TOYOTA BZ4X 2023 Instructieboekje (in Dutch)

Page 141 of 586

4.1 Informatie over sleutels.........140
4.1.1 Sleutels..............140
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de
portieren................142
4.2.1 Portieren.............142
4.2.2 Achterklep.............147
4.2.3 Smart entry-systeem met
startknop.............162
4.3 Verstellen van de stoelen........167
4.3.1 Voorstoelen............167
4.3.2 Achterstoelen...........168
4.3.3 Hoofdsteunen...........170
4.4 Verstellen van het stuurwiel en de
spiegels.................173
4.4.1 Stuurwiel.............173
4.4.2 Binnenspiegel...........174
4.4.3 Buitenspiegels...........174
4.5 Openen, sluiten van de ruiten......176
4.5.1 Elektrisch bedienbare ruiten. . . .176
4.6 Favoriete instellingen..........179
4.6.1 Ergonomisch geheugen
*......179
4.6.2 “My settings” (mijn instellingen) . .182
Voordat u gaat rijden4
139

Page 142 of 586

4.1 Informatie over sleutels
4.1.1 Sleutels
Soorten sleutels
Bij de auto worden de volgende sleutels
geleverd.
AElektronische sleutels
• Bedienen van het Smart
entry-systeem met startknop
(→blz. 162)
• Gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie
• Bediening van de op afstand
bedienbare airconditioning
(→blz. 365)
BMechanische sleutels
CPlaatje met sleutelnummer
Aan boord van een vliegtuig
Zorg ervoor dat u aan boord van een
vliegtuig niet op de toetsen van de
elektronische sleutel drukt. Zorg ervoor
dat de toetsen niet per ongeluk ingedrukt
kunnen worden als u de elektronische
sleutel in bijvoorbeeld een tas hebt
opgeborgen. Bij het indrukken van de
toetsen kan de elektronische sleutel
radiogolven uitzenden die de bediening
van het vliegtuig kunnen beïnvloeden.
Leegraken batterij elektronische sleutel
• De standaard levensduur van de
batterij is1-2jaar.• Als de batterij bijna leeg is, klinkt een
waarschuwingssignaal in de auto als
het EV-systeem wordt uitgeschakeld.
• Schakel de energiebespaarmodus van
de elektronische sleutel in om te
voorkomen dat de batterij van de
elektronische sleutel leegraakt
wanneer deze gedurende langere tijd
niet wordt gebruikt. (→Blz. 163)
• Omdat de elektronische sleutel altijd
radiogolven ontvangt, raakt de
batterij ook ontladen wanneer de
elektronische sleutel niet wordt
gebruikt. De volgende symptomen
geven aan dat de batterij van de
elektronische sleutel mogelijk
ontladen is. Vervang de batterij indien
nodig. (→Blz. 429)
– Het Smart entry-systeem met
startknop of de afstandsbediening
werkt niet.
– Het detectiegebied wordt kleiner.
– Het ledcontrolelampje in de sleutel
gaat niet branden.
U kunt zelf de batterij vervangen
(→blz. 429). Aangezien echter de
elektronische sleutel beschadigd zou
kunnen raken, raden wij u aan om de
vervanging te laten uitvoeren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Houd, om de levensduur van de
batterij niet nodeloos te bekorten, de
elektronische sleutel op een afstand
van minimaal 1 m van de volgende
elektrische apparaten met een
magnetisch veld:
– Televisietoestellen
– Computers
– Mobiele telefoons, draadloze
telefoons en batterijladers
– Oplaadapparatuur voor draadloze
en mobiele telefoons
– Tafellampen
– Inductiekookplaten
4.1 Informatie over sleutels
140

