CITROEN JUMPER SPACETOURER 2021 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2021, Model line: JUMPER SPACETOURER, Model: CITROEN JUMPER SPACETOURER 2021Pages: 324, PDF Size: 10.5 MB
Page 51 of 324
49
Toegang
2Achterklep
Openen
► Trek na het ontgrendelen van de auto aan de
handgreep en open de achterklep.
Sluiten
► Trek de achterklep omlaag aan de handgreep
aan de binnenzijde en vergrendel deze.
Als de achterklep niet goed is gesloten, gaat
het lampje "portier geopend " branden.
Raadpleeg het desbetreffende onderdeel
voor meer informatie over het overzicht van
waarschuwings- en verklikkerlampjes, en in
het bijzonder de waarschuwing voor geopend
portier.
Bij een storing of wanneer de achterklep
lastig opent en sluit, moet u de auto
onmiddellijk laten nakijken door een
CITROËN-dealer of in een gekwalificeerde
werkplaats om te voorkomen dat het
probleem verergert en de achterklep
plotseling dicht valt, waarbij ernstig letsel kan
ontstaan.
Ruit van de achterklep
De ruit van de achterklep kunt u openen, zodat
u het achtercompartiment rechtstreeks kunt
bereiken zonder dat u de achterklep hoeft te
openen.
Openen
Druk, nadat u de auto hebt ontgrendeld op deze
knop en til de achterruit op om deze te openen.
Sluiten
Sluit de achterruit door op het midden van de ruit
te drukken totdat deze volledig gesloten is.
Als de achterruit van de achterklep niet goed
is gesloten, gaat het lampje " portier geopend"
branden. Raadpleeg het desbetreffende
onderdeel voor meer informatie over
het overzicht van waarschuwings- en
verklikkerlampjes, en in het bijzonder de
waarschuwing voor een geopend portier.
De achterklep en de achterruit kunnen
niet gelijktijdig worden geopend. Ze
zouden anders beschadigd kunnen raken.
Alarm
(Afhankelijk van de uitvoering)
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal.
Omtrekbeveiliging
Dit systeem controleert of de auto wordt
geopend.
Het alarm gaat af als iemand een portier, de
bagageruimte of de motorkap probeert te
openen.
Interieurbeveiliging
Het systeem controleert alleen
op bewegingen in de cabine.
Het alarm gaat af als er een
ruit wordt ingeslagen of als
iemand de cabine van de auto
binnendringt, maar gaat niet
af als iemand de laadruimte
binnendringt.
Page 52 of 324
50
Toegang
– Er wordt een wiel verwisseld.
– De auto wordt gesleept.
– De auto staat op een schip of veerboot.
Uitschakelen van de
interieurbeveiliging
► Zet het contact af en druk binnen 10
seconden op de toets van het alarm totdat het
verklikkerlampje blijft branden.
► Stap uit de auto.
► Vergrendel de auto meteen met de
afstandsbediening of het Keyless entry and
start-systeem.
Alleen de omtrekbeveiliging is ingeschakeld; het
rode verklikkerlampje in de toets knippert elke
seconde.
De beveiliging kan alleen worden
uitgeschakeld als het contact is afgezet.
Opnieuw inschakelen van de
interieurbeveiliging
► Schakel de omtrekbeveiliging uit door de auto
met de afstandsbediening of het Keyless entry
and start-systeem te ontgrendelen.
Het lampje in de toets gaat uit.
► Schakel het volledige alarmsysteem weer
in door de auto met de afstandsbediening of
met het Keyless entry and start-systeem te
vergrendelen.
Het rode verklikkerlampje in de toets knippert
weer één keer per seconde.
Het systeem controleert op
bewegingen in het interieur.
Het alarm gaat af als er een ruit
wordt ingeslagen, als iets of
iemand het interieur binnendringt
of als iets of iemand in de auto
beweegt.
Zelfbeveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de
accu, de bedieningseenheid of de kabels
van het hoorbare alarm uit te schakelen of te
beschadigen.
Raadpleeg een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats voor alle
werkzaamheden aan het alarmsysteem.
Als uw auto is uitgerust met extra verwarming/ventilatie, kan de
interieurbeveiliging niet worden gebruikt.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de extra verwarming/
ventilatie.
Vergrendelen van de auto
met volledig ingeschakeld
alarm
Activering
► Zet het contact af en verlaat de auto.
► V ergrendel de auto of schakel de
supervergrendeling in met de afstandsbediening
of met het "Keyless entry and start"-systeem.
Wanneer het alarmsysteem is geactiveerd,
knippert het rode controlelampje van de
toets één keer per seconde en gaan de
richtingaanwijzers gedurende ongeveer 2
seconden branden.
De omtrekbeveiliging wordt na 5 seconden
geactiveerd en de interieurbeveiliging na 45
seconden.
Wanneer een portier, de achterklep/een
achterdeur of de motorkap niet goed is
gesloten, wordt de auto niet vergrendeld,
maar worden de omtrek- en
interieurbeveiliging na 45 seconden wel
ingeschakeld.
Uitschakelen
► Druk op de ontgrendeltoets van de
afstandsbediening.
of
►
Ontgrendel de auto met het Keyless entry
and start-systeem.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld; het
verklikkerlampje van de toets gaat uit en
de richtingaanwijzers knipperen gedurende
ongeveer 2 seconden.
Als de auto automatisch opnieuw wordt vergrendeld (als binnen 30 seconden niet
een van de portieren of de achterklep wordt
geopend), wordt ook het alarmsysteem
automatisch weer ingeschakeld.
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking
en knipperen de richtingaanwijzers gedurende
30 seconden.
Als het alarm voor de 11e keer afgaat, worden
de beveiligingsfuncties uitgeschakeld.
Als het lampje van de knop snel knippert bij het
ontgrendelen van de auto, is het alarm tijdens
uw afwezigheid afgegaan. Het lampje stopt met
knipperen als het contact wordt aangezet.
Vergrendelen van de
auto met alleen de
omtrekbeveiliging
ingeschakeld
Schakel de interieurbeveiliging uit om te
voorkomen dat het alarm onnodig wordt
ingeschakeld als bijvoorbeeld:
–
Het raam staat een klein stukje open.
–
De auto wordt gewassen.
Page 53 of 324
51
Toegang
2– Er wordt een wiel verwisseld.
– De auto wordt gesleept.
–
De auto staat op een schip of veerboot.
Uitschakelen van de
interieurbeveiliging
► Zet het contact af en druk binnen 10
seconden op de toets van het alarm totdat het
verklikkerlampje blijft branden.
►
Stap uit de auto.
►
V
ergrendel de auto meteen met de
afstandsbediening of het Keyless entry and
start-systeem.
Alleen de omtrekbeveiliging is ingeschakeld; het
rode verklikkerlampje in de toets knippert elke
seconde.
De beveiliging kan alleen worden
uitgeschakeld als het contact is afgezet.
Opnieuw inschakelen van de
interieurbeveiliging
► Schakel de omtrekbeveiliging uit door de auto
met de afstandsbediening of het Keyless entry
and start-systeem te ontgrendelen.
Het lampje in de toets gaat uit.
►
Schakel het volledige alarmsysteem weer
in door de auto met de afstandsbediening of
met het Keyless entry and start-systeem te
vergrendelen.
Het rode verklikkerlampje in de toets knippert
weer één keer per seconde.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen
► Vergrendel de auto of schakel de
supervergrendeling in met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot
van het bestuurdersportier.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
► ontgrendel de auto met de sleutel
(geïntegreerd
in de afstandsbediening) in het slot
van het bestuurdersportier;
►
Open het portier; het alarm gaat af.
►
Zet het contact aan, het alarm stopt. Het
lampje van de knop gaat uit.
