CITROEN C4 2021 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2021, Model line: C4, Model: CITROEN C4 2021Pages: 244, PDF Size: 6.97 MB
Page 41 of 244
39
Toegang tot de auto
2De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
nog 45 seconden nadat het contact is
uitgezet, worden bediend.
Daarna wordt de bediening uitgeschakeld. Zet
het contact aan om deze weer te activeren.
Beveiliging tegen beknellen
Als de ruit tijdens het sluiten een obstakel
tegenkomt, stop de ruit onmiddellijk en gaat
gedeeltelijk weer omlaag.
Blokkering van de
ruitbediening voor de
elektrische achterruiten
Druk vanwege de veiligheid van uw kinderen op
toets 5 om de ruitbediening voor de elektrische
achterruiten uit te schakelen, ongeacht hun
positie.
Het rode lampje van de toets gaat branden.
De elektrische achterruiten kunnen nog altijd
worden bediend met de ruitbediening bij de
bestuurderspositie.
Bij een ernstige botsing wordt de
bediening van de elektrische achterruiten
weer ingeschakeld als deze was
uitgeschakeld.
Resetten van de
ruitbediening
Wanneer de accu opnieuw is aangesloten of
wanneer de ruit een abnormale beweging maakt,
moet de beveiliging tegen beknellen gereset.
De beveiliging tegen beknellen wordt tijdens
de volgende handelingen uitgeschakeld.
Doe het volgende voor elke ruit:
►
Open de ruit volledig en sluit de ruit.
Telkens
als de schakelaar omhoog wordt gedrukt, sluit
de ruit enkele centimeters. Laat de schakelaar
los en trek deze opnieuw omhoog totdat de ruit
volledig is gesloten.
►
Blijf nog minimaal één seconde aan de
schakelaar trekken nadat de ruit is gesloten.
Wanneer er tijdens het bedienen van de
ruit iets tussen de elektrische ruit en de
sponning bekneld raakt, moet de ruit weer
worden geopend. Druk hiervoor op de
betreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de elektrische
ruitbediening van een van de andere
portieren bedient, moet hij/zij controleren
of de ruit zonder problemen kan worden
gesloten.
Het is belangrijk dat passagiers de elektrische
ruiten juist gebruiken.
Let bij het bedienen van de ruiten vooral goed
op kinderen.
Let goed op passagiers en/of andere
personen wanneer u de ruiten met de sleutel
of het "Keyless entry and start"-systeem sluit.
Steek uw hoofd of armen bij geopende ruiten
niet naar buiten wanneer de auto rijdt – kans
op ernstig letsel!
Schuif-/kanteldak
Het schuif-/kanteldak bestaat uit een
beweegbaar glazen gedeelte dat over het dak
schuift en een zonnescherm dat onafhankelijk
kan worden geopend. Als het schuif-/kanteldak
wordt geopend, opent automatisch het
zonnescherm.
►
Gebruik de knop in de dakconsole om het
panoramische schuif-/kanteldak te bedienen.
Het schuif-/kanteldak kan worden bediend
wanneer het contact is aangezet (als de
laadtoestand van de accu voldoende is), bij
draaiende motor, in de STOP-stand van de Stop
& Start en tot maximaal 45 seconden na het
afzetten van het contact.
Page 42 of 244
40
Toegang tot de auto
Voorzorgsmaatregelen
Steek uw hoofd of armen niet door het
schuif- / kanteldak wanneer de auto rijdt
- kans op ernstig letsel!
Controleer of de accessoires of
vervoerde lading op de dakdragers de
beweging van het dak niet kunnen hinderen.
Leg geen zware voorwerpen op het
beweegbare glazen deel van het schuif- /
kanteldak.
Als het dak door regen of het wassen van de auto nat is geworden, wacht dan
totdat het volledig droog is voordat u het dak
bedient.
Open het dak niet als het met sneeuw of ijs is
bedekt - Kans op beschadiging!
