YAMAHA MAJESTY 125 2009 Instructieboekje (in Dutch)

Page 41 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-4
6
KILOMETERSTAND JAARLIJK-
CONTROLE OFSE CON-
NR. ITEM ONDERHOUDSBEURT
1000 km 6000 km 12000 km 18000 km 24000 kmTROLE
(600 mi) (3500 mi) (7000 mi) (10500 mi) (14000 mi)
• Controleer het vloeistofniveau en
6*Accude soortelijke massa.
√√√ √√
• Controleer of de ontluchtingsslang
correct is geplaatst.
• Controleer de werking en het
7*Voorremvloeistofniveau en controleer de √√ √√ √ √
machine op vloeistoflekkage.
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
• Controleer de werking en het
8*Achterremvloeistofniveau en controleer de √√ √√ √ √
machine op vloeistoflekkage.
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
• Controleer op scheurtjes en
9*Remslangenbeschadigingen.√√√ √√
• Vervangen. Elke 4 jaar
10 *Wielen• Controleer de speling en
controleer op beschadigingen.√√√ √
• Controleer op slijtage en bescha-
digingen.
11 *Banden• Vervang indien nodig.√√√ √√
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.
12 *Wiellagers• Controleer op speling of bescha-
digingen.√√√ √
• Controleer de lagers op speling
13 *Balhoofdlagersen oppervlakteruwheid.√√ √√ √
• Smeren met lithiumvet. Elke 24000 km (14000 mi)
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 41

Page 42 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-5
6
KILOMETERSTAND JAARLIJK-
CONTROLE OFSE CON-
NR. ITEM ONDERHOUDSBEURT
1000 km 6000 km 12000 km 18000 km 24000 kmTROLE
(600 mi) (3500 mi) (7000 mi) (10500 mi) (14000 mi)
• Controleer of alle moeren, bouten
14 *Framebevestigingenen schroeven stevig zijn √√√ √√
vastgezet.
15Zijstandaard, • Controleer de werking.
middenbok• Smeren.√√√ √√
16 *Zijstandaards-
chakelaar• Controleer de werking.√√ √√ √ √
17 *Voorvork• Controleer op een correcte
werking en olielekkage.√√√ √
18 *Schokdemperunits• Controleer op een correcte
werking en olielekkage.√√√ √
19 *Carburateur• Stel het stationair toerental af.√√ √√ √ √
• Verversen.
√Wanneer het controlelampje olieverversingstermijn
(Zie pagina 3-2). gaat branden [elke 3000 km (1800 mi)]
20Motorolie• Controleer het olieniveau en
controleer de machine op Elke 3000 km (1800 mi)√
olielekkage.
21 *Olie-aanzuigzeef• Reinigen.√
• Controleer het koelvloeistofniveau
en controleer de machine op √√√ √√
22 *Koelsysteem
vloeistoflekkage.
• Verversen. Elke 3 jaar
• Controleer de machine op
23Versnellingsbakolieolielekkage.√√ √
• Verversen.√√ √
24 *V-snaar• Vervangen. Elke 10000 km (6000 mi)
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 42

Page 43 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-6
6
KILOMETERSTAND JAARLIJK-
CONTROLE OFSE CON-
NR. ITEM ONDERHOUDSBEURT
1000 km 6000 km 12000 km 18000 km 24000 kmTROLE
(600 mi) (3500 mi) (7000 mi) (10500 mi) (14000 mi)
25 *Voor- en
achterremschakelaar• Controleer de werking.√√ √√ √ √
26Bewegende delen
en kabels• Smeren.√√√ √√
Gaskabelhuis en • Controleer de werking en speling.
27 *gaskabel• Stel indien nodig de speling af.
√√√ √√
• Smeer het gaskabelhuis en de
gaskabel.
28 *Uitlaatdempers en • Controleer of de schroefklemmen
uitlaatpijpengoed vastzitten.√√ √√ √ √
Lampen, richtingaan-
• Controleer de werking.
29 *wijzers en √√ √√ √ √
schakelaars• Stel de koplamplichtbundel af.
DAUM2070
OPMERKING
●Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
●Hydraulisch remsysteem
•Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
•Ververs de remvloeistof elke twee jaar.
•De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 43

