key CITROEN JUMPER SPACETOURER 2020 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2020, Model line: JUMPER SPACETOURER, Model: CITROEN JUMPER SPACETOURER 2020Pages: 324, PDF Size: 11 MB
Page 188 of 324

186
Ta n k e n
Voor een juiste weergave van de
brandstofniveaumeter moet er minimaal 8 liter
brandstof worden getankt.
Bij het openen van de brandstofvuldop kan een
aanzuiggeluid van lucht hoorbaar zijn. Dit is
volkomen normaal en wordt veroorzaakt door
de onderdruk die ontstaat door de afdichting
van het brandstofcircuit.
F
Z
et altijd eerst de motor af.
F
O
ntgrendel de auto als deze is voorzien van
het Keyless entrée and start-systeem. F
A
ls de auto is voorzien van een
conventionele sleutel, steek deze dan in de
vuldop en draai de sleutel linksom. F
P
laats de vuldop terug en sluit deze door de
dop rechtsom te draaien.
F D ruk de brandstofvulklep dicht (de auto
moet ontgrendeld zijn).
Open de linker schuifdeur (indien
aanwezig) niet wanneer de
brandstofvulklep open is, omdat anders de
klep en de schuifdeur beschadigd kunnen
raken en de persoon die tankt letsel kan
oplopen.
Als de brandstofvulklep open is en u de
linker schuifdeur wilt openen, zal een
mechanisme dit voorkomen.
U kunt de deur wel voor de helft openen.
Bij een handbediende schuifdeur moet u
de brandstofvulklep sluiten om de deur
weer te kunnen gebruiken.
Bij een elektrisch bedienbare schuifdeur
moet u de brandstofvulklep sluiten en op
een knop voor het openen drukken om
de schuifdeur weer correct te kunnen
gebruiken.
F
O
pen de brandstofvulklep. F
D
raai de vuldop open en plaats deze op de
steun (aan de brandstofvulklep).
F
S
teek het vulpistool zo ver mogelijk in de
vulopening en druk hierbij de metalen
klep
A in.
F
V
ul de brandstoftank. Laat het vulpistool
maximaal drie keer afslaan, aangezien er
anders storingen kunnen optreden.
Praktische informatie
Page 200 of 324

198
Bewaar AdBlue® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto
op een vlakke en horizontale ondergrond staat.
Controleer 's winters of de
omgevingstemperatuur van de auto hoger
is dan -11°C. Als het kouder is, bevriest de
AdBlue
® waardoor u het niet in het reser voir
kunt gieten. Laat de auto enkele uren op een
warmere plaats staan en vul ver volgens het
reservoir bij.
Giet nooit AdBlue
® in de brandstoftank.
Als er AdBlue
® op de carrosserie of op
een andere plaats is gemorst, spoel het
dan onmiddellijk weg met koud water of
veeg het weg met een vochtige doek.
Gekristalliseerde vloeistof moet worden
ver wijderd met een spons en warm water. F
Z
et het contact af en ver wijder de sleutel uit
het contactslot om de motor af te zetten.
of
F
D
ruk bij uitvoeringen met Keyless entrée
and start op de knop " START/STOP" om de
motor af te zetten.
Toegang tot het AdBlue®-
reservoir
F Trek de zwarte afdekplaat aan
de onderzijde los.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld
bij een hoge omgevingstemperatuur) kan het
risico van het vrijkomen van ammoniakdampen
niet worden uitgesloten: adem deze niet in.
Dampen met ammoniak werken irriterend op de
slijmvliezen (ogen, neus en keel).
F
D
raai de blauwe dop een zesde
omwenteling linksom.
F
V
erwijder de dop.
F
P
ak een flacon of jerrycan AdBlue
®.
Controleer de houdbaarheidsdatum
en lees ver volgens aandachtig de
gebruiksaanwijzing op het etiket voordat u
de inhoud van de jerrycan in het AdBlue-
reser voir van de auto giet.
Of F
S
teek het vulpistool van de AdBlue
®-pomp
in de vulopening van het reser voir en vul bij
tot het vulpistool automatisch afslaat.
F
V
oer na het bijvullen dezelfde handelingen
in omgekeerde volgorde uit.
F
B
reng de zwarte afdekplaat
aan, begin aan de bovenzijde.