Page 143 of 586

Batterij vervangen
→Blz. 429
Bevestiging van het aantal
geregistreerde sleutels
Het aantal al geregistreerde sleutels kan
worden bevestigd. Neem voor meer
informatie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als “A New Key has been Registered
Contact Your Dealer for Details” (Er is
een nieuwe sleutel geregistreerd.
Neem voor meer informatie contact op
met uw dealer) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
Deze melding wordt weergegeven elke
keer dat het bestuurdersportier wordt
geopend als de portieren van buitenaf
worden ontgrendeld gedurende
ongeveer 10 dagen nadat er een nieuwe
elektronische sleutel is geregistreerd.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de melding wordt
weergegeven, maar u geen nieuwe
elektronische sleutel hebt geregistreerd,
om te controleren of er een onbekende
elektronische sleutel (anders dan de
sleutels die u in uw bezit hebt) is
geregistreerd.
OPMERKING
Voorkomen van beschadiging van de
sleutel
• Laat de sleutels niet vallen, stel ze niet
bloot aan sterke schokken en buig ze
niet.
• Stel de sleutels niet langdurig bloot
aan hoge temperaturen.
• Voorkom dat de sleutels nat worden
en reinig ze niet in een ultrasoon
reinigingsbad of iets dergelijks.
• Bevestig geen metaalhoudende of
OPMERKING(Vervolg)
magnetische voorwerpen aan de
sleutels en houd de sleutels uit de
buurt van dergelijke voorwerpen.
• Haal de sleutels niet uit elkaar.
• Plak geen stickers o.i.d. op het
oppervlak van de elektronische
sleutel.
• Houd de sleutels uit de buurt van
apparaten die magnetische velden
opwekken (bijvoorbeeld
televisietoestellen, audiosystemen,
inductiekookplaten en medische
apparatuur, zoals laagfrequente
therapeutische uitrusting).
De elektronische sleutel bij u dragen
Houd de elektronische sleutel altijd ten
minste 10 cm uit de buurt van
ingeschakelde elektrische apparaten.
Radiogolven die worden uitgezonden
door elektrische apparaten die zich
minder dan 10 cm van de elektronische
sleutel vandaan bevinden, kunnen de
correcte werking van de sleutel
hinderen.
In geval van storingen in het Smart
entry-systeem met startknop of
andere problemen met de sleutel
→Blz. 468
Wanneer u een elektronische sleutel
verliest
→Blz. 467
Afstandsbediening
De elektronische sleutels zijn voorzien
van de volgende afstandsbediening:
4.1 Informatie over sleutels
141
4
Voordat u gaat rijden

Page 144 of 586

AVergrendelen van alle portieren
(→blz. 143)
BSluiten van de ruiten*1(→blz. 143)
COntgrendelen van alle portieren
(→blz. 143)
DOpenen van de ruiten*1(→blz. 143)
EOpenen en sluiten van de elektrisch
bedienbare achterklep*2(→blz. 150)
FBediening van de op afstand
bedienbare airconditioning
(→blz. 365)
*1Deze instellingen moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden aangepast
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*2Indien aanwezig
Gebruik van de mechanische sleutel
Druk op de ontgrendelknop
Aom de
mechanische sleutel uit de elektronische
sleutel te halen.
De mechanische sleutel kan maar in één
richting ingestoken worden, aangezien
slechts één zijde van de sleutel van een
groef is voorzien. Als u de sleutel niet in
de slotcilinder kunt steken, draait u de
sleutel om en probeert u het opnieuw.
Bewaar de mechanische sleutel na
gebruik in de elektronische sleutel. Zorg
dat u de mechanische sleutel en de
elektronische sleutel bij u hebt. Als de
batterij van de elektronische sleutel leeg
is of de instapfunctie niet goed werkt,
bent u op de mechanische sleutel
aangewezen. (→Blz. 468)Als u uw mechanische sleutels verliest
→Blz. 467
Als een verkeerde sleutel wordt
gebruikt
De slotcilinder zal vrij kunnen draaien.
4.2 Openen, sluiten en
vergrendelen van de
portieren
4.2.1 Portieren
Van buitenaf ontgrendelen en
vergrendelen van de portieren
Smart entry-systeem met startknop
Zorg dat u de elektronische sleutel bij u
hebt om deze functie in te kunnen
schakelen.
1. Pak de voorportiergreep of de
achterportiergreep (bij bepaalde
uitvoeringen) vast om de portieren te
ontgrendelen.
*
Zorg ervoor dat u de sensor aan de
achterzijde van de portiergreep
4.1 Informatie over sleutels
142

