TOYOTA BZ4X 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: BZ4X, Model: TOYOTA BZ4X 2023Pages: 586, PDF Size: 90.62 MB
Page 171 of 586

WAARSCHUWING!
Bij het bedienen van de rugleuning
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Voorkom dat passagiers door de
rugleuning worden geraakt.
• Houd uw handen uit de buurt van
bewegende onderdelen en voorkom
dat ze tussen de stoelen komen. Let
ook op dat er geen lichaamsdelen
klem komen te zitten.
• Controleer na het verstellen of de
stoel goed is vergrendeld. Als de
rugleuning niet goed vergrendeld is,
is de rode markering zichtbaar. Zorg
dat het rode merkteken niet
zichtbaar is.
Rugleuningen achter neerklappen
Vóór het neerklappen van de
rugleuningen achter
1. Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand.
Activeer de parkeerrem (→blz. 208)
en selecteer stand P. (→Blz. 203)
2. Zet de voorstoel en de rugleuning in
de gewenste positie. (→Blz. 167)
Afhankelijk van de positie van de
voorstoel kan de rugleuning ervan,
wanneer die naar achteren wordt
gezet, de werking van de achterstoel
belemmeren.
3. Zet de hoofdsteun van de achterstoel
omlaag. (→Blz. 171)
4. Berg de armsteun van de achterstoel
op wanneer deze is uitgeklapt.
(→Blz. 388)
Deze stap is niet nodig bij bediening
van alleen de linker achterstoel.
Rugleuningen achter neerklappen
Klap de rugleuning neer terwijl u aan de
hendel voor de rugleuningverstelling
Atrekt.
De rugleuningen achter terugzetten in de
oorspronkelijke positie
Voer, om te voorkomen dat de
veiligheidsgordel bekneld raakt, de gordel
door de gordelgeleider
Aen zet dan de
rugleuning rechtop zodat deze goed
wordt vergrendeld.
4.3 Verstellen van de stoelen
169
4
Voordat u gaat rijden
Page 172 of 586

WAARSCHUWING!
Bij het neerklappen van de
rugleuningen van de achterstoelen
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Probeer de rugleuningen tijdens het
rijden niet neer te klappen.
• Breng de auto op een vlakke
ondergrond tot stilstand, activeer de
parkeerrem en selecteer stand P.
• Laat geen personen op de
neergeklapte rugleuning of in de
bagageruimte zitten tijdens het
rijden.
• Laat kinderen niet in de
bagageruimte komen.
• Bedien de achterstoel niet wanneer
deze bezet is.
• Let op dat tijdens het bedienen uw
handen of voeten niet klem komen
te zitten tussen de bewegende
onderdelen van de stoelen.
• Laat de stoel niet bedienen door
kinderen.
Nadat de rugleuning van de
achterstoel rechtop is gezet
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Controleer of de rugleuning goed
vergrendeld is door de rugleuning
voorzichtig naar voren en naar
achteren te drukken. Als de
rugleuning niet goed vergrendeld is,
is de rode markering zichtbaar op de
ontgrendelingshendel van de
rugleuningverstelling. Zorg dat het
rode merkteken niet zichtbaar is.
• Controleer of de veiligheidsgordels
niet gedraaid zijn of vastzitten in de
rugleuning.
4.3.3 Hoofdsteunen
Alle zitplaatsen zijn voorzien van een
hoofdsteun.
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen bij het
gebruik van de hoofdsteunen
Neem met betrekking tot de
hoofdsteunen de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Plaats de hoofdsteunen altijd op de
bijbehorende stoel.
• Stel de hoofdsteunen altijd goed af.
• Druk de hoofdsteunen na het
plaatsen naar beneden om te
controleren of ze goed vergrendeld
zijn.
• Rijd nooit zonder hoofdsteunen.
4.3 Verstellen van de stoelen
170
Page 173 of 586

