sensor CITROEN BERLINGO MULTISPACE 2017 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2017, Model line: BERLINGO MULTISPACE, Model: CITROEN BERLINGO MULTISPACE 2017Pages: 292, PDF Size: 9.84 MB
Page 37 of 292

+
ABS
35
Berlingo2VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2016
Cockpit
Berlingo2VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2016
Verklikkerlampje statussignaleertOplossing - actie
Stuurbekrachtigingbrandt.een storing in het 
systeem.De conventionele werking van de stuurinrichting, zonder 
bekrachtiging, blijft behouden. Laat de auto controleren door 
het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Geopend 
portierbrandt in combinatie 
met melding op het 
display. een niet goed 
gesloten portier.
Controleer of alle portieren goed zijn gesloten.
ABS blijft branden. een storing in het 
antiblokkeersysteem.De conventionele werking van het remsysteem 
blijft behouden.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats.
ESP knippert.
een ingreep van de 
ASR of de ESP.
Het systeem verdeelt de aandrijfkracht optimaal over de 
wielen en verbetert zo de koersvastheid van de auto.
Zie in rubriek 5 het gedeelte "Veilig rijden".
blijft branden.een storing in het 
systeem.
Bijv.: een te lage 
bandenspanning.Bijv.: controleer de bandenspanning.
Laat de auto controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats 
(wielsensor, hydraulisch regelorgaan, ...).
Bandenspanning 
te laag
brandt.
een te lage spanning 
van een of meerdere 
banden.Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning. 
De controle dient bij voorkeur bij koude banden 
te worden uitgevoerd.
knippert en brandt 
vervolgens permanent, 
in combinatie met het 
verklikkerlampje 
Service 
en, afhankelijk van de 
uitrusting, de weergave 
van een melding.
een storing in het 
bandenspanningscontrolesysteem 
of het niet-detecteren van de 
sensor van een van de wielen.De bandenspanning wordt niet meer 
gecontroleerd.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Roetfilter brandt. een storing in het 
roetfilter (niveau 
brandstofadditief, kans 
op verstopping, ...).Laat het filter controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Zie in rubriek 7 het gedeelte "Niveaus". 
VOORDAT u GAAT RIJDEN
3   
Page 43 of 292

41
Berlingo2VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2016
Cockpit
Berlingo2VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2016
EMISSIEREGELING
EOBD (European On Board 
Diagnosis) is een Europees 
diagnosesysteem dat de 
emissieregeling bewaakt en 
ervoor zorgt dat de auto voldoet 
aan de normen voor de uitstoot van:
- CO (koolmonoxide),
-  
HC (koolwaterstof
 fen),
-
 
NOx (stikstofoxide); de 
samenstellin
g van de uitstoot 
wordt gecontroleerd door 
de lambdasondes achter de 
katalysator,
-
 
fijnstof.
BANDENSPANNINGSCONTROLESySTEEM
Zodra de auto rijdt, 
controleert dit systeem 
permanent de spanning 
van de vier banden.
In het ventiel van elke 
band (met uitzondering 
van het reservewiel) is een druksensor 
gemonteerd.
Het systeem waarschuwt de 
bestuurder zodra het een daling van 
de spanning van een of meer banden 
detecteert.
Het bandenspanningscontrolesysteem 
is een hulpsysteem; de bestuurder 
moet oplettend blijven.In het geval van een storing in 
de emissieregeling wordt de 
bestuurder gewaarschuwd door 
het branden van dit verklikkerlampje op 
het instrumentenpaneel.
Laat als dit verklikkerlampje gaat 
branden het systeem controleren 
door het CITROËN-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats. Ondanks de aanwezigheid van 
dit systeem dient u maandelijks 
en voor elke lange reis de 
bandenspanning (ook die van het 
reservewiel) handmatig te controleren.
Een te lage bandenspanning heeft 
een negatief effect op de wegligging, 
verlengt de remweg en versnelt de 
bandenslijtage, met name onder zware 
omstandigheden (zware belading, 
hoge snelheid, lange rit).
Een te lage bandenspanning 
leidt ook tot een hoger 
brandstofverbruik.
 De door de fabrikant voor uw auto 
aanbevolen bandenspanning 
staat vermeld op de 
bandenspanningssticker
 .
Zie in rubriek 9
  het gedeelte 
"Identificatie".
De bandenspanning moet bij "koude" 
banden worden gecontroleerd (auto 
die langer dan 1
  uur heeft stilgestaan 
of na een traject van maximaal 10
  km 
met gematigde snelheid).
Is dit niet het geval, verhoog dan de 
op de sticker vermelde waarden met 
0,3
  bar. 
VOORDAT u GAAT RIJDEN
3   
Page 44 of 292

