YAMAHA TDM 900 2003 Instructieboekje (in Dutch)

Page 71 of 110

6-25
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU00725
Remblokken voorrem
Elk voorremblok heeft een eigen slijtage-
indicatorgroef, zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te
demonteren. Let op de slijtage-indicator-
groef om de remblokslijtage te controle-
ren. Wanneer een remblok zover is afge-
sleten dat de slijtage-indicatorgroef vrijwel
is verdwenen, vraag dan een Yamaha
dealer de remblokken als set te vervan-
gen.
1
1. Slijtage- indicatorgroef remblok
DAU04856
Controleren van
remvloeistofniveau
Remvloeistofniveau, controlerenBij een tekort aan remvloeistof kan lucht
het remsysteem binnendringen, waarna
de remwerking mogelijk minder effectief
is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor
minimumniveau staat en vul zo nodig bij.
Een laag remvloeistofniveau wijst moge-
lijk op verregaande remblokslijtage en/of
lekkage in het remsysteem. Als het rem-
vloeistofniveau laag is, controleer dan de
remblokken op slijtage en het remsys-
teem op lekkage.
1
1. Merkstreep minimumniveau
DAU04510
Remblokken achterrem
Controleer elk achterremblok op schade
en meet de remvoeringdikte. Als een
remblok beschadigd is of als de remvoe-
ringdikte minder is dan 0,8 mm, vraag
dan een Yamaha dealer de remblokken
te vervangen.
1
1. Remvoeringdikte
VoorremAchterremVoorrem
5PS-28199-D1 9/9/02 4:54 PM Page 70

Page 72 of 110

6-26
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht:
8Bij het controleren van het remvloei-
stofniveau moet het bovenvlak van
het remvloeistofreservoir horizontaal
staan.
8Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders
kunnen de rubber afdichtingen ver-
slechteren en zo lekkage en slechte
remwerking teweegbrengen.
1
1. Merkstreep minimumniveau
DAU03985
Verversen van remvloeistofRemvloeistof, verversenVraag een Yamaha dealer de remvloei-
stof te verversen volgens de intervalperio-
den voorgeschreven onder OPMERKING
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema. Laat bovendien de olie-afdichtin-
gen van de hoofdremcilinder, de remklau-
wen en de remslang vervangen volgens
de intervalperioden of wanneer ze lekken
of zijn beschadigd.
8Vloeistof-afdichtingen: Vervang elke
twee jaar.
8Remslang: Vervang elke vier jaar. 8Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Bij vermengen van verschillen-
de typen remvloeistof kunnen
schadelijke chemische reacties
optreden en kan de remwerking ver-
slechteren.
8Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreservoir
kan binnendringen. Water zal het
kookpunt van de remvloeistof aan-
zienlijk verlagen zodat dampbelvor-
ming kan optreden.
8Remvloeistof kan gelakte of kunst-
stof onderdelen aantasten. Veeg
gemorste remvloeistof steeds direct
af.
8Naarmate de remblokken afslijten,
zal het remvloeistofniveau geleidelijk
verder dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling
sterk is gedaald.
Achterrem
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
5PS-28199-D1 9/9/02 4:54 PM Page 71

Page 73 of 110

6-27
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU00744
Doorbuiging aandrijfkettingDoorbuiging aandrijfkettingDe doorbuiging van de aandrijfketting
moet voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en eventueel worden bijge-
steld.
Aandrijfketting controleren op door-
buiging
Controleren1. Plaats de motorfiets op een vlakke
ondergrond en houd hem verticaal.
OPMERKING:
Om de kettingdoorbuiging te controleren
en bij te stellen, moet de motorfiets recht-
op worden gehouden en mag deze geen
gewicht dragen.DAU04372
Doorbuiging aandrijfketting bijstellenAfstellen1. Draai de wielasmoer los en de rem-
klauwsteunbout en de borgmoer aan
elke zijde van de swingarm.
2. Draai om de aandrijfketting strakker
te stellen de stelbout aan beide uit-
einden van de swingarm richting a.
Draai om de aandrijfketting losser te
stellen de stelbout aan beide uitein-
den van de swingarm richting ben
druk vervolgens het achterwiel naar
voren.
1. Wielasmoer
2. Stelbout van de aandrijfketting
3. Borgmoer
4. Uitlijnmerktekens
2. Schakel de versnellingsbak in de
vrijstand.
3. Draai het achterwiel door de motor-
fiets te duwen en vind zo het strak-
ste gedeelte in de aandrijfketting;
meet nu de doorbuiging van de ket-
ting zoals afgebeeld.
4. Stel de doorbuiging van de ketting
als volgt bij als deze niet correct is.
a. Doorbuiging aandrijfketting
Doorbuiging aandrijfketting:
50–60 mm
5PS-28199-D1 9/9/02 4:55 PM Page 72

