CITROEN C4 2021 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2021, Model line: C4, Model: CITROEN C4 2021Pages: 244, PDF Size: 6.97 MB
Page 31 of 244
29
Toegang tot de auto
2Ontgrendelen van de auto
De selectieve ontgrendeling kan worden
ingesteld in het menu
Rijverlichting /Auto
van het touchscreen.
Volledige ontgrendeling
► Druk op de ontgrendelknop.
Selectieve ontgrendeling
Bestuurdersportier en brandstofvulklep/klep
van de laadaansluiting
►
Druk op de ontgrendeltoets.
►
Druk
nogmaals op de toets om de andere
portieren en de achterklep te ontgrendelen.
De laadstekker kan bij de tweede keer drukken
worden losgekoppeld.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
volledige of selectieve ontgrendeling en
uitschakeling van het alarm bevestigd door het
knipperen van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt.
Openen van de ruiten
► Druk lang er dan 3 seconden op de
ontgrendeltoets.
Afhankelijk van de uitvoering stoppen de ruiten
wanneer de toets wordt losgelaten of door nog
een keer op de toets te drukken.
De auto vergrendelen
Normale vergrendeling
► Druk op de vergrendeltoets.
De vergrendeling en, afhankelijk van de
uitvoering, de inschakeling van het alarm
worden bevestigd door het branden van de
richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels ingeklapt.
Als een van de portieren of de achterklep niet goed is gesloten, kan de auto niet
worden vergrendeld. Als de auto echter is
uitgerust met een alarmsysteem, dan wordt
dit na ongeveer 45 seconden ingeschakeld.
Als de auto wordt ontgrendeld maar
de portieren of de achterklep worden
vervolgens niet geopend, dan wordt de auto
automatisch na ongeveer 30 seconden weer
vergrendeld. Als de auto is uitgerust met een
alarmsysteem, dan wordt dit automatisch
weer ingeschakeld.
Supervergrendeling
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, werken de
binnenportiergrepen niet. Ook wordt de toets
van de centrale vergrendeling uitgeschakeld.
De claxon blijft werken.
Schakel nooit de supervergrendeling in als
er zich iemand in de auto bevindt.
►
Druk binnen 3 seconden weer op de
vergrendeltoets om de supervergrendeling van
de auto in te schakelen (de richtingaanwijzers
gaan kort knipperen om dit te bevestigen).
De ruiten en het schuif- / kanteldak sluiten
(afhankelijk van de uitrusting)
► Druk lang er dan 3 seconden op de
vergrendeltoets.
Afhankelijk van de uitvoering stoppen de ruiten
en het schuif- / kanteldak wanneer de toets
wordt losgelaten of door nog een keer op de
toets te drukken.
Zorg ervoor dat het sluiten van de ruiten
en het schuif- / kanteldak niet door
voorwerpen of personen wordt gehinderd.
Als u bij een uitvoering met alarmsysteem
de ruiten en/of het schuif- / kanteldak bij het
verlaten van de auto op een kier wilt laten
staan, moet u eerst de interieurbeveiliging
van het alarmsysteem uitschakelen.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het alarmsysteem.
Page 32 of 244
30
Toegang tot de auto
Op afstand inschakelen van
de verlichting
► Druk op deze knop. De parkeerlichten,
het dimlicht, de kentekenplaatverlichting
en de instapverlichting in de buitenspiegels gaan
gedurende 30 seconden branden.
W
anneer u nogmaals op de knop drukt voordat
de tijd is verstreken, wordt de verlichting
onmiddellijk uitgeschakeld.
Advies
Afstandsbediening
De afstandsbediening is een gevoelig
apparaat dat met hoge frequentie werkt; zit
niet aan de afstandsbediening terwijl u deze
in uw zak hebt, omdat u dan per ongeluk de
auto kunt ontgrendelen.
Druk niet op de toetsen van de
afstandsbediening wanneer u buiten het
bereik van de auto bent, omdat dat ervoor
kan zorgen dat de afstandsbediening
niet meer werkt. In dat geval moet de
afstandsbediening worden gereset.
De afstandsbediening werkt niet als de sleutel
in het contactslot zit, zelfs niet als het contact
is uitgeschakeld.