Afstellen in verticale richting
Voorstoelen
1. Omhoog
Trek de hoofdsteunen omhoog.
2. Omlaag
Duw de hoofdsteun omlaag en houd
daarbij de ontgrendelknop
Aingedrukt.
Achterstoelen
1. Omhoog
Trek de hoofdsteunen omhoog.
2. Omlaag
Duw de hoofdsteun omlaag en houd
daarbij de ontgrendelknop
Aingedrukt.
Afstellen van de hoogte van de
hoofdsteunen (voorstoelen)
Stel de hoofdsteunen zo in dat het
midden van de hoofdsteun zich zo dicht
mogelijk bij de bovenzijde van uw oren
bevindt.Afstellen van de hoofdsteun achter
Stel de hoofdsteunen voor gebruik altijd
minimaal in op de op een na laagste
stand.
Verwijderen van de hoofdsteunen
Voorstoelen
Trek de hoofdsteun omhoog en houd
daarbij de ontgrendelknop
Aingedrukt.
Wanneer de hoofdsteun het dak raakt
waardoor het verwijderen ervan wordt
bemoeilijkt, wijzig dan de stoelhoogte of
de -hoek. (→Blz. 167)
Middelste zitplaats achter
Trek de hoofdsteun omhoog en houd
daarbij de ontgrendelknop
Aingedrukt.
4.3 Verstellen van de stoelen
171
4
Voordat u gaat rijden
Page 174 of 586

Buitenste zitplaatsen achter
1. Trek aan de ontgrendelingshendel van
de rugleuningverstelling
Aen klap
de rugleuning omlaag tot de positie
waarin de hoofdsteunen verwijderd
kunnen worden.
2. Trek de hoofdsteun omhoog en houd
daarbij de ontgrendelknop
Bingedrukt.
Plaatsen van de hoofdsteunen
Voorstoelen
Breng de hoofdsteun in lijn met de
bevestigingsgaten en schuif hem omlaag
tot hij in de vergrendeling klikt.Houd de ontgrendelknop
Aingedrukt
wanneer u de hoofdsteun laat zakken.
Middelste zitplaats achter
Breng de hoofdsteun in lijn met de
bevestigingsgaten en schuif hem omlaag
tot hij in de vergrendeling klikt.
Houd de ontgrendelknop
Aingedrukt
wanneer u de hoofdsteun laat zakken.
Buitenste zitplaatsen achter
1. Trek aan de ontgrendelingshendel van
de rugleuningverstelling
Aen klap
de rugleuning omlaag tot de positie
waarin de hoofdsteunen geplaatst
kunnen worden.
4.3 Verstellen van de stoelen
172
Page 175 of 586

2. Breng de hoofdsteun in lijn met de
bevestigingsgaten en schuif hem
omlaag tot hij in de vergrendeling
klikt. Houd de ontgrendelknop
Bingedrukt wanneer u de hoofdsteun
plaatst.
4.4 Verstellen van het
stuurwiel en de spiegels
4.4.1 Stuurwiel
Procedure voor het verstellen
1. Houd het stuurwiel vast en druk de
hendel omlaag.
2. Zet het stuurwiel in de ideale positie
door het in horizontale en verticale
richting te bewegen.
Trek na de verstelling de hendel
omhoog om het stuurwiel te borgen.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Verstel het stuurwiel niet tijdens het
rijden. Anders kunt u de macht over het
stuur verliezen en een ongeval
veroorzaken, waardoor dodelijk of
ernstig letsel kan ontstaan.
Na het afstellen van het stuurwiel
Zorg ervoor dat het stuurwiel goed
vergrendeld is. Anders kan het
stuurwiel plotseling bewegen,
waardoor een ongeval kan ontstaan
met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
Claxonneren
Druk op of vlak bij het symbool.
4.3 Verstellen van de stoelen
173
4
Voordat u gaat rijden
Page 176 of 586

