CITROEN JUMPER 2017 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2017, Model line: JUMPER, Model: CITROEN JUMPER 2017Pages: 292, PDF Size: 9.1 MB
Page 31 of 292

Cockpit
29
Jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2016
Verklikkerlampjestatussignaleert Wat te doen
Lane Departure
Warning System knippert in
combinatie
met een
geluidssignaal. een onbedoelde afwijking van
de koers naar links.
Draai het stuurwiel in de tegenovergestelde richting om
de auto weer in de juiste koers te brengen.
een onbedoelde afwijking van
de koers naar rechts.
Elektronische
startblokkering brandt.
dat de in het contactslot
gestoken sleutel niet herkend is.
Starten is niet mogelijk. Gebruik een andere sleutel en laat de defecte sleutel
controleren door het CITROËN-netwerk.
Rubriek "Voordat u gaat rijden - Opengaande delen".
brandt gedurende
ongeveer 10
seconden
bij het aanzetten van
het contact.
het afgaan van het alarm. Laat de staat van de sloten controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Water in
brandstoffilter brandt in
combinatie met
een melding op
het display. de aanwezigheid van water in
het brandstoffilter.
Laat het filter aftappen door het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Rubriek "Onderhoud - Niveaus en controles".
AdBlue brandt, en knippert
vervolgens in
combinatie met
een melding op het
display. dat de actieradius is
afgenomen.
Laat snel AdBlue bijvullen.
Wacht niet totdat de actieradius tot 0
km is afgenomen,
want dan kunt u de motor niet meer starten!
Rubriek "Onderhoud - AdBlue".
Laag
brandstofniveau brandt met de
wijzer in zone E.
een bijna lege brandstoftank. Wacht niet met tanken.
De actieradius met de resterende hoeveelheid brandstof
is afhankelijk van de rijstijl, het profiel van de weg, de
verstreken tijd en het aantal kilometers dat is gereden
sinds het lampje brandt.
knippert. een storing in het systeem.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
2
VOORdAT U gAAT RIJdeN
Page 32 of 292

30
Jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2016
Verklikkerlampjestatussignaleert Wat te doen
Voorgloeien
dieselmotor brandt.
dat vanwege de weersomstandigheden
voorgloeien noodzakelijk is.Wacht tot het verklikkerlampje is gedoofd en start
vervolgens de motor.
Dimlicht brandt.het handmatig selecteren. Draai de ring van de lichtschakelaar in de tweede stand.
Grootlicht dat de lichtschakelaar naar de
bestuurder toe is getrokken.Trek nogmaals aan de lichtschakelaar om het dimlicht
weer in te schakelen.
Automatisch
grootlicht brandt.dat het systeem is ingeschakeld
via het menu "MODE". Het overschakelen tussen grootlicht en dimlicht
wordt automatisch geregeld op basis van de
rijomstandigheden en de verkeerssituatie.
Rubriek "Technologie aan boord - Configuratie van de
auto".
Richtingaanwijzers
knippert in combinatie
met geluidssignaal.het inschakelen van de richtingaanwijzers
met de lichtschakelaar.Rechts: beweeg de hendel omhoog.
Links: beweeg de hendel omlaag.
Mistlampen vóór brandt.dat de toets op het
bedieningspaneel MODE is
ingedrukt. Handmatig selecteren.
De mistlampen werken uitsluitend als het dimlicht is
ingeschakeld.
Mistachterlicht brandt. dat de toets op het
bedieningspaneel MODE is
ingedrukt.Handmatig selecteren.
Het mistachterlicht werkt uitsluitend als het dimlicht is
ingeschakeld.
Schakel het mistachterlicht uit als het zicht weer normaal is.
Snelheidsregelaar brandt.dat de snelheidsregelaar is
geselecteerd. Handmatig selecteren.
Rubriek "Ergonomie en comfort -
Stuurkolomschakelaars".
Cockpit
Page 33 of 292