Storing
Wanneer het contact wordt aangezet,
betekent het permanent branden van het rode
controlelampje in de toets dat er een storing in
het systeem aanwezig is.
Laat het systeem controleren door een
CITROËN-dealer of gekwalificeerde werkplaats.
Automatisch inschakelen van het alarm
(Afhankelijk van de uitvoering)
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld
2 minuten nadat het laatste portier of de
bagageruimte is gesloten.
► Om het afgaan van het alarm bij het openen
van een portier of de achterklep te voorkomen,
moet u eerst op de ontgrendeltoets van de
afstandsbediening drukken of moet u de
auto ontgrendelen met het Keyless entry and
start-systeem.
Elektrische ruitbediening
1. Schakelaar elektrische ruitbediening links.
2. Schakelaar elektrische ruitbediening rechts.
Werking
► Duw of trek de schakelaar tot het
weerstandspunt om de ruit te openen of
sluiten. De ruit stopt zodra de schakelaar wordt
losgelaten.
►
Duw of trek de schakelaar voorbij het
weerstandspunt om de ruit automatisch te
openen of te sluiten.
Als u de schakelaar hebt
losgelaten, opent of sluit de ruit volledig. Druk
opnieuw op de schakelaar om het openen of
sluiten te stoppen.
De elektrische ruitbediening blijft
ongeveer 45 seconden nadat het contact
Page 54 of 324
52
Toegang
is afgezet actief als de voorportieren niet
open zijn.
Daarna wordt de bediening uitgeschakeld. Zet
het contact aan om deze weer te activeren.
Antiklemvoorziening
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit, stopt
de ruit en gaat deze direct gedeeltelijk weer
open.
Als de ruit niet wil sluiten, druk dan op de
schakelaar tot de ruit volledig wordt geopend.
Trek vervolgens binnen 4 seconden de
schakelaar omhoog tot de ruit wordt gesloten.
Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgeschakeld.
Resetten van de
ruitbediening
Wanneer de accu opnieuw is aangesloten of
wanneer de ruit een abnormale beweging maakt,
moet de beveiliging tegen beknellen gereset.
De beveiliging tegen beknellen wordt tijdens
de volgende handelingen uitgeschakeld.
Doe het volgende voor elke ruit:
►
Open de ruit volledig en sluit de ruit.
Telkens
als de schakelaar omhoog wordt gedrukt, sluit
de ruit enkele centimeters. Laat de schakelaar
los en trek deze opnieuw omhoog totdat de ruit
volledig is gesloten.
►
Blijf nog minimaal één seconde aan de
schakelaar trekken nadat de ruit is gesloten.
Wanneer er tijdens het bedienen van de
ruit iets tussen de elektrische ruit en de
sponning bekneld raakt, moet de ruit weer
worden geopend. Druk hiervoor op de
betreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de elektrische
ruitbediening aan passagierszijde bedient,
moet hij/zij controleren of de ruit zonder
problemen kan worden gesloten.
Let vooral goed op als kinderen de ruiten
bedienen.
Page 55 of 324
53
Ergonomie en comfort
3Juiste zitpositie
Stel alvorens te gaan rijden en om optimaal te
profiteren van de ergonomische lay-out van
de instrumenten en bedieningselementen de
zitpositie in de volgende volgorde af:
–
de hoogte van de hoofdsteun,
–
de hoek van de rugleuning,
–
de hoogte van de zitting van de stoel,
–
de positie in lengterichting van de stoel,
–
de hoogte en diepte van het stuurwiel,
–
de binnenspiegel en buitenspiegels.
Controleer vervolgens of u vanuit uw
zitpositie een goed zicht hebt op het
instrumentenpaneel.
Handmatig verstelbare
voorstoelen
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de
veiligheidsgordels .
Voorwaarts-achterwaarts
► Beweeg de stang omhoog en schuif de stoel
naar voren of naar achteren.