Diefstalbeveiliging
Pas de elektronische startblokkering
niet aan, omdat er dan storingen kunnen
ontstaan.
Vergeet bij uitvoeringen met contactslot
niet om de sleutel te verwijderen en aan
het stuurwiel te draaien om het stuurslot te
activeren.
Vergrendelen van de auto
Wanneer de portieren onder het rijden
zijn vergrendeld, kunnen hulpdiensten in
noodgevallen lastig in de auto komen.
Haal uit veiligheidsoverwegingen altijd de
contactsleutel uit het contactslot of neem
de elektronische sleutel mee als u de auto
verlaat, zelfs wanneer dit voor korte duur is.
Bij het aanschaffen van een gebruikte
auto
Laat uw sleutels door een CITROËN-dealer
in het elektronische geheugen van de auto
opslaan, zodat u zeker weet dat de sleutels
in uw bezit de enige sleutels zijn waarmee de
auto kan worden gestart.
Proximity Keyless Entry
and Start
Dit is een Keyless entry and start-systeem.
Hiermee wordt de auto automatisch vergrendeld/
ontgrendeld door de elektronische sleutel te
detecteren.
Als de bestuurder de elektronische sleutel bij
zich heeft, wordt de auto ontgrendeld zodra hij de auto nadert en vergrendeld als hij bij de auto
vandaan loopt.
Als de elektronische sleutel zich langer dan
30 minuten binnen de 2 en 7 meter van de
auto vandaan bevindt, wordt het systeem
gedeactiveerd om de batterij te sparen.
Sleuteldetectiezones:
Zone A: instapverlichting bij het naderen van de
auto (3 tot 5 meter van de auto).
Zone B : automatische vergrendeling bij het van
de auto vandaan lopen (ongeveer 2 meter van
de auto).
Zone C: automatische ontgrendeling bij het
naderen van de auto (1 tot 2 meter van de auto).
De automatische functies kunnen worden
geconfigureerd via het menu
Rijverlichting /Auto
van het touchscreen.
Ontgrendelen van de auto
De selectieve ontgrendeling kan worden
ingesteld via het menu
Rijverlichting /Auto van het touchscreen.
De selectieve ontgrendeling is standaard
uitgeschakeld.
Volledig ontgrendelen
De auto (portieren en bagageruimte) worden
ontgrendeld:
► Automatisch, als de bestuurder zone C nadert
en de automatische functies zijn geactiveerd.
► Of door zachtjes op de portiergreep van het
bestuurdersportier te drukken.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
ontgrendeling en de uitschakeling van het
alarm bevestigd door het knipperen van de
richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt.
Als de elektronische sleutel langer dan 15 minuten in de buurt van de auto blijft
(zones A, B of C) zonder dat er iets wordt
gedaan, dan worden de automatische
Page 33 of 244
31
Toegang tot de auto
2Ontgrendelen van de auto
De selectieve ontgrendeling kan worden
ingesteld via het menu
Rijverlichting /Auto
van het touchscreen.
De selectieve ontgrendeling is standaard
uitgeschakeld.
Volledig ontgrendelen
De auto (portieren en bagageruimte) worden
ontgrendeld:
►
Automatisch,
als de bestuurder zone C nadert
en de automatische functies zijn geactiveerd.
►
Of door zachtjes op de portiergreep van het
bestuurdersportier te drukken.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
ontgrendeling en de uitschakeling van het
alarm bevestigd door het knipperen van de
richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt.
Als de elektronische sleutel langer dan 15 minuten in de buurt van de auto blijft
(zones A, B of C) zonder dat er iets wordt
gedaan, dan worden de automatische
functies uitgeschakeld. Gebruik de
afstandsbediening of druk op de handgreep
van het bestuurdersportier om de auto te
ontgrendelen of te vergrendelen.
Als het niet lukt om de auto te vergrendelen
of ontgrendelen met de portierhandgrepen,
houd de elektronische sleutel dan dichterbij
en herhaal de handeling.
Selectieve ontgrendeling
Bestuurdersportier en brandstofvulklep/
laadklep
Het ongrendelen gebeurt:
►
Automatisch, wanneer de bestuurder het
bestuurdersportier nadert en de automatische
functies zijn geactiveerd.
►
Of door zachtjes op de portiergreep van het
bestuurdersportier te drukken.
