van het be-
stuurdersportier. Dit knipperen is anders dan
wanneer het alarmsysteem aanstaat.
● De trilling van een mobiele telefoon die in
de wagen i
s achtergelaten kan ervoor zorgen
dat de interieurbewaking wordt geactiveerd,
aangezien de sensoren reageren op de bewe-
gingen en schokken die optreden in de wa-
gen.
● Indien bij het activeren van het alarmsys-
teem nog een portier of
de achterklep open is, wordt enkel het alarmsysteem geacti-
veer
d. Enk
el wanneer alle portieren gesloten
zijn (met inbegrip van de achterklep), worden
de interieurbewaking en het afsleepalarm ge-
activeerd. Interieurbewaking en afsleepalarm
uits
c
hakelen* Bij een vergrendelde wagen activeren bewe-
ging
en in het
interieur (bijv. dieren) of een
verandering in de hellingshoek van de wagen
(bijv. wagentransport) het alarm. U voorkomt
onbedoeld alarm door de interieurbewaking
en het afsleepalarm uit te schakelen.
● Om de interieurbewaking en het afsleep-
alarm uit t
e schakelen schakelt u het contact
uit en kiest u via het infotainmentsysteem:
toets > functietoets
S
ETUP > Openen en
s luit
en > C
entrale vergrendeling > Uitschake-
len alarm.
● Bij het opnieuw vergrendelen van de wa-
gen wor
den de interieurbewaking en het af-
sleepalarm weer uitgeschakeld en blijven uit-
geschakeld tot het portier opnieuw wordt ge-
opend.
Als de inbraakbeveiliging (Safelock)* ››› pag.
140 wordt uitgeschakeld, worden ook de in-
terieurbewaking en het afsleepalarm auto-
matisch uitgeschakeld.
144
Page 147 of 364
Openen en sluiten
ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ››› in Beschrijving
op pag. 133 in ac
ht nemen. Achterklep (kofferbak)
Gerel at
eerde video Afb. 136
Handsfree Achterklep met elektrisch openen en
s
luit
en* Afb. 137
Achterklep geopend: toets om de
k l
ep met
een te sluiten. Afb. 138
Middenconsole: toets om de achter-
k l
ep t
e openen en sluiten. Openen van de achterklep
● Ontgrendel de wagen ››
›
pag. 132 en druk
kort op de greep aan de achterklep. In wa-
gens met Keyless Access kunt u direct druk- ken op de greep van de achterklep. De ach-
terkl
ep wordt ontgrendeld als een passende
sleutel wordt herkend in de buurt van de wa-
gen.
● OF: druk minstens één seconde op de toets
van de mid
denconsole ››› afb. 138. De toets
werkt ook wanneer het contact is uitgescha-
keld.
● OF: houd de toets
van de wagensleutel
ingedrukt gedurende ca. 1 seconde. Als de
wagen vergrendeld is, wordt enkel de achter-
klep ontgrendeld (de portieren blijven ver-
grendeld).
● OF: in wagens met Keyless Access en sen-
sorg
estuurd openen kan de achterklep wor-
den geopend door een voet door het bereik
van de sensoren onder de achterbumper te
brengen (Easy Open). De achterklep gaat au-
tomatisch open.
Achterklep sluiten
● Druk kort op de toets aan de achterk
lep
››› afb. 137 ››› .
● OF: druk op de toets
in de mid
denc
on-
sole tot de achterklep gesloten is ››› afb. 138.
● OF: in wagens met Keyless Access houdt u
de toets
van de wagensleutel ingedrukt
tot de klep gesloten is of brengt u een voet
door het bereik van de sensoren onder de
achterbumper (Easy Open) ››› pag. 136. De
wagensleutel mag zich niet op een afstand »
145
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 148 of 364
Bedienen
bevinden van meer dan ca. 1,5 m van de ba-
g ag
eruimt
e en mag niet in de wagen liggen.
● OF: breng de achterklep met de hand in
sluitin
gsrichting tot ze automatisch wordt ge-
sloten.
● De achterklep beweegt automatisch om-
laag tot
de eindstand en gaat dan vanzelf toe
››› .
Het openen of
s
luiten onderbreken
Het openen of sluiten van de achterklep kan
worden onderbroken door te drukken op een
van de toetsen .
Blijf de klep met de hand openen of sluiten.
Hiervoor is meer krachtsinspanning nodig.
Als u opnieuw drukt op een van de toetsen
, beweegt de klep weer in vertrekrichting.
Als de achterklep hinder ondervindt of een
obstakel tegenkomt tijdens het automatisch
openen of sluiten, wordt dat proces meteen
onderbroken. Bij het sluitingsproces gaat de
klep weer een beetje open.
● Controleer waarom de klep niet geopend of
ges
loten kon worden.
