CITROEN C4 CACTUS 2019 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2019, Model line: C4 CACTUS, Model: CITROEN C4 CACTUS 2019Pages: 256, PDF Size: 7.74 MB
Page 51 of 256

49
Gebruiksadviezen voor ventilatie en airconditioning
Neem voor een optimale werking van de
verwarming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige
verdeling van de lucht naar het
interieur de uitstroomopening
onder de voorruit, de verschillende
luchtkanalen, ventilatieroosters en
overige uitstroomopeningen alsmede de
ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
D
ek de zonnesensor op het dashboard
niet af; deze wordt gebruikt voor
het regelen van het automatische
airconditioningssysteem.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot
twee keer per maand vijf tot tien minuten
aan om het systeem in per fecte staat te
houden.
F
D
e filterelementen regelmatig vervangen.
Wij raden u een gecombineerd
interieur filter aan. Dankzij het
toegevoegde speciale actieve middel
draagt het bij tot een gezuiverde lucht
voor de inzittenden en een schoon
interieur (vermindering van allergische
reacties, stank en vetaanslag).
F
L
aat de airconditioning controleren
volgens de aanbevelingen in het
garantie- en onderhoudsboekje, om het
systeem in per fecte staat te houden. F
G ebruik de airconditioning niet als deze
niet koelt en raadpleeg het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor
(trekken van een aanhanger op een steile
helling bij een hoge buitentemperatuur)
kan de airconditioning tijdelijk worden
uitgeschakeld voor een optimale trekkracht
van de motor.
Om te voorkomen dat de ruiten beslaan en
de luchtkwaliteit in het interieur achteruit
gaat:
-
r
ijd niet te lang met uitgeschakelde
ventilatie.
-
h
oud de luchtrecirculatie niet langere tijd
ingeschakeld.
Als de binnentemperatuur zeer
hoog is wanneer de auto lang in
de zon heeft gestaan, moet u het
passagierscompartiment kort ventileren.
Zorg er voor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat de
lucht in het interieur goed ver verst wordt.
Condensvorming door de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein plasje
water onder de auto vormt. Dit is een
normaal verschijnsel.
Stop & Star t
De verwarmings- en
airconditioningssystemen werken alleen
als de motor draait.
Schakel tijdelijk de Stop & Start-functie uit
om een comfortabele temperatuur in het
interieur te behouden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het Stop & Star t -
systeem.
3
Ergonomie en comfort
Page 52 of 256

50
Verwarming/handbediende
airconditioning
Het systeem werkt alleen als de motor draait.
De handbediende airconditioning werkt bij
draaiende motor.
1.Recirculatie van de interieurlucht.
2. Regeling van de temperatuur.
3. Regeling luchtverdeling
4. Regeling luchtopbrengst
5. Airconditioning Aan/Uit. F
S
electeer het menu
Airconditioning van het
touchscreen om de pagina met
de bedieningsknoppen van het
systeem weer te geven.
Temperatuurregeling
F Druk op één van de pijltoetsen 2 of verplaats de cursor naar het blauwe
gedeelte (koud) of het rode gedeelte
(warm) voor het instellen van de gewenste
temperatuur.
Luchtopbrengstregeling
F Druk op een van de toetsen 4 om de aanjagersnelheid te verhogen of te
verlagen.
Het symbool van de luchtopbrengst (ventilator)
wordt geleidelijk opgevuld, afhankelijk van de
gewenste aanjagersnelheid.
Door de aanjagersnelheid in de laagst
mogelijke stand te zetten wordt de aanjager
volledig uitgeschakeld.
Rijd niet te lang met uitgeschakelde
aanjager om te voorkomen dat de ruiten
beslaan en de luchtkwaliteit vermindert.
Regeling luchtverdeling
Met deze toetsen 3 kunt u de luchtverdeling in
het interieur instellen. Voorruit.
Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
Voeten van de inzittenden.
Door een toets in te drukken wordt de functie
in- of uitgeschakeld. De drie functies kunnen gelijktijdig worden
geactiveerd. In dat geval stroomt de
lucht uit de middelste ventilatieroosters,
de zijventilatieroosters en de
uitstroomopeningen in de voetenruimte.
Airconditioning aan/uit
De airconditioning kan tijdens alle seizoenen
effectief gebruikt worden, mits de ruiten zijn
gesloten.
Dit systeem maakt het mogelijk om:
-
i
n de zomer de temperatuur in het interieur
te verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Ergonomie en comfort
Page 53 of 256