Cockpit
31
Jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2016
displaygeeft weersignaleert W at te doen
Temperatuur/
Gladheid het
verklikkerlampje
voor gladheid en
de temperatuur
die knippert in
combinatie met
een melding op
het display.weersomstandigheden met
kans op gladheid.
Wees extra waakzaam en rem niet abrupt.
Rubriek "Veiligheid - Veilig rijden".
Datum/tijd een instelling:
datum, tijd.een instelling via het menu
"MODE". Rubriek "Technologie aan boord - Configuratie van de
auto".
Hoogte van de
koplampverstelling een verstelling
van de
koplampen.stand 0
t/m 3, afhankelijk van
de belading van de auto. Verstel de koplampen met de toetsen van het
bedieningspaneel MODE.
Rubriek "Ergonomie en comfort - Stuurkolomschakelaars".
Onderhoudssleutelde sleutel die
blijft branden.
een bijna verstreken
onderhoudsinterval. Raadpleeg het overzicht van controles in het
onderhoudsschema van de fabrikant en laat vervolgens
de onderhoudsbeurt uitvoeren.
Stop & Start-
systeem brandt.
het in de STOP-stand zetten
van de motor nadat de auto tot
stilstand is gekomen. Zodra u wilt verder rijden, wordt de motor automatisch
weer gestart en gaat het verklikkerlampje uit.
knippert enkele
seconden en
gaat vervolgens
uit. het feit dat de STOP-stand
tijdelijk niet beschikbaar is.
Bijzondere gevallen van de STOP-stand.
Rubriek "Voordat u gaat rijden - Motor starten en
afzetten".
2
VOORdAT U gAAT RIJdeN
Page 34 of 292

32
Jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2016
displaygeeft weersignaleert W at te doen
Opschakelindicator
een
omhoogwijzende
pijl.de mogelijkheid over te
schakelen.
Rubriek "Voordat u gaat rijden - Versnellingsbak en
stuurwiel".
Snelheidsbegrenzer
brandt, samen
met "OFF".de geselecteerde
snelheidsbegrenzer is niet
actief.
Handmatig selecteren.
Rubriek "Ergonomie en comfort -Stuurkolomschakelaars".
brandt. de snelheidsbegrenzer is
geactiveerd.
Cockpit
Page 35 of 292

Cockpit
33
Jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2016
BRANdSTOFNIVeAUMeTeR
Het brandstofniveau wordt aangegeven
zodra het contact wordt aangezet.
De wijzer staat op:
-
F (Full - vol):
de brandstoftank is
volledig gevuld.
-
e
( e mpty - leeg): de brandstoftank
is bijna leeg, het verklikkerlampje
minimumbrandstofniveau blijft branden.
Het lampje gaat branden bij een resterende
hoeveelheid van ongeveer:
-
10
liter, bij een tank met een inhoud van
60
of 90 liter,
-
12
liter, bij een tank met een inhoud
van 120
liter.
Optioneel kan de auto worden uitgerust met
een brandstoftank met een andere inhoud:
-
60
liter (alle motoren),
-
120
liter (behalve Euro 6-motoren).
kOelVl O e ISTOFT e MP e RATUUR
de wijzer van de
koelvloeistoftemperatuurmeter bevindt
zich tussen C (Cold - koud) en H (Hot -
warm): de temperatuur is in orde.
Onder zware gebruiksomstandigheden of bij
warm weer kan de wijzer in de buurt van het
rode gebied komen. Als de wijzer in het rode gebied komt en/
of het lampje gaat branden:
-
stop onmiddellijk en zet het contact af.
De motorventilateur kan nog ongeveer
10 minuten blijven werken.
-
wacht tot de motor is afgekoeld om
het niveau te controleren en eventueel
koelvloeistof bij te vullen.
Als koelvloeistof moet worden bijgevuld
Let op: het koelcircuit staat onder druk!
Draai om brandwonden te voorkomen
met behulp van een doek de dop eerst
twee omwentelingen los om de druk te laten
dalen.
Controleer, als de druk eenmaal is gedaald,
het niveau en verwijder de dop om
koelvloeistof bij te vullen.
Zie de rubriek "Onderhoud - Brandstof". Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats als de
wijzer in het rode gebied blijft staan.
Controleer het koelvloeistofniveau
regelmatig.
Raadpleeg de rubriek "Onderhoud -
Niveaus en controles".
2
VOORdAT U gAAT RIJdeN
Page 36 of 292

