CITROEN C4 2021 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2021, Model line: C4, Model: CITROEN C4 2021Pages: 244, PDF Size: 6.97 MB
Page 91 of 244

89
Rijden
6Bij snelheden tot 30 km/h waarschuwt het
geluidssignaal voor voetgangers andere
weggebruikers dat uw auto eraan komt.
Koelen van de tractiebatterij
De ventilator gaat tijdens het laden
aan om de geïntegreerde lader en de
tractiebatterij te koelen.
Binnen
Onder het rijden kunt u bepaalde geluiden horen
die bij een elektrische auto horen. Deze geluiden
zijn bijvoorbeeld:
–
Het relais van de tractiebatterij bij het starten.
–
De vacuümpomp bij het remmen.
–
Afrolgeluiden van de banden of windgeruis
tijdens het rijden.
–
Schokkende en kloppende geluiden bij het
wegrijden op een helling.
Trekken van een aanhanger
Wanneer de auto met een aanhanger
rijdt, wordt de auto zwaarder belast en
moet u extra voorzichtig zijn.
Overschrijd nooit het maximaal
toegestane aanhangergewicht.
Op hoogte: verlaag het maximale
aanhangergewicht met 10% voor elke extra
1000 meter; door de lagere luchtdichtheid op
grote hoogte nemen de motorprestaties af.
Nieuwe auto: gebruik de auto pas om
een aanhanger te trekken als deze
minstens 1000 kilometer heeft gereden.
Als de buitentemperatuur hoog is, raden wij u aan om de motor 1 tot 2 minuten
stationair te laten draaien voordat u de motor
afzet, zodat de motor sneller kan afkoelen.
Controle voor vertrek
Kogeldruk
► Verdeel het gewicht in de caravan/aanhanger
gelijkmatig, plaats zware voorwerpen zo dicht
mogelijk bij de as (op het punt van samenkomst
bij uw auto) en probeer de maximaal toegestane
kogeldruk zo dicht mogelijk te benaderen zonder
deze te overschrijden.
Banden
► Controleer de bandenspanning van de auto
en de aanhanger en breng deze indien nodig op
de juiste waarde.
Verlichting
► Controleer de verlichting van de aanhanger
en de hoogteverstelling van de koplampen van
uw auto.
De parkeerhulp wordt automatisch
uitgeschakeld om een geluidssignaal te
vermijden als bij het aankoppelen van een
aanhanger een originele CITROËN-trekhaak
wordt gebruikt.
Tijdens het rijden
Koeling
Het trekken van een aanhanger op
een helling veroorzaakt een hogere
koelvloeistoftemperatuur. Het maximale
aanhangergewicht is afhankelijk van het
hellingspercentage en de buitentemperatuur. Het
koelvermogen van de ventilator neemt niet toe
met het motortoerental.
►
V
erlaag de snelheid en het motortoerental
zodat er minder warmte wordt gegenereerd.
►
Let voortdurend op de temperatuur van de
koelvloeistof.
Als dit waarschuwingslampje gaat branden in combinatie met het
waarschuwingslampje STOP, stop dan zo snel
mogelijk en zet de motor af.
Remsysteem
Remmen op de motor wordt aangeraden om
oververhitting van de remmen te beperken. Met
een aangekoppelde aanhanger heeft de auto
een langere remweg.
Zijwind
Vergeet niet dat de auto tijdens het slepen meer
last heeft van de wind.
Page 92 of 244

90
Rijden
Diefstalbeveiliging
Elektronische
startblokkering
De sleutels bevatten een code die door de auto
moet worden herkend voordat deze kan worden
gestart.
Bij een storing in het systeem wordt er een
melding weergegeven en start de motor niet.
Neem contact op met een CITROËN-dealer.
Starten / afzetten van de
motor met de sleutel
Contactslot
Het contactslot heeft 3 standen:
– 1. Stop: sleutel in het contactslot steken
en uit het contactslot verwijderen, stuurslot
vergrendeld.
–
2. Contact
: stuurslot ontgrendeld, contact
ingeschakeld, voorgloeien dieselmotor, draaien
van de motor.