Page 145 of 586

aanraakt. De portieren en de
achterklep kunnen gedurende
3 seconden na het vergrendelen niet
worden ontgrendeld.
2. Raak de vergrendelsensor (de
uitholling aan de zijkant van de
portiergreep) aan om alle portieren te
vergrendelen.
Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
*De instellingen voor het ontgrendelen
van de portieren kunnen worden
gewijzigd.
Afstandsbediening
1. Vergrendelen van alle portieren
Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
Houd deze toets ingedrukt om de
ruiten te sluiten.
*
2. Ontgrendelen van alle portieren
Houd deze toets ingedrukt om de
ruiten te openen.
*
*
Deze instellingen moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden aangepast
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Instellen van de ontgrendelfunctie
Het is mogelijk om in te stellen welke
portieren met de instapfunctie via de
afstandsbediening worden ontgrendeld.
1. Zet het contact UIT.2. Schakel de inbraaksensor en de
hellingsensor van het alarmsysteem
uit om tijdens het veranderen van de
instellingen het alarm niet onbedoeld
te activeren. (indien aanwezig)
(→Blz. 61)
3. Houd de toets
ofingedrukt
en houd tegelijkertijd de toets
gedurende ongeveer 5 seconden
ingedrukt als het controlelampje in de
sleutel uit is.
De instelling verandert telkens wanneer
een handeling wordt uitgevoerd, zoals
hieronder is aangegeven. (Als u de
instelling opnieuw wilt wijzigen, laat u de
toetsen los, wacht u ten minste
5 seconden en herhaalt u vervolgens stap
3.)
Multi-
informatiedisplay/
piepsignaalOntgrendelfunctie
(auto's met linkse
besturing)
(auto's met rechtse
besturing)
Exterieur: 3 keer
een piepsignaal
Interieur: Eén bel-
signaalAls u de portier-
greep van het be-
stuurdersportier
vasthoudt, wordt
alleen het bestuur-
dersportier ont-
grendeld.
Als u de portier-
greep van het voor-
passagiersportier of
van een achterpor-
tier (auto's met ver-
grendelsensor)
vasthoudt, worden
alle portieren ont-
grendeld.
Exterieur: Twee
piepsignalen
Interieur: Eén bel-
signaalAls u een voor- of
achterportiergreep
(auto's met ver-
grendelsensor)
vasthoudt, worden
alle portieren
ontgrendeld.
Auto's met een alarm: om te voorkomen
dat het alarm onbedoeld wordt
geactiveerd, moet u de portieren
ontgrendelen met de afstandsbediening
en een portier openen en sluiten als de
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
143
4
Voordat u gaat rijden