51
F Druk op toets 5 om de airconditioning in of uit te schakelen.
Als het lampje brandt, is de airconditioning
ingeschakeld.
De airconditioning werkt niet als de
regeling voor de luchtopbrengst is
uitgeschakeld.
Uitschakelen van het systeem
F Druk op deze toets. Het lampje van de toets gaat branden.
Alle functies van de airconditioning worden dan
uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer geregeld.
Door de rijwind blijft er nog wel een kleine
luchtstroom gehandhaafd.
Druk op een willekeurige toets om het systeem
weer in te schakelen met dezelfde instellingen
als voordat het systeem werd uitgeschakeld. Rijd niet te lang met een uitgeschakeld
airconditioningssysteem (kans op beslaan
van de ruiten en vermindering van de
luchtkwaliteit).
Automatische
airconditioning
De airconditioning werkt bij draaiende motor,
maar de aanjager en bedieningsfuncties
werken ook bij ingeschakeld contact.
Het inschakelen van de airconditioning,
de temperatuur, de luchtopbrengst en
de luchtverdeling in het interieur worden
automatisch geregeld.
F
S
electeer het menu
Airconditioning van het
touchscreen om de pagina met
de bedieningstoetsen van het
systeem weer te geven.
1. Recirculatie van de interieurlucht.
2. Regeling van de temperatuur. De plaats van de knoppen van de
onderste band verschillen al naar gelang
de uitrusting.
Temperatuurregeling
F Druk op een van de toetsen 2 om de waarde
te verlagen (blauw) of te verhogen (rood).
De weergegeven waarde heeft betrekking op
een bepaald comfortniveau en niet op een
exacte temperatuur.
Druk voor maximale koeling of ver warming
van de passagiersruimte op de boven- of
onderkant van de toets voor het instellen van de
temperatuur totdat LO of HI wordt weergegeven.
Automatisch
comfortprogramma
F Druk op de toets 7 "AUTO" om het
automatische programma van de
airconditioning in of uit te schakelen.
3.
Regeling luchtverdeling
4. Regeling luchtopbrengst
5. Airconditioning Aan/Uit.
6. Toegang tot de secundaire pagina.
7. Automatisch schakelprogramma.
Afhankelijk van de uitrusting.
3
Ergonomie en comfort
Page 54 of 256