– 3. Starten .
Bevestig geen zware objecten aan de
sleutel of aan de afstandsbediening.
Hierdoor worden deze zwaarder en zouden
een storing in het contactslot kunnen
veroorzaken.
Stand
Stand Contact AAN
In deze stand werkt de elektrische uitrusting van
de auto en kunnen externe apparaten worden
opgeladen.
Als het laadniveau van de accu een bepaalde
minimale grenswaarde heeft bereikt, schakelt het
systeem over op de eco-mode: de elektrische
voeding wordt automatisch uitgeschakeld zodat
de accu voldoende opgeladen blijft.
De motor starten
Met een aangetrokken parkeerrem:
► Zet bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in de
neutraalstand en trap het koppelingspedaal
volledig in.
►
Zet bij een auto met een
automatische
transmissie de selectiehendel in de stand N of
P en trap het rempedaal in.
►
Steek de sleutel in het contactslot; het
systeem herkent de code.
►
Ontgrendel het stuurslot door gelijktijdig aan
het stuurwiel en de sleutel te draaien.
In bepaalde gevallen is veel kracht nodig
bij het draaien aan het stuurwiel
(bijvoorbeeld als de wielen volledig naar links
of rechts zijn gedraaid).
►
Bij een auto met een benzinemotor
: activeer
de startmotor door de sleutel in de stand 3 te
houden tot de motor is aangeslagen. Geef hierbij
geen gas. Laat de sleutel los zodra de motor
start.
Bij benzinemotoren kan na een koude
start het voorverwarmen van de
katalysator bij een stilstaande auto met
draaiende motor (verhoogd stationair
toerental) gedurende wel 2 minuten
waarneembare motortrillingen met zich
meebrengen.
►
Bij een auto met een dieselmotor
draait u
de sleutel in de stand 2 om de motor te laten
voorgloeien.
Wacht totdat dit waarschuwingslampje op
het instrumentenpaneel uitgaat en draai
dan de sleutel in stand 3 zonder het gaspedaal
in te trappen om de startmotor in te schakelen.
Laat de sleutel los zodra de motor start.
Onder winterse omstandigheden blijft het
waarschuwingslampje langer branden.
Als de motor warm is, gaat het
waarschuwingslampje niet branden.
Laat de motor bij gematigde temperaturen
niet stationair warmdraaien, maar rijd meteen
weg zonder de motor veel toeren te laten
maken.
Als de motor niet onmiddellijk aanslaat, zet dan het contact uit. Wacht een paar
seconden voordat u de motor opnieuw start.
Als de motor ook na een aantal pogingen niet
aanslaat, probeer dan niet langer de motor te
starten: de startmotor en de motor zouden
beschadigd kunnen raken.
Neem contact op met een CITROËN-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Afzetten van de motor
► Zet de auto stil.
► Draai bij een stationair draaiende motor de
sleutel naar stand 1.
► Verwijder de sleutel uit het contactslot.
► Draai om het stuurslot te vergrendelen aan
het stuurwiel tot het blokkeert.
Zet de voorwielen in de rechtuitstand
alvorens de motor af te zetten. Dit
vergemakkelijkt het ontgrendelen van het
stuurslot.
Zet nooit het contact af voordat de auto
volledig tot stilstand is gekomen. Als de
motor wordt afgezet, worden ook de
rembekrachtiging en de stuurbekrachtiging
uitgeschakeld: u zou dan de controle over de
auto kunnen verliezen!
Page 93 of 244

91
Rijden
6weg zonder de motor veel toeren te laten
maken.
Als de motor niet onmiddellijk aanslaat, zet dan het contact uit. Wacht een paar
seconden voordat u de motor opnieuw start.
Als de motor ook na een aantal pogingen niet
aanslaat, probeer dan niet langer de motor te
starten: de startmotor en de motor zouden
beschadigd kunnen raken.
Neem contact op met een CITROËN-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Afzetten van de motor
► Zet de auto stil.
► Draai bij een stationair draaiende motor de
sleutel naar stand 1
.
