ESP CITROEN JUMPER 2015 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2015, Model line: JUMPER, Model: CITROEN JUMPER 2015Pages: 248, PDF Size: 8.73 MB
Page 28 of 248
Cockpit
26
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP02_PRET A PARTIR_ED01-2014
Verklikkerlampje status signaleert Wat te doen
Veiligheidsgordel
niet vastgemaakt brandt en gaat
vervolgens
knipperen.
dat de bestuurder zijn
veiligheidsgordel niet heeft
vastgemaakt.
Trek aan de gordel en steek de gesp in de
gordelsluiting.
in combinatie
met een
geluidssignaal;
blijft vervolgens
branden. tijdens het rijden dat de
veiligheidsgordel van de
bestuurder niet is vastgemaakt.
Trek aan de gordel om de vergrendeling van de gesp te
controleren.
Rubriek "Veiligheid - Veiligheidsgordels".
Stuurbekrachtiging brandt in
combinatie
met een
geluidssignaal
en een melding
op het display. een storing in het systeem.
De conventionele werking van de stuurinrichting, zonder
bekrachtiging, blijft behouden.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Airbag vóór/
zij-airbag knippert of blijft
branden. een defecte airbag of
gordelspanner. Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Rubriek "Veiligheid - Airbags".
Luchtvering brandt. een storing in het systeem. Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Remblokken brandt. versleten remblokken vóór. Laat de remblokken vervangen door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 88 of 248
Configuratie van de auto
86
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP04_TECHNOLOGIE A BORD_ED01-2014
Menu… Druk
op...
Submenu…
Druk
op...
Selecteer…
Bevestig
en stop
Om...
7 Eenheid
(Unit)
Afstand Km
De eenheid voor de weergave
van de afstanden te selecteren.
Miles
Brandstofverbruik km/l
De eenheid voor de weergave
van het brandstofverbruik te
selecteren.
l/100 km
Temperatuur °C
De eenheid voor de weergave
van de temperatuur te
selecteren.
°F
8 Talen Lijst met
beschikbare talen
De taal van de weergave te
kiezen.
9
Volume
gesproken
berichten (Buzz) Verhogen
Het volume van de gesproken
berichten of het waarschuwingssignaal
te verhogen of verlagen.
Verlagen
10
Dagrijverlichting ON
De dagrijverlichting te activeren/
deactiveren.
OFF
11 Service
Service (km/mijlen
tot onderhoudsbeurt)
Het resterende aantal kilometers/
mijlen tot de volgende
onderhoudsbeurt weer te geven.
Olie (km/mijlen
tot verversen) Het resterende aantal kilometers/
mijlen tot de volgende keer
olieverversen weer te geven.
12
Airbag
passagierszijde
(BAG P) ON Ja
De airbag aan passagierszijde in
te schakelen.
Nee
OFF Ja
De airbag aan passagierszijde
uit te schakelen.
Nee
13 Menu verlaten
Het menu te verlaten. Druk op
de pijltoets "omlaag"om terug te
keren naar het hoofdmenu.
Page 89 of 248
Configuratie van de auto
87
4
TECHNOLOGIE aan BOORD
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP04_TECHNOLOGIE A BORD_ED01-2014
Via het audio-/telematicasysteem met touchscreen
Via dit bedieningspaneel van de autoradio,
in het midden van het dashboard, hebt
u toegang tot de menu's waarin u de
persoonlijke instellingen van de uitrusting
van de auto kunt wijzigen.
De desbetreffende informatie wordt
weergegeven op het touchscreen.
U kunt kiezen uit negen talen: Duits,
Engels, Frans, Italiaans, Nederlands, Pools,
Portugees, Spaans, Turks. Om veiligheidsredenen kunnen
sommige menu's uitsluitend worden
weergegeven bij afgezet contact. Met deze toets van het
bedieningspaneel kunt u het
menu "Instellingen" openen.
Menu "Instellingen"
1. "Weergave".
2. "Gesproken commando's".
3. "Tijd en datum".
4. "Veiligheid/hulp".
5. "Verlichting".
6. "Portieren & vergrendeling".
7. "Audio".
8. "Telefoon/Bluetooth".
9. "Radio-instellingen".
10. "Standaardinstellingen" om terug te
gaan naar de standaardinstellingen van
de fabrikant.
Met deze schermtoets
kunt u omhooggaan in de
menustructuur of een waarde
verhogen.
Met deze schermtoets kunt u
omlaaggaan in de menustructuur
of een waarde verlagen.