42
Berlingo2VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2016
Cockpit
Berlingo2VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2016
 De waarschuwing wordt 
weergegeven zolang de 
desbetreffende band(en) niet op 
spanning is (zijn) gebracht, is (zijn) 
gerepareerd of is (zijn) vervangen.
Het reservewiel (noodreservewiel of 
wiel met stalen velg) is niet voorzien 
van een sensor.
Storing
Waarschuwing te lage 
bandenspanning
Een lagere bandenspanning 
is niet altijd zichtbaar aan een 
vervorming van de band. Beperk 
u daarom niet alleen tot een visuele 
controle.Bij een te lage bandenspanning 
brandt dit verklikkerlampje 
in combinatie met een 
geluidssignaal en, afhankelijk van 
de uitrusting, in combinatie met 
de weergave van een melding.Als het verklikkerlampje "te 
lage bandenspanning" knippert 
en vervolgens permanent 
brandt in combinatie met 
het verklikkerlampje "Service" en, 
afhankelijk van de uitvoering, een 
melding, duidt dit op een storing in het 
systeem.
In dat geval wordt de bandenspanning 
niet meer gecontroleerd.
Als er een afwijking in de 
bandenspanning van één band 
wordt geconstateerd, kan deze band 
worden herkend aan het pictogram 
of, afhankelijk van de uitvoering, de 
weergegeven melding.
-
 
V
erlaag onmiddellijk de 
snelheid, maak geen bruuske 
stuurbewegingen en rem niet 
plotseling hard af.
-
 
Zet uw auto stil zodra de 
verkeerssituatie dit toelaat.
-
 
Gebruik in geval van een lekke 
band de noodreparatieset of het 
reservewiel (volgens uitrusting),
 of
-
 
controleer de spanning van de 
vier banden (bij koude banden) 
als u over een compressor 
beschikt, bijvoorbeeld die van de 
bandenreparatieset,
 of
-
 
rijd voorzichtig met lage snelheid 
verder als u niet direct de 
bandenspanning kunt controleren.
Deze waarschuwing wordt ook 
weergegeven als een of meerdere 
wielen niet zijn voorzien van een 
sensor (bijvoorbeeld een noodreservewiel 
of een reservewiel met stalen velg).
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats om 
het systeem te laten controleren of 
monteer na een lekke band het wiel 
met de originele velg, dat is voorzien 
van een sensor.  
Page 45 of 292

43
Berlingo2VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2016
Cockpit
Berlingo2VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2016
BANDENSPANNINGSCONTROLESySTEEM MET REINITIALISATIE
Dit systeem controleert automatisch de 
bandenspanning tijdens het rijden.
Het systeem bewaakt de spanning van 
de vier banden zodra de auto begint te 
rijden.
Het systeem vergelijkt de signalen van 
de snelheidssensoren van de wielen 
met de referentiewaarden die elke 
keer nadat de banden op spanning 
zijn gebracht of na het verwisselen 
van een wiel moeten worden 
gereset.
Het systeem geeft een waarschuwing 
zodra wordt gesignaleerd dat de 
spanning van een of meer banden te 
laag is.Het bandenspanningscontrolesysteem 
is niet meer dan een hulpmiddel, 
hetgeen inhoudt dat de waakzaamheid 
van de bestuurder niet door het systeem 
kan worden vervangen.
Het systeem onthoudt u niet van de 
verantwoordelijkheid om elke maand de 
bandenspanning te controleren (ook die 
van het reservewiel). Doe dit ook voordat 
u een lange rit gaat maken.
Het rijden met een te lage 
bandenspanning heeft een nadelige 
invloed op het weggedrag en de remweg 
van de auto en veroorzaakt vroegtijdige 
bandenslijtage, vooral onder zware 
omstandigheden (zware belading, hoge 
snelheden, een lange rit).
 Het rijden met een te lage 
bandenspanning veroorzaakt 
bovendien een hoger 
brandstofverbruik. De voor uw auto voorgeschreven 
bandenspanning vindt u op de 
sticker met de bandenspanningen.
Raadpleeg de desbetref
 fende 
rubriek voor meer informatie over de 
identificatie van de auto.
De bandenspanning moet worden 
gecontroleerd als de banden "koud" 
zijn (de auto staat langer dan een uur 
stil of er is minder dan 10
  km gereden 
met een beperkte snelheid).
Onder andere omstandigheden 
(bij warme banden) moet de 
bandenspanning ten opzichte van de 
op de sticker vermelde spanning met 
0,3
  bar worden verhoogd. 
VOORDAT u GAAT RIJDEN
3   
Page 61 of 292

