CITROEN JUMPER 2017 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2017, Model line: JUMPER, Model: CITROEN JUMPER 2017Pages: 292, PDF Size: 9.1 MB
Page 61 of 292

59
Stuurkolomschakelaars
Jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2016
De ingestelde snelheid kunt u op twee
manieren verhogen:
Zonder het gaspedaal:
-
Beweeg de hendel omhoog (+).
Beweeg de hendel kort omhoog om de
snelheid met 1
km/h te verhogen.
Houd de hendel omhoog om de snelheid in
stappen van 5
km/h te verhogen.
Met het gaspedaal:
-
T
rap het gaspedaal in tot de gewenste
snelheid is bereikt,
-
Beweeg de hendel omhoog (+) of
omlaag (-).
Verlagen van de ingestelde snelheid:
-
Beweeg de hendel omlaag (-).
Beweeg de hendel kort omlaag om de
snelheid met 1
km/h te verlagen.
Houd de hendel omlaag om de snelheid in
stappen van 5
km/h te verlagen.
Ingestelde
snelheid wijzigen Uitschakelen van de functie
- Draai de ring in de middenstand
O of
zet het contact af om het systeem uit te
schakelen.
Als bij stilstaande auto het contact wordt
afgezet, wordt de ingestelde snelheid uit het
geheugen gewist.
Storing
In het geval van een storing
wordt de functie uitgeschakeld
en dooft het pictogram. Laat het
systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
gebruiksvoorschrift
Let bij het wijzigen van de ingestelde
snelheid door het ingedrukt houden van de
toets goed op omdat de snelheid zeer snel
kan worden verhoogd of verlaagd.
Gebruik de snelheidsregelaar niet op gladde
wegen of bij zeer druk verkeer.
Bij een steile afdaling kan de
snelheidsregelaar niet voorkomen dat de
ingestelde snelheid wordt overschreden.
Bij het gebruik van de snelheidsregelaar
moet de bestuurder te allen tijde de
snelheidslimiet in acht nemen en zijn
aandacht op het verkeer blijven vestigen.
Houd uw voeten bij de pedalen.
Om te voorkomen dat de werking van de
pedalen wordt gehinderd:
-
controleer of de mat goed op zijn plaats
ligt en vast aan de bevestigingen op de
vloer,
-
leg nooit meerdere matten boven op
elkaar.
3
eRgONOMIe eN COMFORT
Page 62 of 292

60
Jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2016
SNelHeIdSBegReNZeR
"Dit is de gekozen snelheid die de
bestuurder niet wil overschrijden".
Het instellen van de maximumsnelheid is
mogelijk bij stilstaande auto met draaiende
motor, of tijdens het rijden als minimaal de
2e versnelling is ingeschakeld.
De ingestelde snelheid dient minimaal
30 km/h te bedragen.
De snelheid wordt verhoogd naarmate het
gaspedaal dieper wordt ingetrapt tot aan het
zware punt van het gaspedaal, waarbij de
ingestelde snelheid is bereikt. Als het gaspedaal tot voorbij het zware
punt wordt ingetrapt, wordt de ingestelde
snelheid echter overschreden. Als het
gaspedaal vervolgens geleidelijk weer wordt
losgelaten en de wagensnelheid onder de
ingestelde maximumsnelheid komt, wordt de
snelheidsbegrenzer weer geactiveerd.
Het systeem kan worden bediend bij
stilstaande auto met draaiende motor of
tijdens het rijden. Op het display van het instrumentenpaneel
wordt aangegeven of de functie is geselecteerd
en wordt de ingestelde snelheid weergegeven:
Functie geselecteerd,
weergave van het pictogram
"Snelheidsbegrenzer".
Functie uitgeschakeld, laatst
ingestelde snelheid - OFF
(bijvoorbeeld bij 107 km/h).
Functie ingeschakeld,
(bijvoorbeeld bij 107 km/h).
Wagensnelheid hoger dan
de ingestelde snelheid,
(bijvoorbeeld 118 km/h) de
weergegeven ingestelde
snelheid knippert.
Storing in de werking van
het systeem, OFF - de
streepjes knipperen.
Stuurkolomschakelaars
Page 63 of 292