Voor meer informatie over het
audiosysteem, de telefoon, de radio
en het navigatiesysteem worden in de
rubriek "Audio en datacommunicatie" de
submenu's 2 , 7 , 8 en 9 behandeld.
De parameters van de submenu's 4 , 5
en 6 zijn verschillend afhankelijk van
de uitrusting van uw auto.
Page 104 of 248
Veiligheidsgordels
102
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP05_SECURITE_ED01-2014
VEILIGHEIDSGORDELS CABINE
De bestuurdersstoel is voorzien van
veiligheidsgordels met pyrotechnische
gordelspanners en gordelkrachtbegrenzers.
De voorbank is voorzien van twee
veiligheidsgordels.
Mocht u als uitrusting achteraf een bank in
de auto monteren, dan dient deze voorzien
te zijn van veiligheidsgordels.
VEILIGHEIDSGORDELS ACHTERZITPLAATSEN
De stoelen/banken zijn voorzien van
driepunts veiligheidsgordels met
oprolautomaat.
De middelste zitplaats is voorzien van een
gordelgeleider en een oprolautomaat die zijn
bevestigd aan de rugleuning.
Hoogteverstelling
Knijp de knop van de geleider in en schuif deze
omhoog of omlaag (veiligheidsgordel aan de
zijde van de bestuurdersstoel en de zijde van
de zitplaats van de buitenste voorpassagier).
De veiligheidsgordel van de middelste
zitplaats is niet in hoogte verstelbaar.
Vastmaken
Trek de gordel met een gelijkmatige
beweging voor u langs en verzeker u ervan
dat deze niet gedraaid is.
Steek de gesp in de gordelsluiting.
Trek kort en snel aan de gordel om de
automatische blokkering van de gesp te
controleren.
Losmaken
Druk op de rode knop van de gordelsluiting. De veiligheidsgordel
rolt automatisch op maar het wordt aanbevolen de
veiligheidsgordel vast te houden terwijl deze zich oprolt.
Uit veiligheidsoverwegingen mag deze
handeling niet tijdens het rijden worden
uitgevoerd.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel bestuurder
DUBBELE CABINE
De achterste zitplaatsen zijn voorzien van
driepuntsgordels en oprolautomaten.
Gebruik de veiligheidsgordel slechts voor
1 persoon per zitplaats. Als de veiligheidsgordel van de
bestuurder is losgemaakt, kan bij
auto's met het Stop & Start-systeem de
START-stand van de motor niet worden
geactiveerd. De motor kan dan uitsluitend
met de contactsleutel worden gestart. Als de bestuurder zijn veiligheidsgordel niet
heeft vastgemaakt, gaat bij het starten van
de motor het verklikkerlampje branden.
Page 105 of 248
Veiligheidsgordels
103
5
VEILIGHEID
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP05_SECURITE_ED01-2014
De gordelkrachtbegrenzer beperkt de kracht
waarmee de gordel tegen het lichaam van de
inzittenden getrokken wordt.
De oprolautomaten zijn voorzien van
een automatische blokkeerinrichting die
in werking treedt bij een aanrijding, een
noodstop of het over de kop slaan van
de auto.
De veiligheidsgordels met pyrotechnische
gordelspanners werken alleen als het contact
aan staat.
U kunt de gordel losmaken door de rode
knop op de gesphouder in te drukken. Geleid
de gordel tijdens het oprollen. Gebruiksvoorschrift
De bestuurder dient er vóór het wegrijden
zeker van te zijn dat alle inzittenden hun
veiligheidsgordels op de juiste manier
hebben vastgemaakt.
Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens het
rijden hun veiligheidsgordel dragen, ook al
betreft het een korte rit.
De veiligheidsgordels zijn voorzien van een
oprolautomaat die ervoor zorgt dat de lengte
van de gordel automatisch wordt aangepast
aan uw lichaamsbouw.
Gebruik geen accessoires om de
veiligheidsgordels minder strak te laten
aansluiten (zoals wasknijpers, klemmen,
veiligheidsspelden, ...).
Controleer zowel voor als na het gebruik van
de gordel of deze goed is opgerold.
Controleer na het neerklappen of verplaatsen
van een stoel of de achterbank of de gordel
goed is opgerold en de gordelsluiting zich op
de juiste plaats bevindt.