Gebruik alleen kunststof ijskrabbers om het
dak sneeuw- of ijsvrij te maken.
Controleer regelmatig de staat van de
rubbers van het schuif- / kanteldak
(aanwezigheid van vuil, dode bladeren enz).
Als u de auto in een wasstraat of met een
hogedrukreiniger gaat reinigen, controleer
dan eerst of het dak volledig is gesloten en
houd de hogedrukreiniger altijd op meer dan
30 cm van de rubbers.
Laat de auto nooit achter met geopend
dak.
Werking
Wanneer u het schuif- / kanteldak volledig opent,
beweegt het beweegbare glazen deel eerst naar
de gedeeltelijk geopende positie en schuift het
vervolgens over het dak. Elke tussenstand is
mogelijk.
Voordat u de bedieningstoets van het
schuif- / kanteldak bedient, moet u
controleren of de beweging niet door
voorwerpen of personen wordt belemmerd.
Let vooral goed op als kinderen het schuif- /
kanteldak bedienen.
Als u het schuif- / kanteldak bedient en er
iets vastzit, dan kunt u de beweging van
het dak stoppen door op de betreffende
bedieningstoets te drukken.
De bestuurder moet ervoor zorgen dat de
passagiers het schuif- / kanteldak op de juiste
manier gebruiken.
Wanneer u de stand van het schuif- /
kanteldak handmatig aanpast, kan het
gebeuren dat de beveiliging tegen beknellen
niet meer goed werkt. Voer een reset uit.
Beveiliging tegen beknellen
Als het dak tijdens het sluiten op een obstakel
stuit, wordt de beweging automatisch
omgedraaid.
Het schuif- / kanteldak openen/sluiten
► Wanneer u het schuif- / kanteldak wilt
openen, bedient u het deel van de toets dat naar
achteren is gericht.
►
W
anneer u het schuif- / kanteldak wilt sluiten,
bedient u het deel van de toets dat naar voren
is gericht.
De toets bedienen
► Wanneer u voorbij het weerstandspunt van
de toets drukt, wordt het dak volledig geopend
of gesloten.
►
En wanneer u nog een keer op de toets
drukt, stopt de beweging.
►
W
anneer de toets ingedrukt wordt gehouden
(zonder voorbij het weerstandspunt te gaan),
dan stopt het glas als de toets wordt losgelaten.
►
Schuif- / kanteldak gesloten: druk de
toets één keer in zonder het weerstandspunt
te passeren om het dak in de gedeeltelijk
geopende positie te zetten.
►
W
anneer het schuif- / kanteldak gedeeltelijk
open is: wanneer u één keer op het voorste
deel van de toets drukt, zonder voorbij het
weerstandspunt te gaan, sluit het dak volledig.
Het schuif- / kanteldak en de ruiten
kunnen worden gesloten door de
vergrendelingstoets van de afstandsbediening
ingedrukt te houden.
Het zonnescherm openen / sluiten
► U kunt het zonnescherm openen door de
handgreep naar achteren te trekken totdat de
gewenste positie wordt bereikt.
► U kunt het zonnescherm sluiten door de
handgreep naar voren te duwen totdat de
gewenste positie wordt bereikt.
Resetten
Resetten is nodig als de accu weer is
aangesloten, bij een storing in het schuif- /
kanteldak of wanneer het dak schokkerig
beweegt.
► Controleer of de beweging van het schuif-
/ kanteldak niet wordt belemmerd en of de
afdichtingen schoon zijn.
► Houd het voorste deel van de toets
ingedrukt om het schuif- / kanteldak te
sluiten, met het contact aangezet.
Het schuif- / kanteldak sluit stap voor stap.
Wanneer het volledig is gesloten, gaat het iets
open of dicht.
► Laat de toets 1 seconde na het einde van de
beweging los.