►
V
erwijder de sleutel uit het contactslot.
►
Draai om het stuurslot te vergrendelen aan
het stuurwiel tot het blokkeert.
Zet de voorwielen in de rechtuitstand
alvorens de motor af te zetten. Dit
vergemakkelijkt het ontgrendelen van het
stuurslot.
Zet nooit het contact af voordat de auto
volledig tot stilstand is gekomen. Als de
motor wordt afgezet, worden ook de
rembekrachtiging en de stuurbekrachtiging
uitgeschakeld: u zou dan de controle over de
auto kunnen verliezen!
Controleer of de parkeerrem goed is
aangetrokken, met name als de auto op
een helling staat.
Houd de sleutel bij u en vergrendel de auto
wanneer u de auto verlaat.
Eco-mode
Nadat de motor is gestopt (stand 1. Stop), kunt
u gedurende een maximale duur van in totaal
ongeveer 30 minuten functies zoals het audio-
en telematicasysteem, de interieurverlichting en
het dimlicht nog blijven gebruiken.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de eco-mode.
Sleutel vergeten
Wanneer u het bestuurdersportier
opent terwijl de sleutel in het contactslot in
stand 1 staat, klinkt er een geluidssignaal en
verschijnt er een melding op het display.
Als de sleutel onbedoeld in de stand 2 van
het contactslot blijft staan, wordt het contact
na een uur automatisch afgezet.
Draai de sleutel in de stand 1 en vervolgens
opnieuw in de stand 2 om het contact weer
aan te zetten.
Starten/afzetten van de
motor met Keyless entry
and start
De elektronische sleutel moet zich in het
interieur bevinden.
De elektronische sleutel wordt ook in de
bagageruimte gedetecteerd.
Als de elektronische sleutel niet wordt
gedetecteerd, wordt er een melding
weergegeven.
Verplaats de elektronische sleutel zodat de
motor kan worden gestart of gestopt.
Als dit niet lukt, raadpleeg dan het gedeelte
"Sleutel niet gedetecteerd - Noodprocedure
voor starten/afzetten".
Starten
► Zet bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in de
Page 94 of 244

92
Rijden
neutraalstand en trap het koppelingspedaal
volledig in.
►
Selecteer
bij een auto met een automatische
transmissie de stand P of N en trap vervolgens
het rempedaal in.
►
Druk op de toets "
START/STOP"; houd het
pedaal ingetrapt totdat de motor is aangeslagen.
Dieselmotoren
Bij temperaturen onder nul en/of bij een koude
motor kan alleen worden gestart wanneer het
controlelampje voorgloeien is gedoofd.
Als dit lampje gaat branden nadat u op de toets "START/STOP" hebt gedrukt:
►
Houd het pedaal volledig ingetrapt en druk
niet nogmaals op de toets " ST
ART/STOP"
voordat de motor is aangeslagen.
Als er aan een van de voorwaarden voor het
starten niet wordt voldaan, wordt er altijd een
melding weergegeven.
In sommige gevallen geeft een melding
aan dat het stuurwiel heen en weer moet
worden bewogen terwijl u de toets " START/
STOP" ingedrukt houdt om de stuurkolom te
ontgrendelen.
Benzinemotoren
Bij een benzinemotor kunt u na een
koude start 2 minuten lang duidelijke
motortrillingen voelen (bij verhoogd stationair
toerental). Dit komt door het voorverwarmen
van de katalysator.
Als de motor afslaat, laat u het koppelingspedaal los en trapt u het
vervolgens weer helemaal in. De motor wordt
dan automatisch weer gestart.
Uitschakelen
► Trek de parkeerrem aan om de auto op zijn
plaats te houden.
►
Zet bij een auto met een
handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel bij
voorkeur in de neutraalstand.
►
Selecteer
bij een auto met een automatische
transmissie bij voorkeur stand P of N.
►
Druk op de toets "
START/STOP".
In sommige gevallen is het nodig om aan
het stuurwiel te draaien om de stuurkolom te
vergrendelen.