● Probeer de klep opnieuw te openen of slui-
ten.
● De k
lep kan eventueel handmatig geopend
of ge
sloten worden wanneer u voldoende
kracht uitoefent. Indien u met aanhangwagen rijdt
Als
de af fabriek gemonteerde trekhaak elek-
trisch is verbonden met een aanhangwagen
››› pag. 288, kan de elektrische achterklep
enkel geopend of gesloten worden met de
daarvoor bestemde toetsen.
Akoestische waarschuwingen
Tijdens het openen of sluiten van de achter-
klep klinken akoestische signalen. Uitzonde-
ring: wanneer de klep handmatig wordt geo-
pend met de greep of aan de hand van de
Easy Open-functie met een voetbeweging, of
wordt gesloten met de daarvoor bestemde
toets ››› afb. 137.
De openingshoek wijzigen en opslaan
Als de beschikbare ruimte achter of boven de
wagen kleiner is dan het bewegingsgebied
van de achterklep, kan de openingshoek van
de klep worden aangepast.
Om een nieuwe openingshoek op te slaan,
moet de achterklep minstens tot de helft
openstaan.
● Onderbreek het openingsproces in de ge-
wens
te stand.
● Druk op de toets ›››
afb. 137 aan de
klep gedurende minstens 3 seconden.
De openingshoek wordt opgeslagen. Als het
opslaan voltooid is, wordt dit bevestigd door knipperende alarmlichten en een akoestisch
signaal
.
De openingshoek terugzetten en opslaan
Om het mogelijk te maken dat de achterklep
weer helemaal open kan gaan, moet de ope-
ningshoek worden teruggezet en opgesla-
gen.
● Ontgrendel de achterklep en open de ach-
terkl
ep tot de in het geheugen opgeslagen
hoogte.
● Til de achterklep met de hand op tot de
aansl
ag. Hiervoor is meer krachtsinspanning
nodig.
● Druk op de toets ›››
afb. 137 aan de
klep gedurende minstens 3 seconden.
● De af fabriek geprogrammeerde openings-
hoek wor
dt teruggezet en opgeslagen. Als
het opslaan voltooid is, wordt dit bevestigd
door knipperende alarmlichten en een akoes-
tisch signaal.
Automatische bescherming tegen oververhit-
ting
Als het systeem herhaaldelijk snel na elkaar
wordt bediend, wordt het automatisch uitge-
schakeld om oververhitting te voorkomen.
Zodra het systeem weer is afgekoeld, kunt u
de functie opnieuw gebruiken. Tot dan kan
de achterklep enkel handmatig geopend en
146
Page 149 of 364
Openen en sluiten
gesloten worden, door voldoende kracht uit
t e oef
enen.
A
ls met geopende achterklep de kabels van
de wagenaccu worden losgemaakt ››› pag.
320 of de overeenkomstige zekering door-
brandt ››› pag. 107, moet het systeem wor-
den gereset. Daarvoor moet de klep eenmaal
volledig worden gesloten.
Noodontgrendeling
››› pag. 17 ATTENTIE
Als er veel sneeuw of zware lasten op de ach-
terk l
ep liggen, kan het zijn dat de klep niet
kan worden geopend of na opening vanzelf
omlaag beweegt door het bijkomende ge-
wicht; dit kan ernstige letsels veroorzaken.
● Open de achterklep nooit wanneer er veel
sneeuw of
een zware last (bijv. dakdrager) op
ligt.
● Voordat u de klep opent, verwijdert u de
sneeuw of
last. ATTENTIE
Het verkeerd of onachtzaam sluiten van de
acht erk
lep kan leiden tot ernstige verwondin-
gen.
● Laat de wagen nooit onbeheerd achter en
laat k
inderen er niet in of aan spelen, vooral
wanneer de achterklep openstaat. Kinderen
kunnen in de bagageruimte klimmen, de ach- terklep sluiten en opgesloten komen te zit-
ten. In een af
g
esloten wagen kan het, afhan-
kelijk van het jaargetijde, zo extreem warm of
koud worden dat dit tot ernstig letsel, ziekte
of zelfs de dood kan leiden. VOORZICHTIG
Voordat u de achterklep opent of sluit, dient u
t e c ontr
oleren of er voldoende ruimte is om
dit te doen, bijv. wanneer een aanhangwagen
is aangekoppeld of de wagen in een garage
staat. Achterklep automatisch vergrendelen
Als de achterklep geopend is en de wagen
v
er
gr
endeld, dan wordt die automatisch ver-
grendeld als er op de toets gedrukt is.
U kunt een functie activeren om de blokke-
ringslimiet van de achterklep automatisch te
verlengen. Als deze functie geactiveerd is, is
het mogelijk het portier te ontgrendelen door
op de toets van de afstandsbediening
››› pag. 134 te drukken en de achterklep op-
nieuw te openen.
