YAMAHA MAJESTY 125 2009 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2009, Model line: MAJESTY 125, Model: YAMAHA MAJESTY 125 2009Pages: 88, PDF Size: 3.04 MB
Page 51 of 88

3. Trek het luchtfilterelement uit.
1. Luchtfilterelement
4. Geef een paar tikjes tegen het
luchtfilterelement om het meeste
stof en vuil te verwijderen en bla-
as dan het nog achtergebleven
vuil weg met perslucht.
5. Controleer het luchtfilterelement
op beschadiging en vervang het
indien nodig.
6. Steek het luchtfilterelement in het
luchtfilterhuis.
7. Monteer het luchtfilterdeksel
door de schroef aan te brengen.Reinigen van het luchtfilterelement
in de v-snaarbehuizing
1. Verwijder het luchtfilterdeksel op
de v-snaarbehuizing door de
schroeven te verwijderen.
1. Schroef
2. Luchtfilterdeksel v-snaarbehuizing
2. Verwijder het luchtfilterelement
en blaas vervolgens het vuil weg
met perslucht zoals getoond.
1. Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing
3. Controleer het luchtfilterelement
op beschadiging en vervang het
indien nodig.
4. Breng het luchtfilterelement aan
met de gekleurde kant naar bui-
ten.
5. Bevestig het luchtfilterdeksel in
de v-snaarbehuizing door de
schroeven aan te brengen. LET
OP: Zorg ervoor dat elk filtere-
lement goed aanligt in de
behuizing. Laat de motor nooit
draaien met de filterelementen
uitgenomen, hierdoor kunnen
de zuiger(s) en/of cilinder(s)
overmatig versleten raken.
[DCA10531]
1
ZAUM0706
1
2
1
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 51
Page 52 of 88

DAU21300
Afstellen van de carburateur
De carburateur vormt een belangrijk
onderdeel van de motor en moet zeer
precies worden afgesteld. Laat daa-
rom alle carburateurafstellingen over
aan een Yamaha dealer die over de
benodigde vakkennis en ervaring
beschikt.
DAU21370
Speling van de gaskabel
afstellen
1. Vrije slag gaskabel
De vrije slag van de gaskabel dient
4,0–6,0 mm (0,16–0,24 in) te bedra-
gen bij de gasgreep. Controleer de
vrije slag van de gaskabel regelmatig
en stel deze indien nodig als volgt af.
OPMERKING
Het stationair toerental moet correct
zijn afgesteld voordat de gaskabels-
peling wordt gecontroleerd en afges-
teld.
1. Draai de borgmoer los.2. Draai de stelmoer richting (a)
voor meer gaskabelspeling. Draai
de stelmoer richting (b) voor min-
der gaskabelspeling.
1. Borgmoer
2. Stelmoer
3. Draai de borgmoer aan.
a
b
21
1
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 52
Page 53 of 88

DAU21401
Klepspeling
De klepspeling kan tijdens gebruik
gaan afwijken, waardoor de
lucht/brandstof-verhouding kan
veranderen en/of het motorgeluid toe-
neemt. Om dit te voorkomen moet de
klepspeling door een Yamaha dealer
worden afgesteld volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU21872
Banden
Let ten aanzien van de voorgeschre-
ven banden op het volgende voor een
optimale prestatie, levensduur en vei-
lige werking van uw voertuig.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke
rit worden gecontroleerd en indien
nodig worden bijgesteld.
DWA10501
s s
WAARSCHUWING
Rijden met deze machine met een
onjuiste bandenspanning kan lei-
den tot verlies van de controle met
mogelijk ernstig letsel of overlijden
tot gevolg.
●De bandspanning moet worden
gecontroleerd en afgesteld ter-wijl de banden koud zijn (wan-
neer de temperatuur van de
banden gelijk is aan de omge-
vingstemperatuur).
●De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid
en het totale gewicht van rijder,
passagier, bagage en acces-
soires dat voor dit model is
vastgesteld.
Bandenspanning (gemeten op
koude banden):
0–90 kg (0–198 lb):
Voor:
190 kPa (1,90 kgf/cm
2, 28 psi,
1,90 bar)
Achter:
220 kPa (2,20 kgf/cm
2, 32 psi,
2,20 bar)
90 kg - Maximale belasting
Voor:
190 kPa (1,90 kgf/cm
2, 28 psi,
1,90 bar)
Achter:
240 kPa (2,40 kgf/cm
2, 35 psi,
2,40 bar)
Maximale belasting*:
177 kg (390 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder,
passagier, bagage en accessoires
ZAUM0053
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 53
Page 54 of 88