F
O
pen voor toegang tot het AdBlue
®-
reservoir het linker voorportier. Om er voor te zorgen dat het AdBlue
®-
reser voir niet overstroomt:
•
V
ul 10 tot 13 liter bij met behulp van de
AdBlue
®-flacons.
Of
•
V
ul niet meer bij nadat het vulpistool
bij het tankstation automatisch is
afgeslagen.
Praktische informatie
Page 201 of 324

199
Als het AdBlue®-reser voir van de auto
volledig leeg is, wat wordt bevestigd door
de melding "AdBlue bijvullen: starten
onmogelijk", moet u minimaal 5 liter
bijvullen.
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reser voir leeg is geraakt ,
dient u ongeveer 5 minuten te wachten
voordat u het contact weer aanzet, zonder
het bestuurderspor tier te openen, de
auto te vergrendelen, de sleutel in het
contactslot te steken of de sleutel van
het Keyless entr y en star t-systeem in
het interieur te brengen .
Zet ver volgens het contact aan en start na
10 seconden wachten de motor.
Onderhoudstips
Algemene adviezen voor wat betreft het
onderhoud van uw auto vindt u in het garantie-
en onderhoudsboekje. Houd u aan de volgende voorschriften om beschadiging van uw auto te voorkomen:
-
G
ebruik voor het schoonmaken van de koplampen nooit een droge of schurende doek of
een schoonmaak- of oplosmiddel. Gebruik een spons met zeepwater of een pH-neutraal
product.
-
P
robeer hardnekkig vuil niet van de koplampen, de achterlichten en de randen er van
te ver wijderen door er langdurig een hogedrukreiniger op gericht te houden, om te
voorkomen dat de vernislaag en afdichtingen beschadigd raken.
-
G
ebruik nooit een schuurspons voor het ver wijderen van hardnekkig vuil, omdat hierdoor
de laklaag bekrast kan raken. Gebruik in plaats daar van een zachte doek met zeepsop.
-
R
einig tijdens het wassen van uw auto nooit het interieur met een waterstraal.
-
W
anneer uw auto wordt gewassen in een wasstraat met rolborstels, sluit dan alle portieren
en zorg afhankelijk van de uitvoering dat de sleutel wordt ver wijderd en het " Handsfree
toegang "-systeem wordt gedeactiveerd.
-
G
ebruik nooit een hogedrukreiniger voor het reinigen van de motorruimte, omdat hierdoor
het elektrische systeem beschadigd kan raken.
-
V
loeistof die in de bekerhouder wordt ver voerd (bijvoorbeeld in een mok) en wordt
gemorst, kan bij contact met schakelaars op het dashboard en de middenconsole storingen
veroorzaken. Wees voorzichtig.
Om te voorkomen dat stickers op de carrosserie beschadigd raken of losraken, is het
raadzaam om geen hogedrukreiniger te gebruiken voor het wassen van uw auto (afhankelijk
van de uitvoering). Het is raadzaam de auto te wassen met een sterk stromende waterstraal
en deze af te spoelen met gedemineraliseerd water.
Alleen een microvezeldoekje is geschikt voor het afvegen van uw auto. Dit moet schoon zijn
en voorzichtig worden gebruikt.
Laat lakreparaties uitsluitend over aan het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
7
Praktische informatie
Page 311 of 324

235
LLaadschot........................................................ 79
Laadzone ................................ 3
3 -34, 42- 43, 80
Laden accu ~ Accu laden
.............................221
Lak
................................................................. 231
Lampen
...............
.......................................... 2 11
Lampen (vervangen)
............................. 21
1, 214
Lampen vervangen
.........211, 213 -216, 214 -216
Lane Departure Warning System (LDWS)
................................... 174 -175
Lekke band
............................. 202-203, 205-206
Lendensteun
.............................................
55, 58
Lendensteun, verstelling
................................. 55
L
ichtschakelaar
............................................... 97
Lokaliseren van de auto
..................................32
Luchtfilter
...................................................... 19 4
Luchtfilter (vervangen)
..................................19 4
Luchtrecirculatie ........................................ 88-90
Kaartleeslampjes
...............................
.............
95
Kentekenplaatverlichting
..............................
216
Keyless entry and start ..............
31- 3 8, 141, 143
Kilometerteller
.................................................
27
Kinderbeveiliging
...................................
13 6 -137
Kinderbeveiliging achterportierruiten
...........