Page 146 of 586

instellingen eenmaal zijn gewijzigd. (Als
er binnen 30 seconden nadat opis
gedrukt geen portier wordt geopend,
worden de portieren weer vergrendeld en
wordt automatisch het alarm
ingeschakeld.) Zet het alarm onmiddellijk
uit wanneer dit geactiveerd wordt.
(→Blz. 60)
Vergrendelen van de voorportieren van
buitenaf zonder gebruik te maken van
een sleutel
1. Zet de vergrendelknop aan de
binnenzijde in de vergrendelde stand.
(→Blz. 146)
2. Sluit het portier met de portiergreep
uitgetrokken.
Het portier kan niet worden vergrendeld
als het contact in stand ACC of AAN staat
of als de elektronische sleutel zich in de
auto bevindt.
De sleutel wordt mogelijk niet juist
gesignaleerd waardoor het portier
wellicht vergrendeld wordt.
Systeem voor
crashportierontgrendeling
Als de auto aan een sterke schok wordt
blootgesteld, worden alle portieren
ontgrendeld. Of het systeem in werking
treedt, is afhankelijk van de kracht van de
schok of het type ongeval.
Feedbacksignalen
De alarmknipperlichten knipperen om
aan te geven dat de portieren zijn
vergrendeld/ontgrendeld. (Vergrendeld:
eenmaal; ontgrendeld: tweemaal)
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat
de ruiten bediend worden.
Beveiligingsfunctie
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden
na het ontgrendelen van de auto een
portier wordt geopend, zorgt de
beveiligingsfunctie ervoor dat de auto
weer automatisch wordt vergrendeld.Wanneer het portier niet kan worden
vergrendeld met de vergrendelsensor
op het oppervlak van de portiergreep
Wanneer het portier niet kan worden
vergrendeld, zelfs als u de
vergrendelsensor op het oppervlak van
de portiergreep met uw vinger aanraakt,
raak dan de vergrendelsensor aan met uw
handpalm. Wanneer u handschoenen
draagt, trek deze dan uit.
Waarschuwingszoemer open
portier/achterklep
Als geprobeerd wordt de portieren te
vergrendelen wanneer een portier niet
geheel gesloten is, klinkt er gedurende
5 seconden een zoemer. Sluit het portier
volledig om de zoemer uit te schakelen en
vergrendel de portieren opnieuw.
Het alarm inschakelen (indien
aanwezig)
Wanneer de portieren worden
vergrendeld, wordt het alarmsysteem
ingeschakeld. (→Blz. 59)
Omstandigheden die de werking van
het Smart entry-systeem met
startknop en de afstandsbediening
beïnvloeden
→Blz. 164
Wanneer het Smart entry-systeem met
startknop of de afstandsbediening niet
goed werkt
• Gebruik de mechanische sleutel om de
portieren te vergrendelen en
ontgrendelen. (→Blz. 468)
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
144

Page 147 of 586

• Vervang de sleutelbatterij door een
nieuw exemplaar als deze ontladen
raakt. (→Blz. 429)
Als de 12V-accu is ontladen
De portieren kunnen niet worden
vergrendeld en ontgrendeld met het
Smart entry-systeem met startknop of
de afstandsbediening. Vergrendel of
ontgrendel de portieren met de
mechanische sleutel. (→Blz. 468)
Herinneringsfunctie achterstoel
• Om u eraan te herinneren bagage en
dergelijke op de achterstoelen niet te
vergeten, klinkt er wanneer het
contact UIT is gezet en aan een van de
volgende voorwaarden is voldaan, een
zoemer en wordt gedurende ongeveer
6 seconden een melding weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
– Het EV-systeem wordt binnen
10 minuten na het openen en
sluiten van een achterportier
gestart.
– Een achterportier is geopend en
weer gesloten nadat het
EV-systeem is gestart.
Als echter een achterportier wordt
geopend en vervolgens binnen ongeveer
2 seconden weer wordt gesloten, werkt
de herinneringsfunctie voor de
achterstoel mogelijk niet.
• De herinneringsfunctie voor de
achterstoel stelt op basis van het
openen en sluiten van een
achterportier vast of er bagage en
dergelijke op de achterstoel is
geplaatst. Daardoor werkt, afhankelijk
van de situatie, de
herinneringsfunctie voor de
achterstoel mogelijk niet en vergeet u
mogelijk toch bagage en dergelijke die
zich op de achterstoel bevindt of geeft
de functie mogelijk onterecht een
melding.
• De herinneringsfunctie voor de
achterstoel kan worden
ingeschakeld/uitgeschakeld.
(→Blz. 482)Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde instellingen (bijvoorbeeld de
ontgrendelfunctie met behulp van een
sleutel) kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke
voorkeursinstellingen:→blz. 485)
WAARSCHUWING!
Voorkomen van ongevallen
Neem bij het rijden met de auto de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht. Het niet in acht nemen van deze
voorschriften kan ertoe leiden dat er
per ongeluk een portier wordt geopend
en dat er iemand uit de auto valt, met
mogelijk dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
• Controleer of alle portieren volledig
gesloten en vergrendeld zijn.
• Trek tijdens het rijden niet aan de
binnenportiergreep. Wees vooral
voorzichtig bij de voorportieren.
Deze portieren kunnen zelfs worden
geopend als de vergrendelknoppen
in de stand vergrendeld staan.
• Activeer de kindersloten op de
achterportieren als er kinderen
achter in de auto vervoerd worden.
Als een portier wordt geopend of
gesloten
Controleer de omgeving van de auto;
let er bijvoorbeeld op of de auto op een
helling staat, of er voldoende ruimte is
om het portier te openen en of het hard
waait. Houd bij het openen of sluiten
van het portier de portiergreep goed
vast, zodat u bent voorbereid op
eventuele onverwachte bewegingen.
Bij het gebruik van de
afstandsbediening en het bedienen
van de elektrisch bedienbare ruiten
Bedien de elektrisch bedienbare ruit
nadat u hebt gecontroleerd of er geen
risico is dat een passagier met een
lichaamsdeel bekneld raakt tussen de
ruit. Laat tevens de afstandsbediening
niet bedienen door kinderen. Het kan
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
145
4
Voordat u gaat rijden