Page 43 of 244
41
Toegang tot de auto
2Het zonnescherm openen / sluiten
► U kunt het zonnescherm openen door de
handgreep naar achteren te trekken totdat de
gewenste positie wordt bereikt.
►
U kunt het zonnescherm sluiten door de
handgreep naar voren te duwen totdat de
gewenste positie wordt bereikt.
Resetten
Resetten is nodig als de accu weer is
aangesloten, bij een storing in het schuif- /
kanteldak of wanneer het dak schokkerig
beweegt.
►
Controleer of de beweging van het schuif-
/ kanteldak niet wordt belemmerd en of de
afdichtingen schoon zijn.
► Houd het voorste deel van de toets
ingedrukt om het schuif- / kanteldak te
sluiten, met het contact aangezet.
Het schuif- / kanteldak sluit stap voor stap.
Wanneer het volledig is gesloten, gaat het iets
open of dicht.
►
Laat de toets 1 seconde na het einde van de
beweging los.
Page 44 of 244
42
Ergonomie en comfort
Juiste zitpositie
Om veiligheidsredenen mag de stoel
alleen worden versteld als de auto
stilstaat.
Voordat u gaat rijden, moet u de zitpositie
in de volgende volgorde afstellen, om de
ergonomische plaatsing van instrumenten en
bedieningselementen optimaal te benutten:
–
De hoogte van de hoofdsteun.
–
De hoek van de rugleuning.
–
De hoogte van de zitting van de stoel.
–
De lengterichting van de stoel.
–
De hoogte en diepte van het stuurwiel.
–
De binnen- en buitenspiegels.
Controleer vervolgens of u vanuit uw
zitpositie goed zicht op het
instrumentenpaneel hebt.
Hoofdsteunen vóór
In hoogte verstellen
Omhoog:
► T rek de hoofdsteun omhoog in de gewenste
positie; u voelt dat de hoofdsteun in positie klikt.
Omlaag:
►
Druk ontgrendelknopje ( A
) in om de
hoofdsteun omlaag te zetten.
De hoofdsteun is goed afgesteld
wanneer de bovenkant gelijk ligt met de
bovenkant van het hoofd.
Een hoofdsteun verwijderen
► Kantel de rugleuning naar achteren om de
hoofdsteunen eenvoudiger te verwijderen.
►
Beweeg de hoofdsteun omhoog tot aan de
aanslag.
►
Druk pal
A in om de hoofdsteun te
ontgrendelen en trek de hoofdsteun omhoog.
►
Berg de hoofdsteun veilig op.
Een hoofdsteun
terugplaatsen
► Steek de pennen van de hoofdsteun in de
geleiders van de betreffende rugleuning.
►
Duw de hoofdsteun omlaag tot aan de
aanslag.
►
Druk het ontgrendelknopje ( A
) in om de
hoofdsteun los te halen en duw deze omlaag.
►
Stel de hoogte van de hoofdsteun af.
Ga nooit rijden als de hoofdsteunen zijn
verwijderd. Deze moeten zijn geplaatst
en goed zijn afgesteld voor de betreffende
inzittende.
Voorstoelen
Zorg er bij het naar achteren schuiven
van de stoel voor dat de beweging van
de stoel niet kan worden gehinderd door
personen of voorwerpen.
Kans op bekneld raken van de
achterpassagiers of op blokkeren van de stoel
als grote voorwerpen op de vloer achter de
stoel zijn geplaatst.
Handmatig verstellen
Verstellen in lengterichting
► Beweeg de stang omhoog en schuif de stoel
naar voren of naar achteren.
► Laat de stang los om de stoel in de
betreffende positie te vergrendelen.
Rugleuninghoek
► Draai de knop voor de gewenste hoek.
Hoogte
Page 45 of 244
43
Ergonomie en comfort
3Handmatig verstellen
Verstellen in lengterichting
► Beweeg de stang omhoog en schuif de stoel
naar voren of naar achteren.
