CITROEN JUMPER 2017 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2017, Model line: JUMPER, Model: CITROEN JUMPER 2017Pages: 292, PDF Size: 9.1 MB
Page 111 of 292

109
Veiligheid tijdens het rijden
Jumper_nl_Chap05_Securite_ed01-2016
Intelligent Traction Control
Systeem dat zorgt voor extra tractie in
situaties met weinig grip (sneeuw, ijzel,
modder...).
Dit systeem signaleert situaties met weinig
grip en zorgt ervoor dat u onder deze
omstandigheden kunt wegrijden en kunt
blijven rijden.
In dergelijke omstandigheden neemt de
Intelligent Traction Control het over van
het ASR-systeem door de aandrijfkracht
over te brengen op het wiel met de
meeste grip, waardoor de tractie en de
bestuurbaarheid optimaal zijn. Inschakelen
Bij het starten van de auto is dit systeem
uitgeschakeld.
Druk op deze knop in het midden van het
dashboard om het systeem in te schakelen;
het lampje van de knop gaat branden.
Het systeem blijft actief tot ongeveer
30
km/h.
Zodra u sneller rijdt dan 30
km/h, wordt het
systeem automatisch uitgeschakeld, maar
blijft het lampje van de knop branden.
Het systeem wordt automatisch weer
ingeschakeld zodra u weer langzamer dan
30
km/h rijdt.Uitschakelen
Druk op deze knop in het midden van het
dashboard om het systeem uit te schakelen.
Het lampje van de knop gaat uit en de ASR
is weer actief.
Storing
Bij een storing in de Intelligent
Traction Control gaat dit lampje
branden.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
5
VEILIGHEID
Page 112 of 292

11 0
Jumper_nl_Chap05_Securite_ed01-2016
Hill descent Control
Hulpsysteem bij het afdalen van een helling
op wegdek met weinig grip (modder, gravel
enz.) of bij het afdalen van een steile helling.
Dit systeem beperkt de kans op wegglijden
van de auto en de kans dat de auto te veel
vaart maakt tijdens een afdaling.
Door autonoom elke rem individueel te
activeren zorgt het systeem ervoor dat de
auto met een constante snelheid een helling
afdaalt.Uitschakelen
Druk op deze knop in het midden van het
dashboard om het systeem uit te schakelen.
Het verklikkerlampje van de knop gaat uit.
Als de wagensnelheid hoger wordt dan 50
km/h,
wordt de functie volledig uitgeschakeld; het
verklikkerlampje van de knop gaat uit.
Storing
Bij een storing in de Hill Descent
Control gaat dit verklikkerlampje
branden.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Inschakelen
Bij het starten van de motor is het systeem
uitgeschakeld.
Druk, bij een wagensnelheid tot 30
km/h, op
deze knop in het midden van het dashboard
om het systeem in te schakelen; het
verklikkerlampje van de knop gaat branden.
Zodra de auto de helling begint af te dalen,
kunt u het gaspedaal en het rempedaal
loslaten; het verklikkerlampje van de knop
knippert.
De remlichten worden automatisch
ingeschakeld als de functie is geactiveerd.
Als de wagensnelheid hoger wordt dan
30
km/h, wordt het systeem automatisch
uitgeschakeld. Het verklikkerlampje van de
knop blijft echter branden.
Het systeem wordt automatisch weer
ingeschakeld zodra de wagensnelheid lager
wordt dan 30
km/h.Het systeem werkt slechts bij hellingen
van meer dan 8%.
Gebruik het systeem niet met de
versnellingsbak in de neutraalstand.
Schakel een voor de wagensnelheid
geschikte versnelling in om te voorkomen
dat de motor afslaat.
U kunt op elk gewenst moment het
gaspedaal of het rempedaal weer
intrappen. Als de remmen oververhit zijn, kan
de functie niet worden geactiveerd.
Wacht enkele minuten om de remmen te
laten afkoelen en probeer het vervolgens
opnieuw.
Veiligheid tijdens het rijden
Page 113 of 292