►
In de auto kunt u alle portieren en de
achterklep ontgrendelen met de toets van de
centrale vergrendeling of door een van de
portieren te openen.
Vergrendelen van de auto
Normale vergrendeling
Met de portieren en de achterklep gesloten wordt
de auto vergrendeld:
►
Automatisch, als de bestuurder zone
B
verlaat en de automatische functies zijn
geactiveerd.
►
Of door zachtjes op de portiergreep van het
bestuurdersportier te drukken.
De vergrendeling wordt bevestigd door het
branden van de richtingaanwijzers en door een
geluidssignaal als de auto wordt vergrendeld
wanneer de bestuurder van de auto vandaan
loopt.
De auto kan niet worden vergrendeld
als de elektronische sleutel in de auto is
achtergebleven.
Laat omwille van de veiligheid en ter
voorkoming van diefstal de elektronische
sleutel nooit in de auto achter, ook niet
wanneer u in de buurt bent.
Supervergrendeling
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, werken de
binnenportiergrepen niet. Ook wordt de toets
van de centrale vergrendeling in de auto
uitgeschakeld.
De claxon blijft werken.
Schakel nooit de supervergrendeling in als
er zich iemand in de auto bevindt.
Page 34 of 244
32
Toegang tot de auto
► Druk zachtjes op de portiergreep van het
bestuurdersportier om de auto te vergrendelen.
►
Druk er binnen 3 seconden nog een keer
op om de supervergrendeling van de auto in
te schakelen (de richtingaanwijzers gaan even
branden om dit te bevestigen).
Als een van de portieren of de achterklep nog open is of als de elektronische
sleutel van het Keyless entry and start-
systeem in de auto is achtergebleven, dan
wordt de centrale vergrendeling niet
ingeschakeld.
Als de auto wordt ontgrendeld maar de portieren of de achterklep worden
vervolgens niet geopend, dan wordt de auto
automatisch na ongeveer 30 seconden weer
vergrendeld. Als de auto is uitgerust met een
alarmsysteem, dan wordt dit automatisch
weer ingeschakeld.
De functie voor het automatisch in- en
uitklappen van de buitenspiegels kan via
het menu Rijverlichting
/ Auto op het
touchscreen worden ingesteld.
Laat de auto uit veiligheidsoverwegingen
nooit onbeheerd achter, zelfs niet voor
korte tijd, zonder de elektronische sleutel van
het Keyless entry and start-systeem mee te
nemen.
Vergeet niet dat de auto kan worden gestolen
als de sleutel nog in een van de aangegeven
gebieden aanwezig is terwijl de auto niet is
vergrendeld.
Om de batterij in de elektronische sleutel
en in de auto opgeladen te houden:
–
De functie voor vergrendeling bij nadering
(zone
C) schakelt na enkele dagen (ongeveer
één week) zonder gebruik automatisch over
naar stand-by. Gebruik de afstandsbediening
of druk op een van de portierhandgrepen
om de auto te ontgrendelen. De volgende
keer dat de auto wordt gestart, worden de
functies voor automatisch ontgrendelen en
vergrendelen weer geactiveerd.
–
W
anneer de instapverlichting een paar keer
achter elkaar wordt geactiveerd zonder dat de
auto wordt gestart, wordt deze uitgeschakeld.
–
Alle "handsfree" functies schakelen over
op de verlengde stand-by als ze 21 dagen
niet zijn gebruikt. Om deze functies weer in
te schakelen, ontgrendelt u de auto met de
afstandsbediening en start u de motor
.
Elektrische storingen
De elektronische sleutel werkt in
sommige gevallen niet goed in de nabijheid
van elektronische apparatuur zoals telefoons
(ingeschakeld of in stand-by) of laptops, en
sterke magnetische velden.
Centrale vergrendeling
Handmatig
► Druk op deze toets om de auto (portieren en
achterklep) vanuit het interieur te vergrendelen /
ontgrendelen.
De centrale vergrendeling werkt niet als
een van de portieren is geopend.
Bij vergrendeling/supervergrendeling
van buitenaf
Als de auto van buitenaf is vergrendeld
of de supervergrendeling van buitenaf is
ingeschakeld, knippert het verklikkerlampje
en werkt de knop niet.