Page 44 of 88

DAU18771
Panelen verwijderen en
aanbrengen
Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit
hoofdstuk worden beschreven, moe-
ten de afgebeelde panelen worden
verwijderd. Neem deze paragraaf tel-
kens door om een paneel te verwijde-
ren of aan te brengen.
1. Paneel A1. Paneel B
DAUS1490
Paneel A
Om het paneel te ver
wijderen
1. Verwijder de schroeven en haal
het paneel los.
1. Paneel A
2. Schroef
Om het paneel aan te brengen
1. Plaats het paneel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de
schroeven aan.
Paneel B
Om het paneel te ver
wijderen
1. Verwijder de schroef en haal dan
het paneel los.
1. Paneel B
2. Schroef
Om het paneel aan te brengen
1. Plaats het paneel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de
schroef aan.
12
12
1
1
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-7
6
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 44

Page 45 of 88

DAU19603
Controleren van de bougie
De bougie is een belangrijk motoron-
derdeel dat gemakkelijk te controle-
ren is. Door hitte en aanslag slijten
bougies op de lange duur. Daarom
moeten bougies worden verwijderd
en gecontroleerd volgens het perio-
dieke onderhouds- en smeerschema.
Bovendien kan aan het uiterlijk van de
bougie de conditie van de motor wor-
den afgelezen.
De bougie verwijderen
1. Verwijder de bougiedop.
1. Bougiedop
2. Verwijder de bougie zoals geto-
ond met behulp van de bougies-
leutel in de boordgereedschaps-
set.
1. Bougiesleutel
Controleren van de bougie
1. Controleer of de porseleinen iso-
lator rondom de centrale elektro-
de van de bougie een middel-
donkere tot lichte kleur vertoont
(de ideale kleur bij normaal
gebruik van de machine).
OPMERKING
Wanneer de bougie een heel andere
kleur vertoont, werkt de motor moge-
lijk niet naar behoren. Probeer derge-
lijke problemen niet zelf vast te ste-
llen. Laat in plaats daarvan uw
machine nakijken door een Yamaha
dealer.
2. Controleer de bougie op afslijting
van de elektroden en op overma-
tige koolstof- of andere aanslag.
Vervang indien nodig de bougie.
De bougie monteren
1. Meet de elektrodenafstand met
een draadvoelmaat. Stel de afs-
tand indien nodig af volgens de
specificatie.
1. Elektrodenafstand
Elektrodenafstand:
0,7–0,8 mm (0,028–0,031 in)
1
ZAUM0037
Voorgeschreven bougie:
NGK/ CR8E
1
1
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 45

Page 46 of 88

2. Reinig het oppervlak van de bou-
giepakking en het pasvlak en ver-
wijder eventueel vuil uit de schro-
efdraad van de bougie.
3. Breng de bougie aan met behulp
van de bougiesleutel en zet vast
met het correcte aanhaalmo-
ment.
OPMERKING
Als geen momentsleutel beschikbaar
is, wordt de bougie correct vastgezet
door handvast te zetten en dan nog
1/4–1/2 slag verder te draaien. De
bougie moet echter zo snel mogelijk
naar het juiste aanhaalmoment wor-
den aangedraaid.
4. Installeer de bougiedop.
DAUM1261
Motorolie
Vóór iedere rit moet het motorolieni-
veau worden gecontroleerd. Verder
moet de olie worden ververst volgens
de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudss-
chema en wanneer het display olie-
verversingstermijn gaat branden.
Om het motorolieniveau te
controleren
1. Zet de scooter op de middenbok.
Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een
paar minuten warmdraaien en zet
hem dan af.
3. Wacht een paar minuten om de
olie tot rust te laten komen, ver-
wijder de olievuldop, veeg de
peilstok schoon, steek deze weer
in de vulopening (zonder vast te
draaien) en neem dan weer uit
om het olieniveau te controleren.
1. Olievuldop
OPMERKING
Het motorolieniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maxi-
mumniveau staan.
1. Olievuldop
2. Peilstok
3. Merkstreep maximumniveau
4. Merkstreep minimumniveau
1
2
3
4
1Aanhaalmoment:
Bougie:
20 Nm (2,0 m•kgf, 14,5 ft•lbf)
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 46