52
Mode AUTO
Het airconditioningssysteem werkt
automatisch: afhankelijk van het comfortniveau
dat u hebt geselecteerd, zorgt het systeem voor
een optimale temperatuur, luchtopbrengst en
luchtverdeling in het interieur.
F Druk op toets 6 " OPTIONS" om de secundaire
pagina weer te geven. Op deze pagina
kunt u de intensiteit van het automatische
comfortprogramma aanpassen door een van de
drie beschikbare instellingen te kiezen.
F Druk om de actuele instelling te wijzigen meerdere keren op de
toets om de gewenste intensiteit
te selecteren:
" Soft ": voor een aangenaam comfort en een
zo laag mogelijk geluidsniveau, aangezien de
aanjagersnelheid beperkt wordt.
" Normal ": voor het beste compromis tussen
thermisch comfort en een laag geluidsniveau
(standaardinstelling).
" Fast ": voor een doeltreffende en dynamische
luchttoevoer.
De intensiteit is uitsluitend gekoppeld
aan de stand AUTO. Als de stand AUTO
wordt uitgeschakeld, blijft echter de laatst
geselecteerde intensiteit behouden.
Als de intensiteit wordt gewijzigd ter wijl de
stand AUTO is uitgeschakeld, wordt de stand
AUTO hierdoor niet ingeschakeld. Om bij koud weer en koude motor de
toevoer van koude lucht in het interieur
te beperken, wordt de luchtopbrengst
geleidelijk vergroot tot de gewenste
comfortwaarde is bereikt.
Als de temperatuur in de auto bij het
instappen veel lager of hoger is dan
de ingestelde waarde, heeft het geen
zin om voor een optimale temperatuur
de ingestelde waarde te wijzigen. Het
systeem compenseert automatisch en zo
snel mogelijk het temperatuurverschil.
Het is mogelijk de luchtopbrengst en de
luchtverdeling handmatig in te stellen.
Zodra u een instelling wijzigt, wordt
het automatische comfortprogramma
uitgeschakeld.
F
D
ruk op de toets 7 "AUTO" om het
automatische comfortprogramma weer in te
schakelen.
Luchtopbrengstregeling
F Druk op een van deze toetsen 4 om de luchtopbrengst te verhogen of te verlagen.
Het symbool van de luchtopbrengst (ventilator)
wordt geleidelijk opgevuld, afhankelijk van de
gewenste aanjagersnelheid.
Door de aanjagersnelheid in de laagst
mogelijke stand te zetten wordt de aanjager
volledig uitgeschakeld.
Naast de ventilator wordt " OFF" weergegeven. Rijd niet te lang met uitgeschakelde
aanjager om te voorkomen dat de ruiten
beslaan en de luchtkwaliteit vermindert.
Regeling luchtverdeling
Met deze toetsen 3 kunt u de luchtverdeling in
het interieur instellen.
Voorruit.
Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
Voeten van de inzittenden.
Door een toets in te drukken wordt de functie
in- of uitgeschakeld. De drie functies kunnen gelijktijdig worden
geactiveerd. In dat geval stroomt de
lucht uit de middelste ventilatieroosters,
de zijventilatieroosters en de
uitstroomopeningen in de voetenruimte.
Ergonomie en comfort
Page 55 of 256

53
Airconditioning aan/uit
De airconditioning kan tijdens alle seizoenen
effectief gebruikt worden, mits de ruiten zijn
gesloten.
Dit systeem maakt het mogelijk om:
-
i
n de zomer de temperatuur in het interieur
te verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
F
D
ruk op toets 5 om de airconditioning in of
uit te schakelen.
Als het lampje brandt, is de airconditioning
ingeschakeld.
De airconditioning werkt niet als de
regeling voor de luchtopbrengst is
uitgeschakeld.
Ventilatiefunctie bij
ingeschakeld contact
Bij ingeschakeld contact kunt u het
ventilatiesysteem gebruiken om de
luchtopbrengst en de luchtverdeling in
het interieur te regelen afhankelijk van de
laadtoestand van de accu.
Bij deze functie wordt de airconditioning niet
ingeschakeld.
Uitschakelen van het systeem
F Druk op deze toets. Het lampje van de toets gaat branden.
Alle functies van de airconditioning worden dan
uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer geregeld.
Door de rijwind blijft er nog wel een kleine
luchtstroom gehandhaafd.
Druk op een willekeurige toets om het systeem
weer in te schakelen met dezelfde instellingen
als voordat het systeem werd uitgeschakeld.
Rijd niet te lang met een uitgeschakeld
airconditioningssysteem (kans op beslaan
van de ruiten en vermindering van de
luchtkwaliteit).
Recirculatie van interieurlucht
De toevoer van buitenlucht voorkomt het
beslaan van de voorruit en zijruiten.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer
van buitenlucht bij stank (bijvoorbeeld van
uitlaatgassen) af te sluiten.
Deze functie kan ook tijdelijk worden
gebruikt om de lucht in het interieur sneller
te ver warmen of af te koelen.
F
D
ruk op de toets 1 om de lucht in het
interieur te laten recirculeren of om de
toevoer van buitenlucht toe te staan.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in om te voorkomen
dat de luchtkwaliteit in het interieur
achteruitgaat en de ruiten beslaan!
3
Ergonomie en comfort
Page 56 of 256