 59
Berlingo2VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2016
LED-DAGRIJVERLICHTING
Mistachterlichten 
(amberkleurig, draai de ring 
2  standen naar voren).
Mistlampen vóór (groen, draai 
de ring 1
  stand naar voren). 
Deze worden ingeschakeld door 
deze ring naar voren te draaien 
en uitgeschakeld door de ring 
naar achteren te draaien.
 Het branden van de mistlampen
 
wordt aangegeven door 
een verklikkerlampje op het 
instrumentenpaneel.
Vergeet niet de mistlampen uit te 
zetten zodra ze niet meer nodig zijn.
De automatische verlichting schakelt 
het mistachterlicht uit, maar de 
mistlampen vóór blijven branden.
Draai de ring twee 
standen naar achteren 
om achtereenvolgens 
het mistachterlicht en de 
mistlampen vóór te doven.
Automatisch inschakelen van de verlichting
Bij mist of sneeuwval kan de 
lichtsensor voldoende licht 
waarnemen.
 Hierdoor zullen de lichten niet 
automatisch worden ingeschakeld. 
Schakel indien nodig het dimlicht 
handmatig in.
Dek de lichtsensor
, die zich achter 
de binnenspiegel op de voorruit 
bevindt, niet af. Deze sensor dient 
voor de regeling van de automatische 
verlichting en ruitenwissers.
Inschakelen
Het parkeerlicht en 
het dimlicht worden 
automatisch ingeschakeld 
als de lichtsterkte van de 
omgeving onvoldoende 
is en als de ruitenwissers wissen. De 
verlichting wordt uitgeschakeld als 
de lichtsterkte van de omgeving weer 
voldoende is of het wissen is gestopt.
Als de motor wordt gestart, wordt de 
dagrijverlichting automatisch ingeschakeld.
Zodra de parkeerlichten of het dim- of 
grootlicht handmatig of automatisch 
wordt ingeschakeld, gaat de 
dagrijverlichting uit.
Programmeren
Voor landen waar het voeren van 
verlichting overdag niet wettelijk 
verplicht is, kunt u de functie in- of 
uitschakelen via het configuratiemenu.
Als in de daarop volgende 
30
 
minuten
 
niet wordt ingegrepen, 
treedt de eco-mode in werking. om 
te
 
voorkomen dat de accu leeg raakt. 
De functies komen dan in een standby-
stand en het acculampje knippert.
De eco-mode heeft geen effect op het 
branden van de parkeerlichten.
Bij helder of regenachtig weer, zowel 
overdag als 's nachts, is het mistachterlicht 
verblindend voor medeweggebruikers en 
daarom niet toegestaan.
Zie in rubriek 8 het gedeelte 
"Accu".
Mistlampen vóór/mistachterlicht
Deze branden in combinatie met 
parkeer- en dimlicht.
Draai de ring in de stand 
AUTO. Bij het 
inschakelen van de functie verschijnt 
een melding op het display.
Uitschakelen
Draai de ring naar voren of naar 
achteren. Bij het uitschakelen van de 
functie verschijnt een melding op het 
display. Deze functie is niet mogelijk in 
combinatie met dagrijverlichting. 
Stuurkolomschakelaars
ERGONOMIE en COMFORT
4  
Page 62 of 292

60
Berlingo2VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2016
Bij een storing in de 
lichtsensor gaat de 
verlichting branden en 
wordt het pictogram service 
weergegeven in combinatie 
met een geluidssignaal en een melding 
op het display.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats.
Follow me home-verlichting
Deze functie zorgt ervoor dat bij 
afgezet contact de dimlichten even 
blijven branden om het uitstappen in 
het donker te vergemakkelijken.
kOPLAMPVERSTELLING
Afhankelijk van de belading van de 
auto kan het noodzakelijk zijn om de 
koplampen in hoogte te verstellen.
0 - Geen belading.
1 - Gedeeltelijke belading.
2 - Gemiddelde belading.
3 - Maximaal toegestane belading.
Handmatige bediening
-
 
