YAMAHA MAJESTY 125 2009 Instructieboekje (in Dutch)

Page 31 of 88

VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-1
4
DAU15595
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werkende staat is. Volg altijd de sche-
ma’s en procedures voor inspectie en onderhoud in de gebruikershandleiding.
DWA11151
s s
WAARSCHUWING
Onvoldoende inspectie of onderhoud van de machine vergroot het risico op een ongeval of schade. Rijd niet met
de machine als u een probleem hebt gevonden. Als een probleem niet kan worden opgelost via de procedures
in deze handleiding, laat de machine dan nazien door een Yamaha dealer.
Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 31

Page 32 of 88

VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-2
4
DAU15605
Controlelijst voor gebruik
ITEM CONTROLES PAGINA
• Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
Brandstof• Vul indien nodig brandstof bij. 3-8
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.
• Controleer het olieniveau in de motor.
Motorolie• Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven
6-9
niveau.
• Controleer de machine op olielekkage.
Versnellingsbakolie• Controleer de machine op olielekkage. 6-11
• Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
Koelvloeistof• Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan het voorgeschreven
6-12
niveau.
• Controleer het koelsysteem op lekkage.
• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer
het hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
Voorrem• Vervang indien nodig. 6-18, 6-19, 6-20
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het
voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.
• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer
het hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
Achterrem• Vervang indien nodig. 6-18, 6-19, 6-20
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het
voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 32

Page 33 of 88

VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-3
4
ITEM CONTROLES PAGINA
• Controleer of de werking soepel is.
Gasgreep• Controleer de vrije slag van de kabel.
6-15
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de kabel af te
stellen, en de kabel en het kabelhuis te smeren.
• Controleer op schade.
Wielen en banden• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.6-16, 6-18
• Corrigeer indien nodig.
Remhendels• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.6-21
Middenbok, zijstandaard• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de scharnierpunten.6-22
Framebevestigingen• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
• Zet indien nodig vast.—
Instrumenten, verlichting,
• Controleer de werking.
signaleringssysteem en —
schakelaars• Corrigeer indien nodig.
• Controleer de werking van het startspersysteem.
Zijstandaardschakelaar • Als het systeem niet correct werkt, vraag dan een Yamaha dealer de 3-14
machine te controleren.
Accu• Controleer het voeistofniveau.
• Vul indien nodig bij met gedistilleerd water.6-24
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 33

Page 34 of 88

DAU15951
Lees de gebruikershandleiding zorg-
vuldig door om u vertrouwd te maken
met alle bedieningselementen. Als u
de werking van een functie of bedie-
ningselement niet begrijpt, vraag dan
uw Yamaha dealer om uitleg.
DWA10271
s s
WAARSCHUWING
Een onvoldoende vertrouwdheid
met de bedieningselementen kan
leiden tot verlies van de controle,
met mogelijk een ongeval of letsel
tot gevolg.
DAUM2171
Starten van de motorDCA10250
LET OP
Zie pagina 5-4 voor instructies over
het inrijden van de motor alvorens
de machine in gebruik wordt geno-
men.
Het startspersysteem staat starten
alleen toe als de zijstandaard is opge-
trokken.
Zie pagina 3-14 voor meer informatie.
1. Draai de sleutel naar “ ”.
2. Sluit de gasklep volledig.
3. Start de motor door de startknop
in te drukken terwijl de voor- of
achterrem wordt bekrachtigd.
LET OP: Trek voor een maxima-
le levensduur van de motor
nooit hard op als de motor
koud is!
[DCA11041]
Als de motor niet wil starten, laat
dan de startknop los, wacht een
paar seconden en probeer het
dan opnieuw. Iedere startpoging
moet zo kort mogelijk duren om
de accu te sparen. Laat de start-
motor nooit langer dan 10 secon-
den achtereen draaien. Als demotor niet wil starten draai dan
de gasgreep 1/8 slag open en
probeer het nog eens.
1. Achterremhendel
2. Startknop
3. Voorremhendel
123
ZAUM0649
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 34