Bij bepaalde uitvoeringen met een automatische
transmissie (EAT8) kan de stuurkolom niet
worden vergrendeld, maar wordt de transmissie
in stand P vergrendeld.
Als de auto niet stilstaat, wordt de motor niet afgezet.
Als de motor wordt afgezet, worden ook de rembekrachtiging en de
stuurbekrachtiging uitgeschakeld: u zou dan
de controle over de auto kunnen verliezen!
Laat de elektronische sleutel nooit in de
auto achter als u de auto verlaat.
Contact inschakelen zonder
de motor te starten
Wanneer de elektronische sleutel zich in het
interieur bevindt, kunt u op de toets " START/
STOP" drukken zonder een van de pedalen in
te trappen om het contact aan te zetten zonder
de motor te starten.
►
Druk nogmaals op deze toets om het contact
af te zetten en de auto te kunnen vergrendelen.
Sleutel niet herkend
Noodprocedure voor het starten
Op de stuurkolom bevindt zich een
noodsleutellezer waarmee de motor kan
worden gestart als het systeem de sleutel niet
waarneemt in de detectiezone of als de batterij
van de elektronische sleutel leeg is.
Page 95 of 244

93
Rijden
6
► Houd de afstandsbediening tegen de lezer.
► Zet bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel
in
de neutraalstand en trap het koppelingspedaal
volledig in.
►
Selecteer bij een auto met een
automatische transmissie of
selectiehendel
(elektrisch) stand P en trap
vervolgens het rempedaal in.
►
Druk op de toets "
START/STOP".
De motor wordt gestart.
Noodprocedure voor het afzetten van
de motor
Als de elektronische sleutel niet wordt
gedetecteerd of zich niet meer in de
detectiezone bevindt, verschijnt er een melding
op het instrumentenpaneel wanneer een portier
wordt gesloten of bij een poging om de motor af
te zetten.
►
Houd de toets "
START/STOP" ongeveer
5 seconden ingedrukt om het afzetten van de
motor te bevestigen.
Als de elektronische sleutel niet werkt, neem
dan contact op met een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Noodprocedure voor het
uitschakelen van de motor
Uitsluitend in noodgevallen kan de motor
geforceerd worden uitgeschakeld (zelfs tijdens
het rijden). ►
Houd de toets "
START/STOP" ongeveer 5
seconden ingedrukt.
In dit geval wordt de stuurkolom vergrendeld
zodra de auto stilstaat.
Starten/afzetten van de
elektromotor
Starten
De selectiehendel moet in stand P staan.
► W anneer u een sleutel met afstandsbediening
gebruikt, trap dan het rempedaal in en draai de
sleutel naar stand 3 (Starten).
►
W
anneer u Keyless entry and start gebruikt,
trap dan het rempedaal in en druk kort op de
knop "START/STOP".
►
Houd het rempedaal ingetrapt totdat
het lampje READY
gaat branden en u een
geluidssignaal hoort, om aan te geven dat u met
de auto kunt gaan rijden.
►
Houd het rempedaal ingetrapt en selecteer
stand
D of R.
►
Laat het rempedaal los en geef gas.
Bij het starten gaan de lampjes van het
instrumentenpaneel branden en gaat de cursor
van de vermogensmeter naar de neutraalstand.
De stuurkolom wordt automatisch ontgrendeld
(u kunt een geluid horen en voelen dat het
stuurwiel beweegt).
Page 96 of 244

94
Rijden
Afzetten
► Wanneer u een sleutel met
afstandsbediening. gebruikt, draai dan de sleutel
helemaal in stand 1 (Stop).
►
Als u
Keyless entry and start gebruikt, druk
dan op de knop " START/STOP".
Controleer voordat u uit de auto stapt of:
–
De selectiehendel in stand P
staat.
–
Het lampje READY
niet brandt.
De transmissie wordt automatisch in
stand P gezet wanneer de motor wordt
afgezet of wanneer het bestuurdersportier
wordt geopend.