►
Laat de stang los om de stoel in de
betreffende positie te vergrendelen.
Rugleuninghoek
► Draai de knop voor de gewenste hoek.
Hoogte
► Trek de hendel omhoog voor omhoog zetten
of duw deze omlaag voor omlaag zetten totdat
de gewenste stand is bereikt.
Lendensteun
(alleen bestuurder)
► Draai aan de knop om de lendensteun in de
gewenste stand te zetten.
Elektrisch verstellen
Rugleuninghoek
► Duw de schakelaar naar voren of naar
achteren.
Hoogte en hoek van de zitting
► Duw de achterzijde van de schakelaar
omhoog of omlaag voor de gewenste hoogte.
►
Duw de voorzijde van de schakelaar omhoog
of omlaag om de zitting in de gewenste hoek te
zetten.
Lendensteun
► Druk een van de schakelaars in om de
lendensteun naar wens in te stellen.
Massagefunctie
Deze functie zorgt voor een massage van de
lendenen. Deze werkt alleen bij draaiende motor
en als de STOP-stand van het Stop & Start-
systeem is geactiveerd.
Inschakelen/uitschakelen
► Druk op deze toets om de functie in of
uit te schakelen.
Page 46 of 244
44
Ergonomie en comfort
Bij het inschakelen gaat het verklikkerlampje
branden. De massagefunctie is voor een
tijdsduur van één uur ingeschakeld.
Gedurende deze tijdsduur wordt de massage
in 6 cycli van 10 minuten uitgevoerd (6 minuten
massage worden gevolgd door 4 minuten rust).
Na een uur wordt de functie uitgeschakeld, het
verklikkerlampje gaat dan uit.
Stoelverwarming
De functie werkt alleen als de motor draait en als
de buitentemperatuur lager dan 20 °C is.
►
Druk op de toets voor uw stoel.
►
Elke keer dat u op de toets drukt, wijzigt de
stand van de verwarming; het bijbehorende
aantal controlelampjes gaat branden.
►
U kunt de verwarming uitschakelen door op
de toets te drukken totdat alle controlelampjes
uit zijn.
De status van het systeem wordt opgeslagen bij
het uitzetten van het contact.
Gebruik de functie niet als de stoel niet
wordt gebruikt.
Verlaag de verwarmingsstand zo snel
mogelijk.
Als de stoel en het interieur een prettige
temperatuur hebben bereikt, schakel de
functie uit; als het stroomverbruik daalt, daalt
ook het energieverbruik.
Langdurig gebruik van de
stoelverwarming wordt afgeraden voor
personen met een gevoelige huid.
Personen die warmte niet goed kunnen
voelen door bijvoorbeeld ziekte of medicijnen,
kunnen brandwonden krijgen.
Voorkom als volgt schade aan het
verwarmingselement en kortsluiting:
–
Plaats geen zware voorwerpen op de stoel.
–
Ga niet op uw knieën op de stoel zitten of
op de stoel staan.
–
Mors geen vloeistoffen op de stoel.
–
Gebruik de stoelverwarming nooit als de
stoel vochtig is.
Het stuurwiel verstellen
► Trek aan de hendel om het stuurwiel te
ontgrendelen terwijl de auto stilstaat.
►
V
erstel het stuurwiel in hoogte en diepte voor
een optimale zithouding.
►
Druk de hendel weer vast om het stuurwiel te
vergrendelen.
Deze afstellingen mogen om
veiligheidsredenen alleen worden
uitgevoerd als de auto stilstaat.
Verwarmd stuurwiel
(Afhankelijk van het land waar de auto is
verkocht)
Bij lage temperaturen zorgt deze functie dat het
stuurwiel wordt verwarmd.
U kunt de functie activeren wanneer de
buitentemperatuur lager is dan 20 °C.
► Druk bij draaiende motor op deze toets om
de functie in of uit te schakelen (bevestigd door
het branden/doven van het controlelampje).