61
Stuurkolomschakelaars
Jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2016
Selecteren van de functie
- Draai de ring in de onderste stand. De
begrenzer is dan geselecteerd, maar
nog niet actief. Het display geeft OFF en
de laatst ingestelde snelheid weer.
Instellen van een snelheid
Er kan, bij draaiende motor, een snelheid
worden ingesteld zonder de begrenzer in te
schakelen.
Verhogen van de ingestelde snelheid:
-
beweeg de hendel omhoog (+).
Beweeg de toets kort omhoog om de
snelheid met 1
km/h te verhogen.
Houd de hendel omhoog om de snelheid in
stappen van 5
km/h te verhogen.
Verlagen van de ingestelde snelheid:
-
beweeg de hendel omlaag (-).
Beweeg de hendel kort omlaag om de
snelheid met 1
km/h te verlagen.
Houd de hendel omlaag om de snelheid in
stappen van 5
km/h te verlagen.
Inschakelen/uitschakelen
Druk één keer op deze toets om de
begrenzer in te schakelen. De aanduiding
OFF op het display verdwijnt en er
wordt een melding weergegeven om het
inschakelen te bevestigen.
Druk nogmaals op de toets om de begrenzer
uit te schakelen. De aanduiding OFF wordt
weer weergegeven op het display en er
wordt een melding weergegeven om het
uitschakelen te bevestigen.
3
eRgONOMIe eN COMFORT
Page 64 of 292

62
Jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2016
Overschrijden van de ingestelde
snelheid
Als het gaspedaal geleidelijk dieper wordt
ingetrapt, wordt de snelheid niet verhoogd.
Als het gaspedaal echter met kracht wordt
ingetrapt, tot voorbij het zware punt, wordt
de snelheid wel verhoogd.
Als de snelheidsbegrenzer door het profiel
van de weg of tijdens een forse afdaling niet
kan voorkomen dat de snelheid toeneemt,
kan de ingestelde snelheid worden
overschreden.
De snelheidsbegrenzer wordt tijdelijk
uitgeschakeld en de ingestelde snelheid
knippert op het display.
Laat om de begrenzer weer in te schakelen
de snelheid zakken tot een snelheid lager
dan de ingestelde snelheid.
Uitschakelen van de functie
- Draai de ring in de middenstand O of
zet het contact af om het systeem uit te
schakelen.
De laatst ingestelde snelheid blijft in het
geheugen opgeslagen.
Storing
De ingestelde snelheid wordt gewist en in
plaats daarvan verschijnen streepjes op het
display.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
gebruiksvoorschrift
Bij het gebruik van de snelheidsbegrenzer
moet de bestuurder te allen tijde de
snelheidslimiet in acht nemen en zijn
aandacht op het verkeer blijven vestigen.
Let op uw snelheid als deze door het profiel
van de weg of door snel accelereren kan
worden overschreden, zodat u optimaal de
controle over uw auto kunt bewaren.
Om te voorkomen dat de werking van de
pedalen wordt gehinderd:
-
controleer of de mat goed op zijn plaats
ligt en op de vloer is bevestigd,
-
leg nooit meerdere matten boven op
elkaar.
Stuurkolomschakelaars
Page 65 of 292

63
Stuurkolomschakelaars
Jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2016
VASTe SN el H e I d SB eg R e NZ e R
De vaste snelheidsbegrenzer (volgens
uitvoering) begrenst de maximumsnelheid
van de auto op 90
of 100 km/h.
Deze maximumsnelheid staat aangegeven
op een sticker in het interieur.
Deze vaste snelheidsbegrenzer werkt
niet volgens het principe van een
snelheidsregelaar. De functie kan niet tijdens
het rijden worden in- en uitgeschakeld.
De maximumsnelheid is af fabriek
ingesteld op basis van de regelgeving
in het verkoopland.
Deze maximumsnelheid kan niet door de
bestuurder worden gewijzigd.
Als u de maximumsnelheid wilt wijzigen,
neem dan contact op met het CITROËN-
netwerk.
3
eRgONOMIe eN COMFORT
Page 66 of 292