111
Veiligheid tijdens het rijden
Jumper_nl_Chap05_Securite_ed01-2016
lANe dePARTURe WARNINg
Sy ST e M
Dit systeem registreert wanneer de
bestuurder onvrijwillig een rijstrookmarkering
(doorgetrokken of onderbroken streep)
overschrijdt.
Een centraal tegen het bovenste deel van de
voorruit gemonteerde camera scant de weg
en detecteert de rijstrookmarkeringen en de
positie van de auto ten opzichte daarvan.
Bij een wagensnelheid hoger dan 60
km/h
geeft het systeem een waarschuwing als de
auto de rijstrook verlaat.
Dit systeem werkt met name optimaal op
snelwegen en autowegen.
Werking
Het systeem wordt automatisch
ingeschakeld als de auto wordt gestart. Werkingsvoorwaarden
Als het systeem is ingeschakeld, is het
systeem uitsluitend actief als aan de
volgende werkingsvoorwaarden wordt
voldaan:
-
De auto rijdt vooruit.
-
Er is geen enkele storing in de werking
van de auto gesignaleerd.
-
De auto rijdt met een snelheid van ten
minste 60 km/h.
-
De rijstrookmarkering is goed zichtbaar
.
-
Het zicht is helder
.
- De weg is recht (of maakt een flauwe
bocht).
-
Het zichtveld is voldoende vrij van
obstakels (er wordt voldoende afstand
tot de voorligger gehouden).
-
Als de rijstrookmarkering wordt
overschreden (bijvoorbeeld bij het
uitvoegen), mag de richtingaanwijzer
voor de richting waarin de rijstrook
wordt verlaten (rechts of links) niet zijn
ingeschakeld.
-
De rijrichting van de auto komt overeen
met het verloop van de rijstrook.
Het LDWS is een hulpmiddel voor de
bestuurder die desondanks waakzaam
moet blijven en verantwoordelijk is.
Bij schade aan de voorruit wordt u ten zeerste
aangeraden contact op te nemen met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om de camera te laten vervangen
en kalibreren.
Deze twee verklikkerlampjes op
het instrumentenpaneel gaan
branden om aan te geven dat
het systeem controleert of aan
de werkingsvoorwaarden wordt
voldaan.
Als aan de voorwaarden wordt voldaan,
gaan deze twee verklikkerlampjes uit. Het
systeem is dan geactiveerd.
Als niet meer aan de werkingsvoorwaarden
wordt voldaan, blijft het systeem wel
ingeschakeld maar is het niet meer actief.
Dit wordt aangegeven door het blijven
branden van deze twee verklikkerlampjes op
het instrumentenpaneel.
5
VEILIGHEID
Page 114 of 292