Page 148 of 586

WAARSCHUWING!(Vervolg)
gebeuren dat een lichaamsdeel van een
kind of een andere passagier klem komt
te zitten door het bedienen van de
elektrisch bedienbare ruit.
Van binnenuit ontgrendelen en
vergrendelen van de portieren
Schakelaars centrale vergrendeling
1. Vergrendelen van alle portieren
2. Ontgrendelen van alle portieren
Vergrendelknoppen binnenzijde portier
1. Vergrendelen van het portier
2. Ontgrendelen van het portier
De voorportieren kunnen worden
geopend door aan de portiergrepen aan
de binnenzijde te trekken, ook al staan de
vergrendelknoppen in de stand
vergrendeld.Als een symbool wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay dat
aangeeft dat een of meer portieren
geopend zijn
De motorkap, een of meerdere portieren
of de achterklep is/zijn niet goed
gesloten. Het systeem geeft tevens aan
welk portier niet goed gesloten is. Als de
auto een snelheid van 5 km/h bereikt,
klinkt er een zoemer om aan te geven dat
de motorkap, een of meerdere portieren
of de achterklep niet goed gesloten
is/zijn. Controleer of de motorkap, alle
portieren en de achterklep gesloten zijn.
Kindersloten achterportieren
Het portier kan niet vanaf de binnenzijde
van de auto worden geopend wanneer
het kinderslot is geactiveerd.
1. Ontgrendelen
2. Vergrendelen
Hierdoor wordt voorkomen dat kinderen
per ongeluk de achterportieren openen.
Druk de schakelaars op beide
achterportieren naar beneden om de
kindersloten te activeren.
Automatische vergrendel- en
ontgrendelsystemen van de portieren
De volgende functies kunnen worden in-
of uitgeschakeld:
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
146