64
Jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2016
ONTdOOIeN eN ONTWASeMeN
HandbedieningZet de schakelaar van de
luchtverdeling in deze stand.
Snel ontdooien en ontwasemen
van de voorruit: Achterruitverwarming en verwarming
buitenspiegels
Druk de schakelaar bij
draaiende motor in om de
achterruitverwarming en de
verwarming van de buitenspiegels
in te schakelen.
Deze functie wordt automatisch uitgeschakeld
om onnodig stroomverbruik te voorkomen. Als
de functie wordt uitgeschakeld door de motor
af te zetten, wordt deze opnieuw ingeschakeld
als de motor weer wordt gestart.
Druk op deze toets om de functie uit te
schakelen.
-
zet de aanjager in de hoogste stand, Zet de schakelaar zodra de
omstandigheden dit toelaten
weer in de stand toevoer
buitenlucht om de lucht in het
interieur te verversen.
Voorruit en zijruiten
De uitstroomopeningen aan de onderzijde
van de voorruit en de zijventilatieroosters
zorgen voor een snelle ontwaseming
van de voorruit en zijruiten. Dek deze
uitstroomopeningen daarom niet af.
Het pollenfilter zorgt voor een constante
en krachtige filtering van stofdeeltjes uit de
luchttoevoer.
De luchtrecirculatie in het interieur kan
worden ingeschakeld door de bestuurder of
voorpassagier en dient om de toevoer van
buitenlucht af te sluiten.
Gebruik deze stand echter niet langer
dan nodig is; zet de schakelaar zodra de
omstandigheden dit toelaten weer in de
stand toevoer buitenlucht.
-
zet de schakelaar van de
luchttoevoer tijdelijk in de
luchtrecirculatiestand.
Bij auto's met een Stop & Start-
systeem geldt dat zolang de
achterruitverwarming in werking is, de
STOP-stand niet beschikbaar is.
Ventilatie
Page 67 of 292

Ventilatie
65
Jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2016
geBRUIkSVOORSCHRIFT VOOR de AIRCONd ITIONIN gDe airconditioning kan tijdens alle seizoenen
effectief gebruikt worden, omdat het
systeem de lucht ontvochtigt en aanslag van
de ruiten verwijdert.
Condensvorming in de airconditioning kan
ertoe leiden dat er zich een klein plasje
water onder de auto vormt, dit is een
normaal verschijnsel. Laat de airconditioning minimaal
één keer per maand 5
à 10 minuten
functioneren om het systeem in perfecte
staat te houden.
De filterelementen (luchtfilter en
interieurfilter) dienen periodiek te worden
vervangen. Laat de filterelementen
twee keer zo vaak vervangen als de
omstandigheden dit vereisen.
Gebruik de airconditioning niet als deze
niet koelt en laat het systeem in dat geval
controleren door het CITROËN-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
Type koudemiddel
Bevat gefluoreerde broeikasgassen R134A.
Let erop dat, voor een goede verdeling
van de lucht, het luchtinlaatrooster onder
de voorruit, de zijventilatieroosters, de
luchtopeningen onder de voorstoelen en de
afzuiging in de bagageruimte niet afgedekt
zijn.
Voor een doeltreffende werking van de
airconditioning moeten de ruiten gesloten
zijn. Maar, als de auto langdurig in de zon
heeft gestaan en de temperatuur in het
interieur zeer hoog blijft, kunnen de ruiten
wel even geopend worden om de ventilatie
te bevorderen.
Ventilatieroosters
Houd de ventilatieroosters altijd geopend
Voor een optimale verdeling van de
lucht over het interieur hebt u de
beschikking over: 4
kantelbare middelste
ventilatieroosters, waarvan er 2
naar links
of rechts en naar het bovenlichaam van de
voorste inzittenden gedraaid kunnen worden
en 4
kantelbare zijventilatieroosters voor
luchttoevoer naar de achterpassagiers.
Uitstroomopeningen naar de beenruimte in
de auto completeren het geheel.
3
eRgONOMIe eN COMFORT
Page 68 of 292