54
Ontwasemen – ontdooien
voorruit
Aan/Uit
F Druk op deze toets om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te
ontdooien. Het lampje in de knop gaat aan.
Het systeem regelt automatisch de
airconditioning (afhankelijk van de uitvoering),
de luchtopbrengst en de luchttoevoer en stelt
de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en
de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
F
D
ruk nogmaals op deze toets om het
programma ontwasemen uit te schakelen.
Het lampje gaat uit.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem
geldt dat zolang de voorruitontwaseming
in werking is, de STOP-functie niet
beschikbaar is.
Ontwasemen – ontdooien
achterruit
Aan/Uit
F Druk op deze toets om de achterruit en de buitenspiegels (afhankelijk van de
uitvoering) te ontwasemen. Het lampje van
de toets gaat branden.
De ver warming wordt automatisch uitgeschakeld
om overmatig stroomverbruik te voorkomen.
F U kunt de ver warming ook eerder uitschakelen door nogmaals op deze toets
te drukken. Het indicatielampje in de toets
gaat uit.
Schakel, zodra de omstandigheden
het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit, omdat een
geringer stroomverbruik leidt tot een
verlaging van het brandstofverbruik.
De achterruitverwarming werkt uitsluitend
bij draaiende motor.
Plafonniers
1. Plafonnier vóór
2. Kaartleeslampjes vóór
3. Plafonnier achter
4. Kaartleeslampjes achter
Plafonniers voor en achter
In deze stand gaat de
interieurverlichting geleidelijk
branden:
- als de auto wordt ontgrendeld,
-
a ls de sleutel uit het contact wordt ver wijderd,
Ergonomie en comfort
Page 57 of 256

55
- als een portier wordt geopend,
- a ls op de vergrendelingsknop van de
afstandsbediening wordt gedrukt om de auto
te lokaliseren.
De interieurverlichting dooft geleidelijk:
-
a
ls de auto wordt vergrendeld,
-
a
ls het contact wordt aangezet,
-
3
0 seconden na het sluiten van het laatste
portier.
Permanent uit.
Permanent aan.
Als de interieurverlichting permanent is
ingeschakeld, blijft deze gedurende een
bepaalde tijd branden:
-
b
ij afgezet contact: ongeveer 10 minuten,
-
i
n de eco-mode: ongeveer 30 seconden,
-
b
ij draaiende motor: onbeperkt.
Als de plafonnier vóór permanent is
ingeschakeld, zal de plafonnier achter ook
branden tenzij deze op "permanent uit"
staat.
Zet de plafonnier achter op "permanent
uit" als u deze wilt uitschakelen.
Kaartleeslampjes vóór en
achter
F Druk bij aangezet contact op de desbetreffende schakelaar.
Zorg er voor dat er geen voor werpen in
contact zijn met de plafonniers.
Bagageruimteverlichting
Deze gaat automatisch branden wanneer de
bagageruimte geopend wordt.
De verlichting van de bagageruimte kan
verschillende perioden blijven branden:
-
b
ij afgezet contact: ongeveer 10 minuten,
-
i
n de eco-mode: ongeveer 30 seconden,
-
b
ij draaiende motor: onbeperkt.
Panoramadak
Het panoramadak vergroot het zicht en zorgt
voor meer licht in het interieur, ter wijl de
temperatuur in het interieur aangenaam blijft
dankzij de sterk warmtewerende werking.
Onderhoudstips
Om er voor te zorgen dat het panoramadak zijn
goede eigenschappen behoudt, adviseren wij
de ruit aan de binnenzijde te reinigen met een
schone, zachte en droge doek.
Verwijder hardnekkig vuil met
ruitensproeiervloeistof, spoel de ruit vervolgens
af met schoon water en droog de ruit met een
schone, zachte en droge doek.
Gebruik geen zeepsop, schuurmiddelen,
reinigingsmiddelen (in het bijzonder
op ammoniakbasis), oplosmiddelen,
producten met een hoge concentratie
alcohol, wasbenzine, enz.
3
Ergonomie en comfort
Page 58 of 256