Page 35 of 88

DAU16761
Wegrijden
OPMERKING
Laat de motor warmdraaien voordat u
wegrijdt.
1. Houd met uw linkerhand de ach-
terremhendel ingedrukt, houd
met uw rechterhand de rechter-
handgreep vast en duw de scoo-
ter van de middenbok af.
1. Handgreep
2. Ga schrijlings op het zadel zitten
en stel de achteruitkijkspiegels
af.
3. Zet de richtingaanwijzers aan.4. Controleer op tegemoetkomend
verkeer en draai voorzichtig aan
de gasgreep (rechts) om weg te
rijden.
5. Schakel de richtingaanwijzers uit.
DAU16780
Sneller en langzamer rijden
De rijsnelheid wordt geregeld door de
gasgreep open of dicht te draaien.
Draai de gasgreep richting (a) om
sneller te gaan rijden. Draai de gas-
greep richting (b) om langzamer te
gaan rijden.
(b)
(a)
ZAUM0199
1
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
5
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 35

Page 36 of 88

DAU16793
RemmenDWA10300
s s
WAARSCHUWING
●Vermijd hard en abrupt rem-
men (met name wanneer u
naar één kant overhelt). De
scooter zou namelijk kunnen
slippen of omvallen.
●Spoorwegovergangen, tram-
rails, ijzeren platen gebruikt in
de wegenbouw en putdeksels
worden in natte toestand zeer
glad. U dient deze obstakels
daarom met aangepaste snel-
heid te naderen en voorzichtig
te passeren.
●Onthoud dat remmen op een
nat wegdek veel moeilijker is.
●Rijd langzaam heuvelafwaarts,
remmen kan tijdens afdalingen
soms lastig zijn.
1. Sluit de gasklep volledig.
2. Bekrachtig de voor- en achterrem
gelijktijdig en oefen daarbij gelei-
delijk meer druk uit.Voor
Achter
DAU16820
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik
Het brandstofverbruik is vooral afhan-
kelijk van uw rijstijl. Hierna volgen
enkele tips om het brandstofverbruik
te verlagen:
●Voer het motortoerental tijdens
accelereren niet te hoog op.
●Voer het toerental niet te hoog op
terwijl de motor onbelast draait.
●Laat de motor niet langdurig sta-
tionair draaien maar zet hem af
(bijvoorbeeld in files, bij stoplich-
ten of bij spoorwegovergangen).
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
5
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 36

Page 37 of 88

DAU16830
Inrijperiode
De belangrijkste periode in de levens-
duur van het motorblok is de tijd tus-
sen 0 en 1000 km (600 mi). Lees daa-
rom de volgende informatie
aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is,
mag dit gedurende de eerste 1000 km
(600 mi) niet te zwaar worden belast.
De verschillende onderdelen van de
motor slijten op elkaar in totdat de
juiste bedrijfsspelingen zijn bereikt.
Rijd tijdens deze periode nooit lang-
durig volgas en vermijd ook andere
manoeuvres die tot oververhitting van
de motor kunnen leiden.
DAU16951
0–150 km (0–90 mi)
●Houd de gasgreep niet langdurig
voorbij 1/3 opengedraaid.
●Zet de motor steeds af nadat
deze een uur heeft gedraaid en
laat deze dan vijf tot tien minuten
lang afkoelen.
●Varieer van tijd tot tijd het motor-
toerental. Laat de motor niet ste-
eds in één vaste stand van de
gasgreep draaien.
150–500 km (90–300 mi)
●Houd de gasgreep niet langdurig
voorbij 1/2 opengedraaid.
●Gebruik de motor in alle versne-
llingen, maar draai het gas nooit
helemaal open.
500–1000 km (300–600 mi)
●Houd de gasgreep niet langdurig
voorbij 3/4 opengedraaid. LET
OP: Na 1000 km (600 mi) moet
de motorolie worden ververst
en moet de oliezeef worden
gereinigd.
[DCA10351]
1000 km (600 mi) en verder
●Laat de motor niet langdurig vol-
gas draaien. Varieer zo nu en dan
de snelheid.
DCA10270
LET OP
Als tijdens de inrijperiode motors-
chade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
DAU17201
Parkeren
Zet om te parkeren de motor af en
neem dan de sleutel uit het contacts-
lot.
DWA10311
s s
WAARSCHUWING
●De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, par-
keer dus op een plek waar
voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met deze onder-
delen in aanraking kunnen
komen en brandwonden kun-
nen oplopen.
●Parkeer nooit op een helling of
een zachte ondergrond, hier-
door kan de machine kantelen
met mogelijk brandstoflekkage
en brand tot gevolg.
●Parkeer niet nabij gras of ande-
re brandbare materialen die
vlam zouden kunnen vatten.
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 37