34
Jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2016
eMISSIeRegelINg
EOBD (European On Board Diagnosis) is
een Europees diagnosesysteem dat de
emissieregeling bewaakt en ervoor zorgt
dat de auto voldoet aan de normen voor de
uitstoot van:
-
CO (koolmonoxide),
-
HC (koolwaterstof
fen),
-
NOx (stikstofoxide); de samenstelling
van de uitstoot wordt gecontroleerd door
de lambdasondes achter de katalysator,
-
fijnstof.
CONTROleSySTeeM BANdeNSPANNINg
Dit systeem controleert automatisch de
bandenspanning tijdens het rijden.
Het controlesysteem van de
bandenspanning is een hulpsysteem;
de bestuurder moet waakzaam blijven. Ondanks de aanwezigheid van dit
systeem dient u maandelijks en voor
elke lange reis de bandenspanning (ook
die van het reservewiel) handmatig te
controleren.
Een te lage bandenspanning leidt ook tot
een hoger brandstofverbruik.
Zodra de auto rijdt, controleert het systeem
permanent de spanning van de vier banden.
In het ventiel van elke band is een
druksensor gemonteerd.
Het systeem waarschuwt de bestuurder
zodra het een daling van de spanning van
een of meer banden detecteert. De bandenspanning moet bij "koude"
banden worden gecontroleerd (auto die
langer dan 1
uur heeft stilgestaan of na een
traject van maximaal 10
km met gematigde
snelheid). Is dit niet het geval, verhoog
dan de op de sticker vermelde waarden
met 0,3
bar.
De door de fabrikant voor uw auto
aanbevolen bandenspanning staat vermeld
op de bandenspanningssticker.
In het geval van een storing
in de emissieregeling wordt
de bestuurder gewaarschuwd
door het branden van dit
verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel.
Laat als dit verklikkerlampje gaat branden
het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Zie voor de plaats van deze sticker
de rubriek "Technische gegevens -
Identificatie".
Een te lage bandenspanning heeft
een negatief effect op de wegligging,
verlengt de remweg en versnelt de
bandenslijtage, met name onder zware
omstandigheden (zware belading, hoge
snelheid, lange rit).
Cockpit
Page 37 of 292

Cockpit
35
Jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2016
Waarschuwing te lage bandenspanning
Bij een te lage bandenspanning brandt
dit verklikkerlampje in combinatie met
een geluidssignaal en, afhankelijk van
de uitrusting, in combinatie met de
weergave van een melding.
Als er een afwijking in de bandenspanning
van één band wordt geconstateerd, kan
deze band worden herkend aan het
pictogram of, afhankelijk van de uitvoering,
de weergegeven melding.
-
V
erlaag onmiddellijk de snelheid, maak
geen bruuske stuurbewegingen en rem
niet plotseling hard af.
-
Zet uw auto stil zodra de
verkeerssituatie dit toelaat.
-
Gebruik in geval van een lekke band
de noodreparatieset of het reservewiel
(volgens uitrusting).
-
Bij een te lage bandenspanning:
●
controleer de spanning van de vier
banden (bij koude banden) als u over
een compressor beschikt, bijvoorbeeld
die van de bandenreparatieset,
of
●
rijd als u niet direct de
bandenspanning kunt controleren
voorzichtig naar het dichtstbijzijnde
servicepunt van het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. Een lagere bandenspanning is niet
altijd zichtbaar aan een vervorming van
de band.
Beperk u daarom niet alleen tot een visuele
controle.
De waarschuwing wordt weergegeven
zolang de desbetreffende band(en)
niet op spanning is (zijn) gebracht, is (zijn)
gerepareerd of is (zijn) vervangen. Storing
Als dit verklikkerlampje knippert
en vervolgens permanent brandt
in combinatie met het branden
van het verklikkerlampje Service
en, afhankelijk van de uitvoering, de
weergave van een melding, duidt dit op een
storing in het systeem.
In dat geval wordt de bandenspanning niet
meer gecontroleerd.
Deze waarschuwing wordt ook
weergegeven als een of meerdere
wielen niet zijn voorzien van een sensor.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om het systeem
te laten controleren of monteer na een lekke
band het wiel met de originele velg, dat is
voorzien van een sensor.
2
VOORdAT U gAAT RIJdeN
Page 38 of 292

36
Jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2016
ONdeRHOUdSINdICATOReNMotorolieniveau
Na enkele seconden schakelt het display
weer over naar de normale weergave.
Motoroliekwaliteit
Controleer bij twijfel het motorolieniveau met
de peilstok.Dit tweede verklikkerlampje
gaat samen met het eerste
verklikkerlampje branden als de
olie niet is ververst en de kwaliteit
van de olie een nieuwe grenswaarde heeft
overschreden. Als dit verklikkerlampje met
regelmatige intervallen gaat branden, vul
dan zo snel mogelijk motorolie bij. Dit verklikkerlampje knippert bij het
starten van de motor en er verschijnt,
volgens uitvoering, een melding op
het instrumentenpaneel: het systeem
heeft een verslechtering van de kwaliteit van de
motorolie gedetecteerd. De motorolie moet zo
snel mogelijk worden ververst.
Voor de 3,0 l HDi-motoren zal het
toerental beperkt worden tot 3000
t/min
en vervolgens tot 1500
t/min zolang de
olie niet is ververst. Laat de motorolie
verversen om te voorkomen dat er
schade aan de motor ontstaat.
Onderhoudsinformatie
Na het aanzetten van het contact
brandt het lampje (een sleutel die
onderhoudsinformatie symboliseert)
gedurende enkele seconden: het
display geeft de afstand tot de volgende
onderhoudsbeurt aan volgens het
onderhoudsschema van de fabrikant. Afhankelijk van de motoruitvoering wordt
vervolgens het motorolieniveau weergegeven
in een schaalverdeling van 1
(min.) tot
5
(max.) segmenten.
Als er geen enkel segment wordt
weergegeven, is het motorolieniveau te
laag. Vul in dat geval altijd motorolie bij om
motorschade te voorkomen.
De controle van het motorolieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat en de motor
minstens 30
minuten niet heeft gedraaid.
Raadpleeg de rubriek "Onderhoud -
Niveaus en controles".
Deze informatie wordt bepaald op basis
van de afgelegde afstand sinds de vorige
onderhoudsbeurt.
Cockpit
Page 39 of 292