De gordelspanners van de veiligheidsgordels
vóór kunnen, afhankelijk van de aard en
de kracht van de aanrijding, onafhankelijk
van de airbags afgaan. De gordelspanners
trekken de veiligheidsgordels direct stevig
tegen het lichaam van de inzittenden. Het
afgaan van de gordels gaat gepaard met
een lichte onschadelijke rookvorming en
een geluid als gevolg van de pyrotechnische
lading in het systeem. Als de gordelspanners
zijn geactiveerd, gaat het
verklikkerlampje airbag ook branden.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats.
Voor een effectieve werking van de veiligheidsgordel:
- mag deze door niet meer dan één persoon worden gedragen,
- moet worden voorkomen dat de gordel gedraaid raakt en
moet de gordel in een vloeiende beweging naar voren worden
getrokken,
- dient deze strak om het lichaam te worden gedragen.
De schoudergordel moet langs het holle gedeelte van de schouder
worden geplaatst.
De heupgordel moet zo laag mogelijk op het bekken worden
geplaatst.
Draai de gespen van de veiligheidsgordels
niet om; de gordels zijn dan niet voldoende
effectief. Als de zitplaatsen zijn voorzien
van armsteunen, moet de heupgordel altijd
onder de armsteun door worden geleid.
Controleer of de gordel goed is vastgemaakt
door even aan de riem te trekken.
Voorschriften voor kinderen
Maak voor kinderen tot 12 jaar of kleiner dan
1,50 m gebruik van een geschikt kinderzitje.
Laat nooit een kind op schoot zitten tijdens
het rijden. De veiligheidsgordel mag door
niet meer dan één persoon gedragen
worden.
Zie voor meer informatie over
kinderzitjes de rubriek "Veiligheid -
Kinderen in de auto".
Vanwege de wettelijke veiligheidsvoorschriften moeten
werkzaamheden en controles aan de veiligheidsgordels
worden uitgevoerd door het CITROËN-netwerk, dat
tevens voor de garantie zorgt en de werkzaamheden
volgens de voorschriften uitvoert.
Laat de veiligheidsgordels van uw auto regelmatig
(ook na een kleine aanrijding) controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats:
de gordels mogen geen slijtagesporen en scheuren
vertonen en er mogen geen wijzigingen aan de gordels
zijn aangebracht.
Reinig de veiligheidsgordels met
zeepsop of een reinigingsmiddel voor
textiel, verkrijgbaar bij het CITROËN-
netwerk.
Page 112 of 248
AR
BG
НИКОГА НЕ инсталирайте детско столче на седалка с АКТИВИРАНА предна ВЪЗДУШНА ВЪЗГЛАВНИЦА. Това можеда причини
СМЪРТ или СЕРИОЗНО НАРАНЯВАНЕ на детето.
CSNIKDY neumisťujte dětské zádržné zařízení orientované směrem dozadu na sedadlo chráněné AKTIVOVANÝM čelním AIRBAGEM. Hrozí
nebezpečí SMRTI DÍTĚTE nebo VÁŽNÉHO ZRANĚNÍ.
DABrug aldrig en bagudvendt barnestol på et sæde der er beskyttet af\
en aktiv airbag. Død eller alvorlig skade på barnet kan forekomme.
DEVerwenden Sie NIEMALS einen Kindersitz oder Babyschale gegen die Fahrtric\
htung bei AKTIVIERTEM Airbag, TOD oder ERNSTHAFTE
VERLETZUNGEN können die Folge sein.
ELΜη χρησιμοποιείτε ΠΟΤΕ παιδικό κάθισμα με την πλάτη του προς το εμπρός μέρος του αυτοκινήτου, σε μια θέση που προστατεύεται από
ΜΕΤΩΠΙΚΟ αερόσακο που είναι ΕΝΕΡΓΟΣ. Αυτό μπορεί να έχει σαν συνέπεια το ΘΑΝΑΤΟ ή το ΣΟΒΑΡΟ ΤΡΑΥΜΑΤΙΣΜΟ του ΠΑΙΔΙΟΥ
ENNEVER use a rearward facing child restraint on a seat protected by an ACTIVE AIRBAG in front of it, DEATH or SERIOUS INJURY to the
CHILD can occur
ESNO INSTALAR NUNCA EL SISTEMA DE RETENCIÓN PARA NIÑOS DE ESPALDAS AL SENTIDO DE LA CIRCULACIÓN SOBRE UN
ASIENTO PROTEGIDO CON UN COJÍN INFLABLE FRONTAL ( AIRBAG ) ACTIVADO. ESTO PUEDE CAUSAR LA MUERTE DEL BEBE
O HERIRLO GRAVEMENTE.