Geef binnen 1
 
minuut na het 
afzetten van het contact een 
"lichtsignaal".
De follow me home-verlichting wordt 
na een bepaalde tijd automatisch 
uitgeschakeld.
Automatische werking
Raadpleeg in rubriek 10
 
het 
gedeelte "Menustructuur display". Stand 0: basisinstelling.
Activeer de functie via het 
configuratiemenu van de 
auto. Programmeren
U kunt de statische bochtverlichting desgewenst 
uitschakelen via het configuratiemenu van de auto.
Standaard is de statische bochtverlichting 
ingeschakeld.
Statische bochtverlichting werkt niet
De verlichting werkt in de volgende 
gevallen niet:
-
 
bij een geringe stuuruitslag,
-
 
bij snelheden boven 40
   km/h,
-
 
als de achteruit is ingeschakeld.
Statische bochtverlichting ingeschakeld
De bochtverlichting wordt in de volgende 
gevallen ingeschakeld:
- bij het inschakelen van een richtingaanwijzer,
of
- als het stuurwiel ver genoeg wordt verdraaid.
Tijdens het rijden met dim- of grootlicht 
wordt de mistlamp vóór ingeschakeld 
om de binnenkant van de bocht extra 
te verlichten bij snelheden tot 40
  km/h 
(handig in de stad, op bochtige wegen, 
kruispunten, parkeergarages enz.).
STATISCHE 
BOCHTVERLICHTING
Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat 
gebruiken in een land waarin het 
verkeer aan de andere kant van de 
weg rijdt, moet de afstelling van de 
koplampen worden gewijzigd om te 
voorkomen dat tegemoetkomend 
verkeer wordt verblind.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats.
De functie wordt tijdelijk uitgeschakeld 
als de verlichting met de 
lichtschakelaar wordt bediend. 
Stuurkolomschakelaars  
Page 63 of 292

 61
Berlingo2VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2016
2 Hoge snelheid (hevige neerslag).
1  
Normale snelheid (matige 
regenval).
I
  Interval.
0
 
Uit.
â
   
Eén keer wissen
  
(omlaag duwen).
In de Intervalstand wordt de snelheid 
van de wissers aangepast aan de 
rijsnelheid.
RUITENWISSERS
HandbedieningAls het contact langer dan één minuut 
is afgezet terwijl de schakelaar in 
de stand
  2, 1   of I stond, dient de 
schakelaar weer geactiveerd te worden.
-
 
Zet de schakelaar in een 
wille
keurige stand.
-
 
Zet de schakelaar vervolgens in de 
gewenste stand. Dek de regensensor
, die zich 
achter de binnenspiegel op de 
voorruit bevindt, niet af. Inschakelen
Duw de hendel omlaag. Bij het 
inschakelen van de automatische 
ruitenwissers verschijnt een melding 
op het display.
Deactiveren/uitschakelen
Zet de schakelaar in de stand I, 1
  of 2.
Als de functie wordt uitgeschakeld, 
verschijnt er een melding op het 
display.
In het geval van een storing in 
de werking van de automatische 
ruitenwissers werken de ruitenwissers 
in de intervalstand.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats om het 
systeem te laten controleren.
De ruitenwissers werken automatisch in de 
stand  AUTO, waarbij de snelheid van de 
wissers aan de hoeveelheid neerslag wordt 
aangepast.
De werking van de ruitenwissers in andere 
standen dan de stand AUTO komt overeen 
met die van de handbediende ruitenwissers.
Als het contact meer dan 1 minuut 
afgezet is geweest, moet de automatische  
werking van de ruitenwissers opnieuw 
worden geactiveerd door de schakelaar 
één keer omlaag te bewegen.
 Zet het contact uit als de 
auto gewassen wordt in een 
wasstraat, om te voorkomen dat 
de automatische ruitenwissers 
worden ingeschakeld.
W
acht 's winters met het inschakelen 
van het automatisch wissen tot de 
voorruit ontdooid is.
Automatisch wissen 
Stuurkolomschakelaars
ERGONOMIE en COMFORT
4  
Page 74 of 292

72
Berlingo2VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2016Berlingo2VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2016
Gebruiksvoorschrift
Om het interieur maximaal te koelen 
of te verwarmen kan de temperatuur 
lager dan 15  worden ingesteld, door de 
knop naar links te draaien tot LO wordt 
weergegeven of hoger dan 27
  worden 
ingesteld, door de knop naar rechts te 
draaien tot HI wordt weergegeven.
Als de temperatuur in de auto bij 
het instappen veel lager of hoger 
is dan de ingestelde waarde, heeft 
het geen zin om voor het gewenste 
comfort de ingestelde waarde te 
wijzigen. Het systeem compenseert 
automatisch en zo snel mogelijk het 
temperatuurverschil.
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
Automatische werking
Automatisch programma "comfort"
Dit is de normale gebruiksstand van de 
airconditioning. Ingestelde waarde bestuurders- of 
passagierszijde
De op het display weergegeven waarde 
heeft betrekking op een bepaald 
comfortniveau en niet op de temperatuur 
in graden Celsius of Fahrenheit.
Draai deze knop naar links of 
naar rechts om de waarde te 
verlagen of te verhogen. Voor 
een optimaal comfort wordt 
de waarde 21
  aanbevolen. 
Niettemin is afhankelijk van uw 
wensen een afstelling tussen 18
  en 
24
 