►
Als de auto is vergrendeld, trek dan
aan de binnenportiergreep van een van de
portieren om de auto te ontgrendelen.
► Als de supervergrendeling is ingeschakeld,
moet u de afstandsbediening of het Keyless
entry and start-systeem gebruiken om de auto
te ontgrendelen.
Automatisch (beveiliging tegen agressie)
De portieren en de achterklep worden tijdens het
rijden automatisch vergrendeld (bij een snelheid
hoger dan 10 km/h).
De functie is standaard ingeschakeld. Voor uit- of
weer inschakelen:
► Druk op de toets totdat er ter bevestiging een
melding wordt weergegeven.
Vervoer van lange of grote
voorwerpen
Druk op de knop van de centrale
vergrendeling om met geopende achterklep
en vergrendelde portieren te kunnen rijden.
Anders hoort u de sloten terugspringen
telkens wanneer de auto harder dan 10
km/h rijdt en wordt er een waarschuwing
weergegeven.
Page 35 of 244
33
Toegang tot de auto
2► Als de supervergrendeling is ingeschakeld,
moet u de afstandsbediening of het Keyless
entry and start-systeem gebruiken om de auto
te ontgrendelen.
Automatisch (beveiliging tegen agressie)
De portieren en de achterklep worden tijdens het
rijden automatisch vergrendeld (bij een snelheid
hoger dan 10
km/h).
De functie is standaard ingeschakeld. Voor uit- of
weer inschakelen:
►
Druk op de toets totdat er ter bevestiging een
melding wordt weergegeven.
Vervoer van lange of grote
voorwerpen
Druk op de knop van de centrale
vergrendeling om met geopende achterklep
en vergrendelde portieren te kunnen rijden.
Anders hoort u de sloten terugspringen
telkens wanneer de auto harder dan 10
km/h rijdt en wordt er een waarschuwing
weergegeven.
Noodprocedures
Sleutels, afstandsbediening
of elektronische sleutel
verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto,
uw legitimatiebewijs en indien mogelijk de
sleutelcode naar een CITROËN-dealer.
De CITROËN-dealer kan de sleutelcode en
de transpondercode uitlezen, waardoor er een
nieuwe sleutel kan worden besteld.
De auto volledig met de
sleutel ontgrendelen/
vergrendelen
Gebruik deze procedure in de volgende situaties:
– De batterij van de afstandsbediening is leeg.
–
Een storing in de afstandsbediening.
–
De accu van de auto is leeg.
–
De auto staat in een gebied met sterke
elektromagnetische straling.
In het eerste geval moet u de batterij van de
afstandsbediening vervangen.
In het tweede geval kunt u het probleem
mogelijk
verhelpen door de afstandsbediening te resetten.
Zie de betreffende hoofdstukken.
► Steek de sleutel in het portierslot.
► Draai de sleutel in de richting van de
voorzijde of achterzijde om de auto te
ontgrendelen of vergrendelen.
Als de auto is uitgerust met een alarmsysteem, wordt het alarm niet
ingeschakeld bij het vergrendelen met de
sleutel.
Als het alarmsysteem is ingeschakeld,
klinkt de sirene bij het openen van de
deur. De sirene stopt als het contact wordt
ingeschakeld.
Centrale vergrendeling
werkt niet
Gebruik deze procedures in de volgende
situaties:
–
Storing in de centrale vergrendeling.
–
Accu losgekoppeld of leeg.
Bij een storing in het centrale-
vergrendelingssysteem moet de accu
worden losgekoppeld, zodat de auto volledig
is vergrendeld.
Page 36 of 244
34
Toegang tot de auto
Portier linksvoor
► Steek de sleutel in het slot en en draai deze
naar de voor- of achterkant van de auto om het
portier te vergrendelen en ontgrendelen.
Overige portieren/deuren
Ontgrendelen
► Trek aan de binnenportiergreep.
Vergrendelen
► Open de portieren.
► Controleer of de kinderbeveiliging van de
achterportieren niet is geactiveerd.
Zie het betreffende hoofdstuk.
►
Steek de sleutel voorzichtig in het slot van
het portierslotmechanisme en draai het slot een
achtste omwenteling naar de buitenkant van het
portier
.