Page 74 of 110

6-28
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
OPMERKING:
Gebruik voor een goede wieluitlijning de
uitlijnmerktekens aan beide zijden van de
swingarm, om zeker te zijn dat beide stel-
moeren dezelfde positie hebben.
DC000096
<>
Een slecht gespannen aandrijfketting
overbelast de motor en andere vitale
delen van de motorfiets, waardoor de
ketting kan slippen of breken. Om dit
te voorkomen moet de spanning van
de aandrijfketting binnen het voorge-
schreven bereik blijven.
1. Bout
2. Remklauwsteun
DAU03006
Smeren van de aandrijfkettingAandrijfketting, smerenDe aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema, anders
zal de ketting snel slijten, met name in
vochtige of stoffige gebieden. Onderhoud
de ketting als volgt.
DC000097
<>
De aandrijfketting moet worden
gesmeerd nadat de motorfiets is
gewassen of ermee in de regen is
gereden.
1. Reinig de aandrijfketting met petro-
leum en een zacht borsteltje.
DCA00053
<>
Om beschadiging van de o-ringen te
voorkomen, mag de aandrijfketting
niet worden gereinigd met een stoom-
reiniger of hogedrukreiniger of met
niet-geschikte ontvetters.
3. Draai de borgmoeren vast en zet
dan de wielasmoer en de remklauw-
steunbout vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
Aanhaalmoment:
Wielasmoer:
150 Nm (15,0 m·kgf)
Bout remklauwsteun:
40 Nm (4,0 m·kgf)
5PS-28199-D1 9/9/02 4:55 PM Page 73

Page 75 of 110

6-29
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig
met speciale smering voor O-ring
kettingen.
DCA00052
<>
Gebruik geen motorolie of andere
smeermidelen voor de aandrijfketting,
deze bevatten mogelijk toevoegingen
die de o-ringen kunnen beschadigen.
DAU04034
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel
Gasgreep en gaskabel, controleren en smerenDe werking van de gasgreep hoort voor-
afgaand aan elke rit te worden gecontro-
leerd. Smeer of vervang ook de gaskabel
volgens de intervaltijden gespecificeerd in
het periodiek onderhoudsschema.
DAU02962
Controleren en smeren van de
kabels
Kabels, controleren en smerenDe werking van alle bedieningskabels en
de conditie van de kabels moeten vóór
iedere rit worden gecontroleerd. De
kabels en de kabeleinden dienen zo
nodig te worden gesmeerd. Vraag een
Yamaha dealer een kabel te controleren
of te vervangen wanneer deze is bescha-
digd of niet soepel beweegt.
DW000112
X@
Bij een beschadiging van de buitenka-
bel kan de kabelbediening verslechte-
ren en de binnenkabel gaan roesten.
Vervang een beschadigde kabel zo
snel mogelijk om onveilige condities te
voorkomen.
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
5PS-28199-D1 9/9/02 4:55 PM Page 74

Page 76 of 110

6-30
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU03370
Controleren en smeren van
rem- en schakelpedalen
Rem- en schakelpedalen, controleren en smerenDe werking van het rem- en het schakel-
pedaal moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de pedaalschar-
nierpunten moeten zo nodig worden
gesmeerd.
DAU03165
Controleren en smeren van de
zijstandaard
Zijstandaard, controleren en smerenDe werking van de zijstandaard moet
voorafgaand aan elke rit worden gecon-
troleerd en het scharnierpunt en de
metaal-op-metaal contactvlakken moeten
zo nodig worden gesmeerd.
DW000113
X@
Als de zijstandaard niet soepel
omhoog en omlaag beweegt, vraag
dan een Yamaha dealer deze te contro-
leren of te repareren.
DAU03164
Controleren en smeren van de
rem- en koppelingshendel
Rem- en koppelingshendel, controleren en smerenDe werking van de rem- en de koppe-
lingshendel moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de hendelschar-
nierpunten moeten zo nodig worden
gesmeerd.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
5PS-28199-D1 9/9/02 4:55 PM Page 75

Page 77 of 110

6-31
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU04282
Smeren van de
achterwielophanging
Wielophanging (achter), smerenDe scharnierpunten in de achterwielop-
hanging moeten worden gesmeerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema.
Controleren van de werking
1. Plaats de motorfiets op een horizon-
tale ondergrond en houd hem verti-
caal.
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar
beneden om te controleren of de
voorvork soepel in- en uitveert.
DC000098
<>
Als u beschadigingen aantreft of wan-
neer de voorvork niet soepel functio-
neert, laat deze dan door een Yamaha
dealer nakijken of repareren.
DAU02939
Controleren van de voorvorkVoorvork, controlerenDe conditie en de werking van de voor-
vork moeten als volgt te worden gecon-
troleerd op de aangegeven tijden in het
periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma.
Controleren van de conditie
DW000115
X@
Ondersteun de motorfiets goed, zodat
deze niet kan omvallen.
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
5PS-28199-D1 9/9/02 4:55 PM Page 76