Page 47 of 88

4. Als de motorolie beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan voldoende olie, van
de aanbevolen soort, bij tot het
correcte niveau.
5. Steek de peilstok in de vulope-
ning en draai dan de olievuldop
vast.
Verversen van de motorolie
1. Start de motor, laat deze een
paar minuten warmdraaien en zet
hem dan af.
2. Zet een olieopvangbak onder de
motor om de gebruikte olie op te
vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de
aftapplug om de olie uit het car-
ter te laten stromen.
1. Olieaftapplug 1. Olieaftapplug
2. Ring
4. Controleer of de ring beschadigd
is en vervang indien nodig.
5. Breng de onderlegring en de olie-
aftapplug aan en zet de plug dan
vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
OPMERKING
Controleer of de onderlegring correct
aanligt.
6. Vul bij met de voorgeschreven
hoeveelheid van de aanbevolen
motorolie, breng dan de olievul-
dop aan en zet deze vast.
DCA11670
LET OP
●Gebruik geen olie met een
“CD”-dieselspecificatie of een
hogere kwaliteit dan gespecifi-
ceerd. Gebruik ook geen olie
met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
●Zorg dat er geen verontreini-
gingen in het carter terecht
komen.
7. Start de motor, laat deze een
paar minuten stationair draaien
en controleer daarbij op olielek-
kage. Als er sprake is van olielek-
kage, zet de motor dan direct af
en zoek de oorzaak.
8. Stel het display olieverversings-
termijn op de volgende wijze
terug.
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina
Oliehoeveelheid bij verversing:
1,20 L (1,27 US qt, 1,06 Imp.qt)
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
32 Nm (3,2 m•kgf, 23,1 ft•lbf)
1
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 47

Page 48 of 88

Terugstellen van display
olieverversingstermijn:
1. Druk op de resettoets terwijl u de
sleutel naar “ ” draait.
2. Laat de resettoets los, het dis-
play olieverversingstermijn zal nu
uitgaan.
OPMERKING
Als de motorolie werd ververst voor-
dat het controlelampje olieverver-
singstermijn brandde (dus voordat de
periodieke intervalperiode voor olie-
verversing was verstreken), moet het
controlelampje na de olieverversing
worden teruggesteld om het eerstvol-
gende tijdstip voor olieverversing
correct aan te geven. Volg de hierbo-
ven beschreven werkwijze om het
controlelampje olieverversingstermijn
terug te stellen voordat de intervalpe-
riode voor olieverversing is verstre-
ken.
DAU20064
Eindoverbrengingsolie
Het eindoverbrengingshuis moet voor
elke rit worden gecontroleerd op olie-
lekkage. In geval van lekkage dient u
de scooter door een Yamaha dealer te
laten nakijken en repareren. Boven-
dien dient de eindoverbrengingsolie
als volgt te worden ververst op de
tijdstippen vermeld in het periodieke
onderhouds- en smeerschema.
1. Start de motor, warm de eindo-
verbrengingsolie op door enkele
minuten te rijden en zet dan de
motor af.
2. Zet de scooter op de middenbok.
3. Plaats een olieopvangbak onder
het eindoverbrengingshuis om de
gebruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en de
aftapplug van de eindoverbren-
ging om de olie uit het eindover-
brengingshuis af te tappen.
1. Vuldop versnellingsbakolie
5. Breng de aftapplug voor de ein-
doverbrengingsolie aan en zet
deze vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
1. Aftapplug versnellingsbakolie
1
1
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 48