►
Sluit de portieren en controleer van buitenaf
of de auto goed is vergrendeld.
Vervangen van de batterij
Als de batterij leeg is, gaat dit waarschuwingslampje branden in
combinatie met een geluidssignaal en een
melding.
Batterijtype: CR2032 / 3 V.
Zonder Keyless entry and start
Met Keyless entry and start
► Wip het deksel met een kleine
schroevendraaier bij de uitsparing los en zet het
deksel omhoog.
►
V
erwijder de lege batterij.
►
Plaats de nieuwe batterij en let goed op de
plus- en minkant. Steek de batterij eerst in de
contacten in de hoek en klik het deksel daarna
erop.
►
Synchroniseer de afstandsbediening.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het synchroniseren van de
afstandsbediening .
Gooi batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze
bevatten metalen die schadelijk zijn voor het
milieu. Lever ze in bij een speciaal
inzamelpunt.
De afstandsbediening
resetten
Na het vervangen van de batterij of bij een
storing moet de afstandsbediening mogelijk
worden gereset.
Neem contact op met een CITROËN-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats om de
afstandsbediening te laten resetten.
Zonder Keyless entry and start
► Zet het contact af.
► Zet de sleutel in de stand 2 (contact aan).
► Druk direct gedurende enkele seconden op
de toets met het gesloten hangslot.
► Zet het contact uit en verwijder de sleutel uit
het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer volledig.
Met Keyless entry and start
Page 37 of 244
35
Toegang tot de auto
2Zonder Keyless entry and start
► Zet het contact af.
► Zet de sleutel in de stand 2 (contact aan)
.
►
Druk direct gedurende enkele seconden op
de toets met het gesloten hangslot.
►
Zet het contact uit en verwijder de sleutel uit
het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer volledig.
Met Keyless entry and start
► Steek de mechanische sleutel (uit de
afstandsbediening) in het slot om de auto te
openen.
►
Houd de elektronische sleutel tegen de
noodsleutellezer op de stuurkolom totdat u het
contact hebt aangezet.
►
Zet bij een auto
met een handgeschakelde
versnellingsbak
de versnellingshendel in de
neutraalstand en trap het koppelingspedaal
volledig in.
►
Bij een auto met een automatische
transmissie of een selectiehendel
(elektrisch):
trap met de selectiehendel in stand
P op het rempedaal.
►
Zet het contact aan door op de toets
START/
STOP
te drukken.
Als de storing na het resetten niet is verholpen,
neem zo snel mogelijk contact op met een
CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Portieren
Openen
Van buitenaf
► Wanneer u de auto hebt ontgrendeld of de
elektronische sleutel van het Keyless entry and
start-systeem zich in de detectiezone bevindt,
trekt u aan de portierhandgreep.
Van binnenuit
► Trek aan de binnenportiergreep van een
portier; de auto wordt dan volledig ontgrendeld.
Als de selectieve ontgrendeling is geactiveerd:
–
W
anneer het bestuurdersportier wordt
geopend, wordt alleen het bestuurdersportier
ontgrendeld (als de auto nog niet volledig was
ontgrendeld).
–
W
anneer een van de passagiersportieren
wordt geopend, wordt de auto volledig
ontgrendeld.
Sluiten
Als een van de portieren niet goed is gesloten, gaat dit waarschuwingslampje
branden, samen met een melding als de motor
draait en een geluidssignaal als de auto harder
dan 10 km/h rijdt.
Page 38 of 244
36
Toegang tot de auto
Achterklep
Openen
► Ontgrendel de auto, druk op de schakelaar
voor het openen en open de achterklep.
Sluiten
► Trek de achterklep omlaag met behulp van
een van de handgrepen aan de binnenzijde.
Bij een storing of wanneer de achterklep
lastig opent en sluit, moet u de auto
onmiddellijk door een CITROËN-dealer of in
een gekwalificeerde werkplaats laten nakijken
om te voorkomen dat het probleem verergert
en de achterklep plotseling dicht valt, waarbij
ernstig letsel kan ontstaan.
Noodbediening
Hiermee kan bij een lege accu of een eventuele
storing van de centrale vergrendeling de
achterklep mechanisch ontgrendeld worden.