66
Jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2016
VeRWARMINg/HANdBedIeNde AIRCONd ITIONIN g
Het bedieningspaneel van de handbediende
airconditioning (volgens uitvoering) bevindt
zich op de middenconsole.
Instellen van de comfortwaarde
l
uchtopbrengst
De kracht van de luchttoevoer
via de ventilatieroosters varieert
van 1
tot 4. Zet de knop in
de gewenste stand voor een
optimaal comfort. Zet de knop in de stand
0
om de aanjager uit te schakelen.
Airconditioning
De airconditioning werkt uitsluitend bij
draaiende motor. De aanjager moet minimaal op
stand 1
staan.
Druk op de toets om de
airconditioning in te schakelen;
het lampje gaat branden. Druk nogmaals
op de toets om de airconditioning uit te
schakelen; het lampje gaat uit.
luchtverdeling
Draai de knop in de gewenste stand om de
luchtstroom te verdelen naar:
de zijventilatieroosters en
middelste ventilatieroosters,
de zijventilatieroosters, de
middelste ventilatieroosters en de
beenruimte,
de beenruimte,
de voorruit, de beenruimte en de
zijruiten,
de voorruit en de zijruiten.
-
van blauw (toevoer van
koude lucht),
-
naar rood (toevoer van warme
lucht).
Zet de knop in de gewenste stand:
Ventilatie
Page 69 of 292

Ventilatie
67
Jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2016
Toevoer van buitenluchtTips voor het instellen van de handbediende airconditioning
Voor een optimale werking van dit systeem is het raadzaam de volgende instellingen te gebruiken:
luchtrecirculatie in het interieur
Gebruik de luchtrecirculatie niet
langer dan nodig is.
Als deze stand gebruikt wordt
terwijl de airconditioning en de
aanjager (stand 1
t/m 4) zijn ingeschakeld,
wordt de capaciteit van de verwarming
(knop temperatuurregeling naar rood) of de
airconditioning (knop temperatuurregeling naar
blauw) vergroot.
Deze stand dient bovendien om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast af te sluiten. Gewenste
werking Luchtverdeling
TemperatuurLuchtopbrengstLuchtrecirculatieA/C
Warm -
Koud
Ontdooien
Ontwasemen
Schakel zodra de omstandigheden dit
toelaten de toevoer van buitenlucht weer in
om de lucht in het interieur te verversen en
de ruiten te kunnen ontwasemen. Gebruik
deze stand zo veel mogelijk.
Gebruik deze stand zo veel mogelijk.
3
eRgONOMIe eN COMFORT
Page 70 of 292

68
Jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2016
AUTOMATISCHe AIRCONdITIONINg - Ce NTRA le R egel IN g
Het bedieningspaneel van de automatische
airconditioning (volgens uitvoering) bevindt
zich op de middenconsole.
Stand AUTO
Inschakelen van de stand FUll
AUT O: druk op de schakelaar
AUTO om alle functies van
het systeem in te schakelen.
Dit wordt bevestigd door de
weergave van FU
ll
AUT
O. Dit is de
normale gebruiksstand van de automatische
airconditioning.
Stel met de draaiknop om de toets AUTO de
temperatuur naar wens in tussen:
-
HI (High tot ≈ 32) en
-
LO (Low tot ≈ 16).
Het systeem regelt aan de hand van de
temperatuurinstelling de luchtverdeling, de
luchtopbrengst en de luchttoevoer om het
comfort en de luchtcirculatie in het interieur
optimaal te houden.
U hoeft het systeem niet meer zelf bij te regelen.
Weergave van de instellingen van de
automatische airconditioning op het display.
Instelbare stand AUTO
Als de stand AUTO is
geselecteerd, kunnen
verschillende instellingen
worden gewijzigd: luchtverdeling,
luchtopbrengst, airconditioning en
luchttoevoer/luchtrecirculatie.
Op het display wordt in plaats van de
melding FU
ll
AUT
O de melding AUTO
weergegeven.
Druk nogmaals op deze toets om terug te
keren naar de volautomatische werking. Op
het bedieningspaneel verschijnt in plaats van
de melding AUTO de melding FU
ll
AUT
O.
Als na het handmatig instellen het systeem
de ingestelde temperatuur niet kan
vasthouden, zal de melding AUTO knipperen
en vervolgens verdwijnen. Druk op AUTO
om terug te keren naar de automatische
regeling.
Airconditioning onderbreken
Druk op deze toets om de
werking van de airconditioning te
onderbreken. De sneeuwvlok op
het display verdwijnt.
Volledig uitschakelen
Druk op deze schakelaar om het
systeem uit te schakelen. Het
verklikkerlampje en het display
worden uitgeschakeld.
Bij draaiende motor en ingeschakelde
airconditioning worden dit symbool en
de melding FU
ll AUT
O weergegeven
op het display.
De overige aanduidingen zijn afhankelijk van
de instellingen van de gebruiker.
Ventilatie