Als het bestuurdersportier wordt geopend terwijl er niet aan de vereiste
voorwaarden voor het afzetten is voldaan,
hoort u een geluidssignaal en wordt er een
waarschuwingsmelding weergegeven.
Om het contact aan zetten zonder de
motor te starten en voor de
noodprocedure voor starten/afzetten met
behulp van het Keyless entry and start-
systeem raadpleegt u de rubriek
Starten/
afzetten van de motor met
Keyless entry
and start.
Handbediende
parkeerrem
Vrijzetten
► Trek de hendel van de parkeerrem licht
omhoog, druk de ontgrendelknop in en duw de
hendel geheel omlaag.
Als tijdens het rijden dit lampje en het waarschuwingslampje STOP gaan
branden in combinatie met een geluidssignaal en
een melding op het display, is de parkeerrem
nog (iets) aangetrokken.
Aantrekken
► Trek de hendel van de parkeerrem aan om
de auto op zijn plaats te houden.
Blokkeer bij het parkeren van de auto op
een helling de voorwielen door deze in
de richting van het trottoir te sturen, trek de
parkeerrem aan, schakel een versnelling in
en zet het contact uit.
Elektrische parkeerrem
In de automatische stand trekt dit systeem de
parkeerrem aan wanneer de motor wordt afgezet
en zet het de parkeerrem vrij wanneer de auto
wegrijdt.
Altijd met draaiende motor:
► T rek de parkeerrem aan door kort aan de
bedieningshendel te trekken.
►
Zet de parkeerrem vrij door kort tegen de
hendel te duwen terwijl u het rempedaal intrapt.
Standaard is de automatische werking
geactiveerd.
Deze automatische werking kan tijdelijk worden
uitgeschakeld.
Controlelampje
Dit controlelampje gaat branden op zowel
het instrumentenpaneel als de hendel om
te bevestigen dat de parkeerrem is
aangetrokken, in combinatie met de melding
"Parkeerrem aangetrokken ".
Het controlelampje gaat uit om te bevestigen dat
de parkeerrem is vrijgezet, in combinatie met de
melding "Parkeerrem vrijgezet ".
Het controlelampje knippert in reactie op een
verzoek om de parkeerrem handmatig aan te
trekken of vrij te zetten.
Bij een lege accu werkt de elektrische
parkeerrem niet meer.
Als de parkeerrem niet is aangetrokken
bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak, moet u uit
veiligheidsoverwegingen een versnelling
inschakelen om te voorkomen dat de auto
wegrolt.
Als de parkeerrem niet is aangetrokken
bij een auto met een automatische
transmissie of een keuzeschakelaar van de
transmissie (elektrische auto), moet u uit
veiligheidsoverwegingen het meegeleverde
wielblok tegen een van de wielen plaatsen om
te voorkomen dat de auto wegrolt.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 97 of 244

95
Rijden
6Het controlelampje gaat uit om te bevestigen dat
de parkeerrem is vrijgezet, in combinatie met de
melding "Parkeerrem vrijgezet ".
Het controlelampje knippert in reactie op een
verzoek om de parkeerrem handmatig aan te
trekken of vrij te zetten.
Bij een lege accu werkt de elektrische
parkeerrem niet meer.
Als de parkeerrem niet is aangetrokken
bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak, moet u uit
veiligheidsoverwegingen een versnelling
inschakelen om te voorkomen dat de auto
wegrolt.
Als de parkeerrem niet is aangetrokken
bij een auto met een automatische
transmissie of een keuzeschakelaar van de
transmissie (elektrische auto), moet u uit
veiligheidsoverwegingen het meegeleverde
wielblok tegen een van de wielen plaatsen om
te voorkomen dat de auto wegrolt.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Controleer voordat u de auto verlaat of
de parkeerrem is aangetrokken: de
controlelampjes voor de parkeerrem op het
instrumentenpaneel en de hendel moeten
permanent branden.
Als de parkeerrem niet is aangetrokken, klinkt
er een geluidssignaal en wordt er een melding
weergegeven als het bestuurdersportier wordt
geopend.
Laat kinderen nooit alleen in de auto: ze
zouden de parkeerrem kunnen vrijzetten.