De functie wordt automatisch uitgeschakeld als
de motor wordt afgezet.
Spiegels
Buitenspiegels
Stel de buitenspiegels om
veiligheidsredenen zo af dat de dode
hoek zo klein mogelijk is.
De objecten die u in de spiegel ziet zijn
dichterbij dan ze lijken. Houd hiermee
rekening om de afstand ten opzichte van
achteropkomend verkeer goed in te schatten.
Page 47 of 244
45
Ergonomie en comfort
3
► Druk bij draaiende motor op deze toets om
de functie in of uit te schakelen (bevestigd door
het branden/doven van het controlelampje).
De functie wordt automatisch uitgeschakeld als
de motor wordt afgezet.
Spiegels
Buitenspiegels
Stel de buitenspiegels om
veiligheidsredenen zo af dat de dode
hoek zo klein mogelijk is.
De objecten die u in de spiegel ziet zijn
dichterbij dan ze lijken. Houd hiermee
rekening om de afstand ten opzichte van
achteropkomend verkeer goed in te schatten.
Afstellen
► Beweeg schakelaar A naar rechts of links om
de juiste buitenspiegel te selecteren.
►
Duw schakelaar B
in de vier richtingen om de
spiegel af te stellen.
►
Zet schakelaar
A weer in de middenstand.
Handmatig inklappen
De spiegels kunnen handmatig worden ingeklapt
(parkeren, smalle garage, enz.).
►
Kantel de spiegel richting de auto.
Elektrisch inklappen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de
buitenspiegels elektrisch inklapbaar.
► Zorg dat het contact is
aangezet en zet schakelaar A
vanuit de auto in de middelste
stand.
►
Beweeg schakelaar A
naar
achteren.
►
V
ergrendel de auto van buitenaf.
Als de buitenspiegels zijn ingeklapt met behulp van schakelaar A, worden ze niet
automatisch uitgeklapt als de auto wordt
ontgrendeld.
Elektrisch uitklappen
► Van buitenaf: ontgrendel de auto.
► V an binnenuit: zet met aangezet contact
schakelaar A
in de middelste stand en beweeg
deze daarna naar achteren.
De functie voor het automatisch in- en
uitklappen van de buitenspiegels met de
afstandsbediening kan via het menu
Rijverlichting
/ Auto
van het touchscreen
worden ingesteld.
Ontwasemen / ontdooien
Het ontwasemen / ontdooien van de
buitenspiegels werkt gelijktijdig met de
achterruitverwarming.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de achterruitverwarming .
Page 48 of 244
46
Ergonomie en comfort
Binnenspiegel
De binnenspiegel is voorzien van een
antiverblindingsstand waardoor de spiegel
donkerder wordt en de bestuurder minder hinder
ondervindt van bijvoorbeeld de zon en van de
koplampen van achteropkomend verkeer.
Handbediend model
Dag-/nachtstand
► Trek aan het hendeltje om de spiegel in de
antiverblindingsstand (nachtstand) te zetten.
►
Duw het hendeltje naar voren om de spiegel
zetten in de normale dagstand te zetten.
Afstellen
►
Stel de spiegel af in de normale dagstand.
Automatisch "elektrochroom" model
Het elektrochroomsysteem gebruikt een sensor
voor het detecteren van het niveau van het
buitenlicht en van het licht dat van achteren op
de auto valt zodat er automatisch en geleidelijk
tussen dag- en nachtstand kan worden
geschakeld.
Voor optimaal zicht bij het manoeuvreren
wordt het spiegelglas automatisch
helderder als de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld.
Het systeem wordt uitgeschakeld als de
lading in de bagageruimte hoger dan de
bagageafdekking is of als er voorwerpen op
de bagageafdekking zijn geplaatst.