11 2
Jumper_nl_Chap05_Securite_ed01-2016
detectie
Bij een koersafwijking wordt u gewaarschuwd
door het branden van een verklikkerlampje op
het instrumentenpaneel en een geluidssignaal:
Storing
Bij een storing gaat dit
verklikkerlampje branden in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding ter bevestiging op
het display.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
-
knipperen van het linker
verklikkerlampje bij een
afwijking naar links,
Als de richtingaanwijzer is ingeschakeld,
en ongeveer 20
seconden nadat deze
is uitgeschakeld, wordt er geen enkele
waarschuwing gegeven.
Het is mogelijk dat een waarschuwing wordt
gegeven bij het overschrijden van een pijl op
de weg of een niet-officiële markering (bijv.
graffiti).
Er kunnen storingen in de detectie optreden:
-
als de rijstrookmarkeringen weggesleten
zijn,
-
als er weinig contrast is tussen het
wegdek en de markeringen. -
knipperen van het rechter
verklikkerlampje bij een
afwijking naar rechts.
Inschakelen
-
Druk
op deze knop om het systeem weer
in te schakelen; het verklikkerlampje van
de knop gaat uit.
De twee verklikkerlampjes op het
instrumentenpaneel blijven branden tot
60
km/h.
Uitschakelen
-
Druk op deze knop om het systeem uit
te schakelen; het lampje van de knop
gaat branden.
De status van het systeem blijft na het
afzetten van het contact in het geheugen
opgeslagen. Er kunnen storingen in de werking van
het systeem optreden:
-
Als de auto zwaar is geladen (vooral als
het gewicht slecht is verdeeld).
-
Bij slecht zicht (regen, mist, sneeuw
,
enz.).
-
Bij te veel of te weinig licht (verblindend
zonlicht, duisternis, enz.).
-
Als de voorruit vuil of beschadigd is ter
hoogte van de camera.
-
Als de systemen
ABS, CDS, ASR
of Intelligent Traction Control buiten
werking zijn.
Het systeem wordt automatisch
uitgeschakeld als de Stop-stand van de
Stop & Start-functie wordt geactiveerd.
Het systeem wordt weer ingeschakeld
en controleert opnieuw of aan de
werkingsvoorwaarden wordt voldaan als de
auto weer wordt gestart.
Veiligheid tijdens het rijden
Page 115 of 292

11 3
Veiligheid tijdens het rijden
Jumper_nl_Chap05_Securite_ed01-2016
Status van het lampje op de toets Melding op het
display Status van het
symbool op het display
g
eluidssignaalBetekenis
Uit ---Het systeem is ingeschakeld (automatisch na elke keer dat de
auto wordt gestart).
Uit Lane Departure
Warning System ingeschakeld Pictogrammen
en
worden permanent weergegeven -
Het systeem is ingeschakeld, maar er wordt niet aan alle
werkingsvoorwaarden voldaan.
Uit Lane Departure
Warning System ingeschakeld -
-Het systeem is ingeschakeld en er wordt aan alle
werkingsvoorwaarden voldaan: het systeem kan
geluidssignalen en visuele waarschuwingen geven.
Uit -Pictogram
knippert Ja
Het systeem is ingeschakeld en herkent de
werkingsvoorwaarden: het signaleert dat de afstand tot de
linker rijstrookmarkering groter wordt.
Uit -Pictogram
knippert Ja
Het systeem is ingeschakeld en herkent de
werkingsvoorwaarden: het signaleert dat de afstand tot de
rechter rijstrookmarkering groter wordt
5
VEILIGHEID
Page 116 of 292

11 4
Jumper_nl_Chap05_Securite_ed01-2016
Status van het lampje op de toets Melding op het
display Status van het
symbool op het display
g
eluidssignaalBetekenis
Aan Lane Departure
Warning System uitgeschakeld -
NeeHet systeem is handmatig uitgeschakeld.
Aan Lane Departure
Warning System
niet beschikbaar Storingspictogram
JaTijdelijke storing van het systeem: reinig de voorruit.
Aan Lane Departure
Warning System
niet beschikbaar Storingspictogram
JaStoring van het systeem: neem contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Veiligheid tijdens het rijden
Page 117 of 292