Wanneer de auto staat geparkeerd op
een steile helling, de auto zwaar
beladen is of als een aanhanger wordt
getrokken
Bij een handgeschakelde versnellingsbak
draait u de wielen naar de stoeprand toe en
schakelt u een versnelling in.
Bij een automatische transmissie of
keuzeschakelaar draait u de wielen naar
de stoeprand toe en zet u de transmissie in
stand P.
Als er een aanhangwagen is aangekoppeld,
mag het hellingspercentage bij het parkeren
niet hoger zijn dan 12%.
Handbediende werking
Handmatig vrijzetten
Contact aan of draaiende motor:
► Trap het rempedaal in.
► Houd het rempedaal ingetrapt en druk kort op
de hendel.
Als het rempedaal niet is ingetrapt, wordt de parkeerrem niet vrijgezet en wordt er
een melding weergegeven.
Handmatig aantrekken
Bij stilstaande auto:
► T rek kort aan de hendel.
Het controlelampje van de hendel gaat
knipperen om het verzoek te bevestigen.
Automatische werking
Automatisch vrijzetten
Controleer eerst of de motor draait en het
bestuurdersportier is gesloten.
De elektrische parkeerrem wordt automatisch
geleidelijk vrijgezet bij het wegrijden.
Bij een handgeschakelde versnellingsbak
►
T
rap het koppelingspedaal volledig
in en schakel de eerste versnelling of de
achteruitversnelling in.
►
Geef gas en laat het koppelingspedaal
opkomen.
Bij een automatische transmissie
►
T
rap het rempedaal in.
►
Selecteer stand D
, M of R.
►
Laat het rempedaal los en geef gas.
Met een keuzeschakelaar
►
T
rap het rempedaal in.
Page 98 of 244

96
Rijden
► Selecteer stand D , B of R.
► Laat het rempedaal los en geef gas.
Als de parkeerrem bij een auto met een automatische transmissie of een
keuzeschakelaar voor de transmissie
(elektrische auto) niet automatisch wordt
vrijgezet, controleer dan of de voorportieren
goed zijn gesloten.
Als de auto stilstaat met draaiende motor, trap dan niet onnodig het gaspedaal in.
De parkeerrem kan dan worden vrijgezet.
Automatisch aantrekken
Wanneer de auto stilstaat, wordt de
parkeerrem automatisch aangetrokken als u
de motor afzet.
De parkeerrem wordt niet automatisch
aangetrokken als de auto afslaat of de
STOP-stand van het Stop & Start-systeem
wordt ingeschakeld.
In de automatische stand kan de
parkeerrem op elk moment handmatig
met de hendel worden aangetrokken of
vrijgezet.
Bijzonderheden
De auto met draaiende motor op zijn
plaats houden
Trek kort aan de hendel om de auto met
draaiende motor op zijn plaats te houden.
De auto parkeren met vrijgezette
parkeerrem
Bij zeer lage temperaturen (ijs) raden wij
u af om de parkeerrem aan te trekken.
Voorkom dat de auto wegrolt door de
versnellingsbak in een versnelling te zetten
of wielblokken tegen een van de wielen te
plaatsen.
Bij een auto met een automatische
transmissie of een keuzeschakelaar van
de transmissie (elektrische auto) wordt stand
P automatisch geselecteerd als het contact
wordt afgezet. De wielen zijn dan
geblokkeerd.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de vrijloop.
Bij een auto met een automatische
transmissie of een keuzeschakelaar van
de transmissie klinkt er een geluidssignaal als
het bestuurdersportier wordt geopend terwijl
stand N is geselecteerd. Dit stopt als het
bestuurdersportier weer wordt gesloten.
Automatische werking uitschakelen
Onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld
bij zeer koud weer, bij het trekken van een
aanhanger of bij slepen, moet de automatische
werking van het systeem worden uitgeschakeld.
►
Start de motor
.
►
Gebruik de hendel om de parkeerrem aan te
trekken als deze is vrijgezet.
►
Laat het rempedaal volledig los.