Achterbank
Achterbank met vaste zittingen en een in twee delen (2/3 - 1/3) neerklapbare rugleuning
waarmee de bagageruimte kan worden vergroot.
Hoofdsteunen achter
De hoofdsteunen hebben twee standen:
– Een hoge stand , voor als er iemand op de
stoel zit: ►
Beweeg de hoofdsteun omhoog tot aan de
aanslag.
–
Een lage stand (opgeborgen stand), voor als
er niemand op de stoel zit: ►
Druk het ontgrendelknopje ( A
) in om
de hoofdsteun los te halen en duw deze
omlaag.
De hoofdsteunen achter kunnen worden
verwijderd.
Een hoofdsteun verwijderen
► Ontgrendel de rugleuning met de hendel ( 1 ).
► Kantel de rugleuning iets naar voren.
►
Beweeg de hoofdsteun omhoog tot aan de
aanslag.
►
Druk vervolgens het ontgrendelknopje ) A
) in
om de hoofdsteun te ontgrendelen en zet hem
helemaal omhoog.
Een hoofdsteun terugplaatsen
► Steek de pennen van de hoofdsteun in de
geleiders van de betreffende rugleuning.
►
Duw de hoofdsteun omlaag tot aan de
aanslag.
►
Druk het ontgrendelknopje ( A
) in om de
hoofdsteun los te halen en duw deze omlaag.
Ga nooit rijden met passagiers op de
achterbank als de hoofdsteunen zijn
verwijderd; de hoofdsteunen moeten zijn
geplaatst en in de hoge stand staan.
De hoofdsteun van de middelste zitplaats en
de hoofdsteunen van de buitenste zitplaatsen
zijn niet uitwisselbaar.
De rugleuningen
neerklappen
Verplaats de rugleuningen uitsluitend bij
stilstaande auto.
Eerste handelingen:
► Zet de hoofdsteunen omlaag.
► Schuif waar nodig de voorstoelen naar voren.
► Controleer of er geen persoon of voorwerp
(zoals kleding of bagage) in de buurt is en u de
rugleuningen ongehinderd kunt neerklappen.
► Druk de handgreep ( 1) voor het ontgrendelen
van de rugleuning in.
Page 49 of 244
47
Ergonomie en comfort
3verwijderd; de hoofdsteunen moeten zijn
geplaatst en in de hoge stand staan.
De hoofdsteun van de middelste zitplaats en
de hoofdsteunen van de buitenste zitplaatsen
zijn niet uitwisselbaar.
De rugleuningen
neerklappen
Verplaats de rugleuningen uitsluitend bij
stilstaande auto.
Eerste handelingen:
►
Zet de hoofdsteunen omlaag.
►
Schuif waar nodig de voorstoelen naar voren.
►
Controleer of er geen persoon of voorwerp
(zoals kleding of bagage) in de buurt is en u de
rugleuningen ongehinderd kunt neerklappen.
► Druk de handgreep ( 1 ) voor het ontgrendelen
van de rugleuning in.
► Beweeg de rugleuning ( 2 ) naar voren tot hij
plat ligt.
Wanneer de rugleuning is ontgrendeld, is
de rode indicator zichtbaar in de
handgreep.
De rugleuningen in de
oorspronkelijke stand
terugzetten
Controleer eerst of de buitenste
veiligheidsgordels goed verticaal langs
de vergrendelingsogen van de rugleuningen
zijn geplaatst.
► Zet de rugleuning ( 2 ) rechtop en druk hem
stevig aan zodat hij wordt vergrendeld.
►
Controleer of de rode indicator van de
handgreep 1
niet meer zichtbaar is.
► Controleer of de buitenste veiligheidsgordels
niet klem zitten.
Let op: als de rugleuning niet goed is
vergrendeld, komt de veiligheid van de
passagiers bij een noodstop of een aanrijding
in gevaar.
Voorwerpen in de bagageruimte kunnen naar
voren worden geslingerd - kans op ernstig
letsel!