137
Kinderen
.........................................
124, 13 0 -13 6
Kinderen (veiligheid)
.....................................
13 6
Kinderzitjes
.............................
11 6 -117, 12 0 -12 8
Kinderzitjes (conventioneel)
..................
123 -128
Kleurcode lak
...............................
.................
231
Klimaatregeling
...............................
..........
89, 92
Klokje (instellen)
..............................................
30
Koelvloeistof
..................................................
193
Koelvloeistoftemperatuur
..........................
12, 24
Koelvloeistoftemperatuurmeter
......................
24
Kofferdeksel sluiten
........................................ 50
K
oplampsproeiers
.........................................
104
Koplampverstelling
.......................................
102
Krik
................................................................
206
KMassagefunctie ...............................................58
Mat bevestigen ................................................ 75
Matten
............................................. 75, 141, 158
Mat verwijderen
.............................................. 75
Milieu
..................................................... 7, 40, 94
Mistachterlicht
...................... 1
9, 97-98, 214, 216
Mistlampen vóór ........................ 97-98, 100, 214
Moduwork .................................................. 60-62
Monteren allesdragers ~ Allesdragers monteren
...............................189
Motordiagnosesysteem
..................................16
Motoren
......................................................... 224
Motorkap
................................................ 19 0 -191
Motorkapsteun
.............................................. 191
Motorolie
....................................................... 192
Motorolieniveaumeter
...............................24-25M
NNiveau AdBlue® ............................................. 19 4
Niveau brandstofadditief diesel
~ Brandstofaddititiefniveau
......193, 195
Niveau koelvloeistof ~ Koelvloeistofniveau
.............................. 2
4, 193
Niveau koplampsproeiervloeistof ~
Koplampsproeiervloeistofniveau
........ 1
05, 193
Niveau remvloeistof ~ Remvloeistofniveau
.... 19
3
Niveau ruitensproeiervloeistof
~
Ruitensproeiervloeistofniveau
............105, 193
Niveaus controleren
............................... 191-193
Niveaus en controles
............................. 191-193
Niveau stuurbekrachtigingsvloeistof ~
Stuurbekrachtigingsvloeistofniveau
...........193
Noodbediening achterklep
.............................. 40
Noodbediening portieren
.................... 3
2, 38 -39
Noodoproep ~ Urgence-oproep
...........108 -109
Noodprocedure starten
................................. 220
Noodremassistentie (AFU) ~ Brake Assist System (BAS)
.................109 -110
Noodremassistentie ~ Brake Assist System (BAS)
................... 109 -110, 173 Nulstelling dagteller ~ Dagteller resetten
.......
27
Nulstelling onderhoudsindicator ~
O
nderhoudsintervalindicator resetten
.........
23
OOliefilter ......................................................... 19 4
Oliefilter (vervangen) .................................... 19 4
Olieniveau
......................................... 2
4 -25, 192
Oliepeilstok
....................................... 24 -25, 192
Olieverbruik
................................................... 192
Onder de motorkap ~ Motorruimte
...............191
Onderhoud
...................................................... 13
Onderhoudscontroles
.................13, 23 -24, 194
Onderhoudsindicator ~ Onderhoudsintervalindicator
.................. 2
3 -24
Ontdooien ............................................ 60, 90 -91
Ontgrendelen
................................. 3
1-32, 34-36
Ontgrendelen portieren ~ Portieren ontgrendelen ............................41- 42
Ontgrendelen van binnenuit ~ Interieur ontgrendelen
............................ 41
- 4 3
Ontluchten brandstofsysteem
~
B
randstofsysteem ontluchten
.....................200
Ontwasemen
............................................. 90 -91
Ontwasemen achter ~ Achterruitverwarming
...................................91
Opbergvak ....................................................... 76
Opbergvakken
..............56, 63, 73 -74, 73 -76, 76
Opbergvakken portieren
........................... 7
5 -76
Openen bagageruimte ~ Bagageruimte openen
......................31- 32, 50
Openen motorkap ~ Motorkap, openen ................................ 19 0 -191
Openen portieren ~ Portieren openen
......................................... 31- 32, 43 - 4 4
Opschakelindicator
....................................... 14 6
Overzicht gewichten ~ Gewichten, overzicht
..................................2
25
Overzicht zekeringen ~ Zekeringentabel
................................... 21
7-219
.
Trefwoordenregister