►
Laat de stang los om de stoel in de
betreffende positie te vergrendelen.
Zorg er bij het verstellen van de stoel
naar achteren voor dat het schuiven van
de stoel niet wordt verhinderd door personen
of voorwerpen.
Er is een risico op bekneld raken van de
achterpassagiers of op blokkeren van de stoel
als grote voorwerpen op de vloer achter de
stoel zijn geplaatst.
Hoogte
► Trek de hendel omhoog om de stoel omhoog
te brengen, of duw deze omlaag om de stoel
omlaag te brengen tot de stoel in de gewenste
stand staat.
Rugleuninghoek
► Afhankelijk van de uitvoering moet u de knop
draaien of de knop helemaal omhoog trekken
en de rugleuning naar voren of naar achteren
kantelen om deze af te stellen.
Lendensteun
Page 56 of 324
54
Ergonomie en comfort
► Beweeg de schakelaar omhoog of omlaag
om de gewenste hoogte in te stellen.
Rugleuninghoek
► Duw de schakelaar naar voren of naar
achteren om de gewenste hoek te verkrijgen.
De hoogte van een
hoofdsteun afstellen
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto.
► In de hoge stand zetten: trek de hoofdsteun
zo ver mogelijk omhoog (tot hij vastklikt).
► Draai aan de knop om de lendensteun in de
gewenste stand te zetten.
Tafelstand van de
rugleuning van de
bestuurders- en/of
voorpassagiersstoel
Als de rugleuning van de voorpassagiersstoel in
de tafelstand is gezet, kunnen lange voorwerpen
worden vervoerd.
Als de rugleuning van de bestuurdersstoel in de
tafelstand is gezet, kunnen de achterpassagiers
door de hulpdiensten uit de auto worden
gehaald.
Controleer of er geen voorwerpen boven
of onder een stoel de beweging van de
stoel kunnen hinderen.
►
Zet de hoofdsteun in de laagste stand, zet
de armsteun (indien aanwezig) rechtop en klap
het uitklaptafeltje aan de achterzijde van de
rugleuning in.
We raden aan om de airbag vóór aan
passagierszijde uit te schakelen.
► Trek de hendel zo ver mogelijk omhoog en
kantel de rugleuning naar voren.
Om de stoel weer in de normale stand te zetten
moet u de hendel omhoog trekken om de
rugleuning te ontgrendelen en vervolgens de
rugleuning rechtop zetten.
Let op: bij hard remmen kunnen op de
neergeklapte rugleuning geplaatste
voorwerpen veranderen in gevaarlijke
projectielen.
Elektrisch verstelbare
voorstoel
Voer deze elektrische verstellingen
alleen bij draaiende motor uit om te
voorkomen dat de accu leegraakt.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de
veiligheidsgordels .
Verstellen in lengterichting
► Duw de schakelaar naar voren of naar
achteren om de stoel in lengterichting te
verplaatsen tot de gewenste positie is verkregen.
Zorg er bij het verstellen van de stoel
naar achteren voor dat het schuiven van
de stoel niet wordt verhinderd door personen
of voorwerpen.
Er is een risico op bekneld raken van de
achterpassagiers of op blokkeren van de stoel
als grote voorwerpen op de vloer achter de
stoel zijn geplaatst.
Hoogte van de stoel
Page 57 of 324
55
Ergonomie en comfort
3► Beweeg de schakelaar omhoog of omlaag
om de gewenste hoogte in te stellen.
Rugleuninghoek
► Duw de schakelaar naar voren of naar
achteren om de gewenste hoek te verkrijgen.
De hoogte van een
hoofdsteun afstellen
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto.
► In de hoge stand zetten: trek de hoofdsteun
zo ver mogelijk omhoog (tot hij vastklikt).
► Druk om de hoofdsteun te verwijderen op de
pal A en trek de hoofdsteun omhoog.