Verwarming en ventilatie
Luchttoevoer
De lucht in het interieur wordt gefilterd en van
buitenaf toegevoerd via het luchtrooster onder
de voorruit, of in het interieur gerecirculeerd.
Bedieningselementen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de
bedieningselementen toegankelijk via het menu
Airconditioning
van het touchscreen of zijn ze
bij elkaar geplaatst op het bedieningspaneel van
de middenconsole.
Page 50 of 244
48
Ergonomie en comfort
Luchtverdeling
1.Ventilatieroosters voor het ontdooien/
ontwasemen van de voorruit
2. Ventilatieroosters voor het ontdooien/
ontwasemen van de zijruiten vóór
3. Verstelbare en afsluitbare zijventilatieroosters
4. Verstelbare en afsluitbare middelste
ventilatieroosters
5. Ventilatieroosters voetenruimte bestuurder en
voorpassagier
6. Ventilatieroosters voetenruimte
achterpassagiers
7. Verstelbare en afsluitbare ventilatieroosters
Advies
Het ventilatie- en
airconditioningssysteem gebruiken
►
Let erop dat de uitstroomopening onder
de voorruit, de verschillende luchtkanalen,
ventilatieroosters,
overige uitstroomopeningen
en ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven voor een gelijkmatige verdeling van de
lucht naar het interieur.
►
Dek de zonnesensor op het
dashboard niet af; deze wordt gebruikt
voor het regelen van het automatische
airconditioningssysteem.
►
Zet de airconditioning minstens één tot
twee keer per maand 5 tot 10 minuten aan
om het systeem in goede staat te houden.
►
Gebruik de airconditioning niet als deze
niet koelt en neem contact op met een
CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
W
anneer er een zware lading op een steile
helling bij een hoge buitentemperatuur wordt
gesleept, kan de airconditioning tijdelijk
worden uitgeschakeld, zodat de motor meer
vermogen heeft en meer sleepkracht biedt.
Rijd niet te lang met de ventilatie
uitgeschakeld of terwijl de
luchtrecirculatie in het interieur langere tijd is
ingeschakeld. Kans op beslaan en
verslechtering van de luchtkwaliteit!
Als de auto lange tijd in de zon heeft gestaan en de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, is het raadzaam
om het interieur even te ventileren.
Zorg ervoor dat de luchttoevoer hoog genoeg
is ingesteld, zodat de lucht in het interieur
goed wordt ververst.
Bij condensvorming door gebruik van de
airconditioning kan er water onder uit de
auto lekken. Dit is volkomen normaal.
Onderhoud van het ventilatie- en
airconditioningssysteem
►
Controleer regelmatig de staat van het
interieurfilter en laat de filterelementen
periodiek vervangen.
W
e raden aan om een samengesteld
interieurfilter te gebruiken. Het speciale
actieve additief biedt bescherming tegen
vervuilende gassen en onaangename geuren.
►
V
oor een juiste werking van het
airconditioningssysteem moet u het laten
controleren volgens de aanbevelingen in het
onderhoudsschema van de fabrikant.
Stop & Start
De verwarmings- en
airconditioningssystemen werken alleen als
de motor draait.
Schakel het Stop & Start-systeem tijdelijk
uit om een comfortabele temperatuur in het
interieur te behouden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het Stop &
Start-systeem.
ECO-rijstand
Wanneer deze stand wordt geselecteerd,
neemt het stroomverbruik af, maar wordt
de werking van de verwarmings- en
airconditioningssystemen beperkt, hoewel
deze systemen niet worden uitgeschakeld.
Handbediende
airconditioning
1. Temperatuurregeling
Airconditioning aan/uit
2. Regeling luchtopbrengst
Systeem uitschakelen
3. Regeling luchtverdeling
4. Recirculatie van interieurlucht
5. Achterruitverwarming
De airconditioning werkt alleen als de motor
draait.