4.4.2 Binnenspiegel
De positie van de binnenspiegel kan
worden afgesteld zodat de bestuurder
voldoende zicht naar achteren heeft.
Afstellen van de hoogte van de
binnenspiegel
De hoogte van de binnenspiegel kan
worden afgestemd op uw houding achter
het stuur. Stel de hoogte van de
binnenspiegel af door de spiegel omhoog
of omlaag te bewegen.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Verstel de spiegel niet tijdens het
rijden. Hierdoor kunt u de macht over
het stuur verliezen en een ongeval
veroorzaken, met mogelijk dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
Antiverblindingsstand
De hoeveelheid gereflecteerd licht wordt
automatisch gereduceerd op basis van de
helderheid van de koplampen van
achteropkomend verkeer. Schakel de
automatische antiverblindingsstand
in/uit
Wanneer de automatische
antiverblindingsstand is ingeschakeld,
brandt het controlelampje
A.De
functie wordt ingeschakeld telkens
wanneer het contact AAN wordt gezet.
Druk op de toets om de functie uit te
schakelen. (Het controlelampje
Agaat
ook uit.)Voorkomen van een onjuiste werking
van de sensoren
Raak de sensoren niet aan en bedek ze
ook niet, omdat hierdoor de werking van
de sensoren in negatieve zin beïnvloed
kan worden.
4.4.3 Buitenspiegels
De positie van de binnenspiegel kan
worden afgesteld zodat de bestuurder
voldoende zicht naar achteren heeft.
WAARSCHUWING!
Belangrijke punten tijdens het rijden
Neem tijdens het rijden de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat
niet doet, kunt u de macht over het
stuur verliezen en een ongeval
veroorzaken, met mogelijk dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
• Verstel de spiegels niet tijdens het
rijden.
• Rijd niet met de auto als de spiegels
zijn ingeklapt.
4.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
174
Page 177 of 586

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Beide buitenspiegels dienen in de
normale stand te staan en goed te
zijn ingesteld alvorens met de auto
wordt gereden.
Procedure voor het verstellen
1. Draai de schakelaar om een
buitenspiegel te selecteren.
ALinks
BRechts
2. Bedien de schakelaar om de spiegel te
verstellen.
AOmhoog
BRechts
COmlaag
DLinks
De spiegelhoek kan worden versteld
wanneer
Het contact in stand ACC of AAN staat.Ontwasemen van de spiegels
De buitenspiegels kunnen worden
ontwasemd met de spiegelverwarming.
Door de achterruitverwarming in te
schakelen wordt de
buitenspiegelverwarming ingeschakeld.
(→Blz. 361)
Automatisch afstellen van de
buitenspiegels (indien aanwezig)
U kunt de gewenste stand van de spiegel
in het geheugen opslaan en automatisch
vanuit het ergonomische geheugen
oproepen. (→Blz. 179)
WAARSCHUWING!
Als de spiegelverwarming is
ingeschakeld
Raak het oppervlak van de spiegels niet
aan, omdat dit heet kan worden en
brandwonden kan veroorzaken.
Inklappen en uitklappen van de spiegels
1. Inklappen
2. Uitklappen
Als de schakelaar van de inklapbare
buitenspiegels in de middenstand staat,
wordt de automatische stand
ingeschakeld. De automatische stand
maakt het mogelijk om het inklappen of
uitklappen van de spiegels te koppelen
aan het vergrendelen/ontgrendelen van
de portieren.
4.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
175
4
Voordat u gaat rijden
Page 178 of 586