►
De hoofdsteun terugzetten: steek de pennen
recht in de openingen van de rugleuning.
►
Omlaag zetten: druk tegelijkertijd op de nok A
en op de hoofdsteun.
Voor de veiligheid zijn de pennen van de
hoofdsteun gekarteld om te voorkomen
dat de hoofdsteun zakt in het geval van een
aanrijding.
De juiste stand van de hoofdsteun is als
de bovenzijde van de hoofdsteun zich ter
hoogte van de bovenzijde van het hoofd
bevindt.
Ga nooit rijden als de hoofdsteunen zijn
verwijderd. De hoofdsteunen moeten zijn
geplaatst en correct zijn afgesteld.
Tweezitsbank vóór
Afhankelijk van de uitvoering is deze niet
verstelbaar en voorzien van een aan de
rugleuning bevestigde veiligheidsgordel voor de
zitplaats aan de zijde van de bestuurdersstoel.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de
veiligheidsgordels .
Opbergruimte onder de
zitting
Afhankelijk van de uitvoering van de auto bevindt
zich onder de zitting een opbergruimte.
►
T
rek de riem naar u toe om de zitting omhoog
te klappen.
Armsteun
De armsteun kan in meerdere standen worden
gezet.
►
T
rek de armsteun volledig omhoog.
►
Duw deze volledig omlaag.
Page 58 of 324
56
Ergonomie en comfort
en als de STOP-stand van het Stop & Start-
systeem is geactiveerd.
Inschakelen/uitschakelen
► Druk op deze toets om de functie in of
uit te schakelen.
Bij het inschakelen gaat het verklikkerlampje
branden. De massagefunctie is voor een
tijdsduur van één uur ingeschakeld.
Gedurende deze tijdsduur wordt de massage
in 6 cycli van 10 minuten uitgevoerd (6 minuten
massage worden gevolgd door 4 minuten rust).
Na een uur wordt de functie uitgeschakeld, het
verklikkerlampje gaat dan uit.
Intensiteit instellen
Druk op deze knop om de intensiteit van
de massage in te stellen.
U hebt de keuze uit twee standen voor de
intensiteit van de massage.
► Zet de armsteun omhoog in de gewenste
stand.
Stoelverwarming voor
stoelen en bank
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto.
► Bij draaiende motor kunt u de
stoelverwarming met de stelknop inschakelen en
de gewenste verwarmingsstand selecteren van
0
(uit) tot 3 (hoog).
Langdurig gebruik van de
stoelverwarming wordt afgeraden voor
personen met een gevoelige huid.
Personen die warmte niet goed kunnen
voelen door bijvoorbeeld ziekte of medicijnen,
kunnen brandwonden krijgen.
Voorkom als volgt schade aan het
verwarmingselement en kortsluiting:
–
Plaats geen zware voorwerpen op de stoel.
–
Ga niet op uw knieën op de stoel zitten of
op de stoel staan.
–
Mors geen vloeistoffen op de stoel.
–
Gebruik de stoelverwarming nooit als de
stoel vochtig is.
Gebruik de functie niet als de stoel niet
wordt gebruikt.
Verlaag de verwarmingsstand zo snel
mogelijk.
Als de stoel en het interieur een prettige
temperatuur hebben bereikt, schakel de
functie uit; als het stroomverbruik daalt, daalt
ook het energieverbruik.
Elektrisch verstelbare
lendensteun
► Druk de schakelaar in om de lendensteun
naar wens in te stellen.
Massagefunctie
Deze functie zorgt voor een massage van de
lendenen. Deze werkt alleen bij draaiende motor
Page 59 of 324
57
Ergonomie en comfort
3en als de STOP-stand van het Stop & Start-
systeem is geactiveerd.
Inschakelen/uitschakelen
► Druk op deze toets om de functie in of
uit te schakelen.
Bij het inschakelen gaat het verklikkerlampje
branden. De massagefunctie is voor een
tijdsduur van één uur ingeschakeld.