gebruikelijk. Zorg ervoor dat de zonnesensor 
op het dashboard niet wordt 
afgedekt.
Druk op deze toets. Het 
symbool AUTO verschijnt.
Afhankelijk van de gekozen 
instellingen regelt het 
systeem de luchtverdeling, de 
luchtopbrengst en de luchttoevoer om 
het comfort en de luchtcirculatie in het 
interieur optimaal te houden. U hoeft het 
systeem niet meer zelf bij te regelen. Om bij koude motor de toevoer van 
koude lucht te beperken, wordt de 
luchtopbrengst geleidelijk op het 
optimale niveau gebracht.
Voor uw comfort worden de instellingen 
tussen twee startmomenten 
opgeslagen.
De automatische stand wordt 
uitgeschakeld zodra u de instellingen 
handmatig wijzigt (AUTO verdwijnt).
GESCHEIDEN REGELING BESTUURDER EN PASSAGIER 
Ventilatie  
Page 117 of 292

 11 5
Berlingo2VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2016
De parkeerhulp met geluidssignalen 
(voor en achter) en/of een grafische 
weergave (achter) bestaat uit 
parkeersensoren die zijn aangebracht 
in de bumpers.
Het systeem waarschuwt de 
bestuurder voor elk obstakel (persoon, 
auto, boom, hek, …) dat zich binnen 
het bereik van het systeem achter de 
auto bevindt.
Het waarschuwt u niet voor objecten 
die zich direct onder de bumper 
bevinden.
Paaltjes, pionnen bij 
wegwerkzaamheden of gelijksoortige 
voorwerpen worden waargenomen 
bij aanvang van de aanrijmanoeuvre, 
maar niet meer wanneer de auto te 
dicht genaderd is.
Inschakelen van de achteruitversnelling
PARk EERHULP
Weergave op het display
Een geluidssignaal bevestigt dat 
het systeem in werking treedt 
zodra de achteruitversnelling wordt 
ingeschakeld.
Een geluidssignaal geeft de afstand tot 
het obstakel aan. Hoe dichter de auto 
bij het obstakel komt, hoe korter de tijd 
tussen de geluidssignalen is.
Als de auto minder dan ongeveer 
30
 
centimeter van het obstakel 
verwijderd is, is het geluidssignaal 
continu hoorbaar. 
Parkeerhulp
VEILIGHEID
5  
Page 118 of 292

11 6
Berlingo2VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2016
Activeren / deactiverenStoring
Als het systeem niet correct werkt, gaat 
het lampje van de schakelaar branden 
in combinatie met een geluidssignaal 
en een melding op het display.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats.
Gebruiksvoorschrift
Zorg ervoor dat de sensoren in de 
winter of bij slecht weer niet bedekt zijn 
met modder, ijs of sneeuw.
Het systeem zal automatisch worden 
uitgeschakeld bij het trekken van 
een aanhanger of de montage van 
een fietsdrager (auto met een door 
CITROËN aanbevolen trekhaak of 
fietsdrager).
Druk op deze schakelaar om 
het systeem te activeren of te 
deactiveren.
De geactiveerde of 
gedeactiveerde toestand van 
het systeem wordt opgeslagen 
bij het afzetten van het contact.Inschakelen van een versnelling vooruit
De parkeerhulp voor is een aanvulling 
op de parkeerhulp achter. Het systeem 
treedt in werking zodra een obstakel 
vóór de auto wordt gedetecteerd bij 
een wagensnelheid lager dan 10
  km/h.
Aan de hand van het geluid van 
de luidspreker (voor of achter) kan 
worden bepaald of het obstakel 
zich voor of achter de auto 
bevindt.
Uitschakelen van de parkeerhulp
Zet de versnellingsbak in de neutraalstand.
De parkeerhulp is een hulpmiddel 
voor de bestuurder die 
desondanks waakzaam moet 
blijven en verantwoordelijk is. 
Parkeerhulp