Gebruik van de automatische stand bij
koud weer
Wanneer de automatische stand wordt
gebruikt bij koud weer, kan de
buitenspiegel bevriezen en wordt de
spiegel mogelijk niet automatisch in- en
uitgeklapt. Verwijder in dit geval sneeuw
en ijs van de spiegel en bedien de spiegel
vervolgens met de schakelaar inklapbare
buitenspiegels of door de spiegel met de
hand te bewegen.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(Systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke
voorkeursinstellingen:→blz. 487)
WAARSCHUWING!
Wanneer een spiegel wordt versteld
Zorg ervoor dat uw hand niet bekneld
raakt tussen de bewegende spiegel en
het spiegelhuis om letsel en storingen
te voorkomen.
Koppeling van spiegelstand aan
achteruitrijden
Wanneer de spiegelselectieschakelaar in
stand L of R staat, kantelen de
buitenspiegels tijdens het achteruitrijden
automatisch naar beneden om meer zicht
op de grond te bieden. Beweeg de
spiegelselectieschakelaar naar de
neutraalstand (tussen L en R) om deze
functie uit te schakelen.
Afstellen van de spiegelhoek tijdens het
achteruitrijden
Stel de spiegelhoek naar wens af terwijl
de transmissie in stand R staat.
De ingestelde hoek wordt opgeslagen en
de spiegel kantelt automatisch naar de
opgeslagen hoek wanneer de volgende
keer de transmissie in stand R wordt
gezet.De opgeslagen positie voor omlaag
kantelen van de spiegel is gekoppeld aan
de normale stand (afgestelde hoek met
de transmissie in een andere stand dan
R). Als daarom de normale stand wordt
gewijzigd na het afstellen, wijzigt ook de
kantelstand. Wanneer de normale stand
wordt gewijzigd, stel dan tijdens het
achteruitrijden de hoek opnieuw af.
4.5 Openen, sluiten van de
ruiten
4.5.1 Elektrisch bedienbare
ruiten
Openen en sluiten van de elektrisch
bedienbare ruiten
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
worden geopend en gesloten met behulp
van de schakelaars.
1. Sluiten
2. One-touch sluiten
*
3. Openen
4. One-touch openen*
*
De ruit stopt in een tussenstand door de
schakelaar in de andere richting te
bewegen.
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
bediend worden als
Het contact AAN staat.
4.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
176
Page 179 of 586

Bedienen van de elektrisch bedienbare
ruiten nadat het EV-systeem is
uitgeschakeld
Ook nadat het contact in stand ACC of UIT
is gezet, kunnen de elektrisch bedienbare
ruiten nog gedurende ongeveer
45 seconden worden bediend. Ze kunnen
echter niet meer worden bediend zodra
een van de voorportieren is geopend.
Klembeveiliging
Als tijdens het sluiten van de ruit een
object bekneld raakt tussen de ruit en het
ruitframe, stopt de beweging van de ruit
en wordt de ruit weer iets geopend.
Knelbeveiligingsfunctie
Als tijdens het openen van de ruit een
object bekneld raakt tussen het portier
en de ruit, stopt de beweging van de ruit.
Als de ruit niet kan worden geopend of
gesloten
Wanneer de klembeveiliging of de
knelbeveiliging niet goed werkt en de
zijruit niet kan worden geopend of
gesloten, voer dan de onderstaande
handelingen uit met de schakelaar van de
ruitbediening van dat portier.
• Breng de auto tot stilstand. Zorg
ervoor dat het contact AAN staat en
bedien de schakelaar van de
ruitbediening continu in de one-touch
sluitpositie of de one-touch
openpositie binnen 4 seconden nadat
de klembeveiliging of knelbeveiliging
werd geactiveerd, zodat de zijruit kan
worden geopend en gesloten.
• Als de zijruit ook na het uitvoeren van
bovenstaande handelingen niet kan
worden geopend of gesloten, voer dan
de onderstaande procedure uit voor
initialisatie van de functie.
1. Zet het contact AAN.
2. Houd de schakelaar voor de
ruitbediening omhoog getrokken in
de one-touch sluitpositie en sluit de
zijruit volledig.3. Laat de schakelaar voor de
ruitbediening even los en houd
vervolgens de schakelaar gedurende
ten minste ongeveer 6 seconden in de
one-touch sluitpositie.
4. Houd de schakelaar van de
ruitbediening ingedrukt in de
one-touch openpositie. Blijf de
schakelaar, nadat de zijruit volledig is
geopend, nog eens ten minste
1 seconde in die positie vasthouden.
5. Laat de schakelaar voor de
ruitbediening even los en houd
vervolgens de schakelaar gedurende
ten minste ongeveer 4 seconden in de
one-touch openpositie.
6. Houd de schakelaar voor de
ruitbediening nogmaals omhoog
getrokken in de one-touch
sluitpositie. Blijf de schakelaar, nadat
de zijruit volledig is gesloten, nog
eens ten minste 1 seconde in die
positie vasthouden.
Herhaal de procedure vanaf het begin als
u de schakelaar hebt losgelaten terwijl de
ruit nog in beweging was. Als de ruit in de
tegengestelde richting beweegt en niet
volledig kan worden gesloten of geopend,
laat dan de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Aan portierslot gekoppelde werking
ruiten
• De elektrisch bedienbare ruiten
kunnen worden geopend en gesloten
met behulp van de mechanische
sleutel.
*(→Blz. 468)
• De elektrisch bedienbare ruiten
kunnen worden geopend en gesloten
met behulp van de
afstandsbediening.
*(→Blz. 143)
*Deze instellingen moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden
aangepast door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
4.5 Openen, sluiten van de ruiten
177
4
Voordat u gaat rijden
Page 180 of 586