11 5
Veiligheid tijdens het rijden
Jumper_nl_Chap05_Securite_ed01-2016
VeRkeeRSBORdHeRkeNNINg
Dit systeem is een rijhulpsysteem dat
gebruikmaakt van de camera aan de
bovenzijde van de voorruit.
De camera detecteert de volgende soorten
verkeersborden en geeft de desbetreffende
informatie weer op het instrumentenpaneel:
- snelheidslimiet,
-
inhaalverbod.De eenheid van de weergegeven
snelheidslimiet (km/h of mph) is
afhankelijk van het land waar u zich bevindt.
Houd hier rekening mee als u zich aan de
toegestane maximumsnelheid wilt houden.
Als u in een ander land rijdt, werkt het
systeem alleen correct als de eenheid van
de snelheid op het instrumentenpaneel
overeenkomt met de eenheid voor de
snelheid die in dat land wordt gebruikt. De automatische
snelheidslimietherkenning is een
rijhulpsysteem. Het systeem geeft niet altijd
de juiste snelheidslimiet aan.
De op de borden langs of boven de weg
weergegeven snelheidslimieten gaan altijd
voor de door het systeem weergegeven
snelheden.
Ondanks de aanwezigheid van dit systeem
moet de bestuurder altijd alert blijven.
De bestuurder moet zich aan de
verkeersregels houden en zijn snelheid altijd
aanpassen aan de weersomstandigheden en
de verkeerssituatie.
Als het systeem niet binnen een vooraf
bepaalde tijdsduur een bord met een
snelheidslimiet detecteert, wordt mogelijk
geen snelheid weergegeven.
Het systeem is ontwikkeld om borden te
detecteren die voldoen aan de eisen van het
Verdrag van Wenen inzake verkeerstekens. Om de goede werking van het systeem
te garanderen is het raadzaam:
- Het gedeelte van de voorruit vóór de
camera regelmatig te reinigen.
-
De voorruit bij een beschadiging ter
hoogte van de sensor van de camera
niet te laten repareren, maar te laten
vervangen.
Bij het vervangen van de gloeilampen van
de koplampen is het sterk aan te bevelen
gebruik te maken van de door het merk
aanbevolen gloeilampen.
Bij het gebruik van andere gloeilampen
werkt het systeem mogelijk minder goed.
5
VEILIGHEID
Page 118 of 292

11 6
Jumper_nl_Chap05_Securite_ed01-2016
Weergave op het touchscreen en
vervolgens op het instrumentenpaneel
De verkeersborden worden in de volgende
twee fasen weergegeven:
-
De eerste keer dat een verkeersbord
wordt gedetecteerd, wordt het
gedurende 40
seconden weergegeven in
een pop-up op het touchscreen.
-
V
ervolgens wordt het verkeersbord op
het instrumentenpaneel weergegeven.
Het systeem kan twee verkeersborden
(snelheidslimiet en inhaalverbod) naast
elkaar weergeven in de daarvoor bestemde
zones van het instrumentenpaneel.
Als een aanvullend verkeersbord wordt
gedetecteerd, zoals en verkeersbord met
een lagere snelheidslimiet bij nat wegdek,
wordt dit in een leeg venster onder het
desbetreffende verkeersbord weergegeven. De aanvullende verkeersborden worden als
volgt gefilterd:
-
V
erkeersborden met betrekking tot
sneeuw of ijzel worden uitsluitend
weergegeven als de buitentemperatuur
lager is dan 3°C.
-
V
erkeersborden met betrekking
tot sneeuw, regen of mist worden
uitsluitend weergegeven als de
ruitenwissers zijn ingeschakeld terwijl de
buitentemperatuur lager is dan 3°C.
-
V
oor het vrachtverkeer bedoelde
verkeersborden worden niet
weergegeven als ze betrekking hebben
op voertuigen met een gewicht van
minder dan 4
ton.
-
V
oor landbouwverkeer bedoelde
verkeersborden worden niet
weergegeven.
Werkingsprincipes
Dit systeem detecteert met behulp van de
boven aan de voorruit geplaatste camera
aanduidingen van snelheidslimieten en
inhaalverboden en borden die het einde
van de snelheidslimiet of het inhaalverbod
aanduiden.
Veiligheid tijdens het rijden
Page 119 of 292