ETÄrge kasutage kunagi lapse turvatooli seljaga sõidusuunas sõidu\
ki istmel mis on kaitstud AKTIVEERITUD TURVAPADJAGA. See võib
põhjustada lapsele RASKEID VIGASTUSI või SURMA.
FIÄLÄ KOSKAAN aseta lapsen turvaistuinta selkä ajosuuntaan istuim\
elle, jonka edessä suojana on käyttöön aktivoitu TURVATYYNY. Sen
laukeaminen voi aiheuttaa LAPSEN KUOLEMAN tai VAKAVAN LOUKKAANTUMISEN.
FRNE JAMAIS installer de système de retenue pour enfants faisant face v\
ers l’arrière sur un siège protégé par un COUSSIN GONFLAB\
LE
frontal ACTIVÉ.
Cela peut provoquer la MORT de l’ENFANT ou le BLESSER GRAVEMENT
Kinderen aan boord
11 0
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP05_SECURITE_ED01-2014
Page 117 of 248
Kinderen aan boord
11 5
5
VEILIGHEID
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP05_SECURITE_ED01-2014
ADVIEZEN VOOR KINDERZITJES
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje
brengt de veiligheid van het kind in gevaar in
geval van een botsing.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of
gesp van de veiligheidsgordel onder het
kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van het
zitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de autogordels of het tuigje
van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten,
worden vastgemaakt waarbij de speling
ten opzichte van het lichaam van het kind
zoveel mogelijk moet worden beperkt .
Zorg er bij het bevestigen van het
kinderzitje met de veiligheidsgordel voor
dat de veiligheidsgordel correct tegen het
kinderzitje is gespannen en dat de gordel
het kinderzitje stevig op zijn plaats houdt.
Schuif de passagiersstoel, wanneer deze
versteld kan worden, indien nodig naar
voren.
Zorg er voor een optimale bevestiging van het
kinderzitje "met het gezicht in de rijrichting" voor dat
de afstand tussen de rugleuning van het zitje en de
rugleuning van de stoel van de auto zo klein mogelijk
is. Laat indien mogelijk de rugleuning van het zitje
tegen de rugleuning van de stoel aandrukken.
Verwijder de hoofdsteun alvorens een kinderzitje met
een rugleuning te plaatsen op een passagiersstoel.
Berg de hoofdsteun zorgvuldig op om te voorkomen
dat de hoofdsteun door de auto vliegt bij krachtig
afremmen.
Plaats de hoofdsteun terug zodra het kinderzitje is
verwijderd. Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de autogordel
moet over de schouder van het kind liggen
zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
CITROËN beveelt aan een stoelverhoger
met rugleuning te gebruiken voorzien
van een gordelgeleider ter hoogte van de
schouder.
Dubbele cabine
Plaats geen kinderzitjes, zitverhogers of
reiswiegen op de achterste zitplaatsen van
de cabine.
Kinderen voorin
De regelgeving met betrekking tot het
vervoer van kinderen op de passagiersstoel
vóór is per land verschillend. Raadpleeg de
in uw land geldende regelgeving.
Schakel de airbag aan passagierszijde
uit zodra een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de voorstoel wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Laat bij de achterzitplaatsen altijd voldoende
ruimte tussen de voorstoel en:
- het kinderzitje "met de rug in de
rijrichting",
- de voeten van het kind in het kinderzitje "met het gezicht in de rijrichting".
Schuif daartoe de voorstoel naar voren en
zet de rugleuning ervan, indien nodig, meer
rechtop. Laat uit veiligheidsoverwegingen:
- geen kinderen zonder toezicht achter in
een auto,
- nooit een kind of een dier in een auto achter wanneer alle ruiten gesloten zijn
en de auto in de zon staat,
- de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen achter in de auto.
Gebruik de kindersloten om te voorkomen
dat de portieren per ongeluk worden
geopend.
Zorg ervoor dat de achterzijruiten niet verder
dan voor 1/3 deel worden geopend.
Plaats zonneschermen om uw jonge
kinderen tegen de zon te beschermen.
Page 122 of 248
Uitrusting
120
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP06_ACCESSOIRES_ED01-2014
SNEEUWKETTINGEN
Onder winterse omstandigheden verbeteren
sneeuwkettingen de tractie en het
remgedrag van de auto. Uitsluitend de aangedreven wielen
mogen van sneeuwkettingen worden
voorzien. Een noodreservewiel mag niet
worden voorzien van een sneeuwketting.