Ontgrendelen
► Klap de achterbank naar voren om bij het slot
in de bagageruimte te komen.
► Steek een kleine schroevendraaier in de
opening A
van het slot om de achterklep te
ontgrendelen.
►
V
erplaats de nok naar links.
Vergrendeling na het sluiten
Wanneer de achterklep weer wordt gesloten,
wordt deze weer vergrendeld als het probleem
niet is verholpen.
Als de centrale vergrendeling niet werkt, moet de accu worden losgekoppeld om
de bagageruimte te kunnen vergrendelen
zodat de auto volledig is vergrendeld.
Alarm
(Afhankelijk van de uitvoering)
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal.
Omtrekbeveiliging
Dit systeem controleert of de auto wordt
geopend.
Het alarm gaat af als iemand een portier, de
bagageruimte of de motorkap probeert te
openen.
Interieurbeveiliging
Het systeem controleert op bewegingen in het
interieur.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt
ingeslagen, als iets of iemand het interieur
binnendringt of als iets of iemand in de auto
beweegt.
Zelfbeveiligingsfunctie
Het systeem controleert of systeemcomponenten
niet goed werken.
Het alarm gaat af als iemand probeert de
accu, de bedieningseenheid of de kabels
van het hoorbare alarm uit te schakelen of te
beschadigen.
Werkzaamheden aan het
alarmsysteem
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Vergrendelen van de auto
met volledig ingeschakeld
alarm
Activering
► Zet het contact af en verlaat het voertuig.
► Vergrendel de auto of schakel de
supervergrendeling in met de afstandsbediening
of door op één van de handgrepen van het
bestuurdersportier te drukken.
Wanneer het alarmsysteem is geactiveerd,
knippert het rode controlelampje van de
toets één keer per seconde en gaan de
richtingaanwijzers gedurende ongeveer 2
seconden branden.
De omtrekbeveiliging wordt na 5 seconden
geactiveerd en de interieurbeveiliging na 45
seconden.
Het alarm wordt niet geactiveerd
wanneer de auto automatisch op afstand
wordt vergrendeld.
Page 39 of 244
37
Toegang tot de auto
2van het hoorbare alarm uit te schakelen of te
beschadigen.
Werkzaamheden aan het
alarmsysteem
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Vergrendelen van de auto
met volledig ingeschakeld
alarm
Activering
► Zet het contact af en verlaat het voertuig.
► V ergrendel de auto of schakel de
supervergrendeling in met de afstandsbediening
of door op één van de handgrepen van het
bestuurdersportier te drukken.
Wanneer het alarmsysteem is geactiveerd,
knippert het rode controlelampje van de
toets één keer per seconde en gaan de
richtingaanwijzers gedurende ongeveer 2
seconden branden.
De omtrekbeveiliging wordt na 5 seconden
geactiveerd en de interieurbeveiliging na 45
seconden.
Het alarm wordt niet geactiveerd
wanneer de auto automatisch op afstand
wordt vergrendeld.
Wanneer een portier, de bagageruimte of
de motorkap niet goed is gesloten, wordt
de auto niet vergrendeld, maar worden de
omtrek- en interieurbeveiliging na 45
seconden wel ingeschakeld.
Uitschakelen
► Druk op de ontgrendeltoets van de
afstandsbediening.
of
►
Ontgrendel de auto door op de portiergreep
van het bestuurdersportier te drukken.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld; het
controlelampje in de toets gaat uit en de
richtingaanwijzers knipperen gedurende
ongeveer 2 seconden.
Na het ontgrendelen met de
afstandsbediening
Als de auto automatisch opnieuw wordt
vergrendeld (als een van de portieren of de
achterklep niet binnen 30 seconden wordt
geopend), wordt ook het alarmsysteem
automatisch weer ingeschakeld.
Vergrendelen van de
auto met alleen de
omtrekbeveiliging
ingeschakeld
Schakel de interieurbeveiliging uit om te
voorkomen dat het alarm onnodig wordt
ingeschakeld als bijvoorbeeld:
–
Het raam staat een klein stukje open.
–
De auto wordt gewassen.
–
Er wordt een wiel verwisseld.
–
De auto wordt gesleept.
–
De auto staat op een schip of veerboot.