11 7
Veiligheid tijdens het rijden
Jumper_nl_Chap05_Securite_ed01-2016
Inschakelen/uitschakelen
De functie kan worden geconfigureerd via de
toets MO
de ; selecteer "ON" of "OFF" in het
menu "Traffic Sign".
grenzen van het systeem
De regelgeving met betrekking tot
snelheidslimieten verschilt per land.
Het systeem houdt geen rekening met
lagere snelheidslimieten die in de volgende
gevallen van kracht kunnen zijn:
-
slecht weer (regen, sneeuw),
-
luchtvervuiling,
-
trekken van een aanhangwagen of
caravan,
-
rijden met sneeuwkettingen,
-
rijden met een niet-originele verenset,
-
rijden met een band die met een
bandenreparatieset is gerepareerd,
-
beginnende bestuurders,
-
... Het systeem werkt in de volgende
situaties mogelijk niet of minder goed:
-
slecht zicht (verblindend zonlicht,
onvoldoende verlichting van de weg,
sneeuwval, harde regen, dichte mist,
te grote afstand tussen de auto en het
verkeersbord),
-
zeer lage temperaturen of zeer slechte
weersomstandigheden,
-
gedeelte van de voorruit vóór de camera
is vuil, beslagen, berijpt, beschadigd of
bedekt met een sticker,
-
storing van de camera,
-
verouderde of onjuiste kaartgegevens,
-
afgeschermde of onleesbare borden
(door andere voertuigen, vegetatie,
sneeuw),
-
verkeersborden die niet aan de norm
voldoen, of die beschadigd of vervormd
zijn,
-
ongelijk verdeelde lading waardoor de
camera een grote hoek moet maken (het
systeem werkt mogelijk even niet zodat
de camera zichzelf kan kalibreren).
Raadpleeg de rubriek "Technologie aan
boord - Configuratie van de auto".
5
VEILIGHEID
Page 120 of 292

11 8
Jumper_nl_Chap05_Securite_ed01-2016
VeIlIgHeIdSgORdelS CABINe
Mocht u achteraf een voorbank in
de auto monteren, dan dient deze
voorzien te zijn van goedgekeurde
veiligheidsgordels.
Vastmaken
Trek de gordel met een gelijkmatige
beweging voor u langs en verzeker u ervan
dat deze niet gedraaid is.
Steek de gesp in de gordelsluiting.
Trek kort en snel aan de gordel om de
automatische blokkering van de gesp te
controleren.
losmaken
Druk op de rode knop van de gordelsluiting.
De veiligheidsgordel rolt automatisch
op maar het wordt aanbevolen de
veiligheidsgordel vast te houden terwijl deze
zich oprolt.Uit veiligheidsoverwegingen mag deze
handeling niet tijdens het rijden worden
uitgevoerd.
Verklikkerlampje
niet-vastgemaakte
veiligheidsgordels
Als de veiligheidsgordel van de
bestuurder is losgemaakt, kan bij
auto's met het Stop & Start-systeem de
START-stand van de motor niet worden
geactiveerd. De motor kan dan uitsluitend
met de contactsleutel worden gestart. Als de bestuurder en/of de voorpassagier
zijn veiligheidsgordel niet heeft vastgemaakt,
gaat bij het starten van de motor dit
verklikkerlampje branden in combinatie met
een alsmaar sterker wordend geluidssignaal.
Deze waarschuwing werkt zowel bij
uitvoeringen met individuele passagiersstoel
als bij uitvoeringen met tweezits
passagiersbank vóór.
De bestuurdersstoel is voorzien
van een veiligheidsgordel met een
pyrotechnische gordelspanner en een
gordelkrachtbegrenzer.
Bij de uitvoeringen met een frontairbag aan
passagierszijde is de veiligheidsgordel van
de zitplaats van de passagier ook voorzien
van een pyrotechnische gordelspanner en
een gordelkrachtbegrenzer.
De voorbank is voorzien van twee
veiligheidsgordels.
Hoogteverstelling
Knijp de knop van de geleider in, schuif deze
omhoog of omlaag tot de gewenste stand is
bereikt en laat de knop los om de geleider in
deze stand te blokkeren (veiligheidsgordel aan
de zijde van de bestuurdersstoel en de zijde van
de zitplaats van de buitenste voorpassagier).
De veiligheidsgordel van de middelste zitplaats
is niet in hoogte verstelbaar.
Veiligheidsgordels