Cockpit
37
Jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2016
Zie de rubriek "Technologie aan boord -
Configuratie van de auto".
Oproepen van de informatie over het
onderhoud
De informatie over het onderhoud kan altijd
worden geraadpleegd door kort op de toets
MOde te drukken.
Gebruik de pijltjestoetsen omhoog/omlaag om
de afstand tot de volgende onderhoudsbeurt
en de kwaliteit van de motorolie weer te geven.
Door de toets MO
de opnieuw in te drukken,
keert u terug naar de verschillende menu's op
het display.
Door de toets lang in te drukken keert u terug
naar het hoofdscherm.
Menu... Selecteer...Om...
11
Service
Service
(km/mijl tot
onderhoudsbeurt)
Het nog af te
leggen aantal
kilometers/mijlen
tot de volgende
onderhoudsbeurt
weer te geven.
Olie (km/
mijl tot
verversen) Het nog af te
leggen aantal
kilometers/
mijlen tot de
volgende keer
olieverversen
weer te
geven.
Raadpleeg het overzicht van de
controles in het onderhoudsschema
van de fabrikant dat u bij de aflevering
van de auto is overhandigd.
Resetten van de
onderhoudsinformatie
Het permanent knipperen van het lampje
kan worden uitgeschakeld door een
gekwalificeerde werkplaats door middel
van het diagnosegereedschap, na elke
onderhoudsbeurt.
Als u zelf de onderhoudsbeurt van
uw auto hebt uitgevoerd, moet u de
onderhoudsindicator als volgt resetten:
F
steek de sleutel in het contactslot,
F
draai deze in de stand
MAR,
F
houd gedurende ten minste
15
seconden gelijktijdig het rempedaal
en het gaspedaal ingetrapt.
2
VOORdAT U gAAT RIJdeN
Page 40 of 292

38
Jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2016
Trap om soepel te kunnen schakelen het
koppelingspedaal altijd volledig in.
Om te voorkomen dat de werking van het pedaal
wordt gehinderd:
-
controleer of de mat goed op zijn plaats
ligt,
-
leg nooit meerdere matten boven op
elkaar.
Laat tijdens het rijden niet uw hand op de
versnellingspook rusten. Zelfs een lichte belasting
op de pook kan na verloop van tijd slijtage aan de
onderdelen in de versnellingsbak veroorzaken.
HANdgeSCHAkelde VeRSNellINgSBAk
Achteruit
Trek de ring onder de pookknop omhoog om
de achteruit in te schakelen. Schakel de achteruit pas in als de auto
volledig stilstaat.
Zet de pook met beleid in de
achteruitversnelling om bijgeluiden te
beperken.
De parkeerhulp (volgens uitvoering)
wordt bij het inschakelen van
de achteruitversnelling automatisch
ingeschakeld; hierbij klinkt een
geluidssignaal.
Zie de rubriek "Technologie aan boord -
Parkeerhulp".
SCHAkelINdICATOR
Afhankelijk van de uitvoering of de motor
adviseert dit systeem de bestuurder op
te schakelen om het brandstofverbruik te
verminderen.
Het is niet verplicht om de aanbevolen
versnellingen ook daadwerkelijk in te
schakelen. De keuze van de optimale
versnelling hangt namelijk altijd af van de
situatie op de weg, de verkeersdrukte en de
veiligheid. De bestuurder blijft dan ook altijd
zelf verantwoordelijk voor het al dan niet
opvolgen van een schakeladvies van het
systeem.
Het systeem zal nooit adviseren om de
eerste versnelling of de achteruitversnelling
in te schakelen, noch om terug te schakelen.
Versnellingsbak en stuurwiel