DWA10511
s s
WAARSCHUWING
Belaad uw machine nooit te zwaar.
Rijden met een te zwaar belaste
machine kan leiden tot een onge-
val.
Inspectie van banden
1. Bandprofieldiepte
2. Wang van band
Voor elke rit moeten de banden wor-
den gecontroleerd. Als de bandpro-
fieldiepte op het midden van de band
de vermelde limiet heeft bereikt, de
band spijkers of stukjes glas bevat of
wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer
worden vervangen.
OPMERKING
De slijtagelimiet voor bandprofieldiep-
te is voor diverse landen verschillend.
Neem altijd de lokale voorschriften in
acht.
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless
banden.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hie-
ronder vermelde banden voor dit
model goedgekeurd door Yamaha
Motor España, S.A.
DWA10470
s s
WAARSCHUWING
●Laat sterk versleten banden
door een Yamaha dealer ver-
vangen. Rijden op een machine
met versleten banden is niet
alleen verboden, maar dit heeft
ook een averechts effect op de
rijstabiliteit, waardoor u de
macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
●De vervanging van onderdelen
van wielen en remmen, inclu-
sief banden, dient te worden
overgelaten aan een Yamaha
dealer, die over de nodige vak-
kundige kennis en ervaring
beschikt.
Voorband:
Maat:
120 / 70 - 12 51L
Fabrikant/model:
PIRELLI / SL66
MICHELIN / BOOPER
CONTINENTAL / ZIPPY 1
Achterband:
Maat:
130 / 70 - 12 56L
Fabrikant/model:
PIRELLI / SL66
MICHELIN / BOOPER
CONTINENTAL / ZIPPY 1
Minimale bandprofieldiepte (voor
en achter):
1,6 mm (0,06 in)
1
2
ZAUM0054
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
6
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 54
Page 55 of 88

DAU21960
Gietwielen
Let ten aanzien van de voorgeschre-
ven wielen op het volgende voor een
optimale prestatie, levensduur en vei-
lige werking van uw voertuig.
●Controleer de velgen voor iedere
rit op scheurtjes, verbuiging of
kromtrekken. Laat ingeval van
schade het wiel door een Yama-
ha dealer vervangen. Probeer het
wiel nooit zelf te repareren, hoe
klein de reparatie ook is. Vervang
een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
●Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitge-
balanceerd. Een niet uitgebalan-
ceerd wiel zal mogelijk slecht
functioneren, of kan een slechte
wegligging en een verkorte
levensduur van de banden tot
gevolg hebben.
●Rijd niet te snel direct na het ver-
wisselen van een band. Het ban-
doppervlak dient eerst te zijn
ingereden voordat het zijn opti-
male eigenschappen verkrijgt.
DAU33453
Vrije slag voor- en
achterremhendel
Voor
Achter
Aan de uiteinden van de remhendels
mag geen vrije slag aanwezig zijn. Alser toch een vrije slag is, laat dan een
Yamaha dealer het remsysteem ins-
pecteren.
DWA14211
s s
WAARSCHUWING
Een zacht of sponzig gevoel in de
remhendel kan betekenen dat er
lucht in het hydraulisch systeem
aanwezig is. Als er lucht in het
hydraulisch systeem zit, laat dan
het systeem door een Yamaha dea-
ler ontluchten voordat de machine
wordt gebruikt. Lucht in het
hydraulisch systeem heeft een
negatief effect op de remwerking,
waardoor u de macht over het
stuur zou kunnen verliezen met een
ongeluk als gevolg.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-18
6
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 55
Page 56 of 88

DAU22390
Controleren van voor- en
achterremblokken
De remblokken in de voor- en achte-
rrem moeten worden gecontroleerd
op slijtage volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU22430
Remblokken voorrem
1. Slijtage-indicatorgroef remblok
Elk voorremblok is voorzien van slijta-
ge-indicatorgroeven, zodat het rem-
blok kan worden gecontroleerd zon-
der de rem te hoeven demonteren.
Let op de slijtage-indicatorgroeven
om de remblokslijtage te controleren.Wanneer een remblok zover is afges-
leten dat de slijtage-indicatorgroeven
vrijwel zijn verdwenen, vraag dan een
Yamaha dealer de remblokken als set
te vervangen.
DAU22500
Remblokken achterrem
1. Remvoeringdikte
Controleer elk achterremblok op
schade en meet de remvoeringsdikte.
Als een remblok beschadigd is of als
de remvoeringsdikte minder is dan
3,8 mm (0,15 in), vraag dan een
Yamaha dealer de remblokken als set
te vervangen.
DAU22580
Controleren van
remvloeistofniveau
Voorrem
1. Merkstreep minimumniveau
Achterrem
1. Merkstreep minimumniveau
MIN1
MIN1
1
11
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-19
6
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 56
Page 57 of 88