Page 78 of 110

6-32
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU00794
Controle van stuursysteemStuursysteem, controleLosse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuur
moet als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema.
1. Plaats een standaard onder de
motor zodat het voorwiel los is van
de grond.
DW000115
X@
Ondersteun de motorfiets goed, zodat
deze niet kan omvallen.
DAU01144
Controleren van wiellagersWiellagers, controlerenDe voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalpe-
rioden voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de
wielnaaf speling vertoont of het wiel niet
soepel draait, vraag dan een Yamaha
dealer de wiellagers te controleren.
2. Houd de voorvorkpoten beet bij het
ondereinde en probeer ze naar
voren en achteren te bewegen. Als
speling kan worden gevoeld, vraag
dan een Yamaha dealer het stuur-
systeem te testen.
5PS-28199-D1 9/9/02 4:55 PM Page 77

Page 79 of 110

6-33
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU00800
AccuAccuDeze motorfiets is uitgerust met een per-
manent-dichte accu (onderhoudsvrij type)
waarvoor geen onderhoud vereist is. De
elektrolyt hoeft niet te worden gecontro-
leerd en er hoeft geen gedistilleerd water
te worden bijgevuld.
DC000101
<>
Probeer nooit om celafdichtingen op
de accu te verwijderen, hierdoor kan
permanente schade aan de accu wor-
den toegebracht.
8Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
8HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha
dealer de accu te laden als deze ontladen
lijkt te zijn. Vergeet niet dat de accu snel-
ler ontladen raakt als de machine is uitge-
rust met optionele elektrische accessoi-
res.
DW000116
X@
8Elektrolyt is giftig en gevaarlijk
doordat dit zwavelzuur bevat, een
stof die ernstige brandwonden
veroorzaakt. Vermijd contact met
de huid, ogen of kleding en
bescherm uw ogen altijd bij werk-
zaamheden nabij accu’s. Voer als
volgt EERSTE HULP uit als er
lichamelijk contact is geweest met
elektrolyt.
9UITWENDIG: Spoel met rijkelijk
veel water.
9INWENDIG: Drink grote hoe-
veelheden water of melk en
roep direct de hulp in van een
arts.
9OGEN: Spoel gedurende 15
minuten met water en roep
direct medische hulp in.
5PS-28199-D1 9/9/02 4:55 PM Page 78

Page 80 of 110

6-34
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als de motorfiets
een maand lang niet wordt gebruikt,
laad volledig bij en zet hem dan weg
op een koele en droge plek.
2. Als de accu langer dan twee maan-
den wordt weggeborgen, moet deze
minstens eenmaal per maand wor-
den gecontroleerd; laad de accu dan
steeds volledig bij als dat nodig is.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
4. Controleer na installatie of de accu-
kabels correct zijn aangesloten op
de accupolen.
DAU04880
Zekeringen vervangenZekeringen, vervangenDe hoofdzekeringhouder en het kastje
met zekeringen voor afzonderlijke circuits
bevinden zich onder het zadel. (Zie pagi-
na 3-13 voor instructies over verwijderen
en aanbrengen van het zadel.)
Vervang een zekering als volgt als deze
is doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF”
en schakel het betreffende elektri-
sche circuit uit.
12 34 5 689 7
7
1. Circuitzekering kilometerteller/klok
(reservezekering)
2. Zekering radiatorkoelvin
3. Zekering richtingaanwijzer/alarmverlichting
4. Zekering ontstekingssysteem
5. Zekering signaleringssysteem
6. Koplampzekering
7. Reservezekering (×5)
8. Zekering elektronisch
brandstofinjectiesysteem
9. Hoofdzekering
DC000102
<>
8Zorg dat de accu altijd geladen
blijft. Door een accu in ontladen
toestand weg te bergen kan per-
manente accuschade ontstaan.
8Om een permanent-dichte accu
(onderhoudsvrij type) te laden, is
een speciale acculader (met con-
stante laadspanning) vereist. Bij
gebruik van een conventionele
acculader raakt de accu bescha-
digd. Wanneer u niet beschikt
over een speciale acculader voor
permanent-dichte accu’s (onder-
houdsvrij type), vraag dan een
Yamaha dealer uw accu op te
laden.
5PS-28199-D1 9/9/02 4:55 PM Page 79

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 110 next >