Uitschakelen van de
interieurbeveiliging
► Zet het contact af en druk binnen 10
seconden op de toets van het alarm totdat het
verklikkerlampje blijft branden.
►
Stap uit de auto.
►
V
ergrendel de auto onmiddellijk met de
afstandsbediening of door op één van de
handgrepen van het bestuurdersportier te
drukken.
Alleen de omtrekbeveiliging is ingeschakeld; het
rode verklikkerlampje in de toets knippert elke
seconde.
De beveiliging kan alleen worden
uitgeschakeld als het contact is afgezet.
Page 40 of 244
38
Toegang tot de auto
Opnieuw inschakelen van de
interieurbeveiliging
► Schakel de omtrekbeveiliging uit door de auto
met de afstandsbediening of het Keyless entry
and start-systeem te ontgrendelen.
Het lampje in de toets gaat uit.
►
Schakel het volledige alarmsysteem
weer in door de auto te vergrendelen met de
afstandsbediening of door op de portiergreep
van het bestuurdersportier te drukken.
Het rode verklikkerlampje in de toets knippert
weer één keer per seconde.
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt het hoorbare alarm
in werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende 30 seconden.
Afhankelijk van het land van verkoop blijven
bepaalde bewakingsfuncties ingeschakeld totdat
het alarm voor de 11e keer achtereenvolgens
afgaat.
Als de auto wordt ontgrendeld met de
afstandsbediening of met het Keyless entry and
start-systeem, gaat het rode controlelampje in
de toets knipperen om aan te geven dat het
alarm tijdens uw afwezigheid is afgegaan. Het
lampje stopt met knipperen als het contact wordt
aangezet.
Storing afstandsbediening
Om de beveiligingsfuncties uit te schakelen: ►
Ontgrendel de auto met de sleutel in het slot
van het portier linksvoor
.
►
Open het portier; het alarm gaat af.
►
Zet het contact aan; het alarm stopt. Het
controlelampje in de toets gaat uit.
De auto vergrendelen
zonder het alarm in te
schakelen
► Vergrendel de auto met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot
van het portier linksvoor.
Storing
Wanneer het contact wordt aangezet,
betekent het permanent branden van het rode
controlelampje in de toets dat er een storing in
het systeem aanwezig is.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Automatisch inschakelen van het alarm
(Afhankelijk van de uitvoering)
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld
2 minuten nadat het laatste portier of de
bagageruimte is gesloten.
►
Om het afgaan van het alarm bij het openen
van een portier of de achterklep te voorkomen,
moet u eerst op de ontgrendeltoets van de afstandsbediening drukken of moet u de
auto ontgrendelen met het Keyless entry and
start-systeem.
Elektrische ruitbediening
1.
Linksvoor
2. Rechtsvoor
3. Rechtsachter
4. Linksachter
5. Uitschakeling van de elektrische ruitbediening
bij de achterbank
Handmatige bediening
► Openen/sluiten van de ruit: druk op of trek
aan de schakelaar zonder het weerstandspunt
te passeren; de ruit stopt zodra de schakelaar
wordt losgelaten.
Automatische werking
► Wanneer u de ruit wil openen/sluiten, druk op
of trek aan de schakelaar voorbij het weerstand:
de ruit opent of sluit volledig wanneer de
schakelaar wordt losgelaten.
Bedien de schakelaar opnieuw om het openen of
sluiten te stoppen.
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
nog 45 seconden nadat het contact is
uitgezet, worden bediend.
Daarna wordt de bediening uitgeschakeld. Zet
het contact aan om deze weer te activeren.
Beveiliging tegen beknellen
Als de ruit tijdens het sluiten een obstakel
tegenkomt, stop de ruit onmiddellijk en gaat
gedeeltelijk weer omlaag.
Blokkering van de
ruitbediening voor de
elektrische achterruiten
Druk vanwege de veiligheid van uw kinderen op
toets 5 om de ruitbediening voor de elektrische
achterruiten uit te schakelen, ongeacht hun
positie.
Het rode lampje van de toets gaat branden.
De elektrische achterruiten kunnen nog altijd
worden bediend met de ruitbediening bij de
bestuurderspositie.
Bij een ernstige botsing wordt de
bediening van de elektrische achterruiten
weer ingeschakeld als deze was
uitgeschakeld.