Houd u altijd aan de ter plekke
geldende regelgeving over het gebruik
van sneeuwkettingen en de maximaal
toegestane snelheid. Montagetips
Als u onderweg sneeuwkettingen moet
monteren, zet de auto dan langs de
kant van de weg stil op een vlakke
ondergrond.
Trek de handrem aan en plaats
eventueel wielblokken voor of achter
de wielen om te voorkomen dat de auto
wegglijdt.
Monteer de sneeuwkettingen, volg
daarbij de aanwijzingen van de
fabrikant.
Rijd langzaam weg en rijd een klein
stukje met een snelheid van maximaal
50 km/h.
Zet de auto stil en controleer of de
kettingen correct gespannen zijn.
Rijd niet met sneeuwkettingen op een
sneeuwvrij gemaakte weg om schade
aan de banden en het wegdek te voorkomen.
Het is raadzaam voor vertrek het monteren
van de sneeuwkettingen te oefenen; doe
dit op een vlakke en droge ondergrond.
Als uw auto is voorzien van lichtmetalen
velgen, controleer dan of de ketting en de
bevestigingen de velg niet raken.
Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt
zijn voor het type velg van uw auto:
Maat van de af
fabriek gemonteerde banden Maximale afmeting
van de schakels
215/70 R15 12 mm
225/75 R15 16 mm
215/75 R16 16 mm
225/75 R16 16 mm
Neem voor meer informatie over
sneeuwkettingen contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Page 123 of 248
Onderhoud met TOTAL
121
7
ONDERHOUD
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP07_VERIFICATIONS_ED01-2014
TOTAL & CITROËN
Partners in prestaties en respect voor het milieu
Innovatie voor nog betere prestaties
Sinds meer dan 40 jaar ontwikkelen de Research
& Development-teams van TOTAL voor CITROËN
smeermiddelen die geschikt zijn voor de nieuwste
technologieën die in auto’s van het merk CITROËN
worden toegepast, zowel voor wedstrijddoeleinden
als gebruik in het dagelijkse leven.
Zo kunt u rekenen op de beste prestaties van de
motor.
Een optimale bescherming van
uw motor
Het gebruik van TOTAL
smeermiddelen bij het onderhoud van
uw CITROËN zorgt voor een langere
levensduur en betere prestaties van
de motor, waarbij tevens het milieu
wordt gerespecteerd.
prefereert
Page 151 of 248
Lekke band
149
SNEL WEER OP WEG
8
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP08_AIDE RAPIDE_ED01-2014
- Maak, als binnen 5 minuten de spanning van minimaal 3 bar niet bereikt is,
de compressor los van het ventiel
en de 12V-aansluiting. Rijd de auto
ongeveer 10 meter naar voren om het
afdichtmiddel binnen in de band te
verdelen.
- Breng de band vervolgens weer op spanning:
● schakel de compressor uit als binnen 10 minuten de waarde van minimaal
3 bar niet bereikt is: de band is te
zwaar beschadigd om gerepareerd
te kunnen worden. Raadpleeg
het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
● rijd zo snel mogelijk verder als de bandenspanning een waarde heeft
bereikt van 4 bar .
Zet de auto na 10 minuten stil en controleer
de bandenspanning opnieuw.
Breng de band indien nodig op de juiste
spanning en raadpleeg zo snel mogelijk het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Controle en op spanning brengen
De compressor kan ook gebruikt worden om
de bandenspanning te controleren en de
banden op de juiste spanning te brengen.
- Maak de slang I los en sluit deze
rechtstreeks aan op het ventiel van de
band; de patroon is op deze manier
met de compressor verbonden en
het afdichtmiddel zal niet worden
ingespoten.
Verbind slang I met het ventiel van de
band als de bandenspanning te hoog is en
druk op de gele toets in het midden van de
schakelaar van de compressor.
Vervangen van de patroon
Voer de volgende handelingen uit om de
patroon met afdichtmiddel te vervangen:
- maak de slang I los,
- draai de te vervangen patroon naar links en til deze op,
- plaats de nieuwe patroon en draai deze naar rechts,
- sluit de slang I weer aan en verbind de
slang B in zijn houder.
De patroon bevat ethyleen-glycol. Dit is
schadelijk bij inslikken en kan de ogen
irriteren.
Houd de patroon daarom buiten het bereik
van kinderen.
Gooi de patroon na gebruik niet zomaar
weg, maar lever deze in bij het CITROËN-
netwerk of een hiervoor bestemd
inzamelpunt.
Deze reparatieset en de patronen zijn
verkrijgbaar bij het CITROËN-netwerk.