of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Waarschuwingszoemer bij geopende
elektrisch bedienbare ruiten
De zoemer klinkt en er verschijnt een
melding op het multi-informatiedisplay
in het instrumentenpaneel wanneer het
contact UIT staat en u het
bestuurdersportier opent terwijl de
elektrisch bedienbare ruiten geopend
zijn.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(Systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke voorkeursinstellingen:
→blz. 487)
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Sluiten van de ruiten
• De bestuurder is verantwoordelijk
voor de bediening van de elektrisch
bedienbare ruiten, ook voor die van
de passagiers. Laat, om onbedoelde
bediening, met name door kinderen,
te voorkomen, de elektrisch
bedienbare ruiten niet door kinderen
bedienen. Het kan gebeuren dat een
lichaamsdeel van een kind of een
andere passagier klem komt te zitten
tussen de elektrisch bedienbare ruit.
Wanneer er een kind in de auto zit,
verdient het aanbeveling om de
blokkeerschakelaar voor de
ruitbediening te gebruiken.
(→Blz. 179)
• Controleer of geen van de
inzittenden een lichaamsdeel naar
buiten steekt dat bekneld zou
kunnen raken als de ruiten bediend
worden.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Wanneer de elektrisch bedienbare
ruiten worden bediend met de
afstandsbediening of mechanische
sleutel, bedien dan de elektrisch
bedienbare ruit nadat u hebt
gecontroleerd of er geen risico is dat
een passagier met een lichaamsdeel
bekneld kan raken tussen de ruit.
Laat kinderen de ruit niet bedienen
via de afstandsbediening of
mechanische sleutel. Het kan
gebeuren dat een lichaamsdeel van
een kind of een andere passagier
klem komt te zitten door het
bedienen van de elektrisch
bedienbare ruit.
• Wanneer u uit de auto stapt, zet dan
het contact UIT en neem de sleutel
en het kind met u mee. Anders kan
het kind de auto mogelijk onbedoeld,
uit kattenkwaad, enz. bedienen, wat
tot een ongeval kan leiden.
Klembeveiliging
• Gebruik geen lichaamsdelen om de
klembeveiliging opzettelijk te
activeren.
• De klembeveiliging werkt mogelijk
niet als iets klem komt te zitten als
de ruit bijna volledig gesloten is.
Zorg ervoor dat er geen
lichaamsdelen klem komen te zitten
tussen de ruit.
Knelbeveiligingsfunctie
• Steek geen lichaamsdelen of
kledingstukken in de opening om te
proberen of de knelbeveiliging
werkt.
4.5 Openen, sluiten van de ruiten
178