►
Houd de hendel 10 tot maximaal 15
seconden ingedrukt in de richting voor het
vrijzetten.
►
Laat de hendel los.
►
T
rap het rempedaal in en houd het ingetrapt.
►
T
rek de hendel 2 seconden in de richting voor
het aantrekken.
Dit controlelampje op het
instrumentenpaneel gaat branden om te
bevestigen dat de automatische functies zijn
uitgeschakeld.
►
Laat de hendel en het rempedaal los.
V
anaf dit moment kan de parkeerrem alleen
handmatig met behulp van de hendel worden
aangetrokken en vrijgezet.
►
Herhaal deze procedure voor het inschakelen
van de automatische werking (bevestigd
door het doven van het controlelampje op het
instrumentenpaneel).
Noodremfunctie
Als de auto niet goed afremt met het rempedaal
of in uitzonderlijke omstandigheden (bijvoorbeeld
als de bestuurder onwel wordt of bij het geven
van rijles (indien toegestaan)) kan de auto
worden afgeremd door aan de hendel van de
elektrische parkeerrem te trekken. De auto blijft
afremmen zolang de hendel omhoog wordt
getrokken; het afremmen stopt zodra de hendel
wordt losgelaten.
De ABS- en DSC-systemen zorgen ervoor dat
de auto stabiel blijft wanneer de noodremfunctie
actief is.
Bij een storing in het systeem van
de noodremfunctie verschijnt de
melding " Parkeerrem defect " op het
instrumentenpaneel.
Bij een storing in de ABS- en
DSC-systemen, aangegeven door
het branden van een of beide
waarschuwingslampjes op het
instrumentenpaneel, kan de stabiliteit van de
auto niet meer worden gegarandeerd.
► Zorg in dit geval ervoor dat de auto stabiel
blijft door de hendel van de elektrische
parkeerrem herhaaldelijk aan te trekken en los
te laten totdat de auto volledig tot stilstand is
gekomen.
Page 99 of 244

97
Rijden
6Noodremfunctie
Als de auto niet goed afremt met het rempedaal
of in uitzonderlijke omstandigheden (bijvoorbeeld
als de bestuurder onwel wordt of bij het geven
van rijles (indien toegestaan)) kan de auto
worden afgeremd door aan de hendel van de
elektrische parkeerrem te trekken. De auto blijft
afremmen zolang de hendel omhoog wordt
getrokken; het afremmen stopt zodra de hendel
wordt losgelaten.
De ABS- en DSC-systemen zorgen ervoor dat
de auto stabiel blijft wanneer de noodremfunctie
actief is.
Bij een storing in het systeem van
de noodremfunctie verschijnt de
melding "Parkeerrem defect " op het
instrumentenpaneel.
Bij een storing in de ABS- en
DSC-systemen, aangegeven door
het branden van een of beide
waarschuwingslampjes op het
instrumentenpaneel, kan de stabiliteit van de
auto niet meer worden gegarandeerd.
►
Zorg in dit geval ervoor dat de auto stabiel
blijft door de hendel van de elektrische
parkeerrem herhaaldelijk aan te trekken en los
te laten totdat de auto volledig tot stilstand is
gekomen.
Handgeschakelde
6-versnellingsbak
Inschakelen van de 5e of de
6
e versnelling
► Beweeg de selectiehendel zo ver mogelijk
naar rechts om de 5e of de 6e versnelling in te
schakelen.
Wanneer u dit niet doet, dan kan de
versnellingsbak permanent beschadigd
raken (per ongeluk schakelen naar de 3
e of 4e
versnelling).
De achteruitversnelling
inschakelen
► Trek de ring onder de knop omhoog en
beweeg de versnellingshendel eerst naar links
en dan naar voren.
Schakel de achteruitversnelling alleen in
als de auto stilstaat en de motor
stationair draait.
Voor uw veiligheid en om het starten van
de motor te vergemakkelijken:
–
Zet de versnellingshendel altijd in de
neutraalstand.
–
Druk het koppelingspedaal in.