Bij een tekort aan remvloeistof kan
lucht het remsysteem binnendringen,
waarna de remwerking mogelijk min-
der effectief is.
Controleer alvorens te gaan rijden of
de remvloeistof boven de merkstreep
voor minimumniveau staat en vul
indien nodig bij. Een laag remvloeis-
tofniveau wijst mogelijk op verregaan-
de remblokslijtage en/of lekkage in
het remsysteem. Als het remvloeistof-
niveau laag is, controleer dan de rem-
blokken op slijtage en het remsyste-
em op lekkage.
Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen in acht:
●Bij het controleren van het remv-
loeistofniveau moet het bovenv-
lak van het remvloeistofreservoir
horizontaal staan.
●Gebruik uitsluitend de voor-
geschreven kwaliteit remvloeis-
tof, anders kunnen de rubber
afdichtingen verslechteren en zo
lekkage en slechte remwerking
teweegbrengen.
●Vul bij met hetzelfde type remvlo-
eistof. Bij vermengen van vers-
chillende typen remvloeistof kun-
nen schadelijke chemische
reacties optreden en kan de rem-
werking verslechteren.
●Pas op en zorg dat tijdens bijvu-
llen geen water het remvloeisto-
freservoir kan binnendringen.
Water zal het kookpunt van de
remvloeistof aanzienlijk verlagen
zodat dampbelvorming kan
optreden.
●Remvloeistof kan gelakte of
kunststof onderdelen aantasten.
Veeg gemorste remvloeistof ste-
eds direct af.
●Naarmate de remblokken afslij-
ten, zal het remvloeistofniveau
geleidelijk verder dalen. Vraag
echter wel een Yamaha dealer
om een inspectie als het remvlo-
eistofniveau plotseling sterk is
gedaald.
DAU22721
Remvloeistof verversen
Vraag een Yamaha dealer de remvlo-
eistof te verversen volgens de inter-
valperioden voorgeschreven onder
OPMERKING in het periodieke sme-
er- en onderhoudsschema. Laat
bovendien de oliekeerringen van de
hoofdremcilinder, de remklauwen en
de remslang vervangen volgens de
intervalperioden of wanneer ze lekken
of zijn beschadigd.
●Vloeistofafdichtingen: Vervang
elke twee jaar.
●Remslang: Vervang elke vier jaar.
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-20
6
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 57
Page 58 of 88

DAU23101
Kabels controleren en
smeren
De werking van alle bedieningskabels
en de conditie van alle kabels moet
voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en de kabel en kabe-
leinden moeten indien nodig worden
gesmeerd. Vraag een Yamaha dealer
een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of
niet soepel beweegt. WAARSCHU-
WING! Schade aan de buitenkabel
kan de kabelwerking hinderen en
leiden tot roestvorming op de bin-
nenkabel. Vervang een beschadig-
de kabel zo snel mogelijk om
onveilige omstandigheden te voor-
komen.
[DWA10721]DAU23172
Smeren van voor- en
achterremhendels
Voorremhendel
Achterremhendel
De scharnierpunten van de voor- en
achterremhendels moeten wordengesmeerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.Aanbevolen smeermiddel:
Siliconenvet
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-21
6
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 58
Page 59 of 88

DAU23213
Middenbok en zijstandaard
controleren en smeren
1. Zijstandaard
1. Middenbok
De werking van de middenbok en de
zijstandaard moet voorafgaand aanelke rit worden gecontroleerd en de
scharnierpunten en de metaal-op-
metaal contactvlakken moeten indien
nodig worden gesmeerd.
DWA10741
s s
WAARSCHUWING
Als de middenbok of de zijstanda-
ard niet soepel omhoog en omlaag
beweegt, vraag dan een Yamaha
dealer deze te controleren of te
repareren. Een slecht functioneren-
de middenbok of zijstandaard kan
het wegdek raken en u afleiden,
waardoor u de controle over de
machine kunt verliezen.
DAU23272
Voorvork controleren
De conditie en de werking van de
voorvork moeten als volgt worden
gecontroleerd volgens de intervalpe-
rioden vermeld in het periodieke sme-
er- en onderhoudsschema.
Om de conditie te controleren
1. Controleer de binnenste vorkbui-
zen op krassen, beschadigingen
en overmatige olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke
ondergrond en houd deze rech-
top. WAARSCHUWING!
Ondersteun de machine zorg-
vuldig om omvallen en mogelijk
letsel te voorkomen.
[DWA10751]
2. Bekrachtig de voorrem en druk
het stuur een paar keer stevig
naar beneden om te controleren
of de voorvork soepel in- en uit-
veert.Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
1
1
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-22
6
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 59
Page 60 of 88

DCA10590
LET OP
Als schade wordt gevonden of de
voorvork niet soepel beweegt, vra-
ag dan een Yamaha dealer te repa-
reren of te controleren.
DAU45511
Stuursysteem controleren
Losse of versleten balhoofdlagers
kunnen gevaarlijk zijn. De werking van
het stuursysteem moet als volgt wor-
den gecontroleerd volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
1. Zet de machine op de midden-
bok. WAARSCHUWING! Onders-
teun de machine zorgvuldig om
omvallen en mogelijk letsel te
voorkomen.
[DWA10751]
2. Houd de voorvorkpoten aan het
onderste uiteinde beet en probe-
er ze naar voren en achteren te
bewegen. Als speling wordt
gevoeld, vraag dan een Yamaha
dealer het stuursysteem te ins-
pecteren of repareren.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-23
6
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 60