Indien u dit wenst, kunt u de functie verlen-
ging van de automatische blokkeringslimiet
van de achterklep laten activeren of deactive-
ren door langs te gaan bij een officiële SEAT
dealer. Zolang de automatische blokkering niet in
werkin
g is getreden, bestaat er een gevaar
op inbraak in de wagen. Daarom raden we u
aan het voertuig altijd te blokkeren via toets
van de afstandsbediening resp. van de
centrale vergrendeling. ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ›››
in Inleiding op
pag. 101 in ac
ht nemen.
● Een niet correct gesloten achterklep kan
gevaarlijk
zijn.
● De achterklep mag niet geopend worden als
de mist
- en achteruitrijlichten zijn ingescha-
keld. Dit kan de controlelampjes beschadi-
gen.
● Achterklep niet met de hand op de achter-
ruit dicht
drukken. De achterruit zou kunnen
breken - verwondingsgevaar!
● Nadat u de achterklep dicht hebt gedaan,
dient u te c
ontroleren of deze ook vergren-
deld is, omdat deze anders tijdens het rijden
onverwachts open kan gaan.
● Sluit de achterklep nooit zonder op te let-
ten of onbeheer
st, omdat dit ernstig letsel
voor u of anderen tot gevolg kan hebben.
Zorg er altijd voor dat niemand in het zwenk-
bereik van de achterklep staat.
● Nooit met een op een kier staande of zelfs
open achterk
lep rijden, omdat er dan uitlaat-
gassen het interieur kunnen binnendringen.
Gevaar op vergiftiging! » 147
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 150 of 364
Bedienen
●
Als
alleen de achterklep geopend wordt,
vergeet dan de sleutel niet in de bagageruim-
te. De wagen kan niet geopend worden als de
sleutel binnen wordt achtergelaten. Bedieningselementen van de
ruiten
D e ruit
en elektrisch openen en sluiten Afb. 139
Deel van het bestuurdersportier: be-
dienin g
sel
ementen van de ruiten. Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 18
Via de bedieningselementen in het bestuur-
dersportier kunnen de voorste en achterste
ruiten worden bediend. In de andere portie-
ren zitten aparte knoppen voor de betreffen-
de ruit. Sluit de ruiten altijd helemaal als u de wagen
parkeer
t of onbewaakt achterlaat ››› .
Na d
at
het contact is uitgeschakeld, kan de
ruitbediening nog ca. 10 minuten worden ge-
bruikt zolang de contactsleutel niet uit het
contactslot is getrokken en het bestuurders-
of bijrijdersportier niet werd geopend.
Veiligheidsschakelaar *
Met veiligheidsschakelaar ››› afb. 139 5 in
het be
s
tuurdersportier kunnen de ruitbedie-
ningsknoppen in de achterportieren buiten
werking worden gesteld.
Veiligheidsschakelaar niet ingedrukt : de
knoppen van de achterste portieren zijn ge-
activeerd.
Veiligheidsschakelaar ingedrukt : de knoppen
van de achterste portieren zijn gedeacti-
veerd.
Het veiligheidssymbool gaat branden in
geel zodra de knoppen van de achterste por-
tieren zijn gedeactiveerd. ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ›››
in Inleiding op
pag. 101 in ac
ht nemen.
● Verkeerd gebruik van de elektrische ruitbe-
diening kan lic
hamelijk letsel tot gevolg heb-
ben!
● Sluit de ruiten nooit zonder op te letten of
onbeheerst, omd
at dit ernstig letsel voor u of anderen tot gevolg kan hebben. Vergewis
uzelf
er d
aarom van dat er zich niemand in
het werkingsgebied van de ruiten bevindt.
● Indien het contact ingeschakeld wordt, kan
elektris
che uitrusting, zoals de elektrische
ruitbediening, in werking treden, waardoor er
kans op kneuzingen, enz., bestaat.
● De wagenportieren kunnen via de sleutel
met afs
tandsbediening worden vergrendeld,
waardoor hulp in noodsituaties wordt be-
moeilijkt.
● Neem daarom altijd de sleutel mee wanneer
u de wagen
verlaat.
● De ruitbediening werkt pas niet meer als
het cont
act wordt uitgeschakeld en een van
de voorportieren wordt geopend.
● Stel - indien nodig- de ruitbediening ach-
terin met de
veiligheidsschakelaar buiten
werking. Vergewis uzelf ervan dat deze inder-
daad buiten werking is. Let op
Als het sluiten van de ruit stroef verloopt of
wor dt
tegengewerkt door een obstakel, wordt
de ruit meteen weer geopend ››› pag. 149. In
dit geval moet u controleren waarom de ruit
niet kon worden gesloten voordat u opnieuw
probeert deze te sluiten. 148