Gedurende deze tijdsduur wordt de massage
in 6 cycli van 10 minuten uitgevoerd (6 minuten
massage worden gevolgd door 4 minuten rust).
Na een uur wordt de functie uitgeschakeld, het
verklikkerlampje gaat dan uit.
Intensiteit instellen
Druk op deze knop om de intensiteit van
de massage in te stellen.
U hebt de keuze uit twee standen voor de
intensiteit van de massage.
Stuurwielverstelling
► Duw bij stilstaande auto de hendel omlaag
om het stuurwiel te ontgrendelen.
►
V
erstel de hoogte en de diepte.
►
T
rek aan de hendel om het stuurwiel te
vergrendelen.
Voer deze handelingen om
veiligheidsredenen uitsluitend uit bij
stilstaande auto.
Spiegels
Buitenspiegels
Stel de buitenspiegels om
veiligheidsredenen zo af dat de dode
hoek zo klein mogelijk is.
De objecten die u in de spiegel ziet zijn
dichterbij dan ze lijken. Houd hiermee
rekening om de afstand ten opzichte van
achteropkomend verkeer goed in te schatten.
► Beweeg schakelaar A naar rechts of links om
de juiste buitenspiegel te selecteren.
►
Duw schakelaar B
in de vier richtingen om de
spiegel af te stellen.
►
Zet schakelaar
A weer in de middenstand.
Handmatig inklappen
De spiegels kunnen handmatig worden ingeklapt
(parkeren, smalle garage, enz.).
►
Kantel de spiegel richting de auto.
Elektrisch inklappen
Afhankelijk van de uitrusting kunnen de spiegels
elektrisch worden ingeklapt als de auto wordt
geparkeerd.
Page 60 of 324
58
Ergonomie en comfort
Afneembare klep (mode 1)
De klep verwijderen
► Houd de klep met één hand tegen en draai
met uw andere hand aan de knop boven de klep
om het los te maken.
► Zet de klep omlaag om deze uit de behuizing
te halen.
► Berg de klep op achter de bestuurdersstoel
door de klep vast te klemmen in de nokken.
► Draai aan de knop boven de klep om de klep
vast te zetten.
► Zorg dat het contact is
aangezet en zet schakelaar A
vanuit de auto in de middelste
stand.
►
Beweeg schakelaar A
naar
achteren.
►
V
ergrendel de auto van buitenaf.
Elektrisch uitklappen
De buitenspiegels worden elektrisch uitgeklapt
wanneer de auto wordt ontgrendeld met de
afstandsbediening of sleutel. Trek als de spiegels
zijn ingeklapt met behulp van schakelaar A de
schakelaar naar de middenstand.
Het in- en uitklappen bij het vergrendelen
en ontgrendelen van de auto kan worden
uitgeschakeld. Neem contact op met een
CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Indien nodig kunnen de buitenspiegels
handmatig worden ingeklapt.
Buitenspiegels met
verwarming
► Druk op deze toets.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de
achterruitverwarming .
Binnenspiegel
De binnenspiegel is voorzien van een
antiverblindingsstand waardoor de spiegel
donkerder wordt en de bestuurder minder hinder
ondervindt van bijvoorbeeld de zon en van de
koplampen van achteropkomend verkeer.
Dag- / nachtstand
► Trek aan het hendeltje om de spiegel in de
antiverblindingsstand (nachtstand) te zetten.
►
Duw het hendeltje naar voren om de spiegel
in de normale dagstand te zetten.
Moduwork
De zitting van de buitenste zitplaats van de bank
kan omhoog tegen de rugleuning worden geklapt
om meer laadruimte in de cabine te creëren.
De scheidingswand is voorzien van een
afneembare klep die kan worden verwijderd om
lange voorwerpen te vervoeren.
Wanneer de afneembare klep is
verwijderd, kunt u lange voorwerpen
onder de buitenste zitplaats door schuiven.