Automatische transmissie
Automatische transmissie met 8 versnellingen met impulskeuzeschakelaar. De transmissie
biedt ook de mogelijkheid handmatig te
schakelen met de schakelflippers aan de
stuurkolom.
Impulsselectiehendel
Page 100 of 244

98
Rijden
P.Auto Park
Druk op deze toets om de parkeerstand in te
schakelen.
Parkeren van de auto: de voorwielen worden
geblokkeerd.
R. Achteruitversnelling
N. Neutraalstand
Om vrijloop te activeren en de auto te
verplaatsen, met het contact uit.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de vrijloop.
D. Rijden in de automatische stand
De transmissie schakelt zelf de juiste
versnelling in, op basis van uw rijstijl, het
wegprofiel en de belading van de auto.
M. Rijden in de handmatige stand
Druk op deze toets om de handmatige stand
in te schakelen.
De bestuurder kan schakelen met de
schakelflippers.
►
Duw de impulsselectiehendel in stand N
,
met het rempedaal ingetrapt en zonder het
weerstandspunt te passeren: •
naar voren om stand R
te selecteren.
•
naar achteren om stand D
te selecteren.
Laat de selectiehendel na elke keer duwen
helemaal los zodat deze weer terugkeert naar
de oorspronkelijke positie.
Bijzonderheden
Om stand N over te slaan (snel van D naar R
gaan en weer terug): ►
In stand
R duwt u naar achteren tot voorbij
het weerstandspunt om stand D te selecteren.
►
In stand
D duwt u naar voren tot voorbij het
weerstandspunt om stand R te selecteren.
►
Om terug te keren naar stand
N duwt u
zonder het weerstandspunt te passeren.
Schakelaars op en rondom
het stuurwiel
(Afhankelijk van de uitvoering)
In stand M of D kan de bestuurder met de
schakelflippers aan de stuurkolom schakelen.
Met de flippers is het niet mogelijk om de
neutraalstand of de achteruitversnelling in
te schakelen of uit de achteruitversnelling te
schakelen.
► Beweeg flipper " + " of "-" kort naar u toe
om naar een hogere of lagere versnelling te
schakelen.
Informatie op het
instrumentenpaneel
Wanneer het contact wordt aangezet,
wordt de status van de transmissie op het
instrumentenpaneel weergegeven:
P Parkeren
R Achteruitversnelling
N Neutraalstand
D1...8 Automatisch geselecteerde versnelling
vooruit
M1...8 Handmatig geselecteerde versnelling
vooruit
Bij het afzetten van het contact wordt de stand
van de transmissie nog enkele seconden
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Werking
Alleen de verzoeken voor het veranderen van
de stand die correct uitvoerbaar zijn, worden
uitgevoerd.
Als de motor draait en het rempedaal moet
worden ingetrapt om de stand te kunnen
wijzigen, wordt een waarschuwingsmelding op
het instrumentenpaneel weergegeven.
Als bij draaiende motor en vrijgezette parkeerrem stand R, D of M wordt
geselecteerd, zet de auto zich in beweging
zonder dat u het gaspedaal hoeft in te
trappen.
Trap nooit tegelijkertijd op het gas- en het
rempedaal. Hierdoor kan de transmissie
worden beschadigd!
Als u het bestuurdersportier opent terwijl stand N is geselecteerd, klinkt er een
geluidssignaal. Het geluidssignaal stopt
wanneer het bestuurdersportier is gesloten.
Wanneer bij zeer lage snelheden het
bestuurdersportier wordt geopend,
schakelt de transmissie naar stand P.
Plaats bij een lege accu altijd het (de)
met het boordgereedschap
meegeleverde wielblok(ken) tegen een van
de wielen om de auto op zijn plaats te
houden.
Bijzonderheden van de automatische
stand
De transmissie selecteert de versnelling die
de beste prestaties levert op basis van de
omgevingstemperatuur, het wegprofiel, de
belading van de auto en de rijstijl.
Trap voor een maximale acceleratie het
gaspedaal volledig in (kickdown). De transmissie
schakelt automatisch terug of handhaaft de