Page 149 of 586

Raadpleeg blz. 485 voor instructies voor
het aanpassen aan de persoonlijke
voorkeur.
Functie Bediening
Functie koppeling
van rijsnelheid aan
portiervergrende-
lingAlle portieren wor-
den automatisch
vergrendeld wan-
neer de rijsnelheid
ongeveer 20 km/h
of hoger is.
Functie koppeling
van stand transmis-
sie aan portierver-
grendelingAlle portieren wor-
den automatisch
vergrendeld als een
andere stand dan P
wordt geselecteerd.
Functie koppeling
van stand transmis-
sie aan portieront-
grendelingAlle portieren wor-
den automatisch
ontgrendeld als
stand P wordt gese-
lecteerd.
Functie koppeling
portierontgrende-
ling aan bestuur-
dersportierAlle portieren wor-
den automatisch
ontgrendeld als het
bestuurdersportier
wordt geopend bin-
nen ongeveer
45 seconden nadat
het contact UIT is
gezet.
4.2.2 Achterklep
De achterklep kan als volgt worden
vergrendeld/ontgrendeld en
geopend/gesloten.
WAARSCHUWING!
Voordat u met de auto gaat rijden
Controleer of de achterklep volledig
gesloten is. Als de achterklep niet
volledig gesloten is, kan deze tijdens
het rijden opengaan, waardoor een
ongeval kan ontstaan.
Wees voorzichtig tijdens het rijden
• Zorg ervoor dat de achterklep tijdens
het rijden gesloten is. Als de
achterklep open blijft, kan deze
tijdens het rijden voorwerpen raken
of kan er bagage uit de bagageruimte
vallen, waardoor een ongeval kan
ontstaan.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Sta nooit toe dat er personen in de
bagageruimte meerijden. In het
geval van plotseling remmen, een
uitwijkmanoeuvre of een aanrijding
kunnen ze dodelijk of ernstig letsel
oplopen.
Als er kinderen in de auto aanwezig
zijn
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Laat kinderen niet in de
bagageruimte spelen. Als een kind
per ongeluk in de bagageruimte
wordt opgesloten, kan het bevangen
worden door de hitte of
verwondingen oplopen.
• Laat kinderen de achterklep niet
openen of sluiten. De achterklep kan
mogelijk onverwachts in beweging
komen of er kan een lichaamsdeel
van het kind bekneld raken als de
achterklep sluit.
Bedienen van de achterklep
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan ertoe leiden
dat lichaamsdelen bekneld raken, met
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
• Verwijder sneeuw en ijs van de
achterklep voordat u deze opent. Als
u dat niet doet, kan de achterklep na
het openen plotseling weer
dichtvallen.
• Controleer voordat u de achterklep
opent of sluit zorgvuldig of de
omgeving veilig is.
• Zorg er als er iemand dichtbij staat
voor dat deze persoon veilig is en
meld dat u de achterklep gaat
openen of sluiten.
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
147
4
Voordat u gaat rijden

Page 150 of 586

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Wees voorzichtig bij het openen en
sluiten van de achterklep bij sterke
wind, aangezien de achterklep als
gevolg van sterke wind plotseling
kan bewegen.
• Auto's zonder elektrisch bedienbare
achterklep: Als de achterklep niet
helemaal wordt geopend, kan deze
plotseling dichtvallen. Op een helling
is het moeilijker om de achterklep te
openen of te sluiten dan op een
horizontale ondergrond. Let dus op
dat de achterklep niet plotseling
vanzelf open- of dichtgaat.
Controleer voordat u de
bagageruimte gebruikt of de
achterklep volledig geopend en veilig
is.
• Auto's met elektrisch bedienbare
achterklep: Als de achterklep niet
helemaal wordt geopend, kan deze
op een steile helling plotseling
dichtvallen. Controleer voordat u de
bagageruimte gebruikt of de
achterklep niet dicht kan vallen.
• Let bij het sluiten van de achterklep
goed op dat er geen vingers, enz.
bekneld raken.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Controleer na het sluiten van de
achterklep altijd of deze goed
gesloten is door er even op te
drukken. Als de achterklepgreep
wordt gebruikt om de achterklep
volledig te sluiten, kunnen uw
handen of armen bekneld raken.
• Trek nooit aan de steun van de
achterklepgasdemper (auto's zonder
elektrisch bedienbare achterklep)
(→blz. 150) of aan de
achterklepspindel (auto's met
elektrisch bedienbare achterklep)
(→blz. 159) om de achterklep te
sluiten en hang niets aan de steun
van de achterklepgasdemper (auto's
zonder elektrisch bedienbare
achterklep) of aan de
achterklepspindel (auto's met
elektrisch bedienbare achterklep).
Als dat wel gebeurt, kunnen uw
handen bekneld raken of kan de
steun van de achterklepgasdemper
(auto's zonder elektrisch bedienbare
achterklep) of de achterklepspindel
(auto's met elektrisch bedienbare
achterklep) afbreken, waardoor een
ongeval kan ontstaan.
• Als er op de achterklep een
fietsendrager of een vergelijkbaar
zwaar onderdeel gemonteerd is, kan
de achterklep na het openen
plotseling dichtvallen waardoor
lichaamsdelen bekneld kunnen
raken wat tot letsel kan leiden. Wij
raden u aan om originele
Toyota-onderdelen te gebruiken
wanneer u accessoires op de
achterklep wilt monteren.
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
148

Page:   < prev 1-10 ... 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 ... 590 next >