56
Voorzieningen interieur4.USB-poort.
5. Open opbergvakken.
(afhankelijk van de uitvoering)
6. Bekerhouder.
7. Armsteun vóór met opbergvak.
(afhankelijk van de uitvoering)
8. Opbergvakken in de voorpor tieren.
9. Matten.
Zonneklep
De zonneklep aan de bestuurderszijde is
voorzien van een make-upspiegel met klep en
een kaarthouder (of tickethouder).
Bevestig geen voor werpen aan de
zonneklep aan passagierszijde. Deze
voor werpen kunnen bij het afgaan van
de airbag vóór (in het dashboard) letsel
veroorzaken.
1. Zonneklep.
2. Dashboardkastje.
In het dashboardkastje bevindt zich een
aux-aansluiting.
3. 12 V-aansluiting (max. 120
W). In het dashboardkastje kunt u bijvoorbeeld een
fles water of het instructieboekje van uw auto,
enz. bewaren.
F
Z
et voor het openen van het
dashboardkastje de hendel omhoog en
begeleid het deksel met de hand tot een klik
aangeeft dat het volledig is geopend.
In het dashboardkastje bevinden zich een
JACK-aansluiting en de schakelaar voor het
uitschakelen van de airbag aan passagierszijde.
Rijd nooit met een geopend dashboardkastje
als er iemand op de voorpassagiersstoel zit
– bij een noodstop of een aanrijding kan dit
leiden tot ernstig letsel!
Dashboardkastje
Ergonomie en comfort
Page 59 of 256

57
12 V-aansluiting
F Open, als u een 12 V-accessoire (max. vermogen: 120 W) wilt aansluiten, het kapje
en sluit een geschikte adapter aan.
Houd rekening met het maximale
vermogen van de aansluiting (anders is er
kans op beschadiging van uw accessoire).
Het aansluiten van elektrische apparatuur
die niet door CITROËN is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen,
kan leiden tot storingen in de werking
van de elektrische componenten van de
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
USB-aansluiting
Op de middenconsole bevindt zich een USB-
aansluiting.
Hierop kunt u draagbare apparatuur of een
USB-stick aansluiten.
Via deze aansluiting kunt u de audiobestanden
op uw draagbare apparatuur beluisteren via de
luidsprekers van het audiosysteem.
U kunt deze bestanden beheren met
de knoppen op het stuur wiel of op het
touchscreen.
Tijdens het gebruik van de USB-
aansluiting wordt de draagbare apparatuur
automatisch opgeladen.
Er wordt een melding weergegeven als
het stroomverbruik van de draagbare
apparatuur hoger is dan de door de auto
geleverde stroomsterkte.
AUX-aansluiting (JACK)
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten
om muziekbestanden via de geluidsinstallatie
van de auto te kunnen beluisteren.
De muziekbestanden worden beheerd via het
draagbare apparaat.Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de Audio en
datacommunicatie en in het bijzonder
over het gebruik van deze voorziening.
3
Ergonomie en comfort
Page 60 of 256

58
Armsteun vóór
Ontgrendelen
F Toegang tot het afgesloten opbergvak: til de handgreep op om het deksel op te tillen.
In deze opbergvakken kunt u draagbare
apparatuur (telefoon, MP3-speler enz.)
opbergen die op de USB-/AUX-aansluiting
kan worden aangesloten of via de
12
V-aansluiting van de middenconsole
kan worden opgeladen.
Kledinghaken
Deze bevinden zich boven beide
achterportieren.
Matten
Plaatsen
Gebruik, wanneer u een nieuwe mat
bevestigt aan bestuurderszijde, uitsluitend de
bijgeleverde bevestigingen.
De overige matten worden gewoon op de
vloerbedekking gelegd.
Verwijderen
Ver wijderen van de mat aan de
bestuurderszijde:
F
z
et de stoel in de achterste stand,
F
m
aak de bevestigingen los,
F
v
erwijder vervolgens de mat.
Monteren
Terugplaatsen van de mat aan
bestuurderszijde:
F
l
eg de mat goed op zijn plaats,
F
d
ruk de bevestigingen vast,
F
c
ontroleer of de mat goed vastzit.
Ergonomie en comfort