Page 38 of 88

DAU17281
Door periodiek inspecties, afstellin-
gen en smeerbeurten uit te laten voe-
ren, zorgt u ervoor dat uw machine in
zo veilig en efficiënt mogelijke condi-
tie blijft. De eigenaar/bestuurder van
de machine is verplicht de optimale
veiligheid te waarborgen. Op de vol-
gende pagina’s wordt de belangrijks-
te informatie met betrekking tot ins-
pecties, afstellingen en smeerbeurten
gegeven.
De intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudss-
chema moeten worden beschouwd
als een algemene richtlijn onder nor-
male rijcondities. Het is echter moge-
lijk dat de intervalperioden voor
onderhoud moeten worden verkort
afhankelijk van het weer, het terrein,
de geografische locatie en individueel
gebruik.
DWA10321
s s
WAARSCHUWING
Het niet of onjuist uitvoeren van
onderhoud aan de machine vergro-
ot het risico op letsel of overlijden
tijdens het uitvoeren van onder-
houd of het rijden met de machine.Als u niet bekend bent met voertui-
gonderhoud, laat het onderhoud
dan uitvoeren door uw Yamaha
dealer.
DWA15121
s s
WAARSCHUWING
Zet voor het uitvoeren van onder-
houd de motor af tenzij anders aan-
gegeven.
●Een draaiende motor heeft
bewegende delen die licha-
amsdelen of kleding kunnen
grijpen en elektrische onderde-
len die schokken of brand kun-
nen veroorzaken.
●Het laten draaien van de motor
tijdens het uitvoeren van
onderhoud kan leiden tot
oogletsel, brandwonden, brand
of koolmonoxidevergiftiging,
mogelijk met de dood tot
gevolg. Zie pagina 1-1 voor
meer informatie over koolmo-
noxide.
DWA10330
s s
WAARSCHUWING
Deze scooter is uitsluitend ontwor-
pen voor gebruik op verharde
wegen. Wanneer deze scooter
wordt gebruikt in een abnormaal
stoffige, modderige of vochtige
omgeving, dient het luchtfilterele-
ment vaker te worden gereinigd of
te worden vervangen om snelle slij-
tage van de motor te voorkomen.
Raadpleeg een Yamaha dealer voor
de juiste onderhoudsperiodes.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-1
6
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 38

Page 39 of 88

DAU17451
Boordgereedschapsset
1. Boordgereedschapsset
De boordgereedschapsset is te vin-
den in het opbergcompartiment. (Zie
pagina 3-12).
De onderhoudsinformatie in deze
handleiding en het gereedschap in de
boordgereedschapsset zijn bedoeld
om u te ondersteunen bij het uitvoe-
ren van preventief onderhoud en klei-
nere reparaties. Voor de correcte uit-
voering van bepaalde onderhouds-
werkzaamheden kan echter het
gebruik van extra gereedschap zoals
een momentsleutel vereist zijn.
OPMERKING
Laat een Yamaha dealer onderhoud
verrichten als u niet beschikt over het
gereedschap of de ervaring die voor
bepaalde werkzaamheden vereist
zijn.
1
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-2
6
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 39

Page 40 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-3
6
DAU17715
Periodiek smeer- en onderhoudsschema
OPMERKING
●De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een
onderhoudsbeurt op kilometerbasis of, voor Groot-Brittannië, op mijlbasis wordt verricht.
●Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 30000 km (17500 mi), beginnend vanaf 6000 km (3500 mi).
●Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe
speciaal gereedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
KILOMETERSTAND JAARLIJK-
CONTROLE OFSE CON-
NR. ITEM ONDERHOUDSBEURT
1000 km 6000 km 12000 km 18000 km 24000 kmTROLE
(600 mi) (3500 mi) (7000 mi) (10500 mi) (14000 mi)
• Controleer de brandstof- en
1*Brandstofleidingonderdrukslangen op √√√ √√
scheurtjes of beschadigingen.
• Controleer de conditie.
2Bougie• Reinigen en elektrodenafstand √√
afstellen.
• Vervangen.√√
3*Ventielen• Controleer de klepspeling.
• Afstellen.√√√ √
4Luchtfilterelement• Reinigen.√√• Vervangen.√√
5Luchtfilterelement
in v-snaarbehuizing• Reinigen.√√√ √
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 40

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 ... 90 next >