Page 49 of 88

6. Vul bij met de voorgeschreven
hoeveelheid van de aanbevolen
eindoverbrengingsolie, breng dan
de olievuldop aan en zet deze
vast. WAARSCHUWING! Zorg
ervoor dat geen vreemde
materialen in het eindoverbren-
gingshuis terechtkomen. Zorg
ervoor dat geen olie op de
band of het wiel terechtkomt.
[DWA11311]
7. Controleer het eindoverbren-
gingshuis op olielekkage. Zoek in
geval van lekkage naar de oorza-
ak.
DAU20070
Koelvloeistof
Voor iedere rit moet het koelvloeistof-
niveau worden gecontroleerd. Ook
moet de koelvloeistof worden ver-
verst volgens de intervalperioden ver-
meld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
DAU20103
Controleren van het
koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op de midden-
bok.
OPMERKING
●Het koelvloeistofniveau moet
worden gecontroleerd terwijl de
motor koud is, temperatuurvers-
chillen zijn namelijk van invloed
op het niveau.
●Zorg dat de machine rechtop sta-
at bij het controleren van het
koelvloeistofniveau. Wanneer de
machine iets schuin staat, kan
het niveau al foutief worden afge-
lezen.
2. Controleer het koelvloeistofnive-
au in het reservoir.
OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet tussen
de merkstrepen voor minimum- en
maximumniveau staan.
1. Kijkglas koelvloeistofniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
3. Als de koelvloeistof bij of bene-
den de merkstreep voor mini-
mumniveau staat, verwijder dan
paneel A (Zie pagina 6-7). , ver-
wijder de reservoirdop, vul koelv-
loeistof bij tot de merkstreep voor
maximumniveau en breng de
reservoirdop en het paneel weer
MAXMAX
MINMIN
2 1
3
Aanbevolen
eindoverbrengingsolie:
Zie pagina 8-1
Oliehoeveelheid:
0,15 L (0,16 US qt, 0,13 Imp.qt)
Aanhaalmoment:
Aftapplug eindoverbrengingsolie:
22 Nm (2,2 m•kgf, 15,9 ft•lbf)
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 49

Page 50 of 88

aan. WAARSCHUWING! Verwij-
der alleen de dop van het
koelvloeistofreservoir. Probeer
nooit om de radiatorvuldop te
verwijderen als de motor koud
is.
[DWA15161]. LET OP: Als er geen
koelvloeistof aanwezig is,
gebruik dan in plaats daarvan
gedistilleerd water of onthard
leidingwater. Gebruik geen
hard water of zout water, dit is
schadelijk voor de motor. Als er
in plaats van koelvloeistof
water is gebruikt, vervang dit
dan zo snel mogelijk door
koelvloeistof, anders is het
systeem niet beschermd tegen
vorst en corrosie. Als er water
aan de koelvloeistof is toege-
voegd, laat dan een Yamaha
dealer zo snel mogelijk het
antivriesgehalte van de koelv-
loeistof controleren om te
voorkomen dat de effectiviteit
van de koelvloeistof afneemt.
[DCA10472]
1. Dop koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
DAU33031
De koelvloeistof verversen
De koelvloeistof moet volgens de
intervalperioden vermeld in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema
ververst worden. Laat de koelvloeistof
verversen door een Yamaha dealer.
WAARSCHUWING! Probeer nooit
om de radiatorvuldop te verwijde-
ren als de motor warm is.
[DWA10381]DAUM1321
Luchtfilter en
luchtfilterelementen in v-
snaarbehuizing reinigen
Het luchtfilter en de luchtfilterelemen-
ten in de v-snaarbehuizing moeten
worden gereinigd volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Rei-
nig beide luchtfilterelementen vaker
als u in zeer stoffige of vochtige
gebieden rijdt.
Luchtfilterelement reinigen
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Verwijder het luchtfilterdeksel
door de schroef te verwijderen.
1. Schroef
2. Luchtfilterdeksel
1
2
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor
maximumniveau):
0,30 L (0,32 US qt, 0,26 Imp.qt)
23
1
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 50

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 ... 90 next >